No. 14371.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 29 DECEMBER. - VIERDE BLAD.
Anno lü06.
Offieieele Kennisgeving.
Brieven van een Leidenaar.
fa
Eerste Kamer.
FEUILLETON.
jOe oude toren.
ger'".
Aeademienieuws.
Denkt om „Schoolkindervoeding" 1
KENNISGEVING.
INSCHhliVINti VOOR DE HIILITIt.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gelet op art. 17 der Mwiticwel 1901
(Staatsblad No. 212) en op art 0 van liet
Koninklijk besluit van 2 Deoember 1901
(Staatblad No. 230>Herinnoren belang
hebbenden bij de voor de dorde
maal bun verplichting tot het doen van
aangifte tor inschrijving voor de militie, in
de maand Januari 1907.
Do bepalingen, der bovengenoemde wet,
wie wel en wio niet voor de militie worden
ingeschreven, waar do inschrijving moet
geschieden, wanneer do aangifte ter in
schrijving behoort te worden gedaan en op
wieu de verplichting tot het doen van de
aangifte rust, zijn te vinden ia do artt. 13
14, 15, 1G cu 18.
Voorts worden belanghebbenden verwit
tigd, dat tot de bovenbeaooldo inschrijving
meer bepaald zitting gehouden zal worden
op het itaadhuis (kamer No. 9) alhier, van
ides voormiddags tien uren tot des namid
dags drie uren,
op Woensdag 2 Januari, voor hen wier
familienaam aan 'ongb met de letter A of B;
pp Vrijdag 4 Jiuuari, voor hen wier fami
lienaam aanvangt met do letter C, D, 12.
of 1';
op Maandag 7 Januari, voor hen wier fa
milienaam aanra. ~fc met de letter G of Hj
op Woensdag 9 Januari, voor hen wier fa-
milieuaam aanvangt met de letter I, J, of
K;
op Vrijdag 11 Januari, voor hen wier fami
lienaam aanvangt mot de letter L of M;
op Maandag 14 Januari, voor hen wier fa
milienaam aanvangt met do letter N, O, f,
Q of R;
op Woensdag 16 Januari, voor hen wier fa
milienaam aanvangt mot do letter S, T, of
u-,
op Vrijdag 18 Januari, voor her wier fami
lienaam aanvangt mot de letter V, W, X, Y,
of Zzullend^ van elkeen, die tot do aan
gifte verplicht is, een uittreksel uit het ge
boorteregister betrcüfondo clen in te schrij
ven persoon worden gevorderd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE HIDDEN, Burgemeester.
VAN HKY8T, Secretaris^
Leiden, 29 December 1906.
CLXV.
,,De tijden komen on verdwijnen'' zegt
<Ie dichter, en zoo is het. Zoo zit ik clan
weer aan mijn laatsten brief in het oude
jaar, d. w. z. in het jaar 1906. En nu ik
aan het einde gekomen ben lijkt hot haast
een hanenstap geweest te zijn. Eet is mij
alsof ik eenige dagen geleden nog op deze
plaats zat mijn lezers het beste tc wen-
schen in het nieuwe, nu reeds oud gewor
den jaar. Maar laat mij niet treden in
concurrentie met schrijvers van oudejaars
avond- en Niouwja-ars-artikelen, dab zou
mij al te slecht afgaan. Daarin zouden
moeten voorkomen groofce mooie woorden
en uitdrukkingen als ,,graf der eeuwen",
„grijze Sylvester" cn „voetstappen, die be
klijven."'
En och een Leidenaar, die poogt elke
weck een simpel praatjo te houden over
doodgewone Leidscho toestanden en ge
beurtenissen doet het bost ook zelf bij 't
scheiden van do markt in zijn rol te blijven.
Daarom vandaag ook maar weer eens een
eenvoudig praatje. Eigenlijk wilde ik mijn
lezers dezen keer eens op de hoogte b:~n-
gen van clc groote on gunstige verandering,
die het stadsgedeelte, begrepen tusscheu
het Levendaal, de Geeregrachfc, de Kal ver
straat cn do Zijdgracht, vermoedelijk zal
ondergaan. Ik hob or de fceekening van ge
zien en do handen van verbazing in olkaar
geslagen.
