No. 14310.
LEIDSCH DAGBLAD, WOINSDAC 17 OCTOBER. - TWE -OE BLAD.
Anno 19C0,
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
S3evste liefde.
De „A r n he m s c h Con ra n t" geeft
eon overzicht van de financieel© wetsont-
werpen van de Regeering en spreekt dan
over dc verhooging van don
d r a n k a c c ij n s. Zij zegt daarvan het
volgende
Wol degelijk dus als aequivalent voor
de eersto jaren, onvermijdelijken terug
gang in de opbrengst van den suikeraccijns
wordt de exorbitante verhooging van den
drankaocijns voorgesteld. Al geven wij on
voorwaardelijk tec, dat 's Rijks financiën
geen mindere opbrengst uit do suiker van
ruim 7 millioen gulden, zooals do Minister
die raamt, dragen kan en dat alleen een
belangrijke verlaging van den accijns aan
do verbruikers het voordeel van een lageren
prijs ten goede kan doen komen, dus dat do
uiterst© voorzichtigheid geboden is cn voor
dekking van het aanvankelijk te verwach
ten verlies voor de schatkist moet worden
gezorgd, toch achten wij het door den
Minister voorgestelde aequivalent, verhoo
ging van den drankaccijns met 23 gulden
per hectoliter, allerbcdenkelijkst. Dit is,
naar onze stellige overtuiging, do zwakke
stee in 's Ministers weefsel.
Het is een utopie, dat door een verhoo
ging van den inkoopsprijs van den liter van
ongeveer 70 cents tot 95 cents het drankge
bruik in eenigszins beduidende mate zal
afnementrouwens, ook do Minister zelf
verwacht dit niet-, want hij schat die vermin
dering slechts op den liter per hoofd. En
op wie wordt dan allereerst de druk ge
legd van deze helastingverhooging Onmid
dellijk natuurlijk op de gebruikers, maar
middellijk nog veel zwaarder op hun gezin
nen. Men moge zeggen, dat niemand drank
behoeft te gebruiken, als hem do prijs te
hoog is; men Wcat echter zeer goed, lat de
drankbelasting v or het grootste deel een
belasting is op de armoede Dc gewoonte-
drinker mist de zedelijke kracht om met
zijn gewoonte to breken, welke vaak min
of meer een ziekte is geworden, en van au
belangrij- j verhooging van den accijns is
het gevolg, dat het budget van menig bur
ger- on arbeidersgezin door een meesten
tijds ondraaglijke nieuwe uitgave bezwaard
wordt, terwijl bovendien de kostwinner
in rijn gezondheid ernstig wordt benadeeld
door het bocht, dat hem onder den naam
van jenever wordt voorgezet. Is reeds om
deze dubbele reden do dranknccijns ceii im-
moreele belasting, ze wordt dit nog in hoo-
gere mate als door een aanzienlijke verhoo
ging als het ware een premie wordt gesteld
op het smokkelaareb: drijfdaardoor wordt
onvermijdelijk een groot deel der grensbe
volking gedemoraliseerd, cn daarom is
zulk een verhooging, als door den Minister
wordt voorgesteld, een onzedclijko en anti
sociale maatregel, waardoor inderdaad de
^inancieele plannen van den minister Dc
Meester op bedroeven de wijze ontsierd zou
den worden.
De ,,N icuwo Arnkcmscbc Cou-
r a n t" komt tot deze conclusie
Do slotsom van onzo beschouwingen over
de plannen van den minister van financiën
is, dat de grondslag waarop deze rust-en,
een gezondo is, nl «lat dc nieuwe offers,
welke van de natie gevraagd worden, over
alle klassen der bevolking zijn verdeeld in
billijke verhouding tot hun draagkracht.
Voorts, dat zij niet alleen in ceu tijdelijke;
behoefte voorzien, doch door hun natuur
lijk accres tevens nieuwe middelen verschaf
fen voor do toekomst-, ruimer, naarmate do
natie toeneemt in welvaart en dc bronnen
daarvan meer worden ontwikkeld.
