No. 14371. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 29 DECEMBER. - VIERDE BLAD. Anno lü06. Offieieele Kennisgeving. Brieven van een Leidenaar. fa Eerste Kamer. FEUILLETON. jOe oude toren. ger'". Aeademienieuws. Denkt om „Schoolkindervoeding" 1 KENNISGEVING. INSCHhliVINti VOOR DE HIILITIt. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gelet op art. 17 der Mwiticwel 1901 (Staatsblad No. 212) en op art 0 van liet Koninklijk besluit van 2 Deoember 1901 (Staatblad No. 230>Herinnoren belang hebbenden bij de voor de dorde maal bun verplichting tot het doen van aangifte tor inschrijving voor de militie, in de maand Januari 1907. Do bepalingen, der bovengenoemde wet, wie wel en wio niet voor de militie worden ingeschreven, waar do inschrijving moet geschieden, wanneer do aangifte ter in schrijving behoort te worden gedaan en op wieu de verplichting tot het doen van de aangifte rust, zijn te vinden ia do artt. 13 14, 15, 1G cu 18. Voorts worden belanghebbenden verwit tigd, dat tot de bovenbeaooldo inschrijving meer bepaald zitting gehouden zal worden op het itaadhuis (kamer No. 9) alhier, van ides voormiddags tien uren tot des namid dags drie uren, op Woensdag 2 Januari, voor hen wier familienaam aan 'ongb met de letter A of B; pp Vrijdag 4 Jiuuari, voor hen wier fami lienaam aanvangt met do letter C, D, 12. of 1'; op Maandag 7 Januari, voor hen wier fa milienaam aanra. ~fc met de letter G of Hj op Woensdag 9 Januari, voor hen wier fa- milieuaam aanvangt met de letter I, J, of K; op Vrijdag 11 Januari, voor hen wier fami lienaam aanvangt mot de letter L of M; op Maandag 14 Januari, voor hen wier fa milienaam aanvangt met do letter N, O, f, Q of R; op Woensdag 16 Januari, voor hen wier fa milienaam aanvangt mot do letter S, T, of u-, op Vrijdag 18 Januari, voor her wier fami lienaam aanvangt mot de letter V, W, X, Y, of Zzullend^ van elkeen, die tot do aan gifte verplicht is, een uittreksel uit het ge boorteregister betrcüfondo clen in te schrij ven persoon worden gevorderd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE HIDDEN, Burgemeester. VAN HKY8T, Secretaris^ Leiden, 29 December 1906. CLXV. ,,De tijden komen on verdwijnen'' zegt <Ie dichter, en zoo is het. Zoo zit ik clan weer aan mijn laatsten brief in het oude jaar, d. w. z. in het jaar 1906. En nu ik aan het einde gekomen ben lijkt hot haast een hanenstap geweest te zijn. Eet is mij alsof ik eenige dagen geleden nog op deze plaats zat mijn lezers het beste tc wen- schen in het nieuwe, nu reeds oud gewor den jaar. Maar laat mij niet treden in concurrentie met schrijvers van oudejaars avond- en Niouwja-ars-artikelen, dab zou mij al te slecht afgaan. Daarin zouden moeten voorkomen groofce mooie woorden en uitdrukkingen als ,,graf der eeuwen", „grijze Sylvester" cn „voetstappen, die be klijven."' En och een Leidenaar, die poogt elke weck een simpel praatjo te houden over doodgewone Leidscho toestanden en ge beurtenissen doet het bost ook zelf bij 't scheiden van do markt in zijn rol te blijven. Daarom vandaag ook maar weer eens een eenvoudig praatje. Eigenlijk wilde ik mijn lezers dezen keer eens op de hoogte b:~n- gen van clc groote on gunstige verandering, die het stadsgedeelte, begrepen tusscheu het Levendaal, de Geeregrachfc, de Kal ver straat cn do Zijdgracht, vermoedelijk zal ondergaan. Ik hob or de fceekening van ge zien en do handen van verbazing in olkaar geslagen. Maar de Raad heeft er Donderdag 't zegel nog niet aan gehecht en dan moet toch eerst gebeuren. Zoolang