Ingezonden. Gemengd Nieuws. go jaar tot lid der Eerste Kamer was ver kozen, moet dio voordracht door minister Staal zijn terugverzocht en verkregen. En thans, binnen het jaar, is, zonder dat de Inspecteur, van wien de ongese-ik t-ver kla ring uitging, door een opvolger is vervan gen, zonder dat de kolonel (sedert zijn be noeming tot Ko.-ierlid immers noDactief) gelegenheid heeft gehad zijn geschiktheid alsnog tc toonen, en op voordracht van den zelfden Minister, dio destijds het pension- neeringsbesluit indiende cn terugnam, de bevordering tot goneraal-majoor gevolgd. Is dit juist, dan staat het afgekomen be- vorderingsbesluit bloot aan een critiek, .waarvan wij den .weerklank in een der bei de Kamers hopen to vernomen;. In haar nummer van heden zegt ,,D e Nieuw© Courant" te dezer zake nog: Ons werd een opmerking gemaakt betref fende onze mededeeling der feiten, die voorafgegaan zijn aan de bevordering van kolonel Van Lobcn Seis tot generaal-ma- joor. Kort voordat dezo hoofdofficier tot Jid der Eerste Kamér werd gekozen, was yoor hem het tijdstip van bevordering aan gebroken, doch wijl er toen geen generaals rvacaturo bestond, was hem te kennen gege ven, dat een aanvraag om op pensioen ge steld te worden van hem werd ingewacht. Hieraan vol -d de kolonel en daarop zou eervol onslag ter zake van langdurigen dienst (art. 39 2o. a der Bevorderingswet) gevolgd zijn. Maar toen kwam de verkiezing tot Eerstc-Kamer-lid, de kolonel werd van rechtswege non-actief, verzocht zijn ontslag aanvraag tc mogen herroepen, en aan dit door eenigo invloedrijke personen onder steunde verzoek werd door de'xi Minister, die het ontwerp-besluit nog niet aan H. M de Koningin had toegezonden, voldaan. Tegen de ongeschiktverklaring voor be vordering, welke van den inspecteur van artillerie was uitgegaan, had de heer Van Lóbcn Seis inmiddels een uitvoerige me morie van rechtvaardiging ingediend. Wij stellen er prijs op ook deze mede deeling te publiceeren, wijl het ons om een tot in alle onderacelen juisto voor stelling der toedracht tc doen is. Overigens doen wij opmerken, dat zij slechts een on beduidende aanvulling bevat, aangezien door ons niet beweerd is, dat de voor dracht des Ministers van Oorlog tot pen- sionnecring gegrond was op do ongese kt- verklaring door den inspecteur. De conclusie, die wij neerschreven, blijft 'dan ook ongewijzigd. Tegen die conclusie is „Dc Tijd" als volgt opgekomen „Wij gelooven, dat do Statcn-Generaal zich op een gevaarlijken weg begeven, in dien zij vorderen, dat een minister, die in laatste instantio de bekwaamheid' cn ge schiktheid voor hoogevCn rang, zoowel in het leger els in de ambtenaarswereld te bc- oordcclcn heeft, telkens van zijn gevoelen omtrent personen publiek rekenschap zal geven. Is dit in gewone gevallen reeds niet t© verlangen, nog miqdcr dunkt ons dat dit het geval kan zijn, als de minister zich bevindt tegenover ecm Kamerlic.' voor- of tegenstander van zijn politiek beleid en van door hem genomen maatregelen en be sluiten. Een minister kan in dergelijk goval ak het vragen gelden van promotie, moei lijk anders doen, dan zich houden aan ze kere algemeeno regelen." Met de „zekere algemcene regelen" die ,,D o T ij d" aanbeveelt, kan niet anders bedoeld zijn d'an: bevordering in elk ge val. En wij kunnen begrijpen, d'at als regel bevord'erd worden dio officieren-Ka