No. 14328. LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 NÖVZMBERT. TWEaDE BLAD. Anno" 19!) G. PERSOVERZICHT. I „Dat er in deze onzo wereld iets niet pluis is, wij gelooven het inderdaad. En I hetgeen nu voor de Amsterdamsohe llecht- bank te zien en te hooren valt, geldt ata een les... voor velen. Maar zou uit dezo los nu eindelijk do Wetgever niet de wijsheid 1 putten, dio hem er toe noopt voorgoed een eind tc maken aan do verecnigbaarheid vnn 1 het commissarisschap bij handels-, indu- FEUILLETON. De ai-asie niclit. Wat „De Hervorming" zegt over de verkiezing van dr. De Visser laten wij hier volgen Dr. De Visser is door de samenwerking van Roorasch-Katholieken, Calvinistische anti-revolutionnairen, Christelijk- en Friesch-Hisfcorischen voor Leiden in de Tweede Kamer gebracht. Hij kan lid van het Wetgevend Lichaam worden zonder zijn predikambt neer te leg gen. Eerst in Nov- heeft de definitieve stem ming der provinciale kerkbesturen plaats over het voorloopig door de Synode aange nomen wetsartikel, waarbij de als afgevaar digden gekozenen, die de benoeming aan vaarden, hun predikambt in dc Ned.-Herv. Kerk moeten noderleggen. Hierbij wordt in- tusscbcn voor hen, die vóór dat deze be paling in werking treedt, lid van de Staten- Generaal zijn, een uitzondering gemaakt. Dr. De Visser is dus, wordt de wet van kracht, nog juist binnen. De heer Van Wijnbergen, het Roomsche Kamerlid, heeft in een rede, door hem tot voorbereiding der verkiezing te Leiden ge houden, gezegd, dat de verkiezing van dr. Do Visser den God van Willem den Zwijger weer zou helpen in eero brengen. Den God van Willem den Zwijger, dio dus, wil men den heer Van W. gelooven, ook door dc Roomsch^n wordt geëerd. Men heeft, mecnen wij, van Roomsche zijde wol eens anders over den Vader des Vaderlands geoordeeld. Indertijd heeft dr. Kuyper, tegenover het verwijt, dat door hem het godsdienstgcscnil zoo scherp op den voorgrond werd gebracht, op het feit gewezen, dat immers in onze dagen meer dan ooit een verbroedering tua- schen Roomschen en Protestanten, mei namo Calvinistische Protestanten, te ziea was. Dc verkiezing te Leiden stelt die ver- broedering op aandoenlijke wijze in het licht. Dat overigens dr. De Visser ala Kamer lid zijn eigenaardige verdiensten heeft, ontkent niemand. Maar dat men in menig opzicht niet weot wat men aan hem hoeft, is veler oordeel; cn met recht, zouden wij Do schrijver van het ,,Lcidsch Klein goed1' in ,,D e Residentiebod e", do zeereerwaarde heer rector P. M Bots, to Leiden, zegt, na gejubeld tc hebben over ,,deo blijden triiun'f der clcricalen" door do verkiezing van dr. De Visser: „En of wij nu eens hopen op een genoeg lijk en mild samengaan aller Christen-par tijen to Leiden opden duur. Wij, Ka tholieken en anti-revolutionnairen, hebben nu zoo herhaald het vizier geopend, de vriendschap geboden cn den bond bekend, dat. do Chr telijk-hi&torischcn thans wel dubbel ii dwaa-s tev.eden kunnoD zijn. Meer zullen wij nog niet zeggen. Na een verkiezing tuiten onze ooren, die toch geen grootc menschcnmenigte hoor den, nog zóó van cm echo's van alle dio menschenwoorden, dat wij door oveif/oe- ding van gloiiegalmen, heilbeloften, ap- plausverha cn, ons toegevoerd, ons een beetje gainv van do woorden afkeeren, om do daden af te zien. Dat is toch ook jo ware, nietwaar, en daar zal het dit maal vooral heen moeten. „Do Nederlander" billijkt ten volle het nieuwe werkplan van do Regeling ten aanzien van de af- zonderlijko regeling der ou- derdome verz&k'eiring cn het nog in studie houden van de invaliditeits verzekering, om de-ze op andere grondsla gen te regelen dan do