No. 14328.
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 NÖVZMBERT. TWEaDE BLAD.
Anno" 19!) G.
PERSOVERZICHT.
I „Dat er in deze onzo wereld iets niet
pluis is, wij gelooven het inderdaad. En
I hetgeen nu voor de Amsterdamsohe llecht-
bank te zien en te hooren valt, geldt ata een
les... voor velen. Maar zou uit dezo los
nu eindelijk do Wetgever niet de wijsheid
1 putten, dio hem er toe noopt voorgoed een
eind tc maken aan do verecnigbaarheid vnn
1 het commissarisschap bij handels-, indu-
FEUILLETON.
De ai-asie niclit.
Wat „De Hervorming" zegt over
de verkiezing van dr. De Visser
laten wij hier volgen
Dr. De Visser is door de samenwerking
van Roorasch-Katholieken, Calvinistische
anti-revolutionnairen, Christelijk- en
Friesch-Hisfcorischen voor Leiden in de
Tweede Kamer gebracht.
Hij kan lid van het Wetgevend Lichaam
worden zonder zijn predikambt neer te leg
gen. Eerst in Nov- heeft de definitieve stem
ming der provinciale kerkbesturen plaats
over het voorloopig door de Synode aange
nomen wetsartikel, waarbij de als afgevaar
digden gekozenen, die de benoeming aan
vaarden, hun predikambt in dc Ned.-Herv.
Kerk moeten noderleggen. Hierbij wordt in-
tusscbcn voor hen, die vóór dat deze be
paling in werking treedt, lid van de Staten-
Generaal zijn, een uitzondering gemaakt.
Dr. De Visser is dus, wordt de wet van
kracht, nog juist binnen.
De heer Van Wijnbergen, het Roomsche
Kamerlid, heeft in een rede, door hem tot
voorbereiding der verkiezing te Leiden ge
houden, gezegd, dat de verkiezing van dr.
Do Visser den God van Willem den Zwijger
weer zou helpen in eero brengen.
Den God van Willem den Zwijger, dio
dus, wil men den heer Van W. gelooven,
ook door dc Roomsch^n wordt geëerd. Men
heeft, mecnen wij, van Roomsche zijde wol
eens anders over den Vader des Vaderlands
geoordeeld.
Indertijd heeft dr. Kuyper, tegenover het
verwijt, dat door hem het godsdienstgcscnil
zoo scherp op den voorgrond werd gebracht,
op het feit gewezen, dat immers in onze
dagen meer dan ooit een verbroedering tua-
schen Roomschen en Protestanten, mei
namo Calvinistische Protestanten, te ziea
was. Dc verkiezing te Leiden stelt die ver-
broedering op aandoenlijke wijze in het
licht.
Dat overigens dr. De Visser ala Kamer
lid zijn eigenaardige verdiensten heeft,
ontkent niemand. Maar dat men in menig
opzicht niet weot wat men aan hem hoeft,
is veler oordeel; cn met recht, zouden wij
Do schrijver van het ,,Lcidsch Klein
goed1' in ,,D e Residentiebod e",
do zeereerwaarde heer rector P. M Bots,
to Leiden, zegt, na gejubeld tc hebben over
,,deo blijden triiun'f der clcricalen" door
do verkiezing van dr. De Visser:
„En of wij nu eens hopen op een genoeg
lijk en mild samengaan aller Christen-par
tijen to Leiden opden duur. Wij, Ka
tholieken en anti-revolutionnairen, hebben
nu zoo herhaald het vizier geopend, de
vriendschap geboden cn den bond bekend,
dat. do Chr telijk-hi&torischcn thans wel
dubbel ii dwaa-s tev.eden kunnoD zijn.
Meer zullen wij nog niet zeggen.