Hierdoor nu onderscheiden zij zich van
de plannen van minister Harte, die wel
licht ccn schijnbare toeneming van rijkdom
ten gevolge konden hebben, maar dan
slechts ten koste van den algemeenen wel
stand. De tijdelijke bloei van nijverheid,
handel, landbouw, voor zoover deze althans
hot gevolg is, van het beschermend stelsel,
moge de oogen verblinden, zij wordt, als m
Duitschland en de Vereenigde Staten, to
duur gekocht door de koogc prijzen der
noodzakelijke levensbehoeften van den min-
dorvermogende. Geen hooge loonen kunnen
de gevolgen daarvan: langzame verminde
ring van welstand, en toenemende armoe
de, op den duur voorkomen.
De plannen van minister De Meester
daarentegen kunnen hoogstens eenige ver
mindering in het gebruik van enkele arti
kelen van weelde ten gevolge hebben, doch
zij laten de bronnen van welvaart en wel
stand ongemoeid.
Wanneer wij daarbij rekening houden met
hot doel, WaaaVoor deze nieuwe mid Jolen
worden gevraagd, aarzelen wij niet te be
sluiten met den wensck, dat deze voorstel
len in en buiten de Kamers de gunstige
ontvangst zullen vinden, welke zij o. i. ver
dienen.
A. W. Weissman schrijft in „Dc Op
merker" over de hedondaagsche
k u n s t o. a. het volgende:
Ook de bouwmeesters van heden hebben
niets beters weten te leveren dan de man
nen van vroeger.
Opmerkelijk is ook, dat do 19de eeuw
aan geen nieuwen bouwstijl het leven heeft
kunnen geven.
In do voornaamste Janden van Europa
heeft de bouwkunst allerlei richtingen ge
volgd een modernen stijl bracht zij niet
voort, of men zou den ijzerstijl" onzer
bruggen, bekappingen en andere ingenieurs
werken den 19clen-ceuwsche-stijl moeten
noemen. Dan, dc nuchterheid dezer bouw
werken verbant ze buiten het gebied der
kunst.
Wat Napoleon niet vermocht, heeft ook
geen der 19de-eeuwscho vorsten kunnen
doen. Als die vorsten bouwden en rij heb
ben veel gebouwd, dan hadden zij daarbij
in dc eerste plaats pnactisohe doeleinden
in het oog. Met do volken was liet niet
anders. De ontwikkeling der ingbnieurs-
knnst deed ook haar invloed gelden, de
gezondheidsleer begon langzamerhand ge
zag te krijgen, de vorderingen der weten
schappen vroegen liet voldoen aan practi-
sche eischen, waarvan men tot dusverre
niet had geweten.
Het ongeluk der 19de eeuw is geweest,
dat zij den nieuwen toestand niet lieeft
willen aanvaarden; dat zij een vurt heeft
willen maken, ofschoon zij geen hand had.
De architectuur was uitgepraat; zij had ge
geven, wat zij geven kon; on toc'u verlang
de men van haar, dat zij nog wat zeggen
zou. Toen bleef er niets anders over dan
in herhalingen te vervallen, en dat heeft
de bouwkunst dan cok dapper gedaan tot
zij ook, al herhalende, de tijdperken, die
achter haar lagen, had afgegraasd.
Bedriegen niet alle voorteekenen, dan zal
do twintigste eeuw verstandiger zijn, ten
minste tot een zekere hoogte. De weten
schap maakt steeds meer verrassende vor-
neringen, die 1 t voldoen aan nieuwe prac-
tische eis: hen als noodzakelijk gevolg heb
ben. Daardoor gaat ook het bouwen den
practisoheu kant uit, gelijk in Amerika
reeds duidelijk is waar to nemen. Geen
zoogenaamd „esthetische" eischen vragen
daar meer om bevrediging. Als nog „archi
tectuur" verlangd wordt, dan is het als
„reclame." Natuurlijk kan niet worden be
let, dat men de eens zoo fiere en onafhan
kelijke kunst onder dit juk buigt; die
smaad zal echter haar einde verhaasten,
wat als een geluk bij een ongeluk beschouwd
mag worden.