Maar de Raad heeft er Donderdag 't zegel
nog niet aan gehecht en dan moet toch eerst
gebeuren. Zoolang is het toekomstmuziek,
en hoeveel ik ook van muziek houd
waarom ik dan ook mijn medeburgers ge
luk wensch mot het behoud van onze schut
terij muziek, al is het dan ook onder een
anderen naam aan toekomstmuziek doe
ik liever niet.
Vandaag dus wat anders.
Allereerst een mededeeling, die me zelf
aangaat en ce:i beetje mijn ijdelhcid
streelt, welk mensch is in deze woreld van
ij delheid der ij delheden daarvan geheel vrij I
Ik heb navolging gekregen. Mij werden
dezer dagen een paar exemplaren toege
zonden heel en al uit Saigon (Gochen China)
van het Weekblad voor Sport in Ned.-
Indie, waarin voorkwamen „Brievon van
een Leidenaar". Wanneer het waar is dat
goed voorgaan doet volgen, dan kan ik te
vreden zijn. Over den inhoud dier brieven
én over do talenten van mijn dubbelganger
heel in een ander werelddeel, wil ik na
tuurlijk geen oordeel uitspreken, maar
het verheugde mij toch dat men zelfs in
Indië belaDg stelt in hetgeen een Leidenaar
over Leidsche sport schrijft. En het was
reeds de 13de brief, dien ik er van las. Mag
het geen ongeluksgetal wezen.
Verder moet ik even terugkomen op iets
wat ik in den vorigen brief schreef over de
tentoonstelling op het gebied der electri-
citeit, die ik hier het volgend jaar ver
wacht. Men zal zich herinneren dat ik den
wensch uitsprak, dat deze tentoonstelling
zou worden geopend in den loop van den
zomer, opdat de menschen er over inge
licht zouden zijn on bereid om ei gebruik
van t-e maken zoodra de Eleetrische Cen
trale word geopend.
Een in dit geval tot oordeelen bevoegd
persoon, die overigens het denkbeeld door
mij aanbevolen, toojuicht, en die aanneemt,
dat men misschien hazenpeper kan maken
zonder baas, zegt, zich niet te kunnon
voorstellen, hoe men een tentoonstelling op
bet gebied der electiiciteit wil organiseeren
zonder elecfcricitiet. Ik wil hier op antwoor
den, dat ik dacht aan toestellen, machine
rieën, enz., enz, in verband met de eleotri-
citeit, waardoor men als het ware een ruim
denkbeeld kan krijgen van de toepassing
dezer natuurkracht. Kan uit ter voorbe
reiding van den grooten dag, waarop de
Centrale in werking wordt gesteld, niet,
welnu dan is het mij ook goed, dat men er
mede wacht, totdat de electrieiteitsfabriek
klaar is, wat, naar men mij nader meedeelt
in den loop van de maand September zal
wezen.
Dit staat in ieder geval vast: waar een
tentoonstelling als door mij is genoemd
wordt gehouden is het om de electrieiteit cn
haar toepassingen te populariseeren cn hoe
eerder dit in Ledden kan geschieden, hoe
beter.
Ik geloof, dat wij hierover gerust kun
nen zijn, do zaak zit in goede handen.
Mfjn trouwe lezers zullen zloti horinnoren,
dat ik In brlof zooveel er op heb aaugedron-
gen dat de Laat de Kan torstraat, een dor
straten van het Stadskwartier achter den
Zoetorwoudschen Singel zou worden doorge
trokken naar dien Singel. De spitse punt van
den tuin van villa Hoekstee, verhinderde dit.
Eigenlfjk lel die doortrekking ook in de be
doeling van het uitbreidingsplan der gemeente,
maar men moet bet aan het gemeentehuis by
de goedkeuring van het bouwplan, waarin ook
villa Hoekstee in opgenomen was ovor't hoofd
hebben gezien.
Door welwillendheid van den eigenaar der
villa, den lieer W. C. Mulder zal deze verbe
tering nu toch plaats hebben, die den bewoners
van de genoemde de Laat de Kanterstraat en
andore straten, die er in dit kwartier zf)n of
nog zullen worden aangelegd zeer ton goede
zal komen.
De hoer Mulder verdient or een pluimpje
voor dat hij zoo zUn bUzonder belang de
tuin verliest daardoor veel van zlJn mooi en
zijn vrijheid heeft willen opofToron voor
hot algemeen belang.