is het toekomstmuziek, en hoeveel ik ook van muziek houd waarom ik dan ook mijn medeburgers ge luk wensch mot het behoud van onze schut terij muziek, al is het dan ook onder een anderen naam aan toekomstmuziek doe ik liever niet. Vandaag dus wat anders. Allereerst een mededeeling, die me zelf aangaat en ce:i beetje mijn ijdelhcid streelt, welk mensch is in deze woreld van ij delheid der ij delheden daarvan geheel vrij I Ik heb navolging gekregen. Mij werden dezer dagen een paar exemplaren toege zonden heel en al uit Saigon (Gochen China) van het Weekblad voor Sport in Ned.- Indie, waarin voorkwamen „Brievon van een Leidenaar". Wanneer het waar is dat goed voorgaan doet volgen, dan kan ik te vreden zijn. Over den inhoud dier brieven én over do talenten van mijn dubbelganger heel in een ander werelddeel, wil ik na tuurlijk geen oordeel uitspreken, maar het verheugde mij toch dat men zelfs in Indië belaDg stelt in hetgeen een Leidenaar over Leidsche sport schrijft. En het was reeds de 13de brief, dien ik er van las. Mag het geen ongeluksgetal wezen. Verder moet ik even terugkomen op iets wat ik in den vorigen brief schreef over de tentoonstelling op het gebied der electri- citeit, die ik hier het volgend jaar ver wacht. Men zal zich herinneren dat ik den wensch uitsprak, dat deze tentoonstelling zou worden geopend in den loop van den zomer, opdat de menschen er over inge licht zouden zijn on bereid om ei gebruik van t-e maken zoodra de Eleetrische Cen trale word geopend. Een in dit geval tot oordeelen bevoegd persoon, die overigens het denkbeeld door mij aanbevolen, toojuicht, en die aanneemt, dat men misschien hazenpeper kan maken zonder baas, zegt, zich niet te kunnon voorstellen, hoe men een tentoonstelling op bet gebied der electiiciteit wil organiseeren zonder elecfcricitiet. Ik wil hier op antwoor den, dat ik dacht aan toestellen, machine rieën, enz., enz, in verband met de eleotri- citeit, waardoor men als het ware een ruim denkbeeld kan krijgen van de toepassing dezer natuurkracht. Kan uit ter voorbe reiding van den grooten dag, waarop de Centrale in werking wordt gesteld, niet, welnu dan is het mij ook goed, dat men er mede wacht, totdat de electrieiteitsfabriek klaar is, wat, naar men mij nader meedeelt in den loop van de maand September zal wezen. Dit staat in ieder geval vast: waar een tentoonstelling als door mij is genoemd wordt gehouden is het om de electrieiteit cn haar toepassingen te populariseeren cn hoe eerder dit in Ledden kan geschieden, hoe beter. Ik geloof, dat wij hierover gerust kun nen zijn, do zaak zit in goede handen. Mfjn trouwe lezers zullen zloti horinnoren, dat ik In brlof zooveel er op heb aaugedron- gen dat de Laat de Kan torstraat, een dor straten van het Stadskwartier achter den Zoetorwoudschen Singel zou worden doorge trokken naar dien Singel. De spitse punt van den tuin van villa Hoekstee, verhinderde dit. Eigenlfjk lel die doortrekking ook in de be doeling van het uitbreidingsplan der gemeente, maar men moet bet aan het gemeentehuis by de goedkeuring van het bouwplan, waarin ook villa Hoekstee in opgenomen was ovor't hoofd hebben gezien. Door welwillendheid van den eigenaar der villa, den lieer W. C. Mulder zal deze verbe tering nu toch plaats hebben, die den bewoners van de genoemde de Laat de Kanterstraat en andore straten, die er in dit kwartier zf)n of nog zullen worden aangelegd zeer ton goede zal komen. De hoer Mulder verdient or een pluimpje voor dat hij zoo zUn bUzonder belang de tuin verliest