LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 24 NOVEMBER. TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. No. 14313. Anno 1£0G. In het tijdschrift „G emeontebe- langen" wordt o© kwestie van do j a ar- weddon der burgemeesters en der gomoente-sccretar i ss dn ter sprake gebracht. Opgemerkt wordt, dat deze jaarwedden, nadat de Gemeenteraad is gehooid, vastge steld worden door Gedeputeerde Staten, ond'er goedkeuring der Koningin. Theore tisch is dus gezorgd, dat de financieele be langen van deze ambtenaren veilig zijn. Maar in de practijk is deze onberispelijke regeling, althans voor do kleinere gemeen ten, van den beginne af gebleken een doodo Tetter te zijn, en wel door de schuld van Gcd. Staten. Wel verre van zeiven bet ini tiatief te nemen tot traktement-s verhoo gingen, waar die mochten noodig zijn, heb ben zij er zich toe bepaald', af te wachten wat „plaatselijke willekeur" mocht uitwer ken, wat de gemeenteradën mochten voor stellen De ongelukkige toevoeging: „nadat de Raad is gehoord" heeft van do goed be doelde regeling een caricatuur gemaakt. De gemeenteraad kan niet over den door bet Rijk en zijn ambtenaren op do schou ders van burgemeester en secretaris geleg den arbeidslast oordeelen, en die is hoe langer hoe zwaarder geworden en is niet be reid daarvoor do traktementen té verhoo- gen. Daarenboven uemen allengs in den Gemeenteraad leden zitting, die met den le vensstandaard van maatschappelijk hoogcr geplaatsten liefst geen rekening houdtfn- Zoo laten Gedeputeerde Staten het hun op gedragen initiatief aan de gemeenteraden over en deze wachten af wat Gedeputeerde Staten zullen doen. Aldus geschiedt er niet^ en blijven do jaarwedden op het lage peil. De burgemeesters, veeltijds gerecruteerd uit den stand der vermogenden, betoonen zich niet zelden daarover onverschillig. Vragen om verhooging doen zij niet. Ook do onbemiddeld© en weinig bemiddelde burgemeesters en secretarissen achten dit onkiesch en beneden zich. Maar de lage traktementen moeten op den duur wel af breuk doen aan de diensten, die zij bewij zen. Zeker is de regeling der jaarwedden van den burgemeester en den secretaris, vooral in do kleinste gemeenten, moeilijk. Vooral doze bepleit bet blad, dat men de mcening moest laten varen, dat de burgemeester per eo hoogcr bezoldiging moet hebben dan de secretaris. Dat is zeker niet juist, waar men „luxc-burgeincesters" heeft. Wat de grootcro gemeenten betreft, daar is de regeling niet moeilijk. Burgemeester en secretaris zijn daar steeds baroepsmen- 6c-hcn, die geen lager bezoldiging behoorden te hebben dan rijksambtenaren in hun ge meente, wier werkkring kan geacht worden geenszins hoogcr te zijn. Haar dit laat veel te wcnschcn óve'r. „Zoolang de regeling dezer jaarwedden blijft overgelaten aan het oordeel van elf ooileges van Gedeputeerde Staten, die, in het algemeen, deze zaak weder óve'r la ten aan de talloozo on waarnjk niet altijd-ver licht© Gemeenteraden in het land, zoolang zal cyr de grootste' onregelmatigheid en ach terlijkheid op dit gebied blijven hcerschen. Er kan dan ook niet genoeg worden aan gedrongen op een wetswijziging, waardoor mogelijk zal worden een uniforme regeling, met periodieke verhoogingen, te maken door het centraal gezag, dat immers van den bur gemeester en den secretaris zoo goed als gratis zoovele diensten vergt, dat de staatsmachine tot stilstand zou zijn ge doemd als deze raderen eens mochten wei geren. Mocht het Rijk toch eenmaal ook den zin der woorden vatten, dat diensten, die men niet of slecht betaalt, op den duui* de duur st© zijn. Waarom ook hier geen bepaling gemaakt als in aid. '16 der Wet op het L. 0., bepalende, dat het Rijk te hulp komt als de gemeente onmachtig blijkt in de kosten van het openbaar onderwijs behoor lijk te voorzien? Het moest vanzelf spre ken, dat een gemeente, welke in de kosten van haar bestuur niet behoorlijk voorziet, gebrandmerkt werd als een, die haar zede lijke en redelijke verplichtingen niet na komt. Maar het is zoo niet. Curieus zijn FEUILLETON. De ai-me nielit. 