LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 21 WOVETWE2DE BLAD. Anno lCOO. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. JOe arme niclit. Tweede Kamer. No. 14310. In ccn asterisk OneHandohon dor wijs zegt „DoSw- daard?": Id het naburig België besloot men een Commissie naar de verschillende Handels- Statcn uit te zenden, met mandaat om de onderscheidene inrichtingen voor Handels onderwijs iü het Buitenland te bcstudeeren. Cok hier gaat België ons dus weer vooruit en wij blijven in den slakkengang. In 1902 was voorgesteld het hooger Han delsonderwijs in de wet vast te leggen, maar men moest- er hier niets van hebben. Wat Handelsonderwijs bij dc lagere school, om boekhouders, klerken, en kleine kantoor patroons to vormen; dat nog wel. Maar voorts had men zijn Handels-Middelbare school te Amsterdam. En wat hooger op ging kon óf naar het Buitenland trekken óf op een groot kantojr de praetijk aanlee- ren. En let cr nu eens op, hoe lang dit nog zoo blijven zal. Uver onze Oostergrenzen sticht men Han dels-Academie na Handcis-Academie. Nu pas weer te Berlijn. En in de Duitsche Jon gelingschap, daar gevormd, zit pit, zit ken nis, zit toewijding. Ze trekken heel de we reld in. Gaan in dienst voor klein salaris, maar werken cr zich spoedig bovenop. En tegelijk bevorderen ze Duitschlands handel over zee. Maar wij zijn knap genoeg. Wij kunnen er best als automaten komen. Ons zit het handelsbloed van onze vaderen nog in de aderen, en daarom blijven wc thuis Die zelfgenoegzaamheid knaagt als de kan ker aan de spier onzer veerkracht. De papa's zijn er zonder Handelsschool ook wel gekomen, waarom zouden de zoons niet desgelijks doen? En inmiddels bloeit de effectenhandel, on richt men zich scherp af op speculeeren. Gelukkig, dat nog enkelen een exceptie durven maken en in het buitenland gaan zoeken, wat men hun hier onthoudt. Maar het kan geen goede politiek zijn, op die ©xccptiën te rekenen. Een vaste post van het Rijk, met zeker pensioen, wordt zoodoende een Dorado voor honderden jongelui, die, gingen ze goed on derlegd, met wat durf de wereld in, strak3 ons land tot een eere zouden zijn, en zeil mannen van stavast konden worden. in ccn driestar over Vakonderwijs zegt hetzelfde blad: Met genoegen zagen we, dat het Kabinet ■wel de regeling van het vakonderwijs bij de wet, gelijk het vorig Kabinet dio had inge diend, naast zich heeft neergelegd, maar dan nu toch zelf met zulk een wettelijke regeling komen zal. Dit ia hoog noodig, ea kan aan ons volk op uitnomondo wijg ten goede komen, mits men zioh niet tot het lager technisch onder wijs bepale, maar tevens met vaste hand het middelbaar technisch onderwijs aan pakte. Met het technisch hooger onderwijs zijn wo dan nu waar we wezen moeten, en m°.t het lager technisch onderwijs zijn we op den goeden weg Dit kan nog verbeterd, ©n enger aansluiting aan het gewone lager on derwijs, gelijk in bet plan blijkt te liggen kan zelfs in breeder kring werken, dan de eigenlijke ambachtsschool, die zich slechts tot de grootere gemeenten zal moeten bepa len. Maar wat nog schier alle voorziening vraagt, is het middelbaar technisch onder wijs. Te Amsterdam l.cbbcn we een handelsi school en een raachinistenschoolte Eu- echedo een textielschool. Zeer klein ook een textielschool te Tilburg. Maar voor de hoofd zaak, een middelbaar technische school, die ons degelijk ontwikkelde en technisch goedgevormde fore-men, en onderwijzers voor de ambachtsschool, kan leveren, hebben wo nog niets. Vooral de middenstandscommissie kan hier goeden raad geven; en het is daarom zeer te hopen, dat zij geheel deze materie ter dege en a fond onderzooken zal, opdat men eindelijk op wake tot het inzicht, dat wc, zonder een goede schrede vooruit op dit terrein, aan onze achterlijkheid niet ont komen. 