No. 14307. LEIDSCH DAGBLAD, ZATS?? DAG 13 O C TO SET?. TWEJDE BLAD. Anno IJTC, PERSOVERZICHT. De Haagscho Briefschrijver der „A r n- nemsche Courant" zegt, dat de Minister van Oorlog bij de aan staan de begrootingsdebatten aan een zware beschieting zal blootstaan, zoowel van links als van rechts'. De schrijver zegt verder, dat het militai re moeras zóó ondoorwaadbaar is, dat men tot het advies neigen moet; „Laat ons maar op de tweede vredesconferentie anti- cipeeren en in afwachting van hetgeen daar besloten zal worde i vast ontwape nen." Hij gaat dan aldus voort: „Is dit ucn onvaderlandslievende conclu sie'? Ja, zegt menigeen hierop, maar hij blijft in gebreke het aan te toonen, hoo het worden i'21 om '6 lands weerbaarheid te verzekeren en tevens do millioenen, daar voor noodig, te bewilligen. Neen, zeg ik, 'die meer en meer overtuigd raak, dat de (ware vaderlandsliefde de krachtige bevor dering van sociale hervirming cischt, wel ke op geldgebrek zal afstuiten, tenzij wij lde onmisbare millioenen zoeken gaan, waar ze te vinden zijn, namelijk, in het militai re budget, dat voor een klein land als het onze uit den tijd behoort te zijn. Natuurlijk gacdit niet met één penne- streek. Er moet zekere militaire macht blij ven, i iet slechts voor mogelijke binnen- landsche onlusten, maar cok voor de in standhouding van ons koloniaal leger. Ook eischt de billijkheid om het lot dergenen, die do militaire carrière gekozen hebben, te verzekeren. Aanvankelijk blijven dus vele millioenen noodig, maar dan toch ze ker een geleidelijk dalende som, in plaats de 26 millioen van nu,' dio een geheel on voldoende a:8urantiepremie vormen on die, zelfs bij aanzienlijke stijging, ons nog vol strekt geen waarborg geven tegenover een der grooto Mogendheden, dio Norlands zelfstandigheid belagen mocht. Na 35 jaren van getob, sedert Duitsch- lands groote overwinning op Frankrijk een getob, dat ons, ton koste van minstens 100 millioen, in verhouding tot onzen mach tigen buurman zeker niet sterker en vei liger gemaakt heeft, is het meer dan tijd een anderen weg in te slaan. Of alios opofferen om ten krachtigste gewapend te wijn, al wordt de natie ook hongerlijdend, o f dc wapenrusting tegen een Europee- Bchcn vijand opgeven, maar dan alles aan do verheffing van de nationale welvaart ten koste leggen. Nu doen wij alles ten halve, wij strompelen op één sociaal en één militair been vertier en zullen bij slot van rekening in het moeras verstikken. Bij de anti-militairisticche «strooming, welke onmiskenbaar in vele landen zich baan breekt, zou het een opmerkelijke studie we zen, om na te gaan welk effect het voor gaan van een klein land urbi et orbi maken zou. Toch, al meen ik te goeder trouw, dat wij dien kant uit behooren te gaan, gevoel ik iets voor de grootheid van die Balisohe vorsten met hun getrouwen, dio in een ho- peloozen aanval zich ten doodo wijdden, den ondergang verkiezende boven de verne dering. Ecrc aan zulk een hooghartigheid I Maar aelfs degeen, die zich verplicht mocht achten hun voorbeeld na te volgen, behoeft daarom het stelsel, cm nuttige uitgaven te verkiezen boven waarschijnlijk nutteboze, niet te verwerpen. Als de keuze stond tus- schen den dood of een geschandvlekt leven, dan mocht die keuze niet twijfelachtig zijn. De vraag is echter„Wie zal de prac- tische baanbreker tegen de krankzinnige wapeningen van onzen tijd zijn V' Indien tiu Nederland de eerste was, die het mili taire juk neerwierp, dan zou 'net feitelijk een schoon voorbeeld geven. Of dit echter spoedig gebeuren zal? Laat mij op deze \Taag het antwoord maar schuldig blij ven." De (vrijz.