431 „Zeer wel, gij zijt vrij. Er waren in dat huwelijk voordeelen en ongemakken; ik zou u noch ja, noch neen ar. r geraden hebben Wilt ge nu zoo goed zijn drie do zijn appelen te schillen, do kinderen heb ben om een taart gevraagd, on de Leukea- moid schijnt niet te weten, wa-i-r haar hoofd zit." Het eentonige leven van Lucio was weer begonnen. D© vacantia was weder om. Do kind?.en waren dus weer naar do kostschool en het ïtillo leven begon weder voor Lucic. XXL Goorgo was stiller dan ooit, want er werd druk over de mogelijkheid van zijn Huwelijk gesproken, cu Anna was Lucio openlijk vijandig gezind. Lucie had yelfs niet den troost naar Argenteau tc mogen gaan. Men bood haar geen plaats, als het rijtuig klaar stond en briefwisseling vee ren met mejuffrouw v. Gnastercn was bijna onmogelijk, vooreerst omdat „Werknoven" een glazen huis was, waar de brieven onder ieders oogen doorgingen en allerlei verr cede .s zouden opwekkeu, en vervolgens omdat haar fijnge voeligheid haar verbood haar verdriet te uiten voor haar vriendin, dio trouwens niet zou nalaten uieuwo poging.u aan te wenden om haar tot een ander besluit over daarentegen de argumenten der Gemeente raden om behoorlijke regeling der bezoldi gingen tegen te gaan. Phrases, als: „de toestand der geldmiddelen laat het niet toe", „de gespannen begrooting is ecu be zwaar", „de lasten, door Rijkswetten op de schouders der gemeente gelegd, zijn even aoovrio hinderpalen*, „de tevredenheid dezer ambtenaren, dio immers niet kla gen, is een bewijs, dat zij hoog genoeg be zoldigd worden", „zij hebben het niet noo dig", „de belastingen zouden moeten ver hoogd worden", „heb tijdstip om er „thans" toe over te gaan, is slechts gekozen" en metfr dergelijke, zijn meestal voldoende om Gedeputeerde Staten te doen berusten in den onvoldoenden toestand. Wat zeggen dergelijke uitvluchten, wat beduidt dat afdingen en pingelen toch eigenlijk anders, dan dat do gemeenten, zonder daaa-in door de Ged. Staten te wor dtin beteugeld, wcnschen te blijven klap- loopen op do zakken der hierbedoeldc amb tenaren Het is voorwaar niet do manier om ecr- ste-klas-menschen te krijgen en te behouden meer in lid; bijzonder belast met het behar tigen der publieke zaak in do gemeente. „Nochtans is do gemeento de natuurlijke bron, waaruit do publiek© gieest zijn veer kracht, de Staat zijn krachten moet put ten. „De gemeente is in den Staat, het geen de familie is in do Maatschappij", zegt mr. Van Oosterwijk in zijn Algemeen Overzicht der Gemeentewet. Zonderling© familie 1 zeggen wij, van welke de vader zoowel als de huismoeder in deze zoo ge heel onnoodig en onwettig en onwillens on der curateele staan van de talrijke huisge- nooten." Onder het hoofd Een gemengd nieuwtje zegt „H et "Volk": „En tachtigjarige broodventer te Leeuw arden is, door een duizeling bevangen, in het water gevallen cn aan dc gevolgen over leden." Ziedaar weer eens een van dio allcdaag- sehe berichtjes, dio oven een tipje optillen van den sluier, die zooveel maatschappelij ke ellende verbergt. Van tijd tob tijd lezen wij in de couranten van dio berichtjes van bijzonder krasse oudjes, die „hun werk nog eiken dag doen", die uren ver nog loopen, die nog zus of z goed de spade kunnen hanteeren, en derge lijke meei'. Dc kranten plaatsen dat