merleden, omtrent wier geschiktheid geen adviezen kunocn worden uitgebracht, omdat zij niet in dc gelegenheid geweest zijn die geschiktheid of het tegendeel aan to toonen. Zoo heeft bijv. de heer Van Vliimen, naar wij meencn, het als Kamerlid van kapi tein tot gcneraal-majoor gebracht en is dus al dien tijd non-actief- dat is aan de beoordeeling zijner chefs onttrokken ge weest. Er is ook hiertegen zeker het een en ander te zeggen, maar misschien kan het moeilijk anders. Hoewel, gelooven wij, ten aanzien van don heer Seret niet aldus is gehandeld. In het actucele geval echter betreft het de bevoruerii j van een hoofdofficier, die door zijn chef beslist ongeschikt voor bevordering is verklaard. Ziedaar het ernstige verschil, waarop wij wezen" Wij zouden het zeer afkeuren, dat dergelijke gevallen onder den „vasten regel" werden gebr^ci-u. Het bekomen van een Kamerze tel voor een officier, die zijn bevorderings kan;- i in gevaar ziet komen, zou dan te vens voor heL de zekere redding van die kansen zijn een buitengewoon begeerlijk iets dus, i redenen van louter persoon lijk belang. Met „D T ij d" zijn wij het eens, dat het zeer crkcerd zou zijn, indien een Mi nister „telkens" van rijn gevoelen omtrent personen publiek rekenschap had te geven. Juist het exccptionccle echter van dit ge val, maakt thans het rekenschap geven aan do Volksvertegenwoordiging hoogst ge- wensoht. Niet to minder, maar te meer, waar het een Kamerlid geldt, hij zij voor- of tegenstander van des Ministers politiek, of militair, beleid. „Do Standaard" ontkent ten sterk ste, dat do r e c h t e r z ij d o op de loer zou liggen om het K a b i n e t te laten kantelen. „Zoo zijn onze manieren niet", schrijft het orgaan der antirevolu'tionnairc partij: „Of beter nog gezegd, wie in de Kamer do onzen leiden, zijn mannen van te richtig beleid, om het. op dit oogenblik op een mi nisterieel© crisis aan te sturen. Er is geen kwestie van, dat men onzer zijds bij de komend© discussie op een gene- ralcn aanval zou uitgaan. Ons is het zelf3 om het even, of dc heer Staal en do heer C/ohen Stuart beiden aanblijven. Al waarvoor wo opkomen is het hoog© belaDg, dat op het spel staat Met name kunnen wo niet gedoogen* dat in de gevaarlijkste maanden van het jaar de Regeering van het land niet zou kunnen beschikken over de ifoodigo midde len om rust en orde te handhaven, cn zoo goed als zonder gewapende macht zou zijn. Mits dat in orde kome cn minister Staal aantoont,, dat hij in 1905 cn 190Q één en dezelfde man is gebleven, gelijk men be weert dat hij kan, zal hem onzerzijds geen stroospier in -en .weg worden gelegd. Het geding loopt niet over loting of nict- loting, noch over volksleger of staand leger. Als er straks blijkt een weg te zijn, o ta. heel hot jaar door, zonder blijvend gedeel te, een genoegzame legermacht op do been te hebben, zouden we niet weten, wie voor het blijvend gedeelte zou opkomen. Maar als Brussel zelfs door 5000 man, Madrid door 10,000 man gedekt is, om nu van de hoofdsteden der groote mogendhe den niet eens tc spreken, dan blijven, wij het onverantwoord vinden, dat, zoolang er geen andere troepen voor in dc plaats tre den, het uiterst weinige, dat er dan nog is, uit Amsterdam en Den Haag weggaat. Neen, wo liggen niet op do loer; maar wat we wel deden, en zullen blijven doen, is op de zwakheid van het