En nu nog lots over het Rapenburg, hot
onderwerp, sedert het adres tot demping van
de 97.
Voorloopig wil ik mijn oordeel over de
quaestio nog voor mij houden maar dat wil
niet zoggen dat ik het zwegen wil doen over
alles wat men er over gelieft te zeggen en te
schrijven.
Zoo heeft een Rotterdamsch blad, De Maas
bode" dezer dagen een schildering van odb
Rapenburg gsgeven, waarbij lk mij Diet kan
neerleggen.
In 't Studenten-Weekblad ,Minerva" besprak
W. E. het dempingsadres. Dat kan ik m|j
voorstellen. Het Academiegebouw staat aan
het Rapenburg, vele studenten wonen er, de
Leidsche Academieburgers stollen dus ook en
met recht belang in het vraagstuk. W. E.
toont zich son tegenstander der demping. Dat
ls te begrijpen, honderden Leidenaars zijn het
met hem. HU veroordeelt sterk de motieven,
die de adressanten hebben geleid tot deze
petitie aan den Raad en hl) doet dit in krssse
termen, zooals men dit zich van een student
denken kan. HU kap zich Lelden niet denken
zonder Rapenburg, waaraan zich zooveel
historie vastknoopt,, en zUn Innige wensch is
dan ook dat het praeadvlo3 van B. en Ws.
ongunstig moge luiden.
Velen zullen dezen wensch deelen, vele
auderen niet. Tot deze laatste behoort ook De
Maasbode". Dat is haar recht.
Maar het ls niet haar recht In de schilde
ring, die ze van ons Rapenburg geeft, sohro-
melUk te overdrijven en daardoor haar lezers
voor een der mooiste en voornaamste stads
gedeelten betalen de bewoners er niet */10
van alle belastingen? een afschrik In to
boezemen. Als het ryksto deel der stad zoo
is, hoo moet het dan elders wol zUn ln do
Sleutelstad?
Leest wat ,De Maasbode" schryft
In den zomer ls het Rapenburg met al
zUn landeiyko schilderachtigheid een echto
stinkpoel: een zoo goed als staand water,
waar in ongebonden vrijheid riolen en
afachuweiyk luohtende privaten hun rottende
en stinkende ingowandon op uitstorten.
Uit dat mestgedoentc etygen dampen op
en dringen ln de huizen om er bepaald ziek
van te worden.
We zouden dien student wel willen raden,
een jaartje zUn Intrek te nemen aan het
Rapenburg, maai' dan niet enkel om er
's morgens tegen acht uren naar als een
zichzelf onbewust dier te komen aan-
zwabberen om tegon drie uren 'a middags
weer uit te snüden, oen nieuwen boemel-
nacht ln. Maar er wonen en verblyven, dag,
avond en nacht.
Dat voor don zomer.
Do beleediging, den studenten hierin
naar hot hoofd geslingerd, bespreek ik niet,
al verklaar ik als Leidenaar een heel an
der denkbeeld van do Leidsche studenten
to hebben als deze schrijver in „Do Maas
bode", maar dat er in den zomer een „mest
gedoentc" zou zijn van „stinkende ingewan
den" uit „afschuwelijk luchtende privaten",
daartegen protesteer ik. Als dat zoo was
dan stonden alle huizen, waarin nu 1/10 van
Leidens rijkdom woont, immers allang
leeg?
Wel kan er in den zomer wel eens onaan
gename lueht opstijgon, maar ook niet er
ger dan uit andere stad&graohton.
Hierop volgt dan dozo winfcorschildering.
En kan dio W. E. ons ccn minder aestho-
tisch plekje in Leiden aanwijzen dan hot
Rapenburg gedurende den winter? Sfcroo,
bed- en pakstroo, vodden, lompen, afzichte
lijke uitwerpselen, bruine, vuile, gele wa
termassa's, door do dienstboden gemakshal
ve naar buiten geslingerd, overdekken den
ijsvloer, die dan de vuile watermassa van
het Rapenburg afsluit.
Voorwaar een prachtig gericht, zoo'n
uitstalling van akelige viezigheden.
En zoo n Rapenburg, zomor en winter do
orgornis der omwonenden, wordt dan nog
door eon kind van Minerva" een der
grootste bekoringen genoemd?
Heeft die goede jongen wellicht wat al
te veel Gricksch to pakken, zoodat hij do
kracht dor Hollandscho woorden niet meer
meester is?