met zoowat de zelfde aandoening als waarmee zc de prak tijken van een dierentemmer of de bijzonde re prestaties van een hardrijder mededee- len. „Kijk eens, een vent, dio zóóveel kilome ter in het uur rijdt. „Kijk eens, een 80-jarige, die nog achter dc broodkar loopt." Twee kranigo kerels 1 Wio denkt daarbij aan het waarschijnlij ke feit-, dat die 80-ja: ige, 70 jaren van ar beid, misschien van erger, achter zich heeft, en aan de fraaie maatschappij, dio zoo'n oude stakker niet op een minder harde wij ze zijn laatste dagen uit laat leven. Een 80-jarigo broodventer te water geraakt. Verdronken. Kom, de man is uit zijn leed. Om hem een dozijn jaren vroeger uit zijn leed te halen, om hem een pensioen tje toe te kennen, hem zijn laatsto levens dagen in rust cn kalmte tc laten doorbren gen, och, dat kan er immors niet af. Daar voor is de maatschappij niet rijk genoeg. Had dc stumper maar papier gelust, dan had hij rapporten over het pensi oen vraagstuk genoeg kunnen krij gen. Maar geld? Neen. Wel stapelen zich millioenen cn milliochen op bij enkelen, maar wie zal het wagen dóór iets tc gaan halen voor de ouden van dagen, waar men daar zelf niets ontziet om dat bezit te ver meerderen Zóó zwaar weegt het belang der oudjes niet! Hetzelfde blad zegt in zijn zelfde num mer over g o m ce r. t e 1 ij k c u i t z u i- g c r ij: Door B. en Ws. van Al p hen (Z -H.) werden per advertentie sollicitanten opge roepen naar dc niet ingang van 1 Januari tc halen. Haar afzondering was dus volkomen. Na een vruchteloozc poging om Lucies besluit te doen herroepen, had mevrouw Vallier, geraakt en boos, „Eikonlicuvel" verlaten, cn haar zoon med genomen. Do ecnige troost bestond i i do huur van haar huis. Mevrouw Van Rosando nam niet eens cic merite om te «intwoorden op {len brief van Lucic, waarin dezo haar, onder be tuiging van den oprechtsten dank, mede deelde, dat zij voortaan buiten haar hulp kon. Wat Henri betreft, hij maakte rijn be zoeken zoo zeldzaam, dat Anna duidelijk moest begrijpen, dat hij niet aan haar dacht en dat hij, toen hij vroeger zoo dik wijls kwam, dat alleen deed ter wille van Margaretha. Hij gedroeg zich gelijkelijk teruggetrok ken tegenover zijn nicht en Lucie. Hij had to veel eerbied voor haar opvatting, om haar bewijzen van genegenheid te geven die noodzakelijkerwijze haar omgeving zouden hinderen. Eens bevond hij zieli mot haar alleen cn roerde beslist onderwerp aaD, dat hun beide harten bezig hield. „Ik reken er op", zeidc hij plotseling, terwijl hij haar openhartig aanzag, „ik hoop, dat gij voor mijn zwijgen of voor mijn teruggetrokkenheid geen verkeerde oorzaak zult zoeken. Ik wacht, wel niet zonder smarten, maar dan toch met een geduld, dat door de de toekomst zal be loond worden." Zij bloosde cn antwoordde mot tranen in do oogen: „Waarom zoudt gij jaren van leven en geluk verliezen? Het ware beter te vergo- to vervullen betrekking van administra teur der gemeentelijke hoogdruk-bronwa^ terleiding op een jaarwedde van 600 gld. ©n... vrij watergebruik voor gehuwden. Dezer dagen kwam ons de instructie voor don administrateur in handen en daar uit blijkt, dat hij zal zijn belast met het administratief ©n geldelijk beheer der water leiding; de zorg voor het archief en voor d© goederen, aan het pompstation aanwe zig; het opmaken van een beredeneerd jaarverslag met begrooting voor het vol gend jaar, enz. Hij moet een borgtocht van 1000 gld. stellen en is persoonlijk aan sprakelijk voor het grid, dat hij onder zich heeft. En dat alles voor 600 gld., terwijl boven dien nog de instructie ten allen tijde kan worden gewijzigd Is het niet onverantwoordelijk iemand, die hoogst waarschijnlijk groote