Wat dc ingenieur maakt, die alleen op
do eischen der practijk lot, behoeft nog nist
noodzakelijk leelijk to zijn. Doch wanneer
het schoonheid vertoont, dan is die een an
dere dan de bouwkunst voortbracht Daar
om kan samenwerking tusschen ingenieur
en architect nooit tot iets leiden, dat be
vredigt.
Er valt niet aan te twijfelen of de bc-
6tuurddren dort Cargenie-sfichbing hebben
de zaak van de practisehe zijde bezien; zij
staan dus minder ver vao Caruegic dan
men wel eens aanneemt.
Die hoeren hebben vóór ..kunst' geen
oog, en in dit opzicht zijn zij gelijk aan
de overgroot© mecrdei'hcdd den bewoners
van alle landen. Was dit vroeger- anders?
Heeft er ooit ccn poriodc bestaai., dat
kunstzin algemeen was? Een bevestigend
antwoord op deze vragen zal alleen gege
ven worden door hem, die van de geschie
denis slecht op de hoogte is
Do groote klove, die „in onzen tijd gaapt
tusschen kunst en volk", heeft altijd be
staan. Betrekkelijk weinigen maakten
kunst, betrekkelijk weinigen hadden kunst
zin genoeg, om tot waardeeren ia staat te
zijn. En dan moet men nog bedenken hoe
veel van die waardeering, vooral in onzen
tijd, niet echt is. In zijn „Imitatie van
Thomas ii Kempis" heeft dr. N. van Dijk
het zoo juist gezegd: Onze waardeercnuo
en vereerende mensohon zijn gewoonlijk
slappe mensdien. Zij waardeeren, maar
doen nooit gul me:; zij waardeeren, maar
etaan voor hun overtuiging nooit als een
rots; zij waardeeren alles cn wagen niets."
In één woord, het zijn de menschcu, die
Thackeray „snobs" heeft gedoopt.
Welke kunst kunnen wij m Nederland
verwachten onder zulko omstandigheden
Ziet niet vooral de bouwkunst ccn donkere
toekomst te gemoet?
De toekomst is aan de ingenieurs. Zal
hun work schoonheid bezitten? Indien de-
zo vraag later bevestigend beantwoord
mocht worden, dan zal dit toch een andere
soort van schoonheid zijn, dan die der ar
chitectuur,
Yoorloopig zal ik het mij moeten laten
welgevallen, voor een „Schwarzscher" to
worden aangezien. Doch, wat ik jaren ge
loden zeide, zeg ik ook nu nog; Ik zal er
mij in verheugen, wanneer ik het blijk mis
gehad te hebben, en wanneer ik nog van
het herleven der architectuur getuige mag
zijn.
„O nze Zoe«-watervisscherij"
schrijft over moor'dvisschcr jj
Wij waren den laaisteu tijd in dc gele
genheid meer van nabij kennis te nemen van
het visschcrijbedrijf op de benedenrivieren.
Daarbij konden wij constateeren, hoe eiken
morgen groot© partijen zeer klcino visch
worden verzonden naar het buitenland.
Bij eon willekeurig genomen monster uit
een dergelijke partij vonden wij, dat het be
stond uit:
3 stuks alver van 1214 cM.
1 sneep van 17.5 cM.
3 stuks pos van 912 cM.
1 meun van 17 cM.
13 stuks bliek van 914 cM.
2 stuks bot van 1215 cM.
4 stuks baars van 11—14 cM.
3 stuks blankvoorn van 10—16 cM..
stuks serpeling (gruis) 12.516 cM.
In deze partijen kwamen ook bliekjes
voor.