beengestel van dit Kabinet wijzen. Niet om op de heeren Ministers persoon lijk af te geven. Dat is geen nobel werk. Maar wol om telkens weer te doen uitko men het gevaar voor de zuiverheid van het constitutioneel© Staatsleven, als een Ka binetsformatie wordt toegelaten, die niet steunt op, een meerderheid, zoo min in de Tweede, als in de Eerste Kamer. Nog een» Rijnsbnrg. Zeer nieuwsgierig begonnen wij 11. Za terdagavond op de eerste kolom van het eerste blad van uw Blad te lezen, in de verwachting, veel nieuws en vooral goed nieuws van onze gemeente to vernemen. Maar hierin werden wij zeer teleurgesteld. Reeds dadelijk bemerkte ik» dat de schrijver geen of althans geen echte Rijn*- burger is, enkel en wel in do eerste plaats in de vele vreemde woorden, welke nij ge bruikte, om de toeetandein van hier te schetsen. Verreweg het meerendeel onzer inwo- "ners kan zulke taal niet verstaan, en der gelijke stukken interesseeren toch in hoofd zaak hen, over wie men schrijft; waarbij nog komt, dat onze taal woorden genoeg bevat, om zijn gedachten weer te kunnen geven. En dan, de schrijver begint te bewe ren, dat het rondom ons dorp in den tijd van de aool zoo schilderachtig en zoo mooi is, maar wij, Rijnsburgers, kunnen dit niet vinden. Nu ja, zal misschien menigeen zeggen, dat komt, omdat jullie dat gewoon bent, en daarom ziet ge dat niet meer, maar dan zeg ik, schilderachtig en mooi is het rond om Rijnsburg w e 1 in het voorjaar, in den bollen tijd, wa neer er duizenJen en nog eens duizenden naar Sassenheim, Lisso, Ilillegora, enz., enz., trekken om daar de bloemonvelden t© bezien, en dan juist wordt onze gemeente door zeer wei nig o d bezocht, ten minste voor het doel om bollonvelvlen to bezien, alhoewel hier veel meer echoons tc genieten is voor den liefhebber, daar wij hier prachtige verge zichten hebben, z-oodat den wandelaars niot, zooals zulks daar het geval is, het gezicht wordt benomen door hageD, bos- schcn, enz., enz. Dat het bezoek des Zondags hier minder is dan in die dorpen laat zich hierdoor het best verklaren, dat hier dos morgens van 9 tot 12 en des namiddags van 5 tot 8 uren niet één café is geopend, om wat te rusten of om zijn dorst te lessehen, waaraan vel o wandolaara toch wol behoofto hebben. Wanneer men evenwel in dien tijd, dat het Rijnlands Koffiehuis geopend is, komt, dus des Zondags alleen des namiddags van 12 tot 5 uren en dos avonds na 8 uren, krijgt iedere bezoeker, die zulks verlangt, een paar bouquetjos tulpen of narcissen mede. Door velen is dit jaar reeds van die guuat gebruik gemaakt, en we hopen, dat zulks in 1907 zal vermenigvuldigen. Ook vele kweekers zijn bereid, wanneer ze op hun velden werkzaam zijn, aan hen, die zulks vragen, wat bloemen te verschaf fen, veel liever, dan dat hun gewassen door balddadige handen der Leidsche jeugd en zelfs van ouderen worden vernield, on s< in tijds d© bol, waarop hot voor ons juist aankomt, wordt uitgetrokken door de haast medegenomen en een eind verder weggeworpen. Maar, mijn vriend, zal misschien menig een zoggen, die niet met Rijnsburg en zijn cultuur op de hoogte is; u schrijft precies of er niet anders zijn dan tulpen en narcis sen, en als ik het stu^. van de vorige week lees, is er niets anders dan kool, kool en nog eens kool. Welnu, geachte lezer, er is nog veel meer by ons tc vinden, dan kool en bloem bollen, wat