89) Zij zweeg, want de ontroering had haar overmeesterd. Haar stem had iets gebrokens gehad, dat Henri verschrikte. .Gij behoeft mij niet dankbaar te zijn, omdat- ik u liefheb, noch omdat ik van u rnijn geluk verwacht! Zeg slechts of ik kan hopen I" Ik kan dat niet zeggen. Dat zou in 6 tri je' met mijn plicht zijn. Ik vraag God, dat gij mij vergeten zult, dat aan een an dere vrouw, uwer meer waardig dan ik, d<? kostbare zorg worde toevertrouwd voor uw geluk.'» ,,Gij weent 1 Gij gevoelt dus, da gij mijn leven breekt? Zeg, cLt ik u niet goed be grijp Ontneem mij niet alle hoop!" „Mijn kind, is Henri u volkomen onver schillig?" vroeg mejuffrouw Amelia treu- ng. „Hebt gij er nooit aan gedacht, dat hij u beminde?1' „Nooit." Ik meende, dat er andere plan nen bestonden in de bcido gezinnen Ik dacht, dat Anna..." Zij kon niet voortgaan. „Annal" riep Henri met d<? grootste ver wondering. „Ik heb nooit aan haar ge dacht I Hoe hebt gij ooit kunnen denken, dat er tusschcn haar en mij ccn i erbinding mogelijk was? Noch haar smaak, noch haar opvoeding, noch... ..En als zij nu haar hart liad verpand, wmr hoop had gesteld?'' zeide Lucie met ueidhaftigc krachtsinspanning. Om het zoo eens uit te drukken: uit een gewoon arbeider wordt in Amerika tien percent productieve kracht gehaald, bij ons misschien niet meer dan vijf. En dat nu wreekt zich op de productie, het wreekt zich op onze nijverheid, het wreekt zich ook op de loonen. Allereerst van hun minderwaardigheid als arbeidsproducten moeten onze .werklieden worden verlost^ Id „A 11 e d Weerbaar1' sohrijft de heer W. E. van Dam van Isselt een be schouwing over het voorstel Korthals Al- tcsDudok van Heel tot afschaffing van de loting. Hij zegt daarvan o.a. ,,Ket voorstel Korthals AltesDudok van Heel brengt het vraagstuk van den inderdaad algemeenen dienst- oefen- plicht geen schrede nader tot zijn oplos sing." Onder de bezwaren, die sohr. tegen hun voorstel aanvoert, lezen wij o.a.: „Zeiker «ou ik ten volle met de voor stellers meegaan, indien zij een draaglijk voorstel hadden kunnen indienen tot in voering van den inderdaad algemeenen dienstplicht, bijv. door verdubbeling van de jaarlijksehe liohting. Dat is nu omreden van practischen aard niet mogelijk. De grootte van de lichting blijft omstreeks 17,500 en daarmede do verhouding tus- schen het aantal ingelijfden en dat der vrijgestelden precies dezelfde. Is ons volk inderdaad afkeerig van den verplichten krijgsdienst, dan blijft het aantal „vein- ards" jaarlijks hetzelfde; slechts de oor zaak der blijdschap ondergaat wijziging. Lag deze voorheen in het gunstigo lot, thans zullen de vrijgestelden zich verheu gen over de milde vrijstelling of over den goeden afloop der keuring, in vele opzich ten ook een loterij. Schr. betoogt voorts de wenschelijklieid van strenge keuringsoischen en milde vrij stellingen en besluit: „Het stellen van strengo lichamelijke eischen aan de dienstplichtigen en het verleenen van milde vrijstellingen zijn twee zaken, die zouden voortvloeien uit- toepassing van het voorstel der hoeren Korthals.Altes en Dudok van Heel. Daarom juich ik dat voorstel van harte toe. Beide beginselen heb ik op de boven ontwikkelde gronden o.a. in 1902 aanbe volen in mijn werkje: „De ontwikkeling van ons krijgswezen sedert 1813." Het al daar on elders door mij ontwikkelde stel sel is echter een ander daD dat van beide genoemde heeren. Hun zweeft als einddoel de inderdaad algemecno dienstplicht in het leger voor den