In de partijen echter, welke onder Jen
naam van „friture" naar. Parijs worden
verzonden, vormt do voorn doorgaans dc
boofdvischsoort en worden geen bliekjes
aangetroffen, aangezien deze visch soort
daar niet gewild is.
Des morgens in do vroegte wordt de ge-
vanjgon visch gewoonlijk gcsorteeiVl en
worden do bliekjes on do' andere vischjes,
welke absoluut geen waardo bobben, in do
rivier teruggeworpen. Waar deze vischjes
zeer opeengehoopt in dc bun hebben geze
ten, zijn zij dood of ten minste in die mato
beschadigd, -dat zij voor het grootste deel
sterven. Vooral de teem elftachtige visch
jes hebben zoor veel geleden
Op do plaatsen, waar dit sorteeren op
deze wijze plaats heeft, drijft langs den
oever van de rivier dan ook dikwijls een
zoom doode jonge visch, waarop talrijk©
meeuwen komen azen.
Uit een dcrgelijken zoom werd Vrijdag 28
September een hoeveelheid doode vischjes
opgeschopt.
Bij ccn onderzoek bevonden zich in deze
hoeveelheid:
75 stuks elftachtige vischjes van 68 cM.
25 stuks baars van 68 cM.
93 stuks bliek van 410 cM.
2 stuks grondcling van 6 cM.
2 stuks pos van 710 cM. of totaal 197
stuks.
Ten einde zekerheid te hebben, of wij bij
de 75 stuks elftachtigie vischjes te doen
haddon mot elft of met fint, hebben wij zo
onderzocht op de kenmerken, welke dr.
Hoek aangeoft. Hierbij is ons geblckon, dat
het alle jong© elftjes waren.
In „H et Volk" lazen wij het volgen
de over samon werkende waren
huizen:
Ér is op hot gebied der warenhuizen, de
ontzaglijke magazijnen, die een zeer groot
aantal van de meest uitcenloopcnde arti
kelen verkoopen, een nieuw verschijnsel.
Het is dc samenwerking in den inkoop. De
reuzenfirma John Wanamaker, die grooie
warenhuizen i New-York en Philadelphia
heeft en voor 250 millioen gulden per jaar
zaken doet, heeft een overeenkomst aange
gaan .net de groote Duitscho firma Her
mann Tietz, die groote warenhuizen heeft
in Berlijn on daar voor vele millioenen ver
koopt, bovendien nauw verbonden is met
de firma Leonhard Tiet/., die groote waren-
huizon in België h .ft. De overeenkomst
bedoelt, dat de beide firma's wederzijds,
ieder in haar eigen land, <oor elkander
zullen inkoopen Zij zullen aldus niet alleen
dc concurrentie bij den inkoop verminderen
dooh nog veel mem: dan vroeger in staat
rijn oai geheelc fabrieken feitelijk in haar
dienst to nemen, van een aantal fabrieken
alles te koopon wat zij kunnen leveren.
Wanneer deze samenwerking tusschen de-
zo ondernemingen do voorloopcr is van
meer dergelijke overeenkomsten in hetzelf
de land of in verschillende landen, dan
staan wij hier weder voor een zeer belang
rijke wijziging in handel cn nijverheid, dio
groot© gevolgen kan hebben. Want voor
den inkoop vereenigde warenhuizen zullen
in dc fabrieksstreken van verschillende lan
den inkoopkantoren vestigen en aldus we
der een groot aantal groothandelaars, on
ook commissionnairs cn verkoopsagenten,
verdringen.
Feitelijk zullen, zoo dove samenwerking
groote uitbreiding verkrijgt, de ge vamen lijk
inkoopende wapenhuizen voor ccn aantal
nijverheidsproducten alle concurPentio oij
den inkoop opheffen, aldus nog veel meel
fabrikanten dan thans reed» geheel van
zich afhankelijk kunnen maken Zij zullen
aan dezo fabrikanten feitelijk do voorwoor
den kunnen voorschrijven, waaronder dezen
nog mogen voortbestaan. Want weig- -reu
dezen, dan treden zij in hun plaats cn rich
ten velvon fabrieken in.