u hieronder nog wel duidelijk zal worden. Maar als men niet good' in Rijnsburg bo- kend is, hoe zal men dan een juisto voor stelling daarvan geven Kool, kool en nog eens kool. Hiervan is de schrijvor vol, hij zag niet anders dan kool, mannen met bootjes roo- de kool zooals Edammertjes, wagens met savoyc- cn bloemkool, en verder stapels witte kool. Van de witte kool vertelt hij, dat deze uit den Langcnd'ijk komt, nu dat is waar. Do bloemkool groeit, evenals de savoyekool in onzo gemeente meest op het naland der tulpen on somtijds ook op dat der vroege aardappelen, maar do roodc kool komt bijna alle, welke gij, geachte schrij ver, gezien hebt, van uit andere plaatsen naar hier, om door onze groentcnhandela- rea te worden verkocht ia Leiden, Den Haag, Cnz., en niet, ten minste -verreweg het grootste deel niet, gaat naar het bui tenland, zooals u beweert. Wat do schrijver voorts zegt over het groepje huizen, hetwelk zich vertrouwend om onzen ouden cn verweerden toren schaart, zou ons, Rijnsburgers, bijna grie ven. Hij is gepaald iemand uit eon wereld stad, dat hij plaatsen, zooals de onze, welke tamelijk zijn uitgebreid, wat hun ligging aangaat, bijna 3000 inwoners telt, en waar verschrikkelijk veel landbouw en veeteelt is, een verschrikkelijke handels geest op leeft, enz., enz., als eon gehucht gaat voorstellen, want hoe noemt men in dc wandeling een groepje huizen anders Vele, ja, zeer vele nieuwe huizen zijn er in de laatste jaren hier bijgebouwd, zoodat er nu vele straten namen hebben ontvangen, één zelfs die vah Nieuw-dorp, dus dat is al een groepje op zichzelf. Verder zegt de schrijver, dat onze stra ten gegarneerd zijn met roodc- en witte- kools-bladeren, nu, dat is ook wel wat erg overdreven, ja op enkele plaatsen, waar men bloemkool-inmakerijCn lieefb, en deze langs de straten worden gesneden, ja, daar kan het er wel eens morsig en smerig uitzion, en te wenschen was het dan ook, dat hier een verordening bestond, waarbij zulks was verboden. Wel wordt hier door velen een gebruik gemaakt van den wal in ons dorp, waardoor andere inwoners veel last hebben, en daarom zou het ook hier niet ondienstig en overbodig zijn, als hier evenals in het naburige Katwijk van iederen vierkanten meter, welke werd in beslag genomen, per meter en per dag moeet worden betaald; dan konden fc©n minst© van dat geld do lantaarns in dezen tijd tot des morgens halfzeven branden op hoeken van straten, bruggen, steigers, enz., want dat gaat zeker op grond van bezui niging, dat zulks nu niet geschiedt, zeer ten ongerieve van hen, die des nachts naar Den Haag vertrekken met hun groentenkar- ren, en van heli, die dee morgens vroeg naar hun arbeid moeten in stallen, enz. Voorts zegt de schrijver, dat het in alle huisjes, alsof er geen huizen zijn, naai* kool en nog eens kool ruikt Maar mijnheer, heoft u nu werkelijk nergens soep of karbonade geroken! Want het is juist slachtmaand en wij hou den van meer dan alleen van kool, zelfs ook wel van aardappelen. O ja, daar schrijf ik in gedachten over aardappelen, en waar gij, geachte schrijver, nu heeft beweerd, dat waar het in hoofd zaak vóqr Rijnsburg op aankomt, kool is, is voor mij een bewijs, dat u niet goed zijt ingelicht. En waar gij spreekt over de DuitBohe invoerrechten op de zuurkool on zegt: „Arme Michel, je Sauerkraut mit Sohweinonfleisch", zou ik willen