Na een verkiezing tuiten onze ooren, die
toch geen grootc menschcnmenigte hoor
den, nog zóó van cm echo's van alle dio
menschenwoorden, dat wij door oveif/oe-
ding van gloiiegalmen, heilbeloften, ap-
plausverha cn, ons toegevoerd, ons een
beetje gainv van do woorden afkeeren, om
do daden af te zien. Dat is toch
ook jo ware, nietwaar, en daar zal het dit
maal vooral heen moeten.
„Do Nederlander" billijkt ten
volle het nieuwe werkplan van do
Regeling ten aanzien van de af-
zonderlijko regeling der ou-
derdome verz&k'eiring cn het
nog in studie houden van de invaliditeits
verzekering, om de-ze op andere grondsla
gen te regelen dan do Duitschc wetgeving,
dio zoo orgerlijke simulatie en jagen naar
ronto in de hand heeft gewerkt.
„INiets is 'bedenkelijker, èn wx>r ht-fc
landsbelang in het algemeen, èn voor do
toekomst dor sociale wetgeving zelve, dan
voor moeilijkheden, die bij het voorberei
den van sociale maatregelen aan den dag
treden, moodwillig do oogön te sluiten,
om op die wijs maar het eerst aan bod te
kunnen blijven.
Niettemin is deze loop van zaken zeer
te betreuren. De invaliditeitsverzekering is
feitelijk datgene, waar het op aan komt,
en de ouderdomsverzekoring is van nature
slechts do sluitsteen op eerstgenoemde.
Hooge ouderdom is een species van
heü «genus invaliditeit. Mien kan kv-
valide worden o«p iederen leeftijd, maar
men is het zeker, aldus is dan de
wettelijke fictie wanneer men om be
paalden leeftijd heeft bereikt. In 'dat
stelsel kan de leeftijdsgrens der ouder-
domsverzekering hoog (bijv. op 70-jarigen
leeftijd als in het ontwerp-Kuyper) worden
genomen, want zij, die in vakken of onder
omstandigheden werken, welke de kracht
vroeger verloren doen gaan, worden door
de invaliditeitsverzekering toch geholpen.
De juiste overwegingen, die aan het
stelsel-Kuyper ten grondslag lagen en nog
onlangs door prof. Gre\ n in zijn prae-
a,dvies voor de „Yereenigjing voor Staat
huishoudkunde cn Statistiek" werdonl er
kend, worden zegt „Die N e dprlaa-
d e r", nu prijs gegeven op den weg, dien
minister Yeegens noodgedwongen meent
te moeten volgen.
„Waarlijk-invaliden zullen dus voors
hands buiten de verzekering vallen. Tal
van valide personen zullen er, blijvend
onder betrokken wora6n. Terecht werd
o a. door het weekblad „Patrimoni um"
onlangs op de nadeelen ook van dit laatste
gewezen. Do rente van hem, dio nog zeer
goed werken kan, bezwaart de verzekering
en drukt het bedrag der uitkeering aan
hom, die niet meer werken kan. Ook zag
genoemd blad in den rentertrekkenden
validen arbeider een gevaar voor da
handhaving van den loon stand aard.
Inderdaad is afzonderlijke invoering der
ouder dom s verz-e ketr i n g aan bezwaren on
derhevig, waarvan de oplossing niet ge
makkelijk schijnt. Anderszijds gaat het na
tuurlijk niet aan, den ernst'van het door
minister Yeegens aangevoerde te misken
nen.
De kwestie 'is moeilijk. De gemeen
schappelijke bedoeling is: alleen waarfijk-
invaliden een rente te verzekeren* Ge
vreesd wordt voor simulatie bij het aan
nemen van andere kenteekenen van inva
liditeit dan de leeftijdsgrens. Daarom
wordt voorehands met dit, uiterlijk mak
kelijk waarneembaar cn gewis te consta-
teeren kentcekcn volstaan. Maar dit ken
teeken wordt dan, om niet onbillijk te
.worden, zóó mild genomen, dat nu
zonder simulatie tal van validen er
onder vallen. Gelijk prof. Grovon het uit
drukte: „Vervroeging van den leeftijd,
waarop het oudendag-pensioen ingaat, kan
niet baten; hen, die op jeugdigen leeftijd
invalide worden, bereikt men door dit
middel toch niet, cn men maakt de gcheele
regeling onmatig cn ónnoodig kostbaar
wegens de talrijke aan nog validen toe
gekende pensioenen."