Duitschc wetgeving, dio zoo orgerlijke simulatie en jagen naar ronto in de hand heeft gewerkt. „INiets is 'bedenkelijker, èn wx>r ht-fc landsbelang in het algemeen, èn voor do toekomst dor sociale wetgeving zelve, dan voor moeilijkheden, die bij het voorberei den van sociale maatregelen aan den dag treden, moodwillig do oogön te sluiten, om op die wijs maar het eerst aan bod te kunnen blijven. Niettemin is deze loop van zaken zeer te betreuren. De invaliditeitsverzekering is feitelijk datgene, waar het op aan komt, en de ouderdomsverzekoring is van nature slechts do sluitsteen op eerstgenoemde. Hooge ouderdom is een species van heü «genus invaliditeit. Mien kan kv- valide worden o«p iederen leeftijd, maar men is het zeker, aldus is dan de wettelijke fictie wanneer men om be paalden leeftijd heeft bereikt. In 'dat stelsel kan de leeftijdsgrens der ouder- domsverzekering hoog (bijv. op 70-jarigen leeftijd als in het ontwerp-Kuyper) worden genomen, want zij, die in vakken of onder omstandigheden werken, welke de kracht vroeger verloren doen gaan, worden door de invaliditeitsverzekering toch geholpen. De juiste overwegingen, die aan het stelsel-Kuyper ten grondslag lagen en nog onlangs door prof. Gre\ n in zijn prae- a,dvies voor de „Yereenigjing voor Staat huishoudkunde cn Statistiek" werdonl er kend, worden zegt „Die N e dprlaa- d e r", nu prijs gegeven op den weg, dien minister Yeegens noodgedwongen meent te moeten volgen. „Waarlijk-invaliden zullen dus voors hands buiten de verzekering vallen. Tal van valide personen zullen er, blijvend onder betrokken wora6n. Terecht werd o a. door het weekblad „Patrimoni um" onlangs op de nadeelen ook van dit laatste gewezen. Do rente van hem, dio nog zeer goed werken kan, bezwaart de verzekering en drukt het bedrag der uitkeering aan hom, die niet meer werken kan. Ook zag genoemd blad in den rentertrekkenden validen arbeider een gevaar voor da handhaving van den loon stand aard. Inderdaad is afzonderlijke invoering der ouder dom s verz-e ketr i n g aan bezwaren on derhevig, waarvan de oplossing niet ge makkelijk schijnt. Anderszijds gaat het na tuurlijk niet aan, den ernst'van het door minister Yeegens aangevoerde te misken nen. De kwestie 'is moeilijk. De gemeen schappelijke bedoeling is: alleen waarfijk- invaliden een rente te verzekeren* Ge vreesd wordt voor simulatie bij het aan nemen van andere kenteekenen van inva liditeit dan de leeftijdsgrens. Daarom wordt voorehands met dit, uiterlijk mak kelijk waarneembaar cn gewis te consta- teeren kentcekcn volstaan. Maar dit ken teeken wordt dan, om niet onbillijk te .worden, zóó mild genomen, dat nu zonder simulatie tal van validen er onder vallen. Gelijk prof. Grovon het uit drukte: „Vervroeging van den leeftijd, waarop het oudendag-pensioen ingaat, kan niet baten; hen, die op jeugdigen leeftijd invalide worden, bereikt men door dit middel toch niet, cn men maakt de gcheele regeling onmatig cn ónnoodig kostbaar wegens de talrijke aan nog validen toe gekende pensioenen." In dezen doolhof zal nuchter overleg on zakelijke wederzjjd6cne critiek nog het best don weg vinden. Het vraagstuk kan, dunkt ons, sine ira et studio behandeld worden." Inzake het meer behandelde onderwerp: Dr. Kuyper on de invalidi teitsverzekering antwoordt ,D e Standaard'' cp hetgeen „D e Nieu we Courant" tegen haar inbracht, nJ. dat mon met pief. Kluyver niets uit staande had, maar alleen met den ver antwoordelijken minister, cn dat „D e Standaard" de kolossale feil beging van die verantwoordelijkheid op zij te wil len schuiven. „Is er iemand, die ten deze do opvatting van verantwoordelijkheid van