zeggen: „Arme De H., Was haben Sie ganz sahlechte Referenzen iiber die Culturen in Rijnsburg bekommen, und weskalb haben Sie das gc- sohriebene nicht liebcr in der Feder ge- halton!" Want juist de invoerrechten op de vroege aardappelen, welke vrucht hior zeer zeker nummer twee staat, wat aangaat onztf teelt alhier, is met 50 pfennig per baal van 50 K.G. belast geworden. Dit ia voor ous zeer zeker een ramp, doch de invoerrechteu op de kool sokaden ons niet zooveel. Zoo bemerkt men, dat, waar het hier iu hoofdzaak op aankomt, tulpen zijn, dan aardappelen en bloemkool en voort.' sa voyc- roodc1 cn witte kool. Verder allerhan de soorten van groenten, maar ook in snij bloemen wordt hier zeer veel verdiond. Zeer velen, die ook van dit bedrijf het gansche jaar eten moeten. Voort© zijn er twee groote groentcninma- kerijen, wat zeer zeker ons dorp ton goede komt. Ook zal er het volgend jakr do eerst© exportzaak van bloembollen worden opge richt. Wat de stoomtram aangelat, ook deeo zagen wij zeer gaarne plaats maken voor een locaal-spoor, opdat ook onze producten zonder overladen konden verzonden wor den, wat vele voordeelen voor onze gemeen te af zou werpen. Dat do schrijvetr niet één woord heeft gerept over de tulpen veilingen;, verwon dert mij, te meer waar hij van een grooton stads-handelsgeest gewaagt. Er zijn hier niet minder dan 7 groene en 5 droge veilingen gehouden, welke pl.m. 70,000 hebben besomd naar mijn gissing. Ook zijn er nog 12 avond-veilingen van bloembollen gehouden. Een voorrecht is het zeker voor de meeste kweekers van tul- peD, dat zich hier onkelo personen hebben bezig gehouden met den in- en verkoop van leverbare tulpen. Hierdoor wordt voorkomen, dat enkelen voor hun bollen prijzen ontvangen, verre beneden do handelswaarde, wat voor en kele jaren nog dikwijls plaats vond. Door de teelt en den vooruitgang der cultuur van de tulpen gaat ons dorp hard vooruit; zoowel baas als knecht vaart daar wel bij. Moest vc>or een tiental jaren een be kwaam werkman 1.20 gulden daags in de kool werken, wat dikwijls zoo veel zeg gen wil als in het water, daar kool bijna altijd door en door nat is, tegenwoordig verdient zoo iemand 1.75 gulden k 2 gulden daags in het bollen vak, wat bij het werk in do kool vergeleken, heerenwerk is. Uit een en ander, hier vermeld, kan do aandachtige lezer dus wel zien, dat er hier meer te zien en t© ruiken is dan kool en ons dorp zeer zeker een bezoek waardig ia'; maar ik raad u: Kjomt dan in het voorjaar of in don zomer, daar thans de wegen om het dorp heen, voor mensch noch beest begaanbaar zijn. Zou onze ge meenteraad hier geen einde aan kunnen maken! Wij zouden heb zoo gaarne zienl Een Rijnsburger. 22 November 1906. Naar aanleiding van hel bovenstaande: Het zou mij spijten, als ik nog meer in woners van Rijnsburg had gegriefd met het schrijven yan mijn artikel, hoe Rijns burg o p het oogenblik zooals ik schreef, er uitziet. Er is en dit is het éénigc punt, waar ik het met den heer „Rijnsburger" over eens ben, heel wat meer van Rijnsburg te vertellen. Als de Redactie het mij ver gunt, hoop ik in den bollentijd over de bol len to praten, zooals ik in den kocltijri schreef over de kool. Want de grootst© grief laten we zc nummeren grief I echijnt te zijn, dat ik het in den kooltijd niet over bloemen en aardappekta had. Grief II is: dat ik de kool heb