Zoo gaat de samentrekking in hot groot
bedrijf voort, telkens langs nicuwo wegen,
alle loopende in dezelfde richting, allo nog
steeds vergrootendc do ontzaglijke macht
van het groot-kapitaal in de bcheersching
van heele gebieden der voortbrenging. En
ook van dezen nieuwen vorm van samen
trokking zal weder moeten worden gezegd,
dat zij de voordeden biedt van besparing
in kosten van aankoop on verkoop van
een aantal voortbrengselen, do voordoden
van wat de staathuishoudkunde noemt de
vermindering dor voortbrengingsmoeito.
Voorloopig komen deze voordeden uitslui
tend of in hoofdzaak eenigen groot-kapi
talisten ten goede. Doch er groeit in deze
internationalo organisatie van inkoop cn
verkoop een kern van voorboroiding van
internationalen goedcrenruil, zooals wij
dien denken in dc nieuwe voorthrengings-
verhoudingen van komondo tijden.
„Dc standaard" zegt.
Het doet good to zien, dat dc justitie
stronger togen het spel begint op tc tre
den alleen, zoo het Kabinet hiertoe het
initiatief nam, stuit men op de contradic
tie, dat het wetsontwerp om Jiet Staats-
spel af te schaffen, werd ingetrokken,
zonder z eem van belofte, dat een gewijzigd
ontwerp, van gelijke strekking, te wachten
is.
Wij welen wel, dat het Leggen is, dat
juist het eerlijke Staatrspcl dienst moet
doen als bliksemafleider om aan het oneer
lijke s^el afbreuk t3 doenmaar het hoeft
geen betoog, dat zulk zeggen geen steek
houdt.
Wat de natie sterkt is het besef, dat
men zijn brood zal eton in het zweet zijns
aanschijn3; dat arbeid, dat inspanning,
dat energie het geboden middel is, om in
zijn nooddruft tc voolr/icnen dat elk
grijpen naar geld in spcculati de spanvecr
van het natioualo leven verzwakt.
Door zelf te spelen, tot spelen uit tc lok
ken on van het Bpel profijt te trekken,
stolt nu do Staat, de ovoriieid, rich aan
deze verkeerde praktijk medeplichtig, cn
sanctionneert ze het spel. Neemt er het
odium van weg. En kweekt alzoo zelve den
verkeerden hartstocht aan, waarvan zc dc
uitwerking justitieel poogt to keer te. gaan
Zulk justitieel optreden lijkt op brok
werk.
Zelve speelt dc Overheid en wint er zes
ton 's jaars mee Vrij woelt de beursspe
culatie. Zelfs vreemde loterijen slaan hier
haar elag door middel van de Rijkspost.
En daarom blijft bet o.i. eisch, dat ook
dit Kabinet aan het Slaatsspel ceu ciudo
make.
Vond mon het vorig ontwerp to 6lnp, dat
men met een straffer kome.
Stil zitten, en voort spelen, gaat in geen
go val.
,,D e Standa ar d" zegt over tech
nisch lager c n in i d d c 1n a r o n-
d o r w ij s
Nog altoos ressorteert ons ttchnhch on
derwijs onder Artikel 192 van dc Gron 1-
wafc.
Zonder eenig voorbehoud toch handelt het
tiende hoofdstuk van hot o n d c r w ij s,
cn Art. 192, dat de grondregolcn voor do
overheidsbemoeiing mot dat onderwijs stelt,
houdt alzoo in:
lo. dat het open .ar vakonderwijs een
voorwerp is van dc aanhoudondo zorg der
Rogeering
2o. dat het openbaar vakonderwijs, met
eerbiediging van iedere godsdienstige be
grippen, door dc wet geregeld wordt
3o. dat overal van overheidswege vol
doend openbaar lager vakonderwijs wordt
gegeven
4o. dat het geven van vakonderwijs vrij
is, behoudens het toezicht der overheid, cn
het onderzoek naar do bekwaamheid oi ze
delijkheid van den onderwijzer; het ccn cn
ander door dc wet tc regelen.