daardoor veel van zlJn mooi en zijn vrijheid heeft willen opofToron voor hot algemeen belang. En nu nog lots over het Rapenburg, hot onderwerp, sedert het adres tot demping van de 97. Voorloopig wil ik mijn oordeel over de quaestio nog voor mij houden maar dat wil niet zoggen dat ik het zwegen wil doen over alles wat men er over gelieft te zeggen en te schrijven. Zoo heeft een Rotterdamsch blad, De Maas bode" dezer dagen een schildering van odb Rapenburg gsgeven, waarbij lk mij Diet kan neerleggen. In 't Studenten-Weekblad ,Minerva" besprak W. E. het dempingsadres. Dat kan ik m|j voorstellen. Het Academiegebouw staat aan het Rapenburg, vele studenten wonen er, de Leidsche Academieburgers stollen dus ook en met recht belang in het vraagstuk. W. E. toont zich son tegenstander der demping. Dat ls te begrijpen, honderden Leidenaars zijn het met hem. HU veroordeelt sterk de motieven, die de adressanten hebben geleid tot deze petitie aan den Raad en hl) doet dit in krssse termen, zooals men dit zich van een student denken kan. HU kap zich Lelden niet denken zonder Rapenburg, waaraan zich zooveel historie vastknoopt,, en zUn Innige wensch is dan ook dat het praeadvlo3 van B. en Ws. ongunstig moge luiden. Velen zullen dezen wensch deelen, vele auderen niet. Tot deze laatste behoort ook De Maasbode". Dat is haar recht. Maar het ls niet haar recht In de schilde ring, die ze van ons Rapenburg geeft, sohro- melUk te overdrijven en daardoor haar lezers voor een der mooiste en voornaamste stads gedeelten betalen de bewoners er niet */10 van alle belastingen? een afschrik In to boezemen. Als het ryksto deel der stad zoo is, hoo moet het dan elders wol zUn ln do Sleutelstad? Leest wat ,De Maasbode" schryft In den zomer ls het Rapenburg met al zUn landeiyko schilderachtigheid een echto stinkpoel: een zoo goed als staand water, waar in ongebonden vrijheid riolen en afachuweiyk luohtende privaten hun rottende en stinkende ingowandon op uitstorten. Uit dat mestgedoentc etygen dampen op en dringen ln de huizen om er bepaald ziek van te worden. We zouden dien student wel willen raden, een jaartje zUn Intrek te nemen aan het Rapenburg, maai' dan niet enkel om er 's morgens tegen acht uren naar als een zichzelf onbewust dier te komen aan- zwabberen om tegon drie uren 'a middags weer uit te snüden, oen nieuwen boemel- nacht ln. Maar er wonen en verblyven, dag, avond en nacht. Dat voor don zomer. Do beleediging, den studenten hierin naar hot hoofd geslingerd, bespreek ik niet, al verklaar ik als Leidenaar een heel an der denkbeeld van do Leidsche studenten to hebben als deze schrijver in „Do Maas bode", maar dat er in den zomer een „mest gedoentc" zou zijn van „stinkende ingewan den" uit „afschuwelijk luchtende privaten", daartegen protesteer ik. Als dat zoo was dan stonden alle huizen, waarin nu 1/10 van Leidens rijkdom woont, immers allang leeg? Wel kan er in den zomer wel eens onaan gename lueht opstijgon, maar ook niet er ger dan uit andere stad&graohton. Hierop volgt dan dozo winfcorschildering. En kan dio W. E. ons ccn minder aestho- tisch plekje in Leiden aanwijzen dan hot Rapenburg gedurende den winter? Sfcroo, bed- en pakstroo, vodden, lompen, afzichte lijke uitwerpselen, bruine, vuile, gele wa termassa's, door do dienstboden gemakshal ve naar buiten geslingerd, overdekken den ijsvloer, die dan de vuile watermassa van het Rapenburg afsluit. Voorwaar een prachtig gericht, zoo'n uitstalling van akelige viezigheden. En zoo n Rapenburg, zomor en winter do