geroken in plaats van de karbonade. Grief III is: dat ik Rijnsburg ook in het najaar mooi vind. Grief IV is: gedistilleerd uit mijn woor den, waar ik Rijnsburg beschreef van uit de verte, als een groepje huizen, dat zich om den ouden, verweerden toren schaart, terwijl RijnsL..rg toch werkelijk haast 3000 inwon ore telt. Wel is waar heb ik nu ook nog een te rechtwijzing te duchten van het Seminari um te Katv. .j, wijl ik schreef van het to rentje, dat zoo aardig uit de boomen kijkt, wijl die toren, ja, laat ik eens gis sen, misschien wel 30 M. hoog is. Grief V is: dat ik vreemde woorden ge bruik; maar neen, Mijnheer d© Rijnsbur ger, nu neemt u een loopje met me do vier vorige, daar zal ik niets van zeggen, die zijn vol logica, maar dezel u, die me daar zoo'n heelen Duitschen volzin in elkaar* zet, zij het danniet onberispelijk, u zou zoo'n paar vreemde woorden niet begrijpen 1 Neen, nu fopt u rao, dan is dat Duitsoh ook niet van u. Grief VI is aan het gemeentebestuur, dut voor wegen zorgt, voor mensch noch beest begaanbaar. Grief VII, dat is een lange. Die is voor de café's bestemd. Grief VIII richt zich tot de balddadig- heid der Leidsche jeugd èn volwassenen. Grief IX, o neen, dat is een pluimpje voor het loopje, dat ik met de tram nam. Dan vind ik nog de toezegging van een bouquet je bloemen, als wij Rijnsburg in den bloementijd bezoeken. Nu, die belofte wil ik graag uit naam van alle medelczers, durf ik wel zeggen, onder voorloopigo dankbetuiging in ontvangst nemen. Maar nu heb ik van mijn kant een for meel© grief. W ij s t u me de p 1 a a ts eens aan, waar ik moet bewe ren, dat roode kool tot export dient! Mag ik u verder, Mijnheer do Rijnsbur- gcr, in overweging geven, alvorens een ver nietigende critiek te willen schrijven, te bedenken, dat; velen zijn geroepen, wei nigen uitverkoren. Waarlijk, uw stuk, dat met zoo'n ophef begint en zoo weinig om het lijf heeft, is maar zoozoo. En nu om te besluitenU hebt niet aangetoond, dat ook maar iets onjuist was in mijn beschrijving. Ik handhaaf volkomen de betrouw baarheid van wat ik schreef. De H. In desn strijd voor den vre de. Terwijl het pas verschenen maand blad van den. Bond „Vrede door Recht' een oproep tot ouders richt om toch voor al den kinderen geen geweertjes, sabels, kanonnen, enz. voor speelgoed te koopen, omdat ook spelende kinderen niet zoo n indruk van oorlog moeten krijgen, vond men hedenavond voor het uitstalraam Tan een groot magazijn te 's^Gravenhage te middeni van uesdoeld speelgoed een bord met het opschrift: „Ouders, denkt aan do toekomstige officieren 1' Uit Delft meldt men aan de „N. R. O.": De politie alhier heeft een jongen een signaalfluit afgenomen, waarmede hij in de nabijheid van het station van de H. IJ.-S.-M. floot als een trein tot vertrek gereed stond. Do bengel had succes ook. Meer dan eenmaal is het voorgekomen, dat de trein zich, op u ij n fluitje in bewe ging zette, als de portieren ten deele nog gesloten moesten worden. Door iemand te Rotterdam is een klacht ingediend bij den directeur der Staatsloterij te 's-Gravenhage tegen een collecteur te Rotterdam, die weigerde hem 2/20 in de Staatsloterij te verkoopen, bewerende er slechts één in voorraad te hebben. Later bleek echter dat hij wel voorraad had, doordien hij nog briefjes aan anderen verkocht. De namen van de- zo koopers zijn in de klacht opgegeven. De politie te Velsen heeft to Amsterdam opgespoord den man, dia op de Volser-markt van den landbouwer Ap peldoorn, te Heilo, twee koeien kocht, dio niet betaalde' en dadelijk weer verkocht met „verlies". Het is een wagenvoercfer van do tram to Amsterdam, die reeds 15 jaar in dienst der gemeente was. De man was door ziekte aan lager wal geraakt en had -iu op deze wijze getracht aan geld te komen. Eenrochorchcur, to Am.