Intusschen is aan deze bepalingen van do
Grondwet inzako het vakonderwijs niet
voldaan.
Noch het openbaar noch bet vrije vakon
derwijs bezit eon wettelijke regeling Velo
ondorwijzers bij bet vakonderwijs zijn on-
gccxaminecrd. Voldoend openbaar vakon
derwijs ij er op verre na niet.
En ook de poging, door het vorig Kabi
net aangewend, om regeling bij de vet le
geven en het middelbaar vakonderwijs wet
telijk tc bevorderen, werd door het nieuwe
Kabinet te niet gedaan.
Met het oog op de konm.ide Grondwets
herziening dient daarom do vraag gesteld,
of liet niet geraden zul zijn. het vakonder
wijs van Artikel 192 uit to zonderen, cn do
wettelijke regeling or van alzoo vrij to ma
ken.
Het algemeen ontwikkelend en liet vakon
derwijs zijn metterdaad in soort verschil
lend.
Voor beide past niet dostelfdc ierst.
Voor talmen is do tijd voorbij
We zijn voor ons landbouw-, nijvorheids-
en handelsonderwijs tchier n elk opzicht
ten achter bij andere Staten.
En hier vooral wreekt zich verz ihn zoo
wel als uitstel.
Het „b t r c c h t sc h Dagblad", er
op wijzende, dat er een beweging gaande
is om de i o t i n o voor de nationale
militie af te schaffen, zegt, dat daar
in beginsel alles voor to Leggen is. Maar
het blad ziet aankomen, dat dc Stalcn-
Genera^l niet tc vinden zullen zijn, om do
verhooging van uitgaven, die uit de vermeer-
doring van iet contingent als gevolg van
den maatregel zou voortvloeien, to o te
staan. En dan zal men hot willon vinden
in verkorting van den diensttijd. Dit nu
zou het blad als een ramp beschouwen. Al
le verkorting van diensttijd is een stap
achterwaarts, leidend tot verslapping van
onzo weerkracht.
Het is daarom bedenkelijk thans met een
beweging tot afschaffing van do loting :e
komen, op een oogenblik, waarop do te
genwoordige minister van oorlog, met ver
loochening van de woorden, bij zijn eersto
optroden gesproken, bezig is maatregelen
te nemen, die slechts tot ontwrichting on
zer weermacht kunnen leiden.
Ook door do voorstanders van verhoogd
81)
„Meneer von iirz'bcrgstoof
Johanna op.
„Laat mij uitspreken, mevrouw. Ik ver
zeker u, dat ieder© krenkende bedoeling
ver uit mijn gedachten verwijderd is. U
heeft mij de eer bewezen, dat ik mij onder
uw vrienden mae rekenen en als zooda
nig kan ik het niet aanzien, dat uw stem
ming rnet den dag somberder wordt Zoowel
yoor u als voor den heer Oberwalder zal
de toestand in hu.3 voortdurend ondraag
lijker worden. Ieder, die u en uw echtge
noot met eenig© belangstelling gadeslaat,
zal tot dezelfde gevolgtreking komen als
ik. En daarbij ben ik overtuigd, dat het
gedrag van uw echtgenoot even onberispe
lijk is als heft uwe. Niettegenstaande dat,
is het noodzakelijk een uitweg tc zoeken
uit de moeilijk© positie, waariu u beiden
geraakt rijt. U moet beiden den moed
hebben u met evenveel geweld te bevrij
den, als u zich van weerszijden gevangen
hebt gegeven."
„Onmogelijk," riep Johanna uit.
