allerlei. waarna hij wordt opgegeten onder de tonen van een soort treurmuziek. In hetzelfde land wordt het eerste door een zwarte kip gelegde ei over het huis ge gooid, waardoor het tegen hekserij bevei ligd is. In Thüringen en Silezië kloppen meis jes, die graag een man zouden hebben, met Kerstmis en Nieuwjaar driemaal tegen het hoenderhok en zeggen daarbij een spreukje op. Als de haan kraait, krijgen ze het vol gend jaar een vrijer; antwoordt echter een kip, dan moeten ze nog lang wachten. Hier en daar treft men ook nog sporen aan van do oude hanenoffers. Bijvoorbeeld den „oogsthaan", die in Westfalen gegeten wordt, als het laatste voer graan binnen is. In Silezië en elders versiert men hem eerst met linten, en dan slaan jongelieden geblinddoekt naar hem. Wie het arme dier uit zijn lijden verlost, wordt hanekoning. De haan op den kerktoren heeft zeker ook oorspronkelijk een symbolieke beteekenis; dat hij zoolang behouden bleef, heeft zeker ook een practische beteekenis: do vogel- vorm is namelijk voor windvaan zeer ge schikt. Vuurwerk Sn den tuin. Zonder do ons, Leiden aars, van 3 October jl. welbekende Haagsche kunstvuurwerkfa briek ,,De Yulcaan' kunnen wij vuurwerk buiten, in den lain, hebben, zonder be vreesd te behoeven te zijn voor brand of ongelukken. Het voorwerp, dat ons het vuurwerk kos teloos levert, heet in onze taal het Essche- kruid en is in de wetenschap bekend als Dictammus fraxinella. Deze plant behoort in het zuidelijk gedeelte van ons wereld deel thuis en groeit in ons klimaat op een zonnige standplaats in den open grond uitstekend en blijft zonder bedekking over. Zij behoort dus tot de vaste planten. De bladeren zijn gevind en verschillen in grootte naarmate zij hooger of lager aan den steel goplaatst rijn. De etengel wordt afgesloten door een bloemstengel, waaraan een aantal licht purper of wit gekleurde bloemen komen. In vollen bloei is dc plant hoogstens een halven meter hoog en is dan het beste ge schikt om ons net vuurwerk te toonen. Men moet nl- weten, dat èn stengel èn bloemsteeltjes, bloembladeren, meeldraden, enz., bezet zijn met een aantal kliertjes, die vol met olie gevuld en licht ontvlam baar zijn. "Wanneer het nu warm weer is en men houdt een brandenden lucifer bijclen stengel, dan ontstaat een violetkleurige vlam, die isissend langd alle deelen der plant gaat en een verrassend effect iewe3g brengt. Wie dat voor het eerst doet, denkf, dab eijn plant verbrand is. Komt men den vol genden morgen bij de plant, zoo v,taat deze schter friscli en fleurig alsof er niets ge beurd ware en men kan over een paar da gen des avonds weer vuurwerk laten zien. Het is nu tijd om deze even merkwaar dige als fraaie plant te planten, waarom wij thans de aandacht op haar vestigen. ÜECSFT. Gesmoorde lam slap j es. Men wentelt de lapjes in bloem, en bakt ze dan met een fijngesneden uitje in boter i of uitgebraden spekvet in de koekenpan bruin. Daarna legt men ze in een vuurvas ten schotel, begiet ze met kokend water, en laat ze, met zout er op gestrooid, op het vuur, gedekt, gaar smoren. STOFGOUD. Wij kunnen niet te verheven van onze natuur, niet te nederig van onszelven den- •jken. Youn g. 1 Do plicht fronst slechts de wenkbrauwen i -q.b» gij hem ontvlucht; volg hem en bij lacht u toe. Carmen S y 1 v a. Wie 'dc menschen niot met hun zwakheden vermag lief tc hebben, diens menschenliefde staat op wankelen voet. Ossip Schubin. Welrelijksciie Kalender. Zondag. Gedeelde vreugde is dubbel, gedeelc smart half; maar de liefde deelt allevreu, de mee en houdt veel smart alleen voor zich Jïaandng. Wee9 vroolijk, maar geef ook plaats aan den ernst; wees ernstig, maar geef ook aan de vroolijkheid plaats. Dinsdag. De losse, ongedwongen vormelijkheid ver krijgt men alleen door dagelijksche oefe ning, Geen beter terrein voor het aankwee- ken van goede vormen dan eigen kring. Woensdag. Do man van zaken is tienmaal sterker, als zijn pols kalm en zijn oordeel vrij blijft. Donderdag. Werpt door uw somberheid geen zwarte schaduw op het zonnig pad uwer kinderen. Vrijdag. De schatten, die gij van de vaderen hebt geërfd, Bezit ge eerst dan, als gij ze u zelf ver werft. Zaterdag. Waak over uw hart met allé macht. HERFSTLIEDJE. Dc zomer wijkt het najaar komt; Het najaar met zajn ruwe vlagen, Zijn regen en zijn donkre dagen, Als 't vooglenliedje is verstomd. Heeds bruint en geelt aan struik en boom Het zomeiioover, mat van kleuren; Schaars