-, to r- dam, belast met den vreemdelingenrliciso, heeft daar ter stede aangehouden twee jeugdige" Duitschers, die in het bezit waren van een ruim bedrag aan geld. Bij inlor matio in Duitschland bleek, dat zij zich to Bielefeld aan verschillende inbraken heb ben schuldig gemaakt. Aan do stoo m-r ij s t p e 1 1 c r ij „Dc Phcnix" van do firma C. Kamphuys to Zaandam had gisteren een der werklie den, Jan do Graaf, terwijl hij een hijsch- touw wilde grijpen, liet ongeluk het even wicht te verliezen, waardoor hij vao do derde verdieping viel en terecht kwam iu het ruim van een schip. Zwaar inwendig gekneusd werd hij naar het ziekenhuis 1c Amsterdam overgebracht. Men vreest voer zijn leven. Uit VI hardingen meldt men aan de „N. R. Cfc.": Gisteravond is alhier binnengekomen de stoomlogger „VL 164 Java", van do Hol- landscho Zeovissoherij, aan boord waarvan zich bevond de bemanning van den stoom logger „VL 38 Zuid-Holland", van hier, van do reederij der firma Do Zeeuw eif Van Kaalt, welke heden op zee gezonken is4 Het 5-jarig dochtertje vanL, uit de Zwaansbeeg te Utrecht, dat dezer dagen brandwonden kreCg door het spelen met lucifers, is Donderdag in bet Aa- dreasgesticht overleden. Do kooien van Prins Hen drik. Nader meldt men aan de „N. ft. C." nog uit Apeldoorn, dat er aanvanke- lijk tostemming was gegeven om vijftien koeien in Duitschland in te voeren met bestemming voor het landgoed Dobbin van Z K. H. Prins Hendrik. Nadat nu deze koeien te Leeuwarden waren aangekocht, bleek, dat men aan dó Duitsfche grenzw geen bevelen omtrent toelating had ontvangen. Toen aan do Duitsch© regeering hulp werd gevraagd, om mogelijk te maken, dat vao de toegestane permissie werd gebruik gemaakt, werd, om redenen, welke niet bekend zijn, de Verleende toestemming ploteeling weder ingetrokken. B ij Niouwoschane, Gronin^ gen, is een tienjarig zoontje van den heer W., te Molenwarf, onder een zwaargeladen wagen geraakt. Onmiddellijk was het kind dood. Men sohrijft uit Winschoten: De heer Engels, deurwaarder bij de •ut.- rechtbank, moest iemand wegens huur schuld uit een woning zetten. Toen allo huismeubels op straat waren geplaatst, bleven drie kindertjes in de woning achter, omdat het echtpaar de plaat had gepoetst. Ze zijn heden alle dn© in het armenhuis opgenomen. Eenjachtopzienerte Schoor (N.-H.) bemerkte Dinsdagmorgen ccii zeldzaam grooten vogel. Het bleek een" adelaar te zijn, »_ie in deze streken ver* dwaald was. Wdjl de jachtopziener ongewapend was, kon hij het roofdier niet onschadelijk ma ken. Toen in den namiddag het vijftien jarig dochtertje van den heer B., te Koe dijk, uit Alkmaar huiswaarts Keerde, zag zij den adelaar achter zich aankomen. Het dier kwam steeds dichterbij, en zij begon herig verschrikt om hulp te roepan. Het krijs^hende beest kwam zóó dicht bij haar, dat zij zich met een tascbje, dat zij bij zich droeg, tegen zijn aanvallen moest verdedi gen. Eenig brood