Do man, die bleek en bevend daar in de
'donkore kamer stond, met c n angstig
gevoel, alsof hij zijn doodvonnis zou hoo-
ren uitspreken, schrikt© op bij dat „onmo
gelijk." Iets als ccn vreugdestraal blonk
,in zijn oogen en hij mompelde tusschen
de vast opeengeklemde tanden:
„Zij heeft „onmogelijk" gez-egd. Dan is
tiaar liefde ook nog niet dood, dan
Hij luisterde weer, want do rechter sprak
verder.
„Daar zijn in deze richting geen onmoge
lijkheden. Heeft u er dan wel over aatje-
dacht, dat u nog' zeer jong is cn dao ei
waarschijnlijk nog een iang leven vóór u
ligt? Do toestand zal niet blijven zooais
hij thans is. P - tegenstellingen zullen
rich iederen dag meer doen gevoelen en
scherper in het licht worden gesteld. Wilt
u misschien daarmee eindigeD, dat u el
kaar deze waarheden openlijk in het ge
zicht zegt en elkaar het verwoeste leven
voor d© voeten werpt? Want verwoest is
het en blijft het voor u en voor den vroo-
geren gids, wanneer niet zeer spoedig de
onvermijdelijke stap gedaan -wordt."
De rechter zweeg cn Valentin hoorde nu
Johanna sjpreken, maar zóó onzeker en
gedempt, dat hij niet verstaan kon wat zij
zeide.
„Neen, neen," begon de rechter weer. ,,U
kent daarin uzelf niet; u verwisselt de
feiten ir. .1 uw gevoelens. Oberwalder is
in zijn soort c.n Leer practisch mensch.
Maar wat u bijzonder in hem aangetrokken
i.eeft-, zij deugden en eigenschappen, die
minder met zijn persoonlijkheid dan met
zijn afkomst on het door hem gekozen be
roep samenhangen. Ik zou willon zeggen:
een Valentin Ob.i-.vn 'cr vindt men bijna
in ieder van do gidsen, wanneer men
do uiterlijke verschijning niet meetelt. Dat
u met hem getiv d zal de wereld u
gemakkelijk vergeven, omdat u een rijke,
interessante vróuw veel gemakkelijker
dan zij vergeven zou, dat u verder
aan deïe gril toegaf. Een scheiding zil
men heel natuurlijk vinden. Maar u moet
daartoe den eersten stap doen. Hij moet
do overwonnen partij zijn. Dan blijft u
gevierd en gezocht en hij, welnu, hij ver
trekt daarheen, waar hij behoort, naar do
bergen."
Valentin hoorde, toen Johanna antwoord
do, hoe de opwinding, dio zich van haar
had meester gemaakt, in haar stom trilde.
„Meneer von Arzberg, ik bon u niet in
d© rede gevallen, omdat ik overtuigd ben,
dat u uit vriendschap en niot met een on
waardige nevenbedoeling zoo spreekt, ik
wil u niet verhelen, dat het mij toeschijnt,
dat u zulk© dingen, veel t© licht, bijna licht,
zinnig, opneemt. Gesteld, dat het was
zooals u zegt, hoe zou ik dan nog den
moed en do harteloosheid hedobèn mijn
echtgenoot, van wien ik weet dat hij mij
hartelijk liefheeft, van mij tc stooten als
een stuk speelgoed, dat gediend heeft mij
te vermaken en dat ik nu niot meer noo-
dig heb? Het is waar, dat het den schijn
heeft alsof cr veel is, hetwelk zich tusschen
ons zou willen dringen. Het is ook mis
schien wel waar, dat er werkelijk iets is,
dat ons wel niet scheidt, maar ons toch
verder van elkaar verwijderd houdt dan
gewenscht is. Maar ik twijfel er niet aan,
of het zal onzo liefde en onzen goeden wil
gelukken deze hinderpalen te overwinnen.