-dcm redactie van dc ,,A r n- tomsohe Uoura n t" teekent hierbij aan „Onze gewaardeerde medewerker verkeert al in een zeer zwartgallige stemming, eu als wij hem vrij zijn gemoed laten luchten, dan kunnen wij toch, uit „vaderlandslief- do", zooals wij die opvatten, dit niet la ten voorbijgaan zonder een waarschuwing onzerzijds. Is het billijk en gerechtvaar- digd, ja is het wel vaderlandlievend, nog steeds, na een tijdsverloop van 35 jaren, se- j dert Duitschland zdjn machtige positie in Europa veroverde, dezen „machtigen buurman" als den boeman af te schilderen? Dat Nederland ooit al leen tegenovét n o der groote mogendheden zou komen te staan, is een nagenoeg ondenkbare on derstelling. Daartegen ons op afdoende wijze te willen wapenen, zou inderdaad een utopie zijn. Maar er zijn tal van wèl denk bare gevallen, waarin Nederland in een oorlog zou kunnen worden betrokken, en daartegen ons te wapenen eischen èn ons belang èn onze plicht." ,,D e N ederlander'» zegt: De juist heid dezer woorden valt moeilijk te betwis ten. En het is goed, dat de redactie ze niet ongeschreven liet, want een voorstel ling als van haar medewerker heeft in zichzelve te veel aanlokkelijks, om niet voor menigeen achter het aanlokkelijke het op pervlakkige te doen schuilgaan. Inderdaad behoeft men weinig benieuwd te zijn naar het effect, dat de ontwapening van een idem land onder de huidige om- sfcandigflickbn Lebben zjou. Geen enkele groote mogendheid zou zich daaraan sto ren, en de uitwrrking zou niet anders zijn dan dat het bedoelde land bij den eersten den besten grooten oorlog onder den voet zou worden geloopen. De vraag naar het effect is dan ook even weinig inter-jnsant als bijv. de vraag welk effect het zou hebben, wanneer men waar- de-papieren van de. berging in een brand vrije kluis ontdeed; of wanneer men ben zine in houten loodsen ging opslaan. Nie mand zou daarvan een ander effect ver wachten dan grooto, onverantwoordelijke, uitbreiding van het gevaar voor het geval brand» mocht uitbreken. Aldus is het ook met de 'ontwapening op eigen gelegenheid door een klein land. De kans op brand in do buurt zou cr niet min der eer meer door worden. En de ge volgen van dien brand zouden voor het ent- bloote land zoowel in gewisheid als in omvang reusachtig stijgen. Het lieoft bel ast ing voorste 1- 1 e n „geregend", aldus een vrijzinnig jour nalist. Menigeen ziet niet zonder zorg in dezen de toekomst to gemoet. Mag men het „F r i e s c h Dagblad" gelooven, don hebben vooral do F r i e z e n het min der aangenaam vooruitzicht van door de voorstellen, als zij wet worden, niet het minst zwaar te worden gctrolien. Het blad begint met de Tabaksbelasting. „De tabaksbelasting zal bedragen tien percent van den prijs, 't Is dus een tiende penning. En natuurlijk zal zij merkelijk drukken op het tabaksbedrijfT <od Alva den tienden penning wilde heffen op alle artikel en, kwata de burgerij daar kras tegeD op en het is bekend, dat vele Brus- selsche winkeliers liever hun z_ken sloten dan den tienden penning betalen Nu zal do wijze van invordering van do tabaksbelasting wel eenigszins anders zijn maar dit neemt niet weg, dat èn voor den tabaksfabrikant èn voor den winkelier