orgornis der omwonenden, wordt dan nog door eon kind van Minerva" een der grootste bekoringen genoemd? Heeft die goede jongen wellicht wat al te veel Gricksch to pakken, zoodat hij do kracht dor Hollandscho woorden niet meer meester is? Wij houden het met de 97 Leidenaars I Zou men, als men dit leost, niet denkon, dat er in Leiden geen politie is en dat ei aan deze gracht „rapalje" woont? Zooals hot daar beschreven wordt vonden we het nog niet eens in do grachten, Joo- pende door do volksbuurten, anders zou men denken, dat de schrijver het smalle Levcndaal of do Middelstegracht met het Rapenburg heeft verward. Do „goede jongen", die met onthusiasmo van het schilderachtige van het Rapenburg schrijft-, zou te veel Griokscli te pakken hebben, maar waarvan de schrijver in „De Maasbode" dan wel te veel te pakken heeft, zal ik maar niet zeggen. Hij houdt 't met de 07 Leidenaars, Mij wel, maar ik durf hom voorspellen, dat de 07 Leidenaars het niet met hem zullen hou den. Ik toeken protest aan tegen zulko schrij verij on ik hoop, dat mijn medeburgers, dio het Rapenburg uit jarenlange ervaring kennen, hetzelfde doen zullen, zelfs do 97, Vervolg der zitting van Vrijdagmiddag Bij do voortzetting over do debatten over do Indisohe begrooting dankte de Minister van Koloniën, voor den lof aan zijn beic.u op financieel ge bied gebracht, en verklaarde hij, dat bin nen enkele -weken de indiening van hot wetsontwerp, betreffende do financieelc zelfstandigheid zal kunnen worden ver wacht. De inkomstenbelasting voor ,Indië is in bewerking, maar zal, met het oog op not vereisohte uitgebreide overleg met In dië, niet vóór de volgende begrooting kun nen worden ingediend. Don heer Van Velzen antwoordde do Minister, dat do Itogeering reeds veel doet tor bestrijding van het opiumgebruik. Do Minister zal echter zijn belofte, in do Twee de Kamer gedaan, nl. dat hij met do In dische regcering overleg zal plegon om trent vermindering van de to verstrekken hoeveelheid opium, gestand doen, al vreest do Minister dat vermindering den smokkel handel in do hand zal werken. Do Minister zal alles doen om het chris telijk onderwijs te bevorderen, maar men moet niet vergeten dat do bevoi-ing over wegend Mohammadaansch is. Voorts verdedigde do Minister zijn be leid ten aanizen van do deoentralisatio. Dozo moet oohter geleidelijk gaan on do Regeering hoopt het volgend jaar te ko men met voorstellen tot vestiging van ge westelijk bestuur ook in andere gewesten van Indic dan waar dit tot dusver is in gesteld. Do Indische begrooting cn bijbehooren- de ontwerpen worden na eenigo replieken aangenomen. Voorts werden goedgekeurd do b e g r o o ting van Uuragao (nadat de heer Brouwers geklaagd had over de ondoel matige öubsidieenng van het bijzonder onderwijs in Curasao in vergelijking met Suriname en IndiÖ); do begrooting van Suriname (nadat de heer Wolt- jer had aangedrongen op het betrachten van zuinigheid). In behandeling kwam vervolgens hei ontwerp tot wijziging van hot In dische ltogoering<sroglemoQt (artikelen 7ö en 100, met introkking van artikel 86), waarbij do hoer Waller toe juichte, dat do Minister dat ontwerp van do vorige rogeering had gehandhaafd. Alleen bctreurdo hij het, dat het door aanneming van het door do Regcering overgenomen amendement-Van Idsinga aanmerkelijk verzwakt is. De Minister kon deze mconing niet deolen, aangezien het nooit do bedoeling dor Regeering is geweest den inlander het Europecsch recht op te dringen. Het ontwerp werd daarna goedgekeurd, Alsnu kwam