In dezen doolhof zal nuchter overleg on
zakelijke wederzjjd6cne critiek nog het best
don weg vinden. Het vraagstuk kan, dunkt
ons, sine ira et studio behandeld
worden."
Inzake het meer behandelde onderwerp:
Dr. Kuyper on de invalidi
teitsverzekering antwoordt ,D e
Standaard'' cp hetgeen „D e Nieu
we Courant" tegen haar inbracht, nJ.
dat mon met pief. Kluyver niets uit
staande had, maar alleen met den ver
antwoordelijken minister, cn dat „D e
Standaard" de kolossale feil beging
van die verantwoordelijkheid op zij te wil
len schuiven.
„Is er iemand, die ten deze do opvatting
van verantwoordelijkheid van do redactie
der ,,N i e u w o Courant" beaamt?
Ata een reohter vonnis slaat, ia hij voor
dat vonnis verantwoordelijk. Maar als de
rechter een medicus om advies heeft op
geroepen, en overeenkomstig dat advies
zijn vonnis velt, is het dan ooit iemand
in den zin gekomen, om te zeggen, dat hij
als rechter bcoordeelen moet, of heb advies
van den medicus wel juist was?
En zoo ook, als een Minister geld aan
vraagt, om een departementaal gebouw te
zetten, cn hij vraagt daartoe de raming
van een architect, zal dan iemand oo-dce-
len, dat do Minister de raming in tech
nische n zin zelf nawerken moet?
Zoo nu ook hier.
Waar technièche berekeningen voor do
penrionneering zijn te maken, kan do Mi
nister dit niet z. lf doen, en ook op zijn
Departement kan men het niet doen. Dus
moet hij het advies van een deskundige in
roepen. Maar wien is het nu ooit in het
hoofd gekomen, dat hijzelf die berekenin
gen zou moeten nacijferen?
Verantwoordelijk is de reohter, en do
Minister in zulk een geval, voor twee din
gen, maar ook voor nieta meer.
Ten eerste moet hij ala deskundigo op
roepen een man, wiens deskundigheid al
gemeen erkend is.
Dat was hier het geval.
Dc heeren Kluyver en Landré waren
aangewezen.
Meer nog, ze waren ook do adviseurs
van den minister Lely geweest.
En ten tweede, hij moet de ingekomen
adviezen overleggen, opdat, zoo er deskun
digen in do Kamer rijn, dezen zo kunnen
nagaan.
Ook hieraan is voldaan..
Er valt alzoo niet de minste aanmerking
to maken, dan alleen doze, dat do redac
tie van „D e Nieuwe Courant" met
een interpretatie van do Ministerieel© ver
antwoordelijkheid voor den dag is geko
men, die dusver door niemand verdedigd
is; dio practiscih op volstrekte onmogelijk
heid afstuit- en die voortaan alleen een
deskundige in al zulke wiskundige bere
keningen beschikbaar zou laten, om op te
treden aan het hoofd v&n het Departe
ment waaronder de pensionnecring res
sorteert.
Wij vertrouwen, dat „De Nieuwe
Courant" na zoo grove klacht tegen
ons blad geuit te hebben, onzo critick op
nemen zal.
„Do Nieuwe Courant" ant
woordt:
Het schijnt niet mogelijk den auteur der
driestarren in ,,D e Standaard" aan
het veretand to brengen, dat een minister
verantwoordelijk is voor alles, waaronder
hij zijn handteekening zot: in casu voor een
ontwerp, dat op do berekeningen van prof.