bedragen onder zijn beheer krijgt, met zoo'n honger loon af te schepen? Do „NicuwcArnhomSche Cou rant" schrijft: Het denkbeeld van ,,H et Huisge zin" om het reeds bij de algemeeno be schouwingen „uit te vechten" en niet te .wachten tot bij de „oorlogsbegroo- ting" lokt ons wel aan. De vraag betreffende het b 1 ij vend ge deelte, bet beleid van minister Staal, de legerinrichting zelfs zijn ondergeschikte punten geworden: de motie van wantrou wen, reeds voorlang aangekondigd, is ge richt tegen het geheele Kabinet. Daarom is er veel voor te zeggen om reeds bij het eerste treffen do beslissing te doen vallen en geen lijdroovenden en verbitte renden guerrilakrijg to voeren bij elk Hoofd stuk. Het Kabinet weet dan hcc hot tegenover dc Kamer staat cn men kan de valsche van do echte vrienden lecrcn onderscheiden. Het wordt een zuivere stemming vóór of tegen het program van dit Kabinet. Hierin verschillen wij evenwel van mee- ning met het katholieke blad, dat wij bij aanineming der motie van wantrouwen daarvan geen ontlading di r politieke eiec- triciteit verwachten. Integendeel, wij vertrouwen, dat clan eerst recht dc politieko atmosfeer verzadigd zal worden mot olcctriciteit, doordat hot Kabinet alsdan in overweging zal geven over to gaan tot dc ontbinding der Tweede Kamer, ten einde de kiezers uitspraak le laten doen. De „Niouwo Arnhcmschc Cou rant" koestert dc hoop, dat de kiezers dan steun zullen verleenen voor de uit voering van het program van het vrijzin nige Kabinet. Een Indisch verlofganger schreef aan „D ©Avondpost"; Wat is me dat bitter tegengevallen 1 Jarenlang heb ik in Indïë trouw dc ver slagen geleze'n over do K a m e r z i t- tingen, cn vooral do bohand'eling dei Indische begrooting had steeds mijn volle aandacht. Aan boord op do terugreis had ik al tege-n mijn vrouw gezegd: 't Eerste, wat ik ga doen, als wij tijdig aankomen, is een dagje naar ó'o Twcedo Kamer, als ze do Indische begroeting behandelen. Toevallig kom ik op een middag ongeveer lialfvijf, met een vriend van me van „de Witte" en we' maken 't plan om eens do zit ting tc gaan bijwonen. Kijk, zegt hij, do Kamer is nog aan den gang; laat ons eens oven binnenloopen, 't is er wel aardig, met heb licht op. W© gaan do publieke tribune op on een ©ogenblik sta ik in de schitte rend verlichte zaal to 6taren. Daarna kijken wij elkaar verbaasd aan. Is dat nu Kamerzitting! Banken, banken, niets d'an leege banken, zoowel aan do rechter- als aan de linker zijde. Op het spreekgestoelte een donker uit ziend heer, dio met eentonige stem een stuk staat voor te lezen uit een reisbeschrij ving van den heer Van Kol. Hier en daar een enkel Kamerlid, we telden cr in het geheel zeven niet do minste nptitie ne mend van hetgeen er werd voorgelezen. Eon paar boden leunen tegen den muur, ten en, zoo gij Anna niet kunt beminnen, uw geluk bij een andere to zoeken." „"Wat geen ander dan gij mij kunt ge ven? Lucie, wie sterk is, heeft ook ge duld, en, ik herhaal het u, ik kan wach ten. Geloof overigens maar gerust, dat Anna te veel overleg heeft om haar leven to verslijten lUüi een hersenschim. Zij is reeds begonnen, daar ben ik yeker van, een hoop uit haar hart to bannen, welke zij niet voor verwezenlijking vatbaar ge voelt en gij moet weten, welk een energie en krachtig© wil in dezo familie is to vin den. Ach, als gij eens wildet! Mijn tanto zelf vindt, dat gij tc ver gaat op den weg der opoffering, cn dat gij te veel geeft voor het weinige, dat men voor u over heeft 1" „Mijn gevoel kan niet vinden, dat ik te ver ga," antwoordde zij, terwijl zij do tra nen afveegde, die haar onwillekeurig over do blceko wangen rolden. De komst van haar tanto maakte