in discussie het wetsont werp betreffendo het nieuwe vijf- ccntsstuk (nikkelen stuiver), dat den heer /an Niorop slechts majtig kan bevredigen. AangenomcD, dat cr behoefte bestaat aan een nieuw stuiverstuk, achtte hij het thans ontworpen geldstukje niet fraai en ondoelmatig, bij welke meening do heer Van Houten, vooral wat betreft de ondoelmatigheid, zich aansloot, daar üe nieuwe stuiver verwarring zal stichten mot ons kwartje, vooral tegon den avond. Na verdedging van den Minister v. Financiën, dio verklaarde, dat hij niet zal aarzelen den vorm te wijzigen, in- 80) Do rentmeester, dio in dc gang zwaar ademhalend tegen do deur had geleund ging half bedwelmd, met loomo schreden naar d© binnenplaats. Daar besteeg hij zijn nog dampend paard en reed, zonder met 'iemand gesproken te hebben, naar Thorbeekop. Hij zat als een verslagens op het fiere beest en moest er telkens aan denkendat, toen hjj voor veertien d igen met Frauko den Dom had bezocht, hij ccn onbestemd, drukkend gevoel van zorg had gehad; nu, op zijn eenzamen rit, klonken hem do bekende woorden in het oor. De wind woei, het paard draafde en aan den anderen kant van den dijk ruischte de zee. Alles dezelfde melodie: „Wat moet ik doen Mijn meester ontneemt mij mijn be trekking. Graven kan ik niet. Ik schaam mij om to bedelen." Op het fraaie bordes voor hefc front van het mooie gebouw word hij door Dora Thorbeeken ontvangen. Zij was een weel derige, slanke verschijning van ongeveer vijf en twintig jaar, dio, bevallig eD zacht in haar bewegingeD, een echt vrouwelijken indruk maakte. Onder donker, zwaar haar, dat zij glad en eenvoudig opgesto ken^ droeg, schitterden een paar aaebte, bruine oogen. Overigens was het gezicht niet bopaald mooi te noemen; do zachte vormen en lijnen daarvan maakten even- j 5?©1 een aangenomen, lieven indruk en haar oogen hadden iets donkers dieps, men kon lang niet tot op den bodem zien. Mon moest 1 d n dagelijkschen omgang met haar spoedig de ervaring opdoen, dat zij een uitstekende huisvrouw was en niet van gezond verstand en geest ontbloot. Op een anderen, z*uiverder grond opgegroeid, dan daar in huis, zou Dora Thorbeeken een vrouw zijn gewoden, op wie een man in allo leven- mstandigheden had kunnen bouwen, maar in de voortdurende omge ving van den heer dos huizes, voor wien geen God noch gebod bestond, was haar zedelijk oordeel bedorven on bij de eenza me ligging van Thorbeekens beeitting aan de verveling prijs gegeven, on door die afzondering niet in staat vergelijkingen te maken, had een groote zucht naar aflei ding haar in de armen van den kwasteri- gen Hinze gedreven, dien zij in het diepst barer ziel niét bijzonder hoogachtte Hinzo begeleidde de dame naar dn prachtig ingericht© kamer van den heer des huizes. Nadab hij de deur achter zich had ge sloten, zocht hij haar dicht te naderen. „Laat dat", zeide Dora Thorbeeken kortaf, „vertel liever iets van de zand- gravin. Gij rijt immers vol van haar schoonheid en van haar geest."' „Zijt ge jaloersch?" vroeg Hinze met gefronst voorhoofd. „Als de dame nu een maal mooi is, dan kan ik haar onmogelijk leelijk makon; zij heeft mij duidelijk ge- noeU t} kennen gegeven, dat zij mij niet mag lijden. Geef mij een glas van dien goeden portwijn hier in huis, ook een si gaar en laat ons over ernstige dingen spreken." Dora Thorbeeken bleef kalm voor hem staan: „Ik zal moeten geloovon", zeide zij, „dat gij om den wijn komt en wijl de goede kwaliteit der sigaren jo lokt." Hinze ging naaetig op haar tóe en sloeg zijn arm