Kluyver en den heer Landré berustte En
tooh, die verantwoordelijkheid moet iedere
minister der Kroon dragen cnkan hij
ook dragen. Hierom vooral, wijl de vra
gen of een frequentie van invaliditeilsge-
vallen als al dan niet „normaal" moet
worden beschouwd, of toeneming dan wel
daling dier frequentie te verwachten is,
of en in hoever het eigcD Nedcrlandsch
ontwerp meer of minder waarborgen tegen
simulatie, neurose, enz, <ian het Duitschc
sche biedt, niet door een vakman in do
wiskunde kunnen en mogen worden beoor
deeld (laat staan beslist), maar de occo
nomie der wet zelve betreffen, 't Gaat hier
niet om een of andere hulp-wetenschap,
die te baat moet wordon genomen, maar
om dc draegftracht on do levensvatbaar
heid der invaliditeitsverzekering zelve.
Bijna vermakelijk wordt het intusschcn,
als, na zijn miskenning van een der eerste
beginselen van ons staatsrecht, do „minis-
terieele verantwoorde'.jkhcid, „Dc
Standaard" het met een domheid over
ona civiel- en strafrecht tracht goed te ma
ken. „Ata een rechter vonnis slaat, is hij
voor dat vonnis verantwoordelijk. Maar
als de rechter een medicus om advies heeft
geroepen, en overeenkomstig dat advies
rijn vonnis velt, is het dan ooit iemand in
den zin gekomen, om te zeggen, dat hij als
rechter bcoordeelen moet, of het advies
van den medicus wol juist was?"
Ja wol, „Standaard". Aldus beslis
te, zeer terecht, onzo wetgever. Zio maar
art. 236 Weto. van Burg Itechtav. („Do
rechter is in geen geval vcrpligt het door
de deskundigen geuit gevoelen te volgen,
indien zijn overtuiging daartegen strijdt"),
art. 402 Wetb. v. Strafv. („De rapporten
van deskundigen, van ambtswege benoemd,
om over de bijzonderheden of gesteldheid
ccner zaak hun oordeel en hun bevinding
te verklaren, kunnen alleen dienen om tot
des rechters inlichting te verstrek
ken"). Do stereotiepe overweging in een
vonnis, waarbij do uitspraak der deskun
digen gevolgd wordt, is dan ook: „gehoord
en gezien het rapport der deskundigen, wier
gevoelen de rechtbank in dit geval
tot het hare maakt."
Zoo spreekt een rechter vonnis, in naam
der Koningin. Voor den vol ledigen in
houd er van is hij, en niemand anders, ver
antwoordelijk. En evenzoo draagt een mi
nisterie ten volle de verantwoordelijkheid
voor ieder regeeringsstuk, dat, met of zon
der hulp van deskundigen, in naam der
Koningin aan do Volksvertegenwoordiging
wofdt voorgelegd.
Merkwaardig, dat, in het jaar 1000 cn
zes, dit nog moet worden uiteengezet 1
„D e Standaard;' repliceert:
Eerst bracht ,,D o N i e u w o Cou
rant" tegen een afgetreden bewindsman
do perfide, grove beschuldiging in, dat hij
met opzet een ergerlb'jk kiezersspcl had
gespeeld, waarvan geen tweede voorbeeld
bestond.
Toen dit valsch bleek, kregen w ij de
beschuldiging, dat we dc ministerieel© ver
antwoordelijkheid wilden oprij zetten.
En nu wo ten overvloede nog eens uit
drukkelijk beleden, dozo volkomen te hand
haven, kwam do derde beschuldiging, dat
wo dom waren.
Men ziet, hoe keurig de polemiek in dit
redactiebureel gevoerd wordt.
En waarom nu dom?
Zie het hier.
Theoretisch is natuurlijk do ministerieclo
verantwoordelijkheid onbegrensd, on
even onbegronsd dio van den rechter
voor zijn vonnis, cn voor al datgene, waar
op zijn vonnis rust.