geest, waarbij hot contingent tot bijvoorbeeld 35,000 man zal moeten worden opgevoerd. In dezen gedachtengang heeft hun voor stel het bezwaar, dat het contingent eerst door strenge eischcn en milde vrijstellin gen moet worden gedrukt tot 17,500 ter wijl het dan later, wanneer het kader en het kostcnvraagstuk zullen zijd opgelost, weer moet worden verhoogd. Men zal dan voor den krijgsdienst niet meer zulke z-ware eischen kunnen stellen als te voren; vele vrijstellingen zullen moeten vervallen, zoodat men criminceler wordt. Op tweeërlei wijze zal dit onze weermacht in discrediet brengen. Zulks vormt oen nadeel, dat bij het door hen als einddoel voorgestane stelsel niet over het hoofd mag worden gezien.'» Wij lozen in de „Middclburgscho Courant" onder diet hoofd Lei of schrift? het volgende: Dat is wel niet d e kwestie, zooals men dit wel eens uitdrukt maar een een voudigo vraag van paedagogisch be lang. Zij werd gedaan in de Zaterdag 6 Oct. te Middelburg door het Onderwijzersge zelschap in het arrondissement Middel burg gehouden vergadering, en wel door den heer W. Jansen, den districts-school- opziener, in dezen vorm: „Wat is voor of t o g o n het gebruik der lei als leer middel op de lagere school?" En nu vraagt het hoofd eener school id Zuid-Beveland eenigo ruim.c in ons blad om die vraag eens te bespreken. „Zoudt gij dan willen, dat ik zoo slecht tegenover con vrouw zou handelen door haar te huwen uit medelijden, zonder haar litff te hebben V' „Maar ik, ik wil niet, ik kan niet de oorzaak van haar verdriet zijn", hernatu Lucic, die den vrijen loop liet «aan haar tranen. „Wat zouden zij van mij denken, als ze mij hun verwachtingen zouden zidu tegenwerken cn het hart van hun dochter breken 1" Henri keek zijn tante met wanhopigen blik aan „Lucie," zeide mejuffrouw Amelia, terwijl rij haar arm sloeg om Lucies middel, „gij moet geen enkele gedachte overdrijven, al ware die nog zoo goed in zichzelve. Gij hebt niets gedaan om de genegenheid vat» Hcnri te veroveren, gij hebt hem niet kun nen ontnemen aan ccn andere, want d'ie andere, ik verzeker het u ten stelligste, heeft hij nooit anders bemind dan als een verre nicht eri een vriendin uit de kinder jaren." „Maai* zij zullen mij beschuldigen I" „Laten we eens toegeven, dat zij waarlijk wat ik niet weet plannen en verwach tingen hadden, dan zouden zij in het eersfis oogenblik boos op u zijn. Dat kan echter niet lang d'urenzij zijn te rechtvaardig om niet weer spoedig tot een gezonde beschou wing der dingen terug te komen.'' „Maar ik zou me zelf verachten, omdat ik met ondankbaarheid, al is die ook onvrij willig, hun goedheden jegens mij zou heb ben beantwoord 1" „En gelooft gij dan, d'at uw weigering rnij er too zou brengen Anna te huwen?" riep Henri op weer hevigor toon uit. „Nimmer, dat verzeker ik u, zal zij mijn vrouw w;r- Wij staan hem daarvoor gaarne eenige plaats af, omdat, al is het onderwerp meer geschiet, ter behandeling in een blad, aaa het onderwijs gewijd, toch bij de on derwijzers in onze eigen omgeving door de gedane vraag zeker de belangstelling wel voldoende is opgewekt om een antwoord daarop in onze courant te wettigen* Bo vendien, de kwestie is ook voor ouders cn anderen, die mot kinderen omgaan, wel van belang. Do Zuid-Be velandsche onderwijzer dan schrijft: Het algemeen grondbeginsel is: „De school werkt voor het lev en.' En daarmee is do lei veroordeeld. Want wie gebruikt tegenwoordig in bot dagelijksoh leven nog een lei l De timmer mansknecht gebruikt een schoffcp 1 a n k j e dat hij voor nieuw gebruik even afschaaft, maar een lei 1 Hot zal wel een alleen staand geval zijn, als een winkelier nog