om haar schouders. „Gij kunt overtuigd rijn, Dora", zeide hij, en in zijn oogen blonk echte en niet onedele toewijding, „dat ik je boven alles liefheb en ter wille van jou zelfs in staat zou zijn, van den m-.rg-n tot den avond t© werken, wat anders niet mijn gewoonte is. Ik nob je lief en anders niemand, geen mensch." Hij liet haar los ©n zeide met een ge heel veranderde, bedaarder stem: „En ga nu zitten kind; ik ben in een vreeselijke onrust hierheen gekomen. Waar is je oom?" „Weet gij dat niet?" „Hij is vanmorg u met mij uit Ham burg gekomen on in do stad achtergeble ven. Hij zal dus wel den geheelen dag in do herbergen doorbrengen en niet in staat zijn, thuis te komen. En ik moet zoo nood zakelijk met hem spreken." „Wat is er gebeurd?" vroeg Dora, „Het ergste 1 In het beerenhuie is iets bijzonders vooi^jevallen. De zondgravin heeft den ouden man geheel aan den lei- bad, Morgen zal rechter Nagel komen en hem klaren wijn schenken omtrent zijn omstandigheden, en dan heb ik afgedaan." Een donkere blos kleurde het anders zoo trotscho gelaat. „En wat nu?" De kleine baron keek stnak voor rich op het tapijt. „Wat nu? Als je oom dat hoort, zal hij morgen met bet opzeggen van alle hy potheken beginnendie bevinden rich, j zooals gij wcot, sinds jaren in zijn handen. De reet heeit hij gisteron in Hamburg op gekocht." „En dan?' „Goede Hemel, hoe kunt ge nog vragen, Dora? Dan zal hij hem in staat van on vermogen verklaren, waarop zijn gehcelo plan sinds jaren gebaseerd is". „Zullen do hypotheken echter voldoende rijn „Ongetwijfeld I Bovendien kan niemand de bezitting koopen dan alleen Thorbee ken. .uij heeft sinds jaren het recht van naasting op de zestig morgens bij We6t- dorf en zondrr die landerijen is het goed niet te beheeren en voor eiken prijs te duur. Je oom is niet tevergeefs in het ge- heele landschap gevreesd." „Wat moet er dan van de familie wor den, van do beide meisjes?" „Goede Hemel, vraag mij niet, Doral" Hinze liep onrustig in bet groote ver trek op en neer. Zijn ziel begreep het ge wicht van het: „Wat moet ik doen? Wat moet ik doen?" Én zij ontstelde. „Ik weet het niet", zeide hij, terwijl hij op een stoel neerviel. „Ik heb vroeger nooit aan aoo iets gedacht. Neen, nooit 1" En hij sprong weer op en trad met flikkerende oogen op Dora toe. „Ik heb slechts aan jou ge dacht", zeide hij heesch, „ik wilde jou veroveren, daarom werd ik zijn bandlan- „Mij en deze bezitting", zeide rij be daard. „Zeker, die ook! Ik houd niet van wer* ken 1" Hij hield op. In zijn riel klonk de voortzetting: „Dan schaam ik mij te bede len. „Wij zullen het eens moeten rijn/' dien de nood'jakelijkhaid daarvan blijkt, werd het wetsontwerp, op verzoek van den heer Yan Houten in stemming gebracht, goedgekeurd mot 21 tegen 14 stemmen. Do overigo aan de orde zijnde ontwor pen, waaronder dat tot wijziging en aan vulling der wet tot regeling der brievon posterij werden medo aangenomen. Hedenmorgen te 11 uren andere wets ontwerpen. Leiden. Bij beschikking van den Mi nister van Binnenlandscho Zaken zijn voor Lot jam* 1907 benoemd tot assistent bij do Rijksuniversiteit te Leiden: in het ziekenhuis, afdeeling goneoskundo, G. Fabius, van dor Meer; in het ziekenhuis, afdeoling heelkunde, J. E. Passtoors, A. A. Boonacker; in het ziekenhuis, afdeoling verloskunde^ A. S. van Ingen; In het ziekenhuis, afdeeling oog cn oor heelkunde, E. Marx; voor do heelkunde., dr. J. H. Zaayer, A. Serct; voor do geneeskunde: E. Gortor, W. CL de Graaff; voor de verloskundige cn gynaecolog'fccbo kliniek en polikliniek D. G. van Hoytoma; voor de verloskundige en gynaec >1 «giscbj kliniek on polikliniek, tevens ^elast mcb het geven van een cursus in kraamvrou wen verplegn.g: H. Werkman; voor de oogheelkunde: dr. L-. 