Niemand weerspreekt dit, niemand kan
dit weerspreken, en vandaar, dat ook in
do wetboeken vau rechte- en strafvordering
dit ten opzichte van den rechter streng is
volgehouden, gelijk in artikel 53 der
Grondwet opzichtons den Minister,
Maar met dio theorotisjcho cn
algemeeno stelling vorderen wo natuurlijk
geen stap. De vraag is, hoe de tocpass; ïg
practisch toegaat.
En nu hielden wij staande, dat, om bet
nu concreet to nomen, zoo bij een geval van
onderstelde vergiftiging door rattenkruit,
de rechter lijkschouwing beveelt, en do
daarmeo belaste deskundigen rapporteeren
noch sporen van rattenkruit noch van
eenig ander gif in het lijk gevonden t©
hebben de rechter niet anders kan deen
dan op dit rapport afgaan, en niet zelf
het lijk kan gaan onderzoeken.
Ziedaar onze domheid.
Zou ,,D cNiouwo Courant' or a
nu eens den rechter willen noemen, die,
in zulk een geval, zelf een tweedo lijk
schouwing ondernomen heeft?
Torzako nog dit.
Toen de heer Kluyver cn Landró hun
rapport voor do Staatscommissie hadden
ingediend waren de heeren Fokker, Krusi-
man, Molengraaff cn Teilcgcn van oordoM
dat do rapporten to veel aan den
voi 1 igcp kant waren genomen, en re-
konden zo voor, dat de heeren Kluyver cn
Landré, zonder onvoorzichtig te zijd, best
iele meer hadden kunnen wagen.
Ook in 1904 is ab.oo het opmaken van
het advies opgedragen aan mannen, dio
getoond hadden het tegendeel van
waaghalzen en roekeloozcn te
z ij n.
Hot feit, dat, in het proces tcgon do
voormaligo di roctcure n der H o 1-
U n d sche Hypotlieokbank er
haast geen tak van magistratuur of Staats
bewind meer is, dio daarbij gelijk ,,D e
Telegraaf-' het uitdrukte, haur re
presentanten had gevonden, geeft aan het
I Weekblad „D e Amsterdammer"
een artikel in do pen, waaraan het volgende
is ontleend:
etrieelo en financieel© ondernemingen mot
het bezetten van hoogere regeerings- en be
stuurszetels en met het geplaatst-zijn bij do
rechterlijke macht?
Zeker is niet in een paar woorden het be
ginsel zóó uit to spreken, dat de toepas
sing in vasten vorm zich vertoont.
Maar ondanks dit bezwaar voor cd°,
mecnen wij to mogen aannemen, daf ev'i
preventief optreden in deze richting alles
zins wenschclijk is. Het zou dwaasheid zijn
heb vertrouwen uit te epreken, dat do krin-
gon, waarover wij tliane sprokeD, zelf w
zorg er voor zullen dragen, dat in den vor-
volgcf niet wen erge of nog ergere voorvallen
te vermelden kunnen zijn. Immens, juist de
ze .kringen kenmorken zich door de afwezig
heid van gestrenge controle tegenover huns
gelijken, en zijn, vol kameraadschappelijk
vertrouwen, op geen enkel gevaartj" s-er-
daoht. Zoo stond men buiten do kameraad
schappelijke wereld dan ook niet weinig ver
baasd, toen men hoorde, dat een der toe
zicht houdenüo commissarissen, na het dé-
b.'lcle tot directeur werd benoemd. Tot
directeur dus op het droovigstc moment, dat
dezo Hyp-Bank ooit mocht beloven.
En nu blijkt zclfe, dat dozo directeur
van een Bank in déconfiture bij zijn aan
stelling reeds zijn geheugen zoo goed als
verloren had I Wij betuigen in allo oprecht
heid ons modelijden met den hcor Vas Vis
ser, geslagen als Jiij is door dezo ramp.