do redactie der ,,N i e u w o Courant" beaamt? Ata een reohter vonnis slaat, ia hij voor dat vonnis verantwoordelijk. Maar als de rechter een medicus om advies heeft op geroepen, en overeenkomstig dat advies zijn vonnis velt, is het dan ooit iemand in den zin gekomen, om te zeggen, dat hij als rechter bcoordeelen moet, of heb advies van den medicus wel juist was? En zoo ook, als een Minister geld aan vraagt, om een departementaal gebouw te zetten, cn hij vraagt daartoe de raming van een architect, zal dan iemand oo-dce- len, dat do Minister de raming in tech nische n zin zelf nawerken moet? Zoo nu ook hier. Waar technièche berekeningen voor do penrionneering zijn te maken, kan do Mi nister dit niet z. lf doen, en ook op zijn Departement kan men het niet doen. Dus moet hij het advies van een deskundige in roepen. Maar wien is het nu ooit in het hoofd gekomen, dat hijzelf die berekenin gen zou moeten nacijferen? Verantwoordelijk is de reohter, en do Minister in zulk een geval, voor twee din gen, maar ook voor nieta meer. Ten eerste moet hij ala deskundigo op roepen een man, wiens deskundigheid al gemeen erkend is. Dat was hier het geval. Dc heeren Kluyver en Landré waren aangewezen. Meer nog, ze waren ook do adviseurs van den minister Lely geweest. En ten tweede, hij moet de ingekomen adviezen overleggen, opdat, zoo er deskun digen in do Kamer rijn, dezen zo kunnen nagaan. Ook hieraan is voldaan.. Er valt alzoo niet de minste aanmerking to maken, dan alleen doze, dat do redac tie van „D e Nieuwe Courant" met een interpretatie van do Ministerieel© ver antwoordelijkheid voor den dag is geko men, die dusver door niemand verdedigd is; dio practiscih op volstrekte onmogelijk heid afstuit- en die voortaan alleen een deskundige in al zulke wiskundige bere keningen beschikbaar zou laten, om op te treden aan het hoofd v&n het Departe ment waaronder de pensionnecring res sorteert. Wij vertrouwen, dat „De Nieuwe Courant" na zoo grove klacht tegen ons blad geuit te hebben, onzo critick op nemen zal. „Do Nieuwe Courant" ant woordt: Het schijnt niet mogelijk den auteur der driestarren in ,,D e Standaard" aan het veretand to brengen, dat een minister verantwoordelijk is voor alles, waaronder hij zijn handteekening zot: in casu voor een ontwerp, dat op do berekeningen van prof. Kluyver en den heer Landré berustte En tooh, die verantwoordelijkheid moet iedere minister der Kroon dragen cnkan hij ook dragen. Hierom vooral, wijl de vra gen of een frequentie van invaliditeilsge- vallen als al dan niet „normaal" moet worden beschouwd, of toeneming dan wel daling dier frequentie te verwachten is, of en in hoever het eigcD Nedcrlandsch ontwerp meer of minder waarborgen tegen simulatie, neurose, enz, <ian het Duitschc sche biedt, niet door een vakman in do wiskunde kunnen en mogen worden beoor deeld (laat staan beslist), maar de occo nomie der wet zelve betreffen, 't Gaat hier niet om een of andere hulp-wetenschap, die te baat moet wordon genomen, maar om dc draegftracht on do levensvatbaar heid der invaliditeitsverzekering zelve. Bijna vermakelijk wordt het intusschcn, als, na zijn miskenning van een der eerste beginselen van ons staatsrecht, do „minis- terieele verantwoorde'.jkhcid, „Dc Standaard" het met een domheid over ona civiel- en strafrecht tracht goed te ma ken. „Ata een rechter vonnis slaat, is hij voor dat vonnis verantwoordelijk. Maar als de rechter een medicus om advies heeft geroepen, en overeenkomstig dat advies rijn vonnis velt, is het dan ooit iemand in den zin gekomen, om te zeggen, dat hij als rechter bcoordeelen moet, of het advies van den medicus wol juist