8. Leohner; voor de pathologie: 0. Pijper, J. W. van Bissolick voor ue natuurkunde: dr. W. H. Kees- om, W. J. de Haas, A. Orommelin, J^ Clay, mejuffrouw T. 0, Jolles; voor de pharmacologic: F. M G. do Feyfor voor de de pathologische anatomie: J. P. L. Hulst; voor do bacteriologie en hygiëne: J. G. oleeswijk voor do physiologic: E. P. Snijdors, J. H. Wieringa. voor do psychiatrie: R. A. Mees; voor de scbe—.undo: H. J. Backer, T. do Haan, D. Mol, A. D. Donk, F. Fon tein; voor de natuurkunde: H. B. A. Book-' winkel; voor dé pharmncie; dr. H. van Gulik', dr. J. J. van Eek; voor do botanij; J. A. Lodewijke Jr.; voor de geologie cn mineralogiemejuf frouw H. Icke; voor do zoölogie: dr. J. H. Vornhmt; tot oseoLv bij do anatomic: E. van do Velde, J. do Graaff, jhr. E. N. do Jongo, Tot assistent, belast met Let geven van eon oursua in ziekenverpleging is benoemd dr. J. Bruming. Gevolgen van do „Kcmbrandt", Mem herinnert zich don alleronaango- naamsten watervloed to Amsterdam, die het gevolg was van hot vastblijvcn van het stoomsohip „Rembrandt" voor de Ooster- doksluis. Het grachtwater steeg toen tot een onrustbarende hoogto en talloos waren de klachten over ondergeloopen kelders. YaD ecfn armoedig, verschrompeld manna-* ken was het kelderhuiskcn ondergeloopon, zoodat hij verhuizen moest, tót eiken prijs. Ed hij verhuisde naar een „onbowoonba ir verklaarde woning", waarvan het bo.dje heel los hing; on nadat hij aan dc eigena res van dit krotje had beloofd, do woning wat op to zullen knappen, haalde hij heb bordje binnen, nestelde zich in zijn onbe woonbaar kluisje... en werd bekeurd. Voor den kantonrechter klaagde hij over „dc Rembrandt", dié hem woningloos had gemaakt; en do ambtenaar van het O. M had medelijden, cischte een lage straf slechts, 2 boeten van 1 gld-, subs. 2 dagen hochfónis. („Hbl.") bracht hij uit, „meer dan ooit. Hij moet nu den prijs betalen: jou hand. Zijn zoon ia dood,l Gij rijt rijn universeel© erfge- namo. Hij kan bij om blijven of naar de stad trekken. Het beste zou zijn..." „Dat hij zich dood dronk", zeido zij koel. Zij verzonken beiden in nadenken. Dora Thorbeeken bedacht, dat zij een echtelijke verbintenis met dezen wel ham digon cn knappen, maar wat veratand be trof ver beneden haar staanden man niet ernstig wonschte. Zij bekend^ zichzelvo eerlijk, dat zij rich met hem had ingela ten, uit verveling. Ja, als zich iets andern voordeed l Zij hoopte nog op hetgeen in haar oogen hefc ideaal van een man was. Als zij feitelijk, als iets, dat niet to be twijfelen viel, de erfgenamo van het groote vermogen werd, zou zich dan niet voordoen, wat wij zoo vurig wenschrte: E^n ridderlijk, knap man, mot een groot ver stand, veel ervaring en zelfbewust in zijn optreden? Zij vond wel is waar één ding bij Hinzo, on wel een diepe genegenheid, voor haar persoon cn zij kende zichzelvo genoeg om in to zien, wat dat voor haar waard was; en haar karakter was nog odel genoeg, om deze liefde op prijs tc stellen. Maar toch... hij was de verwachte niet. Niet de verlangde; als die kwam, dab wist rij, dan aou zij alles wagen, wat een Middelerwijl draafden Thorbeekens vrouw ter wille van haar liefde mag doen, edele viervoeters naar zijn erf in den pol der. (Wondt vervolgd.) A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 19