Edoch, dit neemt voor ons niet weg, dat do
benoeming van dien heer tot directeur, na
dc oitasfcrofo, oen schitterend staaltje is van
de wijze, waarop men in do kameraadschap
pelijke woreld zaken behandelt
Nu noemen wij hier do H. H.-B-, maar
het is volstrekt onze bedoeling niet do le
zers te noodigen uitsluitend op dit lichaam
do aandacht to vestigen. Het kameraad
schappelijk wereldje van hen, die op d© ccn
of andere wijs bij het beheer of bestuur
van ondernemingen ter winstbchaling bo-
trokken zijn, is groot, on wio zal zeggen,
hoevelc hooge ambtenaren en hooggeplaat
sten daaronder kunnen voorkomen; men
lette slechts op dc gevallen, reeds genoemd.
Daar zijn velerlei drijfveeren, welke zelfs
niet van fortuin misdccldcn kunnon leidon
tot liet zoeken van één of meer commissaria
ten.
Onnoodig tot in bijzonderheden hierover
uit te1 weiden. Maar zekor wordt hot tijd,
dat de wet door een verbod do hoogoro
ambtenaren cn waardighcidsbckleodcrs te
gen dc toenemende verleiding in be
scherming neme, opdat het besof van waar
digheid ook in do kameraadschappelijke
wereld zich vcrlevcndigo en niet allengs
misschien wel zeer snel, zinko beneden het
peil, door een wèlopgovoede natio van haar
hoogcrcn cn hoogstens gcci&oht.
Iu „Do Rott erdammer" wordt
bepleit een licrzion ing van do Wet
op do Kamers van Arbeid. Nu do
bestaande urbcidsorgan satio mceet dienst
doet om zieltjes te winnen voor het Bouia-
liamo, wordt het meer dan tijd, dat er een
deugdelijke organisatie komo.
„Zonder nu voor dit oogenlbik in dé
tails af te dalen, zouden wij wenschen,
dat do bestaande Kamers van Arbeid in
dozen zin werden gereorganiseerd, dat zij
het karakter kregen van ccn v o r t c g n-
woordigingvan don arlbeid
bij do Regeer ing, waardoor dozo de voor-
liohting ontvangt, dio zij bij do samen
stelling der sociale wetgeving behoeft cn
dio omgekeerd bij do uitvoering dezer wet
ten haar <1© behulpzame hand biedt, waar
door het dwangsysteem van ambtcnaars-
hiërarchio kan worden voorkomen.
Zoo bij do ramenstclling dezer Kamera
van Arbeid, die dus voor den a r b o i d
ongeveer dczelfdo taak zuliou verrichtcD,
als nu do Kamers van Koophandel voor
den handel doen, maar rekening gcho ï-
den wordt met do bestaand© vakverecni-
gingen en deze conigermato op <lo vertegen
woordiging van den arboid haar invloed
zullen kunnen doen golden, (het zou kun
nen geregeld worden, dat do voormannen
in do vokvereenigingen in dezo Kamers van
Arbeid zitting k Jen neraon), zoo haar
taak in verband met haar doel maar juist
omschreven v* 1, twijfelen wij niet of do
22)
Yoor de eerste maal sedert Lucie's komst
op „Werkhoven" was do fami.ic ia het sa
lon vergaderd. Lucio kon zichzelve niet be
letten do grooto en gemakkelijke huiskamer
aangenamer te vinden. Gelijk alle onge
bruikt© vertrekken, vooral buiten, was 't sa
lon vervuld met een vochtige, muffe lucht,
welke door het op het laatste oogenblik
aangelegde vuur niet waa verdreven kun
nen worden Do houtblokken brandden
met meer rcok d i vlammen. Niets daar
enboven herinnerd© iu dit vertrek aan de
gewoonten der huisgenootcn, die liier niet
thuis schenen te rijn, want hun manieren
namen iets gemaakts en ongelukkigs aan,
ata zij zich tuoechen en om do verkleurde
meubelen "Voortbewogen..
