N£. 14371. Derde Blad. 29 December 1906. Op Oudejaarsavond. Zeer stil wa9 het heden, den laatsten avond van het jaar, in de kleine woning van de weduwe van den rechter Eisenbardt, hoog daar boven op de vierde verdieping van een der kazerne achtige huizen in de Potsdam- merstraat. Van onder af klonk het lachen en spreken naar boven, van de straat hoorde men het rollen der wagens en het gebel der trams, maar boven, in de spaarzaam verlichte vertrekken, verroerde zich niets. Langzaam liep mevrouw Eisenbardt in haar kamer op en neer. In een hoek stond nog de Kerstboom met de uitgebrande kaarsjes. Een uur geleden waren zy alle uii geblazen. De huisgenooten van mevrouw Eisenbardt, haar pensionnaires, hadden ze gedurende het 60uper nog eeos aangestoken. Toen waren zy gezamenlijk weggegaan, om ergens in de stad by een punchbowl Oudejaarsavond te vieren. Beleefdheidshalve hadden z|J „mevrouw" uitgenoodigd met hen te gaan, maar daar deze gevoelde, dat het slechts beleefdheids halve geschied was en de jongelui veel liever ander elkaar waren, had zy bedankt. Qeen wonder, dat baar huisgenooten haar niet met vreugde in hun gezelschap opnamen, want zy kon niet meer zoo goed als vroeger met de menschen omgaan, bteeds was zy meer achterop geraakt, zoowel maatschappe- lyk als geestelyk. Het pension, dat zy na den dood van haar man was begonnen, was in den loop der jaren meer en meer achter- aitgegaan. Haar zeer gering vermogen was reeds lang opgeteerd; sedert twee jaren leefde zy op beschoiden voet, als het ware van de hand in den tand, en ze moest al tevreden zyn, als zy haar verplichtingen kon nakomen. Yaak genoeg was ook het tegendeel het geval geweest, maar zy was er tot nu toe ln geslaagd zich uit deurwaardershanden te houden. Mevrouw Eisenbardt was streng genoeg tegenover zichzelf, om zich geheel alleen dezen maatscbappelyken achteruitgang te verwijten. Zy was een door en door onprac- tische natuur, wie voor alles in het leven de handen verkeerd stonden. Alles, watzy begon, was van te voren reeds veroordeeld om ver keerd uit te komen of bleek terstond reeds een misslag te zyn. Zoo byvoorbeeld haar huweiyk, zonder liefde gesloten en kinderloos geblevenzoo de oprichting van het pension, dat zy in het begin al te elegant bad inge richt, tot er eindeiyk overdryving aan den anderen kant voor in de plaats was gekomen. Zy wi6t, dat de weinige jongelui, die by haar hun intrek hadden genomen, niet lang meer zouden blyven. Voor den prys, dien zy van hen eischte, konden zy betere kamera, beteren kost en nettere bediening erlangen. Mevrouw Eisenbardt zag in haar stille kamer rond. Kaal, onvriendeiyk was zy; als meD wat nauwkeuriger toekeek, zelfs ai moe dig. De weinige meubelen waren gesleten, de zittmgen der stoelen waren kaal en gevlekt. Een oogenblik had zy zoo gestaan, met haar hand leunend op de tafel, en eens rondgezien, en toen was zy weer met een bitter lachje op haar fijne lippen en hardnekkigen trots in de oogen, haar wandeling begonnen. Na een oogenblik bleef zy weer staan, nu voor den spiegel. Het bittere lachje werd nog zichtbaarder. Hoe zag zö er uit voor een dertigjarige? Niet zoo verwaarloosd als haar kamer, maar toch! En nooit had zy er zóó uit kunnen zien, als zy slechts wat meer voor zichzelf gezorgd had; zy had het vaak genoeg ge hoord, dat zy een mooi meisje was, een schoone vrouw, en nul Zy schrikte van haar spiegelbeeld. Moede liet zy zich in den scheeven, versleten leunstoel neervallen. Alles was haar in den grond der zaak zoo grenzenloos onverschillig, sedert het oogen blik, dat zy Hoe lang was dat uur al verstreken, dat over haar geheele leven beslist had. Zy rekende langzaam. Tien jaren I Tien jaren, dat zy den man, dien zy beminde, had weg gezonden, omdat hy niets was en niets had dan zyn groote liefde voor haar en een sterke zucht naar avonturen. Hoe duideiyk stond hy nu weer voor haar, die Richard Schwartz, met zyn opgewekt gezicht en vroolykheid, die niet zoo gemakkeiyk met een anderen te vergelyken was. Yoorby, voorbyi De wyzer van de steeds achtergaande klok wees halfelf. Zy