een debictrecht op de tabak van 10 percent al- l.sbehalve een buitenkansje is, daar hot belemmerend inwerkt op hun bestaansmid del. En nu wil het goval, dat juist in onze provincie veel tabak gefabriceerd en ver kocht wordt. De Fries/she heerenbaai bijvootrbeeld is door heel het land bekend en wordt veel gebruikt. Het Friesche tabaksbedrijf dat door energie en overleg tot bloei is geraakt, zal nu getroffen worden door dien tienden penning. Toen het vorig ministerie een tabaksbe lasting voorstelde van drie tof), stegen van alle zijden nc dkreten omhoog. Dit minis terie wil de tabak belasten met twee mil lioen. Ook thans zri er wel verzet komen. En bij dat verzet, sluiten wij, als Frie zen ons aan. Wij hopen, dat de Friesche tabakshandel en -industrie verr dc.ï voorgenomen aan slag op haar ontwikkeling bewaard blijve. Meer zeggen wij er thans niet van." Dan Zullen, gaat LVit blad' verder, do boeren in do Bedrijfsbelasting worden aangeslagenthans vallen ze daar nog buiten, cn daardoor aal Friesland zwaardere offers moeten brengen dan an dere provinciën. „Het duidelijkst is dit, als men onze pro vincie vergelijkt met de beide Hollanden. In Noord- en in Zuid-Holland woont meer dan do halve bevolking in 6tedendo kleinste helft op het platteland. In Friesland daarentegen, dat geen en kele grooto stad telt, woont ongeveer vier vijfde der bevolking op het land. Friesland is een landbouwprozincie I ij uitnemendheid; waardoor do voorgestelde belasting op de inkomsten van het land bouwbedrijf véél zwaarder zal drukken op onze provincie dan bijv. op Noord- en Zuid-Holland. Wij constatecren slechts, dat ook in dit opzicht Friesland geen reden heeft zich met dit vrijzinnig ministerie geluk te wen- sohen." Het blad rekent dan verder uit, dat ook door de vordeeling in klassen bij de Be drijfsbelasting Friesland er niet beter op wordt. In de groots steden begint do hef fing bij een inkomen van 700 gulden; maar in Leeuwarden (3de klasse) reeds bij 600 guldon en in de vijfde klasse, waartoe bijna geheel Friesland behoort, reeds bij 500 gul den. In de groote steden wordt de kleine taan ontladt ton koste van den kleinen man in de kleine steden en op het platte land. Het blad licht dit met cijfers toe, en zegt ten slotte: „De critick komt later. Maar toch willen wij vragen, of de Frie sche kiezers, dio zoo ernstig géwaarsohuwd zijn tegen do financieole politiek van het vorige ministerie, en dan meenden, dat zij cr onder een vrijzinnig bewind beter af zouden komen, zóó iets hadden kunnen d roemen. Betalen 1 worJt de boodschap. Ook voor den L. :ncn man op hot plat teland, die tot dusverre vrijgesteld was; terwijl do kleine man in de groote steden (Amsterdam en Rotterdam), die tot dusver re betaalde, doodbedaard tot een inkomen van 14 gulden, vrijgesteld wordt I" Deoer dagen ontving „De Stan daard" van een zijner lezers een staat je, waarin zegt dit blad, duidelijk werd aangetoond, dat het schooltoezicht iu ons lieve vaderland, niettegenstaande al den ophef, die er nu en dan van gemaakt wordt, minder dan niets betcekent. „De School met den Bijbel" neemt dit staatje over en voorziet het van een paar kantteekeningen. Bijvoorbeeld: „Men herinnert zich, hoe in de verkie zingsdagen door grooto en kioino verkie zingsagenten dor Vrijzinnigheid eindeloos het lied werd op maat gezet: alleen de open bare school ïbiedt w aar borgon voor goed onderwijs. Werd or onzerzijds