Dc binnenkomst der jongelieden bracht
een stroom van leven in dit ouderwetschc
vertrek. De heer des huizes, die als een
verdrukte rondwandelde, onrustig met de
vingers werkend, alsof dozo het boek sche
nen te zoeken, dat zijn vrouw hem had af
genomen, stond bij het leven stil en keek
lachend naar zijn drie vroolijkc, flinke zo
nen. Anna, die hefc vuur aanblies, rees
spoedig overeind, en vroeg aan Hcnii,
waarover gepreekt was. Mevrouw Opber-
ger, die gereed kwam met het schikken op
dc tafel van kopjes en likeurglaasjes van
oud model, kwam op de levenmakers toe,
gromdo op Paula, omdat ze zoo'n hoofd
had, en maakte de vlecht van Maria weer
in orde.
„Ik begrijp do cischen der etiquette",
zeide Henri lachend, terwijl hij om zich
heen keek; maar als ik de waarheid moet
zeggen, heb ik liever dc huiskamer, waar
ieder zijn eigen hoekje en zijn eigen stoel
heeft."
„Ja, gij hebt gelijk 1" riep Margaretha
„Hier leeft niets, cn wc zien er allen uit,
of we op bezoek zijn."
„En Minette komt niet binnen," voegde
Paula er guitig bij.
„Het zou aardiger zijn, als er wat groen
was," zeido Lueien.
Anna scbuddo het hoofd.
„Groen geeft maar vocht. Bovendien is
er zoo goed als geen groen te vinden,"
„Welja," hernam Henri lachend, „in den
tuin is nog mooie hulst, en do laurieren
dan
„Gaat zo dan maar zoeken," zeidc Anna
tegen haar broeders, terwijl ze Hen
ri aankeek.
,,Drie minuten later kwamen zo in den
stormpas terug met armen vol klimop, lau
rier en hulsttakken. Mevrouw Opbergcr,
die een onderzoek in de keuken had inge
steld en juist weer binnenkwam, glaaktc
een kreet van schrik.
„Barmhartigheid 1 Wie is op de gedachte
gekomen, dat alles op den pas geboendcn
vloer te werpen? En alles is nat van den
regen
„Er is te veel, maar wij zullen dien over
vloed spoedig gaan gebruiken," zeido Lu
cie lachend.
Zij vrees aan, wat er mee kon gedaan
worden, en binnen een paar minuten wa
ren alle ouderwetsche vozen gevuld mat
het van kleur zoo verscheiden grocD, dat
vroolijkhcid cn poeziö verspreidde in het
anders zoo sombere vertrek.
„Het is werkelijk prachtig, heerlijk!"
zei mijn lieer bedeesd.
„Het is nutteloozo moeite," hernam zijn
vrouw schouderophalend. „Ik begrijp, dat
men van bloemen houdt, maar van bla
ren 1"
Anna was het met haar moeder eens,
maar daar zij Henri met blijkbaar genoe
gen naar dio geïmproviseerde versiering
zag kijken, onthield zij er zich van, voor
haar meening uit te komen. Maria had een
takje klimop genomen en schikte dit in
haar blond haar, cn Paula brak ccn stukje
van een hulsttakje af en stok dit voorzich
tig in Luciens knoopsgat met do waarschu
wing, dat liij ata ccn goed soldaat rechtop
mo©3t loopen, om niet in de kin geprikt
te worden.
Mevrouw kon niet op haar plaats blijven,
onophoudelijk riepen boodschappen haar
naar do keuken, van waar zij met vlam
mendo wangen cn druk gezicht terug
kwam. Lucio was al dikwijls naar de huis
kamer gezonden, om do laatste beschikkin
gen te maken voor het couvert en het des
sert. Eindelijk kwamen de gencodigden en
het diner begon. In heb eerst hecrschto er
ccn bijna volkomen stilte, maar dank zij
vooral Henri's kunst om do tongen los to
maken, werd het weldra levendiger en
vroolijkcr.