ziet men bloemen 't hoofdje beu ren En zwakker wordt haar zoet aroom.. Reeds vloden vogels vlucht bij vlucht Met snelle wiek naar 't warmer zuiden, Om eerst bij 't lokkend lenteluiden Zich weer te spoên naar koeler lucht. Maar klinkt er al geen vooglenlied Bij 't korten van de koele dagen. Wat kunnen wij nog schooners vragen Dan 't vorstlijk schoon, dat herfst ons biedt 1 Of is 't geen weelde voor ons oog, Te staren naar dat donker loover En naar dat heerlijk kleurgetcover Der gouden najaarszon omhoog? Wat wondrc pracht in 't zwijgend woud, Als 't licht der schuine zonnestralen Dringt in zijn plechtig-stille zalen En z' overstroomt met vloeibaar goud 1 Geen klagen dus, als 't najaar komtl En buldren dra de ruwe vlagen En komen straks de donkre dagen En is het vooglenlied verstomd, In 't hoekje van den warmen haard, Met boek en spel; met maag en vrinden Is dan gezelligheid te -vinden. Dat is toch wel een zomer waard I Bij gelegenheid van Koninginnedag te Bloemfontein zou namens de plaatselijke commissie een telegram worden gezonden aan de Koningin. Het telegram was na tuurlijk gesteld in het Hollandsch en naar 's-Gravenhage geadresseerd. De dienst doende beambte op het telegraafkantoor kende die plaats niet en kon ze ook niet ic zijn officieelen gids vinden, waarom hij verklaarde het telegram niet te kunnen aan nemen, ofschoon hem verzekerd was, dat cle plaats Hollands Residentie-stad was en dus waarschijnlijk wel in het bezit van een telegraafkantoor. Toen hem verteld werd, dat in heb Engelsch de naam ,,The Hague" luidde, was bij-zeer verwonderd en vroeg waarom men het dan zoo niet schreef? Dit werd geweigerd, met het gevolg, dat een hoogere beambte werd geroepen, die nu toch het bestaan van 's-Gravenhage in den officieelen telegraaf-gids constateerde en nu toch het telegram eindelijk liet aanne men. Het had bijna een halfuur geduurd, voor het zoo ver was. Deze snuggere be ambte te Bloemfontein, waarschijnlijk een sieraad van het sedert den oorlog van En geland geimporteerd personeel, herinnert aan een paar van zijn. collega's in Kaap land, over wie voor de Kaapsche parlemen taire commissie in zake taalrechten werd getuigd. Mevr. Roos vertelde van een brief, aan haar met het adree „Zeepunt" geadres seerd. Na eenige dageü werd de brief af geleverd, met onder het adres de opmer king: ,,Try Seapoint". Prof. Vil joon ver telde, hoe een jongmenseh te Stellenbosch een briefje schreef aan zijn meisje, ook al daar woonachtig. Het adres was volledig en daaronder stond: „Alhier". De post ambtenaar kon dit dorp nergens vinden en shoreef er onder: „Try Algiers". Na eenige maanden kwam de brief van Noord-Afrika terug, met ,,inconnu Algiers" er op. Gedurende zijn tweede verblijf te St.- Petersburg werd Frans Liszt door den Tsaar op een feest genoodigd; bij die ge legenheid vToeg keizer Nico Laas I aan den beroemden kunstenaar, iets voor te dragen. Liszt ging aan de piano zitten en speelde, maar weldra bemerkte hij, dat de Tsaar druk in gesprek was met een generaal; nog eenigen tijd speelde hij voort, maar toen hij zag, dat de Keizer niet luisterde, hield hij eensklaps stil. Verbaasd zagen de aanwezigen op; Nico- laas liet vragen wat den. pianist verhinderde verder te spelen. „Wanneer Zijne Majesteit spreekt", zeide Liszt met vlammenden blik, „moet ieder ander zwijgen". En hij verliet de zaal. Begrepen! „Snap jij nu, waarom de minister de suiker goedkooper en de jenever daurder wil maken ?'v „Welja 1 Dan kan de klare met suiker op denzelfden prijs blijven." Kajzerne bloempje* Sergeant „Meier, als er gecommandeerd is: „Oogen links 1" dan heeft de wereld rechts voor je opgehouden te bestaan, Die was raak. Een boer komt op het kantoor van den notaris. De klerken, die hem voor den gek willen houden, noodi- gen hem allen beleefd uit plaats te nemen, hoewel er geen stoel vrij is. Zonder zich een oogenblik te bedenken, antwoordt het boertje goedig: „Och, hee- ren, ik kan best staan, ik ben het wel ge wend, het is hier al net als in mijn schuur) aan stoelen en banken altijd gebrek, maar vlegels meer dan genoeg." CORRESPONDENTIE. - Wij ontvin gen een Vraag van iemand, die haar of zijn naam ons niet bekend maakte. Dit is al niet in den haalt en bovendien bestaat er, bij ons bezwaar die Vraag te plaatsen, wijl' zij zich geheel op medisch terrein beweegt. Een geneesheer is in dezen de beste raads man.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14