Wij houden het met de 97 Leidenaars I
Zou men, als men dit leost, niet denkon,
dat er in Leiden geen politie is en dat ei
aan deze gracht „rapalje" woont?
Zooals hot daar beschreven wordt vonden
we het nog niet eens in do grachten, Joo-
pende door do volksbuurten, anders zou
men denken, dat de schrijver het smalle
Levcndaal of do Middelstegracht met het
Rapenburg heeft verward.
Do „goede jongen", die met onthusiasmo
van het schilderachtige van het Rapenburg
schrijft-, zou te veel Griokscli te pakken
hebben, maar waarvan de schrijver in „De
Maasbode" dan wel te veel te pakken heeft,
zal ik maar niet zeggen.
Hij houdt 't met de 07 Leidenaars, Mij wel,
maar ik durf hom voorspellen, dat de 07
Leidenaars het niet met hem zullen hou
den.
Ik toeken protest aan tegen zulko schrij
verij on ik hoop, dat mijn medeburgers,
dio het Rapenburg uit jarenlange ervaring
kennen, hetzelfde doen zullen, zelfs do 97,
Vervolg der zitting van Vrijdagmiddag
Bij do voortzetting over do debatten over
do Indisohe begrooting dankte
de Minister van Koloniën, voor
den lof aan zijn beic.u op financieel ge
bied gebracht, en verklaarde hij, dat bin
nen enkele -weken de indiening van hot
wetsontwerp, betreffende do financieelc
zelfstandigheid zal kunnen worden ver
wacht. De inkomstenbelasting voor ,Indië
is in bewerking, maar zal, met het oog op
not vereisohte uitgebreide overleg met In
dië, niet vóór de volgende begrooting kun
nen worden ingediend.
Don heer Van Velzen antwoordde do
Minister, dat do Itogeering reeds veel doet
tor bestrijding van het opiumgebruik. Do
Minister zal echter zijn belofte, in do Twee
de Kamer gedaan, nl. dat hij met do In
dische regcering overleg zal plegon om
trent vermindering van de to verstrekken
hoeveelheid opium, gestand doen, al vreest
do Minister dat vermindering den smokkel
handel in do hand zal werken.
Do Minister zal alles doen om het chris
telijk onderwijs te bevorderen, maar men
moet niet vergeten dat do bevoi-ing over
wegend Mohammadaansch is.
Voorts verdedigde do Minister zijn be
leid ten aanizen van do deoentralisatio.
Dozo moet oohter geleidelijk gaan on do
Regeering hoopt het volgend jaar te ko
men met voorstellen tot vestiging van ge
westelijk bestuur ook in andere gewesten
van Indic dan waar dit tot dusver is in
gesteld.
Do Indische begrooting cn bijbehooren-
de ontwerpen worden na eenigo replieken
aangenomen.
Voorts werden goedgekeurd do b e g r o o
ting van Uuragao (nadat de heer
Brouwers geklaagd had over de ondoel
matige öubsidieenng van het bijzonder
onderwijs in Curasao in vergelijking met
Suriname en IndiÖ); do begrooting
van Suriname (nadat de heer Wolt-
jer had aangedrongen op het betrachten
van zuinigheid).
In behandeling kwam vervolgens hei
ontwerp tot wijziging van hot In
dische ltogoering<sroglemoQt
(artikelen 7ö en 100, met introkking van
artikel 86), waarbij do hoer Waller toe
juichte, dat do Minister dat ontwerp van
do vorige rogeering had gehandhaafd.
Alleen bctreurdo hij het, dat het door
aanneming van het door do Regcering
overgenomen amendement-Van Idsinga
aanmerkelijk verzwakt is.
De Minister kon deze mconing niet
deolen, aangezien het nooit do bedoeling
dor Regeering is geweest den inlander het
Europecsch recht op te dringen.
Het ontwerp werd daarna goedgekeurd,
Alsnu kwam in discussie het wetsont
werp betreffendo het nieuwe vijf-
ccntsstuk (nikkelen stuiver), dat den
heer /an Niorop slechts majtig kan
bevredigen.
AangenomcD, dat cr behoefte bestaat
aan een nieuw stuiverstuk, achtte hij het
thans ontworpen geldstukje niet fraai en
ondoelmatig, bij welke meening do heer
Van Houten, vooral wat betreft de
ondoelmatigheid, zich aansloot, daar üe
nieuwe stuiver verwarring zal stichten
mot ons kwartje, vooral tegon den avond.