een lei achter zijn toonbank heeft hangen, als debiteuien-book. Uit een hygiënisch oogpunt is de lei zeer af te keuren. Heeft men haar wel eens door zes- of zeven-jarigen zien „schoonmaken?" En behield ieder kind zijn eigen lei dan nog maar I Bij mij op school worden do leien, voor zoover z© dan nog gebruikt werden, op gezette tijden door de kinderen mee naar huis genomen, om daar goed gereinigd te worden. En dan die griffelsOndanks het beste toezicht, vaak vele te kort of ongepunt. „De school bereidt voor voor het leven"; on in bet maatschappelijk leven gebruikt iedereen papier. Menschen,die in hun schooljaren weinig vertrouwd zijn gemaakt met pen cn papier zijn huiverig om daarvan gebruik te maken „Jong gewend, oud gedaan." En daarom in de school vroeg cn veel gebruik gemaakt van papier en potlood in do lagere leer jaren en van papier en inkt in het vierde tot zesde leerjaajji Iedereen gebruikt pa pier en dus do kinderen ook. Is men bang, dat in het begin de cahiers te veel door inktvlakken zullen geïllus treerd worden, daar is raad voor. Men be dien© zich van potlood of doe zoo weinig inkt in de inktpotten, dat do kinderen on mogelijk do pen te diep in den inkt kunnen steken. Dit veroorzaakt een keer meer inkt potten vullen, maar zonder moeite komt men er niet. Van een gewoon cahier met tioD bladen maak ik er twee van vijf bladen Dan zijn die schriften gauwer volgeschreven, maar blijven dan ook beter toonbaar, wat door langduriger gebruik met een „vol" schrift dikwijls niet het geval is. In het dorde tot zeede leerjaar .worden lieele cahiers gebruikt. Dc onderwijzers wa- kon dan wol voor het z" -dc .jk houden daT" van. Voor het aanpunten der potloodon zorgen de onderwijzers, wat voor de grif fels niet gevergd lean worden. Later lecrcn do grooteren zelf bun potlood aanpunten een eenvoudige kunst, die menigeen iü het leven ook al niet verstaatr. En het .werk op die schriften Eerstens ia cr voor den onderwijzer veel boter gele genheid om hot behoorlijk te corrigeeren, hij kan het desnoods mee naar huis nemen maar het is in den regel ook veel beter dan op do lei. Do leerling besteedt cr meer 7©rg aan, omdat hij al heel spoedig ondervindt dat een fout op papier moeilijk kan worden uitgewischt; hij zal dus eerst denkcD voor hij schrijft. En bovendien, hij hoeft iota blijvends gemaakt, dat aan vader en moe der kan getoond warden, waardoor do band tusschen school en huis nauwer wordt aangehaald. Schrijven do leerlingen in do hoogero leerjaren modellen van brieven, dio blijven hun eigendom, en bovendien kunnen tal ven zaken, voor het leven van practischo waarde, in de schrift r> ingeschreven, van blijvende waarde zijn voor het volgend le ven der kinderen Zoo kan do school door het schrift on- oindig veel meer voor het leven worden dan men met de lei ooit zou kunnen bereiken. den." „Dan zal zij ten minste niet door mijn schuld lijden", antwoorddo Lucie. Het uur, dat nu volgdo, was het wreedste dat zij ooit had' beleefd. Do opvatting, welke zij had van eer en dankbaarheid, zag zij tegelijkertijd bestreden door den man, dien zij beminde, en door haar beste vriendin. Doch zij streed tot het einde toe. Het eeni ge woord van hoop, dat Henri haar einde lijk kon ontrukken, was, dat zij hem op nieuw zou antwoorden, als Anna, in haai verwachtingen teleurgesteld, zou besluiten tot een ander huwelijk. XIX. Toen Lucie Henri cn zijn tante verliet, had zij dezen, zonder het echter te be loven, laten gelooven, dat zij hen, vóór haar vertrek uit Amsterdam, zou terug zien. Zij zelve wenschto dit afscheid, hoe droevig het haar ook zou maken. Maar zoo dra zij bij haar tante thuis