Toen men van tafel optond, had net
vuur in den haard eindelijk gezegevierd
over do gebreken en do vochtigheid van
den schoorsteen. Hefc levendige, vroolijko
schijnsel der vlammen weerkaatste in do
glanzend© hulstbladcrcn en scheen do kleu
ren van het behangsel wat op tc halen. Do
gcheele jeugd geraakte in beweging om do
koffie to presenteeren, daarna vertrokken
do geestelijken, om tijdig in do kerk to
rijnde heeren gingen rookon en do dames
vereemgden zich bij den grootcn haard, om
over huiöhoudelijkc zaken tc spreken en dc
gastvrouw geluk to wenschen mot haar
welgeslaagden maaltijd.
„Alles is goed geslaagd, nietwaar, Lu
cie?" vroeg Anna zacht en met voldaan ge
zicht.
„Buitengewoon geslaagd."
„En wat zag Lucio er verheugd uit,"
voegdo Margaretha er met ccn gelukkigen
glimlach bij.
„ïk was ook zoo blij, beste."
Het was waar: Veel kleinigheden waren,
evenals enkelo gasten, wel wat ouderwetech
maar niets was bespottelijk. Al luidden do
genoodigden nu niet allen een ontwikkel
den smaak, hot waren goede, eerlijke lui,
dio in Henri's gesprekken veel belang stel
den; do vroolijko uitvallen overigens van
Lucien en Arnold waren onweerstaanbaar.
Men gebruikte het overige deel van den
dag om voor te dragen. Henri, Lr.cicn cn
Maria waren er dc ziel van. Als do jong©
dokter zich niet onder dc acteurs geschaard
had, zou Anna micschien het kinderachtige
van zulk een vermaak gccritiseerd hebben
maar zij kourdo alles goed, hoowel zij geen
werkzame rol vorvuldc. Zij was zelfs zóó
toegevend, dat zij do kasten, waarover zij
het toezicht had, liet plunderen. In andere
gevallen mocht daar niemand in komen-
Nadat do gasten om vijf uren vertrok
ken waren, vroeg Henri, of men ucm ge
zamenlijk wild© vergezellen tot aan het
dorp, waar hij zijn paard had gestald An
na had zicli gaarrio bij do vroolijkeu aan
gesloten, maar zij bezat te veel plicnt.ig'i-
vocl om hanr moeder alleen te laten zorgen
voor de onvermijdelijke opruiming, die niet
tot den volgenden dag kon worden u.tge-
stcld. Margaretha werd het uitgaan tegen
den avond verbodenmaar beiden noodzaak
ten Lucio medo te gaan.
Dc regen had reeds lang opgehouden ea
het was helder en koud.
„Heerlijk, dio vacantiel Nu weer wadi-
ten tot il'asckcn, Henri; ze moesten r-ct
huis omver gooien, zeg? Ik heb me van
daag heerlijk geamuseerd."
„En ik ook," antwoordde Hcnvi, fcerAyl
hij het uitschaterde van lachen.
„Wat heb ik uw vroolijkhcid bewonderd,"
zeido Lucie, die ook naast hem liep.
„En waarom?"
„Omdat het zou lijken, dat hot studec-
ren en do :orgen, die u bozighoudm u z>.or
moeilijk moesten maken, ja zelfs vecl-
cischcnd."
„Ieder van on3 heeft zijn eigen ideaal
van heb plcizicr, zoowel ata zijn ideaal van
het geluk, en hoe eenvoudiger die idalen
zijn, dc3 tc waarder en levendiger ze zijn.
„Dan", zeido George, die naderbij kwam,
„zult gij in dib leven niet moeilijk te be
vredigen zijn."
„Ik? En waarom?"
„Als ccn gezin met zijn eenvoudige ge
noegens u voldoende zijn, hebt gij «.iet
anders te doen dan morgen te trouwen."-
(Wordt vervolgd.)