Na verdedging van den Minister v.
Financiën, dio verklaarde, dat hij
niet zal aarzelen den vorm te wijzigen, in-
80)
Do rentmeester, dio in dc gang zwaar
ademhalend tegen do deur had geleund
ging half bedwelmd, met loomo schreden
naar d© binnenplaats. Daar besteeg hij
zijn nog dampend paard en reed, zonder
met 'iemand gesproken te hebben, naar
Thorbeekop. Hij zat als een verslagens op
het fiere beest en moest er telkens aan
denkendat, toen hjj voor veertien d igen
met Frauko den Dom had bezocht, hij ccn
onbestemd, drukkend gevoel van zorg had
gehad; nu, op zijn eenzamen rit, klonken
hem do bekende woorden in het oor. De
wind woei, het paard draafde en aan den
anderen kant van den dijk ruischte de zee.
Alles dezelfde melodie: „Wat moet ik
doen Mijn meester ontneemt mij mijn be
trekking. Graven kan ik niet. Ik schaam
mij om to bedelen."
Op het fraaie bordes voor hefc front van
het mooie gebouw word hij door Dora
Thorbeeken ontvangen. Zij was een weel
derige, slanke verschijning van ongeveer
vijf en twintig jaar, dio, bevallig eD zacht
in haar bewegingeD, een echt vrouwelijken
indruk maakte. Onder donker, zwaar
haar, dat zij glad en eenvoudig opgesto
ken^ droeg, schitterden een paar aaebte,
bruine oogen. Overigens was het gezicht
niet bopaald mooi te noemen; do zachte
vormen en lijnen daarvan maakten even- j
5?©1 een aangenomen, lieven indruk en
haar oogen hadden iets donkers dieps, men
kon lang niet tot op den bodem zien.
Mon moest 1 d n dagelijkschen omgang
met haar spoedig de ervaring opdoen, dat
zij een uitstekende huisvrouw was en niet
van gezond verstand en geest ontbloot. Op
een anderen, z*uiverder grond opgegroeid,
dan daar in huis, zou Dora Thorbeeken
een vrouw zijn gewoden, op wie een man
in allo leven- mstandigheden had kunnen
bouwen, maar in de voortdurende omge
ving van den heer dos huizes, voor wien
geen God noch gebod bestond, was haar
zedelijk oordeel bedorven on bij de eenza
me ligging van Thorbeekens beeitting aan
de verveling prijs gegeven, on door die
afzondering niet in staat vergelijkingen te
maken, had een groote zucht naar aflei
ding haar in de armen van den kwasteri-
gen Hinze gedreven, dien zij in het diepst
barer ziel niét bijzonder hoogachtte
Hinzo begeleidde de dame naar dn
prachtig ingericht© kamer van den heer
des huizes.
Nadab hij de deur achter zich had ge
sloten, zocht hij haar dicht te naderen.
„Laat dat", zeide Dora Thorbeeken
kortaf, „vertel liever iets van de zand-
gravin. Gij rijt immers vol van haar
schoonheid en van haar geest."'
„Zijt ge jaloersch?" vroeg Hinze met
gefronst voorhoofd. „Als de dame nu een
maal mooi is, dan kan ik haar onmogelijk
leelijk makon; zij heeft mij duidelijk ge-
noeU t} kennen gegeven, dat zij mij niet
mag lijden. Geef mij een glas van dien
goeden portwijn hier in huis, ook een si
gaar en laat ons over ernstige dingen
spreken."
Dora Thorbeeken bleef kalm voor hem
staan: „Ik zal moeten geloovon", zeide
zij, „dat gij om den wijn komt en wijl de
goede kwaliteit der sigaren jo lokt."
Hinze ging naaetig op haar tóe en
sloeg zijn arm om haar schouders.
„Gij kunt overtuigd rijn, Dora", zeide
hij, en in zijn oogen blonk echte en niet
onedele toewijding, „dat ik je boven alles
liefheb en ter wille van jou zelfs in staat
zou zijn, van den m-.rg-n tot den avond
t© werken, wat anders niet mijn gewoonte
is. Ik nob je lief en anders niemand, geen
mensch."