was, begreep zij, dat zij haar vertrek moest verhaasten, en to midden der nieuwe onaangenaamhe den, welke zij ondervond, gevoelde zij, dab het wederzien der Van Gaasterens slechts haar moed, dien zij reeds voelde afnemen, nog meer zou doen verzwakken. En dien had zij toch zoo hard noodig. Zij had vaag gehoopt, dat zij dien avond haar tanto niet zou zien, maar deze zocht afleiding en meende deze gevonden te heb ben in het toekomstige huwelijk van haar nicht. Zij had nooit veel van Lucie gehou den. Hoewel zij niet gierig was, had zij or toch nooit van gehouo'en, Lucie te onder steunen. Maar nu bood liet huwelijk haar De Leer U. G. Schilthuis, t© Groningen, heeft in een in het „Tijdschrift der M a a t 8 o h a p p ij van N ij v e r h e i d" opgenomen nota de volgende, door het hoofdbestuur der Maatschappij aan de de partementen gestelde vragen beantwoord: „Welke zijn, naar uw oordeel, de voor- en nadeelen van Staatsexploitatie van Spoorwegen: lo. voor het alge meen belang; 2o. voor hot vervoer van per sonen; 3o. voor heb vervoor van goederen 4o. voor de algomeone veiligheid en do ze* kerheid van verkeer?" Aan het slot van do nota resumeert schrij ver zijn antwoord als volgt „Ik zou willen vooropstellen, dat ik ex ploitatie van spoorwegen door den Staat acht in het algemeen belang wegeüs do groote economische voordeeion, dio daarme de gepaard zullen gaan; „ik verwacht daarvan verlaging cn een meer billijke en rationeele regeling van de tarieven voor het vervoer van personen cn vrees zeker geen verhooging van de tegen woordige tarieven voor goederenven'oor „ik verwacht daarvan besparing van oor kosten na vereenvoudiging zoowel van het beheer als van de exploitatie, waarmede sa men zullen gaan meerdere veiligheid en ze kerheid van het verkeer ook door verkorting van de tegenwoordig dikwijls te lange diensttijden „bovendien acht ik staatsexploitatie drin gend noodig als ccnig afdoend middel om zonder meerdere aanzienlijko nadeelen oen einde te maken aan de ongunstige spoor- .wegovereenkomsten van 1890." Onder hot hoofd Staal bedreigd schrijft Dc Gelderlander": „Hoe do Katholieko pers, voor zoover ze zich uitliet, oordeelt over do te volgen hou ding jegens den Minister van Oor log: „Hot Huisgezin" vorzettc zich te- gon het streven van sommigen om den heer Staal ten val te brengen, en zulks, wijl dezo de militaire lasten wil verlichten „Elet Centrum"cn „DoGcldcrlander", do eerste meer omzichtig, ons blad meer ronduit, waarschuwden ir.vde degenen, dio den aanval blazon, tegen overijling. Tame lijk wel in dezelfde lijn gaat „D e Noord brabantc r", die haar eindoordeol wil opschorten, tot do Minister gelegenheid heoft gehad te spreken. ,,D e M aasbodo" echter is voor „la mort sans phraae", wijl ze in het streven naar een volksleger „radicalismo" ziet. En, niet in beginsel, maar praetisch, vindt zij steun bij het „Dagblad van Noord- Brabant", dat de politiek buiten de kwestie wil houden, maar, nu hot kabinet die er door zijn solidair-verklaring aan heeft vastgekoppeld, eenv-idig „voor of tegen het ministerie" wil zien stemmen. Deze laatste zionawijze dun_ü ons niet houdbaar. Men beoordoelo een stelsel of een maat regel op zichzelf. Acht men het of h m voor den lande na declig, dan stemme iron er tegen, zelfs on der een bevriend kabinet. Aebt men zc goed, dan stemme men cr voor, ook onder een mi nisterie uit de tegenpartij. Het landsbelang primeero. Een zakelijk voorstel af t© stemmen, dat men niettemin in zijn hart zou kunnen toe juichen, alleen om den tegenstander den voet to lichten, dunkt ons geen tactiek, dio met dc nobeler staatkunde strookt, welke het Bredascho orgaan