was?" Ja wol, „Standaard". Aldus beslis te, zeer terecht, onzo wetgever. Zio maar art. 236 Weto. van Burg Itechtav. („Do rechter is in geen geval vcrpligt het door de deskundigen geuit gevoelen te volgen, indien zijn overtuiging daartegen strijdt"), art. 402 Wetb. v. Strafv. („De rapporten van deskundigen, van ambtswege benoemd, om over de bijzonderheden of gesteldheid ccner zaak hun oordeel en hun bevinding te verklaren, kunnen alleen dienen om tot des rechters inlichting te verstrek ken"). Do stereotiepe overweging in een vonnis, waarbij do uitspraak der deskun digen gevolgd wordt, is dan ook: „gehoord en gezien het rapport der deskundigen, wier gevoelen de rechtbank in dit geval tot het hare maakt." Zoo spreekt een rechter vonnis, in naam der Koningin. Voor den vol ledigen in houd er van is hij, en niemand anders, ver antwoordelijk. En evenzoo draagt een mi nisterie ten volle de verantwoordelijkheid voor ieder regeeringsstuk, dat, met of zon der hulp van deskundigen, in naam der Koningin aan do Volksvertegenwoordiging wofdt voorgelegd. Merkwaardig, dat, in het jaar 1000 cn zes, dit nog moet worden uiteengezet 1 „D e Standaard;' repliceert: Eerst bracht ,,D o N i e u w o Cou rant" tegen een afgetreden bewindsman do perfide, grove beschuldiging in, dat hij met opzet een ergerlb'jk kiezersspcl had gespeeld, waarvan geen tweede voorbeeld bestond. Toen dit valsch bleek, kregen w ij de beschuldiging, dat we dc ministerieel© ver antwoordelijkheid wilden oprij zetten. En nu wo ten overvloede nog eens uit drukkelijk beleden, dozo volkomen te hand haven, kwam do derde beschuldiging, dat wo dom waren. Men ziet, hoe keurig de polemiek in dit redactiebureel gevoerd wordt. En waarom nu dom? Zie het hier. Theoretisch is natuurlijk do ministerieclo verantwoordelijkheid onbegrensd, on even onbegronsd dio van den rechter voor zijn vonnis, cn voor al datgene, waar op zijn vonnis rust. Niemand weerspreekt dit, niemand kan dit weerspreken, en vandaar, dat ook in do wetboeken vau rechte- en strafvordering dit ten opzichte van den rechter streng is volgehouden, gelijk in artikel 53 der Grondwet opzichtons den Minister, Maar met dio theorotisjcho cn algemeeno stelling vorderen wo natuurlijk geen stap. De vraag is, hoe de tocpass; ïg practisch toegaat. En nu hielden wij staande, dat, om bet nu concreet to nomen, zoo bij een geval van onderstelde vergiftiging door rattenkruit, de rechter lijkschouwing beveelt, en do daarmeo belaste deskundigen rapporteeren noch sporen van rattenkruit noch van eenig ander gif in het lijk gevonden t© hebben de rechter niet anders kan deen dan op dit rapport afgaan, en niet zelf het lijk kan gaan onderzoeken. Ziedaar onze domheid. Zou ,,D cNiouwo Courant' or a nu eens den rechter willen noemen, die, in zulk een geval, zelf een tweedo lijk schouwing ondernomen heeft? Torzako nog dit. Toen de heer Kluyver cn Landró hun rapport voor do Staatscommissie hadden ingediend waren de heeren Fokker, Krusi- man, Molengraaff cn Teilcgcn van oordoM dat do rapporten to veel aan den voi 1 igcp kant waren genomen, en re- konden zo voor, dat de heeren Kluyver cn Landré, zonder onvoorzichtig te zijd, best iele meer hadden kunnen wagen. Ook in 1904 is ab.oo het opmaken van het advies opgedragen aan mannen, dio getoond hadden het tegendeel van waaghalzen en roekeloozcn te z ij n. Hot feit, dat, in het proces tcgon do voormaligo di roctcure n der H o 1- U n d sche Hypotlieokbank er haast geen tak van magistratuur of Staats bewind meer is, dio daarbij gelijk ,,D e Telegraaf-' het uitdrukte, haur re presentanten had gevonden, geeft aan het I Weekblad „D e Amsterdammer" een