ccn cindo aan dit onderhoud, dat te gelijk zoetheid en bitterheid bracht. In het begin van November kwam een onverwachte gebeurtenis het rustige huis in opschudding brengen. Tante Annetto had een aanval van be roerte gehad. Mevrouw vertrok op liet eerste bericht. Zij moest tot haar verdriet de reis maken met haar oude nicht van Argenteau en vond bij de zieke reeds Hen ri van Gaasteren, dio het oersto was ge roepen. Gedurende twee dagen vcifceerde tante Annette tusschen leven en dood, maar rij was van een geslacht, dat niet bij den eersten slag valt, en zij" had dan ook weder het gedeelte^-. - gebruik van haar ledema- wrerelig kijkend naar <?e klok. Beneden ons vijf journalisten, van wie één schrijvend on vier nijdig op ou neer loopend. Tegenover den spreker do Minister van Koloniën, zich blijkbaar dwingend oni ecni ge aandacht te schenken aan den lezer, dio maar onvermoeid doorgaat, als volgde hom het meest belangstellende auditorium. Ko mende en gaande stenografen cn nu en dan een van d'c nog aanwezige Kamorleden, te golijk met een stenograaf vertrekkende, om niet de aandacht tc trekken. Vijf uur. Nog vijf leden, op den kop af, zijn aan wezig. Een lid, dat zich nog had laten in schrijven gaat naar den voorzitter, wijzen de op ó'o leeg© zaal, én blijkbaar niet ge neigd om nu nog aan het woord te komen. Do voorzitter haalt met een gebaar van misnoegen do schouders op; met zoo iets van: Ik kan er niets aan doen. De vijf nog aanwezige loden maken aanstalten om het ook op t© geven, als net dc banier valt en do zitting wordt verdaagd. Erg uit mijn humeur kwam ik thuis. Was dat nu een vergadering van do Tweede Kamer, bij een behandeling der In dische begrooting, waarvan ik in Indiö zulke mooie verslag(?n in a'o couranten had gelezen Do „Arnhcmschc Courant" zegt inzake de opcenten op de vormo- g n s- en do b o d r ij f s b e 1 a s t i n g, dab de minister De Meester in de Memorie van Antwoord op het Yoorloopig Verslag over hoofdstuk I der Staatsbegrooting wel aan zijn voorstel betreffende' do opoenten vast houdt, maar dat er wel niet meer als ten vorigen jare een portefeuille-kwestie van zal worden gemaakt, naar verwacht mag worden. In die verwachting wordt het blad versterkt door uitingen van den minister zrivon in de M. v. A. En zet do Minister niet, zooals het vorig jaar, dc Kamer het mes op do keel, dan durft hot zelfs iiupcii, dat hij overtuigd zal worden, dat het maar boter is zijn voorstel niet aan een onzekere stemming tc wagen. Hel; zou in werkelijkheid geen daa<? van lichtzinnigheid of roekeloosheid wezen, indien do Minister De Meester voor hco volgend jaar do heffiug der opcenten los liet. Daardoor zou op heldere wij zo het tijde lijk karakter dezer heffing in het licht zijn gesteld On do Minister zou bovendien een blijk van vertrouwen geven ten op zichte van het slagen zijner verdienstelijke poging tot belastinghervorming. En mocht al alles tegenloopon, dan nog zal eOn ge ring© inkomst voor de schatkist van iet3 meer dan anderhalf millioon guldon toch nog niet do Rijksfinanciën hopeloos in do war sturen of 's lands crcdict cm tig aan tasten. Do „Provinciale Groninger Courant" zet uiteen den inhoud van het wetsontwerp tot w ij z i g i n g der bopalingon omtrent do rechts- persoonlijkhcid van voreoni- gingen, en zegt dan: Ziedaar do nieuw voorgestelde regeling, waarvan wij met groote instemming heb ben kennis genomen. Zij zal aan do mots zeggende, in haar gevolgen volstrekt niet onschuldige, koninklijke goedkeuring een eind maken. Zij zal hot departement vnu justitie ontlasten van veel nutteloozou ar beid cn do krachten, dio daarin to loor gaan, voor wetgevend werk productief maken. Zij