Valentin is vlug van begrip, opgewekt
en verstandig. Hij heeft veel fijn gevoel
waarom zou het mij dan niot gelukken hem
tot mij op te heffen? Wanneer dit geschied
is ontbreekt mij immers niets meer, om,
zooals de menschcn het noemen, gelukkig
te zijn."
,.U is een lieve idealiste, mevrouw 1 Ik
zou u van harte willen toewonschen, dat u
een goed resultaat bereikte; maar het is
niet mogelijk."
„Waarom niet?"
,,U houdt er geen rekoning mede, dat
afkomst, opvoeding cn niet te vergeten
ook hot ras tusschen u en uw echtgenoot
even zoovele diepe kloven vormen. U meet
den man naar uw maat en bouwt daarop
uw verwachtingen.
Dat is een gevaarlij.:© dwaling U zal
zelf wol niet gelooven, dat meneer Ober
walder even fijn gevoelt als u. Daarin be
staat het eenige voordeel en ook de vloek
der hoogere beschaving, dat wij daardoor
een geschiktheid verkrijgen onze gevoelens
te ontleden, zc beter tc begrijpen en onzo
handelwijze daarnaar in te richten. Het
verstand wordt onzo helper cn verheft ons
boven het doffe instinct, waarvan do on
beschaafde massa zich niet weet Tos tc ma
ken. Een man uit onze kringen zal bij ge
schillen in het huwelijk, die niet veroor
zaakt worden dooT do schuld van een der
beide echtgenootcn, doch eenvoudig in ver
schil van karakter hun oorzaak vinden,
ongetwijfeld het initiatief tot een schei
ding nomen, daar hij waarschijnli£c de
zaak niet met zijn gevoel, maar met zijn
verstand beoordeelt. Uw echtgenoot, de
vroegere boer, volhardt bij zijn dof stil
zwijgen, dat hij niet weet te verbreken,
want het ligt in zijn aard, in zijn verhou
ding tot u, daar u geestelijk sterker is dan
hij. Op u rust de taak handelend op te
treden en aan dezen ondraaglijken toe
stand een eind te maken. Daartoe behoort
zeer zeker eenige moed, dien u moet vin
den om tot uw en tot zijn geluk den stap
te doen, hoewel ik mo kan voorstellen, dat
het u voor een oogenblik smart veroor
zaakt. Of wil u dan met open oogen op don
afgrond toeloopen, die hefc graf van »w
geluk worden zal? Vergeet niet, dat u
hem, dien u meent lief te hebben, redde
loos meesleept?"
Daar volgden enkele oogenblikken van
diep stilzwijgen; toen antwoordde Johan
na
„U schildert me de toekomst wol met
sombere kleuren af, monecr von Arzberg.
Zelfs wanneer cr een fout gemaakt was,
dat ik nog altijd niet geheel wil toegeven,
zou ik alleen cr do ichuld van moeten dra
gen en niet mijn echtgenoot. Den moed,
waarvan u gesproken heeft, zal ik nooit
vinden, omdat ik nooit dc hoop zal opge
ven, dat zijn liefde on de mijn© sterk ge
noeg zullen zijn om ons volkomen tc ver
eenigen. Wanneer dit werkelijk een onmo
gelijkheid blijkt, zal ik ook den last ver
der dragen, dien ik mijzelf op de schou
ders gelegd heb."
„U vergist zich omtrent uw eigen go#
voelensriep dc rechter uit.
„En al was dat zoo, wat zou het mij hel
pen?" antwoordde Johanna op hartstocht
te lij ken toon.
Bij het hooron van die woorden kromp
Valentin ineen, alsof een zweepslag hom
had getroffen. Thai. was hij plotseling
tot do erkenning gekomen, dat Johanna
nog slechts zwak voor hun liefdo wist te
strijden. Nu, hij zou haar het onvermijde
lijke licht maken. Hij wist nu wat hem te
doen stond. Zij zou zonder boosheid aan
hem donken, evenals hij zelf het doen zou*
(Wordt vervolgd).