artikel in do pen, waaraan het volgende is ontleend: etrieelo en financieel© ondernemingen mot het bezetten van hoogere regeerings- en be stuurszetels en met het geplaatst-zijn bij do rechterlijke macht? Zeker is niet in een paar woorden het be ginsel zóó uit to spreken, dat de toepas sing in vasten vorm zich vertoont. Maar ondanks dit bezwaar voor cd°, mecnen wij to mogen aannemen, daf ev'i preventief optreden in deze richting alles zins wenschclijk is. Het zou dwaasheid zijn heb vertrouwen uit te epreken, dat do krin- gon, waarover wij tliane sprokeD, zelf w zorg er voor zullen dragen, dat in den vor- volgcf niet wen erge of nog ergere voorvallen te vermelden kunnen zijn. Immens, juist de ze .kringen kenmorken zich door de afwezig heid van gestrenge controle tegenover huns gelijken, en zijn, vol kameraadschappelijk vertrouwen, op geen enkel gevaartj" s-er- daoht. Zoo stond men buiten do kameraad schappelijke wereld dan ook niet weinig ver baasd, toen men hoorde, dat een der toe zicht houdenüo commissarissen, na het dé- b.'lcle tot directeur werd benoemd. Tot directeur dus op het droovigstc moment, dat dezo Hyp-Bank ooit mocht beloven. En nu blijkt zclfe, dat dozo directeur van een Bank in déconfiture bij zijn aan stelling reeds zijn geheugen zoo goed als verloren had I Wij betuigen in allo oprecht heid ons modelijden met den hcor Vas Vis ser, geslagen als Jiij is door dezo ramp. Edoch, dit neemt voor ons niet weg, dat do benoeming van dien heer tot directeur, na dc oitasfcrofo, oen schitterend staaltje is van de wijze, waarop men in do kameraadschap pelijke woreld zaken behandelt Nu noemen wij hier do H. H.-B-, maar het is volstrekt onze bedoeling niet do le zers te noodigen uitsluitend op dit lichaam do aandacht to vestigen. Het kameraad schappelijk wereldje van hen, die op d© ccn of andere wijs bij het beheer of bestuur van ondernemingen ter winstbchaling bo- trokken zijn, is groot, on wio zal zeggen, hoevelc hooge ambtenaren en hooggeplaat sten daaronder kunnen voorkomen; men lette slechts op dc gevallen, reeds genoemd. Daar zijn velerlei drijfveeren, welke zelfs niet van fortuin misdccldcn kunnon leidon tot liet zoeken van één of meer commissaria ten. Onnoodig tot in bijzonderheden hierover uit te1 weiden. Maar zekor wordt hot tijd, dat de wet door een verbod do hoogoro ambtenaren cn waardighcidsbckleodcrs te gen dc toenemende verleiding in be scherming neme, opdat het besof van waar digheid ook in do kameraadschappelijke wereld zich vcrlevcndigo en niet allengs misschien wel zeer snel, zinko beneden het peil, door een wèlopgovoede natio van haar hoogcrcn cn hoogstens gcci&oht. Iu „Do Rott erdammer" wordt bepleit een licrzion ing van do Wet op do Kamers van Arbeid. Nu do bestaande urbcidsorgan satio mceet dienst doet om zieltjes te winnen voor het Bouia- liamo, wordt het meer dan tijd, dat er een deugdelijke organisatie komo. „Zonder nu voor dit oogenlbik in dé tails af te dalen, zouden wij wenschen, dat do bestaande Kamers van Arbeid in dozen zin werden gereorganiseerd, dat zij het karakter kregen van ccn v o r t c g n- woordigingvan don arlbeid bij do Regeer ing, waardoor dozo de voor- liohting ontvangt, dio zij bij do samen stelling der sociale wetgeving behoeft cn dio omgekeerd bij do uitvoering dezer wet ten haar <1© behulpzame hand biedt, waar door het dwangsysteem van ambtcnaars- hiërarchio kan worden voorkomen. Zoo bij do ramenstclling dezer Kamera van Arbeid, die dus voor den a r b o i d ongeveer dczelfdo taak zuliou verrichtcD, als nu do Kamers van Koophandel voor den handel doen, maar rekening gcho ï- den wordt met do