pleegt voor te staan." ZooaLs wij in ons vorig Overzicht moe- deelden, maande de „N i o u w o Rot terdamscbo Courant" aan tot kalmte m do oorlogszaakS taal. Men wacht© eerst af, adviseerde het blad, wat do Minister in zijn Mcmorio van Antwoord to zeggen heeft, en oordeel© dan Hierop antwoordt ,,D o Stan daard": „Een braaf advice. Tegenwoordig wor den do Ministers ten minste gehoord vóór ïjo gevonnist worden." Wij behoeven zeker niet to hcrinn:ren, hoe kort het verleden, waarin mot aldus werd gehandeld, achter ons ligt, zegt do Roeiden tiobodo". eenige afwisseling cn daarom stelde zij ci nu zooveel belang rn, wat zij zeker eenige maanden geleden niet zou hebben gedaan Zij nam zich zelfs voor, edelmoedig te zijn Lucic een flink uitzet aan te bieden, zichzelf met dit uiteet te bemoeien, en als het zelfs zijn moest, uit te gaan om de magazijnen te bezoeken. Lucie vond haar nog op cn gezeten in een klein salon, waar zij onkcle vriendinnen had ontvangen, met wie zij druk gesproken hao' over het aanstaande huwelijk van haar nicht cn over do wreedtf noodzakelijkheid, dat zij zich nu moest bezighouden met zoo veel lastige dingen, dio niet het minst in overeenstemming waren met den trcurigdu toestand van haar geest en hart. Zij ontving het meisjo bijna hartelijk. „Wat zijt ge lang weg geweest, mijn h'nd! Hebt go oude kennissen ontmoet of hebt gij langs do winkels gewandeld, doordat gt> zoo zwaar dacht over je toekomstige inkoo pen?" „Ik heb werkelijk vrienden teruggezien", zeide Lucie op een beslisten toon, want zij voorzag ce»n vrecsclijkcn strijd, ,,on cr is sprake geweest van mijn toekomst." „Ach! Zoo! En natuurlijk hebben zo zich verhougd over uw geluk?" „Zij kennen mijnheer Vallicr," antwoord de het meisje, dat kalm trachtte tc spreken, „en het 6pijt me, u tc moeten tc zeggen, datdat zij geen achting voor hem heb ben.'' Het gelaat van mevrouw Van Rosandc ver anderde terstond van uitdrukking. „Men is, zegt men, buiten erg weinig lief devol en bereid om alle lasterende praatjes over de evenment aan te hooren. Het ia evenwel niet mogelijk, dat gij u in een zoo Zitting van Dinsdag. Indische Bcgrooting. De beraadslaging wordt hervat. De Min. van Koloniën antwoordt op do Vrijdag door den heer v. d. Bergh (Rotterdam) gemankte opmerkingen, dat hij stichting van een Departement van Gouvernementsb drijven, wanöonder ook do zoutbriqucttcering zal vallen. Dat dio briquetteering in 1905 gunstiger resultaten zal opleveren dan in 1901, ge looft de Minister niet, gelijk hij volhoudt, dat cr groot© -oi'.tra zijn gemaakt, o. o. bij den bouw der fabrieken, die, geschat op vijf cn een halven ton, ongeveer anderhalf milliocn gulden zullen kosten. Do Minister meent echter, dat het ver leden moet blijven rusten, cn dat ge hoopt mag worden op betero resultaten, wanneer onder energieke leiding eventueel het nieuwo Departement voor dc Gouver- nementsbed rij ven zal werken. Den heer Van don Bergh, van oor deel blijvende, dat den afgetreden clirac tour van Onderwijs, Eeredicnst on Nijver heid, den heer Abendanon, geen blaam kon treffen, antwoordt do Minister nog, dat uit Indiö rapporten zijn ontvan gen, dat inderdaad bij den bouw der fa brieken niet verstandig is gehandeld en maar bestellingen zijn gedaan, om dc zaak gaando to houden, terwijl men wist, dat do fabrieken niet op tijd in werking kon den treden. De lieer Booguardt verdedigt nader zijn dcnkoccld tot oprichting van een Gou- vernementssuikorfabnek in Indiö; welk donkbecld in Indiö gunstig is ontvangen, cn dat niet in strijd is met de Suikcr-con- ventio. Maar, mocht dit inderdaad hut geval blijken, dan ovcrwego do Minister of hot