zal dc rechtszekerheid eerder versterken dan verzwakken. En zij zal do verccnigingen, dio aan rechtspersoonlijk heid dringend behoeft© hebben, niet, ge lijk nu, soms maanden moeten doen wach ten, vóór zij met het departement van jus- tïtio in liet reine zijn. Of men niet sommige bijzonderheden o'er regeling anders uitgewerkt zou wcnschen tC zien? Waar is het wetsontwerp, dat allen iu al zijn details bevredigt? Zoo heeft het ons getroffen niet, dat het notarieel verlijden van de akte van oprichting wordt gceischt, want wij meencn, dat deze cisch, hier cn daar uit het oogpunt der aan do opvolging verbonden kosten afgekeurd, in het belang der rechtszekerheid mag niet worden los gelaten maar dat do prooi-sorde, voor ten herkregen. Zij verliet zich geheel op dc zorgen van Henri met c. blinde volgzaamheid. Maar zij hernam ook bijna onmiddellijk weer het bestuur over haar huishouden en bleef, ofschoon to bed liggend, geheel op dc hoogte van alles, wat in huis gobcurdo. Acht dagen later stond zij weder op cn ofschoon haar bewegingen niet meer zoo flink waren als vroeger, toonde rij zich toch zeer blijde nog tc leven cn nam be schikkingen om haar oudo manier vin doen weer te beginnen. Eens op een avond, dat zij weer te "bed was gegaan, zeidc zij tot haar nichten, d;o om haar bed stonden: „Ik heb vandaag met mijn jongo dokter eens ernstig gesproken en hij heeft mij op mijn verlangen juist ingelicht over mijn toestand." De beid© dames keken elkander wel wat wantrouwend aan en vroegen zichzelf blijk baar af, of dit een aankondiging was van testamentaire beschikkingen, en wie do begunstigde zou zijn. „Hcnri kan mij niet bedriegen, hora ara de oude dame op iermen toon. „Hij «voet overigens, dat, zoo lieden van mijn soort een lang leven hebben, zij ook een waar heid weten tc hooren en zich zonder zwaK- heid op den dood kunnen voobereiden." „Dat is, Goddank, het werk van alle goedo Christenen," zeidc mejuffrouw Fu- génic. „Zonder twijfel, maar die van mij-; rijd waren er dan misschien meer van door trokken. Dus, Henri heeft mij niet verbor gen, dat ik, zoo ik nog cenigcn tijd te ia» ven heb, toch niet meer mijn gezonrlheio van vro~ger zal terugvinden, noch mijn het verval Ion verklaren der rechtspersoon^, lijkheid voorgeschreven, niet voldoenden waarborg biedt tegen ongewettigde toepas^ sing van dezo bevoegdheid. De bedreigd** vorceniging zou althans moeion worden op geroepen zich to verweren. Zoo zijn er cn- brio andorc kleiuo bijzonderheden, dio voot, verbetering vatbaar zijn. Dc schriftelijke» parlementaire voorbereiding biedt daartoe de gelegenheid. Op do hoofdzaak ctf daarop komt hot aan brengt 's Minis* tors wijziging een besliste, niet to onder* schatten, verbetering, van welke het is to hopen, dat de Sta ten-Generaal nog in dit zittingjaar haar zullen helpen in het lev?n te treden. Dr. J. Th. do Visser heeft in „D o Volksb o d o" ds. G. H. Wagen aai' ge antwoord op diens onderschrift in dat blad bij het ingezonden stuk over dr. Dc Vissers verkiezing tc L c i a' e n. Aan dat antwoord is het volgend© ontleend: Hot meerdere of minder© leed, dat gij over mijn rede te Leiden draagt, omdaü ik daarin de antithese voor mijn rekening zou genomen hebben, kan ik spoedig ge heel en al wegnemen. Ik heb namelijk over de antithese geen woord gerept. „Alleen toen do heer RoodhuyzCn in het debat had gezegd, dat hij, tegenover do pretensie der christelijke partijen van do waarheid te bozitton, met Lessing do bode om do waarheid to mogen zoeker, hoogcr stelde, heb ik in mijn verweer het feit geconstateerd, dat do heer Roodhui zen de antithese had geponeerd. In een politieko vergadering toch zoo ongoveer betoogde ik was door hem te genover christenen, dio hechten aan heb woord' van Christus: „Ik ben do Waarheid" do meerdere voortreffelijkheid gesteld van hen, die mcenen, dat dc Waarheid niet ge kend wordt, maar moot worden gezocht. Mij treft dus uw opmerking uict". Do redactie van „D o V o 1 k sb o d o" vindt, dat dr. Do Visser groot gelijk lioeft, dat do liberale partij op het stuk der an tithese valseh spel speelt. En toch, als hij leest, welk ccn jubel- toon is aangeslagen in do organon der A.