bestaand© vakverecni- gingen en deze conigermato op <lo vertegen woordiging van den arboid haar invloed zullen kunnen doen golden, (het zou kun nen geregeld worden, dat do voormannen in do vokvereenigingen in dezo Kamers van Arbeid zitting k Jen neraon), zoo haar taak in verband met haar doel maar juist omschreven v* 1, twijfelen wij niet of do 22) Yoor de eerste maal sedert Lucie's komst op „Werkhoven" was do fami.ic ia het sa lon vergaderd. Lucio kon zichzelve niet be letten do grooto en gemakkelijke huiskamer aangenamer te vinden. Gelijk alle onge bruikt© vertrekken, vooral buiten, was 't sa lon vervuld met een vochtige, muffe lucht, welke door het op het laatste oogenblik aangelegde vuur niet waa verdreven kun nen worden Do houtblokken brandden met meer rcok d i vlammen. Niets daar enboven herinnerd© iu dit vertrek aan de gewoonten der huisgenootcn, die liier niet thuis schenen te rijn, want hun manieren namen iets gemaakts en ongelukkigs aan, ata zij zich tuoechen en om do verkleurde meubelen "Voortbewogen.. Dc binnenkomst der jongelieden bracht een stroom van leven in dit ouderwetschc vertrek. De heer des huizes, die als een verdrukte rondwandelde, onrustig met de vingers werkend, alsof dozo het boek sche nen te zoeken, dat zijn vrouw hem had af genomen, stond bij het leven stil en keek lachend naar zijn drie vroolijkc, flinke zo nen. Anna, die hefc vuur aanblies, rees spoedig overeind, en vroeg aan Hcnii, waarover gepreekt was. Mevrouw Opber- ger, die gereed kwam met het schikken op dc tafel van kopjes en likeurglaasjes van oud model, kwam op de levenmakers toe, gromdo op Paula, omdat ze zoo'n hoofd had, en maakte de vlecht van Maria weer in orde. „Ik begrijp do cischen der etiquette", zeide Henri lachend, terwijl hij om zich heen keek; maar als ik de waarheid moet zeggen, heb ik liever dc huiskamer, waar ieder zijn eigen hoekje en zijn eigen stoel heeft." „Ja, gij hebt gelijk 1" riep Margaretha „Hier leeft niets, cn wc zien er allen uit, of we op bezoek zijn." „En Minette komt niet binnen," voegde Paula er guitig bij. „Het zou aardiger zijn, als er wat groen was," zeido Lueien. Anna scbuddo het hoofd. „Groen geeft maar vocht. Bovendien is er zoo goed als geen groen te vinden," „Welja," hernam Henri lachend, „in den tuin is nog mooie hulst, en do laurieren dan „Gaat zo dan maar zoeken," zeidc Anna tegen haar broeders, terwijl ze Hen ri aankeek. ,,Drie minuten later kwamen zo in den stormpas terug met armen vol klimop, lau rier en hulsttakken. Mevrouw Opbergcr, die een onderzoek in de keuken had inge steld en juist weer binnenkwam, glaaktc een kreet van schrik. „Barmhartigheid 1 Wie is op de gedachte gekomen, dat alles op den pas geboendcn vloer te werpen? En alles is nat van den regen „Er is te veel, maar wij zullen dien over vloed spoedig gaan gebruiken," zeido Lu cie lachend. Zij vrees aan, wat er mee kon gedaan worden, en binnen een paar minuten wa ren alle ouderwetsche vozen gevuld mat het van kleur zoo verscheiden grocD, dat vroolijkhcid cn poeziö verspreidde in het anders zoo sombere vertrek. „Het is werkelijk prachtig, heerlijk!" zei mijn lieer bedeesd. „Het is nutteloozo moeite," hernam zijn vrouw schouderophalend. „Ik begrijp, dat men van bloemen houdt, maar van bla ren 1" Anna was het met haar moeder eens, maar daar zij Henri met blijkbaar genoe gen naar dio geïmproviseerde versiering zag kijken, onthield zij er zich van, voor haar meening uit te komen. Maria had een takje klimop genomen en schikte dit in haar blond haar, cn Paula brak ccn stukje van een hulsttakje af en stok dit voorzich tig in Luciens knoopsgat met do waarschu wing, dat liij