was uit het tascbje ge slingerd, en toen nu een paar landlieden, die in de nabijheid werkzaam waren, den adelaar met stokken verjoegen, maakte hi) zich van het brood meester cn verslond dit op het land. Toen. hot meisje haar weg ongeveer tien minuten vervolgd had, bedreigde de vogel haar opnieuw. Op haar angstgeschreeuw kwam een werkman toesnellen, waarop het dier do vlucht nam. Gelukkig heeft het arme kind geen licha melijk letsej gekreg: doch haar zenuwge stel was zóó geschokt, dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. („N. v. d. D.' Men schrijft uit Breda aan „Do N. Crt.": De* gebroeders Alberts, van <ïe rioscope,. hebben do gewoonte om zich voor hun aan kondigingen te bedienen van dc Fransche taal en noemen zich immer Alberrs frè- res". Dit heeft dezer dagen tot een grappige vergissing aanleiding gegeven. De heeren Alberts hadden het plan om in hun bios cope ook een voorstelling te geven va het gebeurde te Köpenick, waartoe zij het oog hadden laten vallen op een dorp bij Breda- Zij verzochten den burgemeester dier ge meente toestemming voor het doen der op neming, maar kregen het volgende ant woord „Meneer Frères het spijt mo wel, maar ik kan uw verzoek niet toeetaan; ik kan et niet aan medewerken om een Duitsch col-* lega belachelijk tcf maken. Ik doe het niet, meneer Frères." Meneer Frères, het spijt mo wel, maar de plotselinge naamsverandering, zijn toon naar een ander dorp gegaan, waar do bur gemeester een minder sterk ontwikkeld col- Icgialiteitsgevoel bleek te bezitten. Uit Tiel wordt gemeld, dat» aan boord van de „Katwijk" alios door het gerecht verzegeld is, en dat de beman ning onder strenge bewaking staat en geen gemeenschap met den wal raag hebben. Het bericht van de verzen ding van een 15-tal Friese he 1 oeicn naar het landgoed Dobbin van Prins Hendrik, is gebleken niet geheel juist te zijn geweest. Wel waren de koeien voor dit doel aan gekocht, doch men had niet gedacht aan het verbod van invoer van Nederlandsch' vee in Duitschland. De koeien waren even wel gekocht en nu zijn zc na* 's Prinsen stallen op Het Loo- verzonden, op één koe na, die inmiddels ziek was geworucn en, na afmaking, in den grond is gestopt. Winter. In Zuid-Duitsch» land en Tirol is reeds veel sneeuw gevallen., D c „K 1 n i s ch e Z t g meldt, dat het stedelijk bestuur van Hamburg het plan bestudeert van een tunnel onder de Elbe, welke de groote havenstad zal ver* binden met dc voorstad Bt.-Pauli. Da tunnel zou moeten kunnen worden ge bruikt door voetgangers en voertuigen. Het bericht, dat nog in dit jaar do zaak van den „kapitein van Kö penick" voor do Berlijnsche rechtbank zal worden behandeld, heeft aanleiding gege ven tot een bestorming van dc grift'© om toegangskaarten. Uit alle deel311 vaii Duitschland en zelfs uit het buitenland ko men dagelijks kil van verzoeken om een toe gangsbewijs. Natuurlijk zullen de Litest© der belangstellenden worden tcleurp.esleid, want de ruimte in de rechtzaal is te kleio om zelfs slechts het kleinste gedeelte <'efl toegangvragers een plaatsje te verschafr fen. I-n Metz h e c rscht eeo pof- kCn-epidemie. Uit één straat werden i>ie$ minder dan 30 patiënten naar bet hosr.'caaf gebracht. Ook in het weeshuis heerscht d©j ziekte, die echter over het algemeen graf kwaadaardig karakter schijnt i e hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 6