« R. on R.-K. pers over Leidens ontzet c« hoo in dezo zegeliederen als om strijd do antithese wordt verheerlijkt, „<lo an.-.ith> se, die het in de verkiezing van dr. Do Visser gewonnen heeft", volgons do cens- luideftdo verklaring dor rechtscho pers... is er dan geen reden om zich af to vragen deed ik cr wel goed aan „geen woord over de antithese tc reppen?" Dr. Dc Visser wij gcloovCn dit van hem zonder voorbehoud neemt de .-.n'i- theso niet voor zijn rekening; maar is 1 ©7 dan niet meer dan tijd bij do toenemende verwarring do bazuin verheffen, opdat1 vriend cn vijand het duidelijk vernemen? Juist, waar wij met dr. Dc Visser een staatkunde begceren, „die ons volk over do antitheses heen hélpt", daal' maken wij ons schuldig aan plichtsverzuim, zoo wij niet tijdig en ontijdig ons volk wijzon op den weg, dien het op moet. Onder het opschrift: ,,B o d c n k c 1 ij* dc o bevordering" schrijft „Do Niouwo Courant": In zeer ©nkcle bladen is, hetzij bijwijza van toespeling, hetzij meer openlijk aan merking gemaakt op dc in do „Staats courant" van 28/29 October jl. gepubli ceerde bevordering van het lid dor Eerst Kamer, den kolonel VanLöbcn Sols, tot gcnoraal-majoor. Naar dc gegrondheid van dc geruchten, iu verband mot dio bevordering de rondo doende, hebben wij een onderzoek inge steld on voor zoover daaromtrent buiten dc direct betrokkenen om zekerheid to bekomen is, hebben wij dio verkregen. De kolonel Van Löben Seis is zoo lui den onzo inlichtingen verleden jaar door den Inspecteur der artillerie ongeschikt, verklaard voor bevordering tot gcnoraal- majoor cn door den tegenwoordigen minis ter van Oorlog aan Hare Majesteit do Koningin voorgedragea voor pensionnce- ring. Nocat de heer Seis door de Staten van Gelderland op 18 October vail het vo?L- vrijheid in mijn bewegingen. Ik moet :nij zelfs in acht nemen voor mijn hoofd cu mo in vele opzichten aan de zorg van an deren toevertrouwen cn aan anderen over laten, wat ik tot nu toe zelf deed. Mijn trouwe meid is nog jonger dan ik, maar daarom niet beter bij de hand. In ..et kort dus, ik heb gezien, dat ik niet langer ge heel alleen mag blijven in een groot huis." „Nu, tanto," zei do mevrouw Opbcrgcr levendig, „als gij op „Werkhoven" wilt komen, zult gij naar verkiezing rust cn verstrooing kunnen vinden."' „Ik bij anderen gaanNeen, neen, kind, je spreekt zooals jc hart je ingeeft, dat weet ik; maar een oudo boom laat zich niet verplante i en zoo het Godc behaagt, zal ik sterven waar ik ben geborenonder het dak, dat mijn ouders beschermd heeft, en waaronder ook zij hebben geleefd en zijn gestorven-" „Als het gezelschap van een jong meisje, dat zacht cn zeer vreedzaam is, u kan aanstaan, tante", zeidc mejuffrouw Eu genie, „heb ik een van mijn weezen, dio den leeftijd heeft bereikt om onder do menschen tc gaan, of liever, die ik zou willen bestemmen om mij bij tc staan in mijn taak, cn die u nuttig of aangenaam zou kunnen zijn". „Je bent erg goed, Eugenie, cn jc zoekt in dc wereld niets anders dan het welzijn van jo aangenomen kinderen, maar er is hier geen gebrek aan bekwame dienstbo den, als ik een vreemde wilde uemen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5