ata ccn goed soldaat rechtop mo©3t loopen, om niet in de kin geprikt te worden. Mevrouw kon niet op haar plaats blijven, onophoudelijk riepen boodschappen haar naar do keuken, van waar zij met vlam mendo wangen cn druk gezicht terug kwam. Lucio was al dikwijls naar de huis kamer gezonden, om do laatste beschikkin gen te maken voor het couvert en het des sert. Eindelijk kwamen de gencodigden en het diner begon. In heb eerst hecrschto er ccn bijna volkomen stilte, maar dank zij vooral Henri's kunst om do tongen los to maken, werd het weldra levendiger en vroolijkcr. Toen men van tafel optond, had net vuur in den haard eindelijk gezegevierd over do gebreken en do vochtigheid van den schoorsteen. Hefc levendige, vroolijko schijnsel der vlammen weerkaatste in do glanzend© hulstbladcrcn en scheen do kleu ren van het behangsel wat op tc halen. Do gcheele jeugd geraakte in beweging om do koffie to presenteeren, daarna vertrokken do geestelijken, om tijdig in do kerk to rijnde heeren gingen rookon en do dames vereemgden zich bij den grootcn haard, om over huiöhoudelijkc zaken tc spreken en dc gastvrouw geluk to wenschen mot haar welgeslaagden maaltijd. „Alles is goed geslaagd, nietwaar, Lu cie?" vroeg Anna zacht en met voldaan ge zicht. „Buitengewoon geslaagd." „En wat zag Lucio er verheugd uit," voegdo Margaretha er met ccn gelukkigen glimlach bij. „ïk was ook zoo blij, beste." Het was waar: Veel kleinigheden waren, evenals enkelo gasten, wel wat ouderwetech maar niets was bespottelijk. Al luidden do genoodigden nu niet allen een ontwikkel den smaak, hot waren goede, eerlijke lui, dio in Henri's gesprekken veel belang stel den; do vroolijko uitvallen overigens van Lucien en Arnold waren onweerstaanbaar. Men gebruikte het overige deel van den dag om voor te dragen. Henri, Lr.cicn cn Maria waren er dc ziel van. Als do jong© dokter zich niet onder dc acteurs geschaard had, zou Anna micschien het kinderachtige van zulk een vermaak gccritiseerd hebben maar zij kourdo alles goed, hoowel zij geen werkzame rol vorvuldc. Zij was zelfs zóó toegevend, dat zij do kasten, waarover zij het toezicht had, liet plunderen. In andere gevallen mocht daar niemand in komen- Nadat do gasten om vijf uren vertrok ken waren, vroeg Henri, of men ucm ge zamenlijk wild© vergezellen tot aan het dorp, waar hij zijn paard had gestald An na had zicli gaarrio bij do vroolijkeu aan gesloten, maar zij bezat te veel plicnt.ig'i- vocl om hanr moeder alleen te laten zorgen voor de onvermijdelijke opruiming, die niet tot den volgenden dag kon worden u.tge- stcld. Margaretha werd het uitgaan tegen den avond verbodenmaar beiden noodzaak ten Lucio medo te gaan. Dc regen had reeds lang opgehouden ea het was helder en koud. „Heerlijk, dio vacantiel Nu weer wadi- ten tot il'asckcn, Henri; ze moesten r-ct huis omver gooien, zeg? Ik heb me van daag heerlijk geamuseerd." „En ik ook," antwoordde Hcnvi, fcerAyl hij het uitschaterde van lachen. „Wat heb ik uw vroolijkhcid bewonderd," zeido Lucie, die ook naast hem liep. „En waarom?" „Omdat het zou lijken, dat hot studec- ren en do :orgen, die u bozighoudm u z>.or moeilijk moesten maken, ja zelfs vecl- cischcnd." „Ieder van on3 heeft zijn eigen ideaal van heb plcizicr, zoowel ata zijn ideaal van het geluk, en hoe eenvoudiger die idalen zijn, dc3 tc waarder en levendiger ze zijn. „Dan", zeido George, die naderbij kwam, „zult gij in dib leven niet moeilijk te be vredigen zijn." „Ik? En waarom?" „Als ccn gezin met zijn eenvoudige ge noegens u voldoende zijn, hebt gij «.iet anders te doen dan morgen te trouwen."- (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5