Hij liet haar los ©n zeide met een ge
heel veranderde, bedaarder stem:
„En ga nu zitten kind; ik ben in een
vreeselijke onrust hierheen gekomen. Waar
is je oom?"
„Weet gij dat niet?"
„Hij is vanmorg u met mij uit Ham
burg gekomen on in do stad achtergeble
ven. Hij zal dus wel den geheelen dag in
do herbergen doorbrengen en niet in staat
zijn, thuis te komen. En ik moet zoo nood
zakelijk met hem spreken."
„Wat is er gebeurd?" vroeg Dora,
„Het ergste 1 In het beerenhuie is iets
bijzonders vooi^jevallen. De zondgravin
heeft den ouden man geheel aan den lei-
bad, Morgen zal rechter Nagel komen en
hem klaren wijn schenken omtrent zijn
omstandigheden, en dan heb ik afgedaan."
Een donkere blos kleurde het anders zoo
trotscho gelaat.
„En wat nu?"
De kleine baron keek stnak voor rich
op het tapijt.
„Wat nu? Als je oom dat hoort, zal
hij morgen met bet opzeggen van alle hy
potheken beginnendie bevinden rich,
j zooals gij wcot, sinds jaren in zijn handen.
De reet heeit hij gisteron in Hamburg op
gekocht."
„En dan?'
„Goede Hemel, hoe kunt ge nog vragen,
Dora? Dan zal hij hem in staat van on
vermogen verklaren, waarop zijn gehcelo
plan sinds jaren gebaseerd is".
„Zullen do hypotheken echter voldoende
rijn
„Ongetwijfeld I Bovendien kan niemand
de bezitting koopen dan alleen Thorbee
ken. .uij heeft sinds jaren het recht van
naasting op de zestig morgens bij We6t-
dorf en zondrr die landerijen is het goed
niet te beheeren en voor eiken prijs te
duur. Je oom is niet tevergeefs in het ge-
heele landschap gevreesd."
„Wat moet er dan van de familie wor
den, van do beide meisjes?"
„Goede Hemel, vraag mij niet, Doral"
Hinze liep onrustig in bet groote ver
trek op en neer. Zijn ziel begreep het ge
wicht van het: „Wat moet ik doen? Wat
moet ik doen?" Én zij ontstelde. „Ik weet
het niet", zeide hij, terwijl hij op een stoel
neerviel. „Ik heb vroeger nooit aan aoo
iets gedacht. Neen, nooit 1" En hij sprong
weer op en trad met flikkerende oogen op
Dora toe. „Ik heb slechts aan jou ge
dacht", zeide hij heesch, „ik wilde jou
veroveren, daarom werd ik zijn bandlan-
„Mij en deze bezitting", zeide rij be
daard.
„Zeker, die ook! Ik houd niet van wer*
ken 1" Hij hield op. In zijn riel klonk de
voortzetting: „Dan schaam ik mij te bede
len. „Wij zullen het eens moeten rijn/'
dien de nood'jakelijkhaid daarvan blijkt,
werd het wetsontwerp, op verzoek van
den heer Yan Houten in stemming
gebracht, goedgekeurd mot 21 tegen 14
stemmen.
Do overigo aan de orde zijnde ontwor
pen, waaronder dat tot wijziging en aan
vulling der wet tot regeling der brievon
posterij werden medo aangenomen.
Hedenmorgen te 11 uren andere wets
ontwerpen.
Leiden. Bij beschikking van den Mi
nister van Binnenlandscho Zaken zijn
voor Lot jam* 1907 benoemd tot assistent
bij do Rijksuniversiteit te Leiden:
in het ziekenhuis, afdeeling goneoskundo,
G. Fabius, van dor Meer;
in het ziekenhuis, afdeoling heelkunde,
J. E. Passtoors, A. A. Boonacker;
in het ziekenhuis, afdeoling verloskunde^
A. S. van Ingen;
In het ziekenhuis, afdeeling oog cn oor
heelkunde, E. Marx;
voor do heelkunde., dr. J. H. Zaayer, A.