niet in het belang der Indischo sui kerindustries om dio overeenkomst niet to verlengen Do heer Van Kol sluit zich in zoover bij den vorigen spreker aan, dat hot denk beeld hom toelacht, maar hij acht het bij do bestaande, in vele opzichten goede sui- korconvcntio, niet voor ver w ozon lij king vatbaar; ccn meening, door den Minis ter gedeeld, die zich beriep op den eer sten gedelegeerde ter Suikerconvontie, dia do oprichting beelist in strijd acht met do Octaven tio. xj»n beur IJ z o r m a n antwoordt do Minis- t o r dat op dit oogenblik de oprichting van eon tocbni8cbo school te Soerabal» door Indischo advisours niet wonscheiyk wordt ge acht. Voor de opleiding van opzichtor wordt op andere wyzo gezorgd, docli blijken do resultaten daarvan niet gunstig te 7,yn, dan kan nador do oprichting van oen technische school, aanaluitendo by de ambachtsscholen, wordon overwogen. By liet verder dobat deelde do minister ineda dat de hooi on Wackera en Dolprat b(J schrijven van Iti do-ur alsnog concesuio voor een plun van draadluuze telegrafie hebben aan gevraagd, tevens borlchtende dat zU thans do beschik kin? hebben over voldoend kapitaal on dus i - steun behoeven. De u».k. j o, i* .tonde Stuaisoxplol- tatie tn de bezwaren eener concessie-venee- nlng schetsende, diende een motio in, waarby de Kamer hot vertiouwen uitspreekt dut alleen dan concessie zal worden verleend wanneer do voorwaarden dter concesslo geheel overoon- stemmen met ln 1904 door de Kegeorlng daaromtrent gedane mededeelingon. Do mode zou later worden bohamicld. Do heer Tor Laan klaagt over den toestand van don postdienst. Do heer Do W a a I M a 1 o f ij t, thans niofc sprekende over de motie-Dolk, is van oordeel, dut in geen geval concessie voor ö'o draadloozc telegrafie moot wordon ver leend op toegevender voorwaarden dan in 1901 door minister Idcnburg zijn gesteld. Do M i n i b t o r acht de klachten over den post- en telegraafdienst zeer overdre ven. Bij het verleenen van concessit) voor do oraadloozo telegrafie zal van do in I90i daarvoor gestelde voorwaarden niet wor den afgeweken, tenzij in kleino details. belangrijke kwestie, wanneer uw toekomst op het spel staat, en wanneer gij u be vindt tegenover een ongehoopte golegor.'.cid dio waarschijnlijk wel dc eenige zal blijven, dio u wordt aangobodën, het is echter niet waarschijnlijk, zeg ik, dat gij u zoudt laten beïnvloeden door Instcrpraaljca CU raadge vingen, die, daar ben ik zeker van, vooral voortkomen uit jaloezio en onwelwillend heid. Lucic hield do tranen in, die haar uit do oogon zouden wellen. „Ik ken do vriendin, over wie ik sprak, te goed, om niet te weten, dat zij niets an dere wcri8cht dan mijn geluk." „Is zo soms in staat u dat geluk te ver zekeren?" vroeg mevrouw Van Ros an qo droogje». Lucie antwoordde niets. Wat zou haar tante gezgd hebben, als zc eens wist, dat zij een uur te voren uit een diep gevoel van eerlijkheid en rechtvaardigheid zelfs bët geluk van haar leven geweigerd had? „Ik ben," hernam mevrouw Van Rcean- do werkelijk boos, „ik ben tc goed, dat ik, mij over ubokor- mer cn dat ik, die u eigenlijk vreemd ben, doe wat u eigen familie weigert te doen 1 Wat hier nu ge beurt op het oogenblik bewijst me cenn te meer, dat wij elkander nooit zouden ver staan. Gij verergert mijn kwaal bepaald. Ik zal alleen gaan dinecren. Denk er neg eens over na, en als gij morgen niet redelijk zijt, zal liet beter zijn, dat wij maar dadelijk scheiden. Ik zou het om dc nagedacht 'nis van uw oom betreuren, als ik u zou moe ten toonen, welk een verontwaardiging zich van mij mee .iter maakt 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5