stond op en ging naar de keukeD, waar de keukenmeid bezig was. Het dienstmeisje was uit. „Mina, je moest nu maar vast naar beneden gaan, want de nieuwe heer, die vanavond komen zal, kan elk oogenblik hier zyn." Mina bromde iets, wat voor mevrouw Eisenbardta ooren in elk geval niet bestemd was. Toen stak zy den huissleutel in den zak, nam de kleine keukenlamp in de hand en begaf zich naar beneden. Mevrouw Eisenbardt ging weer naar haar kamer. Op de tafel stond haar sleutelmandje en daarin lag een brief met het poststempel „Bremen". Zy las hem nog eens vluchtig door. „Bremen 10 uur 25 minuten te Beriyn. Laat u niet storen in uw Oudejaarsavond- feest. Uw voortreffeiyk pension is my door mr. "Westward aanbevolen. Denk my een paar maanden in Beriyn op te houden." Mr. Westward? Juist, die kleine, elegante man uit Chicago. Het is waar, toen zag het er een weinig anders by baar uit. Die mrhoe heet hy ook weer? Ze zag nog eens den brief in. Is dat schryvonl Mr. Blay of Black of Bluck zal wel vreemd opzien. De trein uit Bremen moe9t wel zeer laat zyn aangekomen of de Amerikaan zyn plan hebben opgegeven. Het was al lang over elven en nog steeds vertoonde zich niemand. Op de derde verdieping was men al lang aan tafel gegaan. Luid en levendig hoorde men spreken. Daar opeens, zy was Jang met haar gedachten elders geweest, hoorde zy ln de buitendeur den sleutel omdraaien en toen Mina's niet bepaald liefeiyk stemgeluid. „Ik zal alles wel op uw kamer brengen. Mevrouw is thuis, jawel, ln haar kamer." De deur ging open. Met een snellen blik overzag de man op den drempel de armeiyke kamer, de in het grys gokleede vrouwengestalte. Daar stond zy op. In haar geheele lengte had zy zich opgericht. Was het mogeiyk? Zy was bet, die hy Dog steeds liefhad. Ook zy had hem intusschen horkend, den geliefde, aan wien zy nog steeds, na jaren, met verterend verlangen dacht. „ADnal" Zy legde haar handen stil in de zyne en zag met groote, bange, vragende oogen naar hem op. Wat zou hy van haar willen? Met welk doel was hy teruggekomen, tot haar, die vQrbloeid was, tot de door eigen schuld te vroeg verwelkte vrouw? Hy echter beantwoordde haar langen blik niet aarzelend, niet vragend. Hoe langer hy haar aanzag, hoe meer hy zich verdiepte in de geliefde trekken, des te meer verdwenen de sporeD, die zwaie zorgen en de stiyd om het bestaan in zyn trekken hadden gegroefd, als nevels voor de zon, des te duideiyker trad hem het oude, reiDe, lieve meisjesgelaat voor de oogen. Zacht trok hy haar naast zich in een der wankelende stoelen, welks versleten beklee ding hy niet meer zag, zoo geheel en al wai hy met zyn gedachlen by haar, by haar alleen. En toen zelde hy, wat hem van gene zyde der zee bier had gebracht; slechts het ver langen om by haar te zyn, vóór het oude jaar nog geheel ten einde was, en dat hy gekomen was om haar mede te nemen naar zyn nieuw vaderland, waar hy niet meer een waagziek avonturier, maar de. eigenaar van een solied handelshuis, de chef der firma Black Co., was. Zy hoorde stil naar hem. Toen schudde zy langzaam het hoofd en zeide: „Gy weet niet, Richard, wat van my ge worden is, ln den tyd, toen mr. Westward Hy viel haar echter snel in de rede. „GU zyt vry," zeide hy toen, „al het andere is slechts byzaak voor my, behalve dit: Houdt gy nog van my, Anna?" Zy zag naar hem op, Jang, met vochtig oog. Nu lag er geen bange vraag meer in haar blik. Toen wist hy genoeg, en haar tot zich trekkend, kuste hy haar op den nog altyd schoonen mond. Lang bielden zy elkaar omarmd, vergeving vragend en vergeving gevend. Daar sloeg het middernacht en tegeiyk klonk van buiten het geroep van „Gelukkig Nieuwjaar". Zy deden de vensters open. Bulten klonken de klokken van alle torens, alle in koor instemmend. Hand in hand stonden zy daar en zagen op naar de sterren, die aan den hemel schit terden; zy zagen naar de menschen, die ver onder hen elkander groetten en niet moede werden „Gelukkig NieuwjaarI" te roepen. En zy waren tot nieuw geluk in een nieuw jaar vereend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 11