Serct;
voor do geneeskunde: E. Gortor, W. CL
de Graaff;
voor de verloskundige cn gynaecolog'fccbo
kliniek en polikliniek D. G. van Hoytoma;
voor de verloskundige en gynaec >1 «giscbj
kliniek on polikliniek, tevens ^elast mcb
het geven van een cursus in kraamvrou
wen verplegn.g: H. Werkman;
voor de oogheelkunde: dr. L-. 8. Leohner;
voor de pathologie: 0. Pijper, J. W. van
Bissolick
voor ue natuurkunde: dr. W. H. Kees-
om, W. J. de Haas, A. Orommelin, J^
Clay, mejuffrouw T. 0, Jolles;
voor de pharmacologic: F. M G. do
Feyfor
voor de de pathologische anatomie: J. P.
L. Hulst;
voor do bacteriologie en hygiëne: J. G.
oleeswijk
voor do physiologic: E. P. Snijdors, J.
H. Wieringa.
voor do psychiatrie: R. A. Mees;
voor de scbe—.undo: H. J. Backer, T.
do Haan, D. Mol, A. D. Donk, F. Fon
tein;
voor de natuurkunde: H. B. A. Book-'
winkel;
voor dé pharmncie; dr. H. van Gulik',
dr. J. J. van Eek;
voor do botanij; J. A. Lodewijke Jr.;
voor de geologie cn mineralogiemejuf
frouw H. Icke;
voor do zoölogie: dr. J. H. Vornhmt;
tot oseoLv bij do anatomic: E. van do
Velde, J. do Graaff, jhr. E. N. do Jongo,
Tot assistent, belast met Let geven van
eon oursua in ziekenverpleging is benoemd
dr. J. Bruming.
Gevolgen van do „Kcmbrandt",
Mem herinnert zich don alleronaango-
naamsten watervloed to Amsterdam, die
het gevolg was van hot vastblijvcn van het
stoomsohip „Rembrandt" voor de Ooster-
doksluis. Het grachtwater steeg toen tot
een onrustbarende hoogto en talloos waren
de klachten over ondergeloopen kelders.
YaD ecfn armoedig, verschrompeld manna-*
ken was het kelderhuiskcn ondergeloopon,
zoodat hij verhuizen moest, tót eiken prijs.
Ed hij verhuisde naar een „onbowoonba ir
verklaarde woning", waarvan het bo.dje
heel los hing; on nadat hij aan dc eigena
res van dit krotje had beloofd, do woning
wat op to zullen knappen, haalde hij heb
bordje binnen, nestelde zich in zijn onbe
woonbaar kluisje... en werd bekeurd.
Voor den kantonrechter klaagde hij over
„dc Rembrandt", dié hem woningloos had
gemaakt; en do ambtenaar van het O. M
had medelijden, cischte een lage straf
slechts, 2 boeten van 1 gld-, subs. 2 dagen
hochfónis. („Hbl.")
bracht hij uit, „meer dan ooit. Hij moet
nu den prijs betalen: jou hand. Zijn zoon
ia dood,l Gij rijt rijn universeel© erfge-
namo. Hij kan bij om blijven of naar de
stad trekken. Het beste zou zijn..."
„Dat hij zich dood dronk", zeido zij
koel. Zij verzonken beiden in nadenken.
Dora Thorbeeken bedacht, dat zij een
echtelijke verbintenis met dezen wel ham
digon cn knappen, maar wat veratand be
trof ver beneden haar staanden man niet
ernstig wonschte. Zij bekend^ zichzelvo
eerlijk, dat zij rich met hem had ingela
ten, uit verveling. Ja, als zich iets andern
voordeed l Zij hoopte nog op hetgeen in
haar oogen hefc ideaal van een man was.
Als zij feitelijk, als iets, dat niet to be
twijfelen viel, de erfgenamo van het
groote vermogen werd, zou zich dan niet
voordoen, wat wij zoo vurig wenschrte: E^n
ridderlijk, knap man, mot een groot ver
stand, veel ervaring en zelfbewust in zijn
optreden? Zij vond wel is waar één ding
bij Hinzo, on wel een diepe genegenheid,
voor haar persoon cn zij kende zichzelvo
genoeg om in to zien, wat dat voor haar
waard was; en haar karakter was nog odel
genoeg, om deze liefde op prijs tc stellen.
Maar toch... hij was de verwachte niet.
Niet de verlangde; als die kwam, dab
wist rij, dan aou zij alles wagen, wat een
Middelerwijl draafden Thorbeekens
vrouw ter wille van haar liefde mag doen,
edele viervoeters naar zijn erf in den pol
der.
(Wondt vervolgd.)
A