dan belangstellend ge- informeerd, waarij de waarborgen wel bestonden, dan klonk het onvermoeid: do districtsschoolopziener moet het leer plan der openbare school goedkeuren en voor de uitvoering er van draagt het Schooltoezicht zorg. We hebben gegliml .cht om die onnoozc- len I Ze konden het zelf toch wel beter we ten I Het volk geloofde het echter in allen ernst, dat het zoo was. Zelfs Kamerleden uit de voorat© rij, zooals do bekende mr. Smecnge, kwamen er overal meo op do planken. Bovenvermelde cijfers echter bewijzen, dat het niet alzoo is 1 Dat het Rijks- schooltoezicht in Nederland nu wel niet geheel een wassen neus is, maar cr toch veel op gelijkt. Administratief de zaken in orde, in de puntjes, maar werkelijk toezicht op hot eigenlijke o n d e r w ij s, daarvan kan geen sprake zijn bij zulken toestand. Stel u voor, dat één man, hij mag zoo be kwaam en ijverig zijn, als hij wil, moet wa ken over 365 meerendeels grooto stads scholen met 81 duizend 472 leerlingen met misschien meer dan twee 'duizend onderwijzers 1" Na er op gewezen te hebben, Jat het aan stellen van gemecntelijko inspecteurs, zoo als men dio in Amsterdam or op na Houdt, ook geen wezenlijke verbotering van den toestand brengt, gaat het blad voort: „Do „frontmakers" zeiden: Als Kuypcr weg is, kan er eerst een goedo tijd aanbre ken voor bot Volksonderwijs. En toch deed bijna geen minister ïmecr voor hot ouderwijs oh de onderwijzers, dan dio veel belaster de Kuypcr. De pensionneering van weduwen cn ,wcc- zen; wachtgelden, die zelfs Borgesius te hoog waren; voor scholen met één leerkracht voortaan twee leerkrachten mogelijk tc maken het onderwijs van zwakzinnige kinderen, on dan de verbetering van do positie dor bijzon dere onderwijzers cn van het bijzonder on derwijs, zijn voor het Volksonderwijs in ono land van dc hoogste betcekenis cn een vrucht van het Christelijk Kabinet." Dan vraagt het blad wat uu het huidig Kabinet voor het onderwijs doet. En het antwoord luidt: Niets; het onderwijs wordt zelfs in de Troonredo niet genoemd. Wat hebben wc van Minister Rink to wachten? „Zal hij do opleiding der onderwijzers nu eens uit het moeras helpen? Geen enkel woord, waaruit het vermoeden zou zijn af te leiden., Alleen een Koninklijk Besluit, om den bijzonderon kweekscholen het lo ven wat lastiger te maken. Zal de Minister het Rijksschooltoezicht rcorganiseeren Niets, waaruit het voornemen kan blijken. Toch zijn over doze zaak reeds lang alle onderwijzers vereen igjin gen van taeening, dat het dringend noodig is 1 Uit alle politieke groepen gingen voor en na stemmen op, om do wenscbelijküciJ to bepleiten. Dat is nu eens de neutrale zóne, waarop het blanco-ministerie zoo verliefd is I We blijven voortsukkelen met een school toezicht, dat er geen is on er geen kan zijn. Do liefde voor het „Volkskind" en voor de „Volksschool" is bij do liberale heexen altijd het sterkst, wanneer de verkiezingen voor de deur staan. Daarna treedt do cb in, om tegen de opening der stembus weer een springvloed te worden. Zoo is het een halve eeuw lang gègaan en zoo schijnt het te zullen blijven. Voor Ketelaar een leeuw, voor Zei velde r een officiersrang, men kan niet zeggen, dat de Regeering de aanvoerders der front makers vergeet, maar wel vergeet ze, voor het onderwijs van het Ncderlandschc volk iets van bcteekenis te doen. Zij stelt zelfs niets in uitzicht. Zij zwijgt cr over, waar z© toch andors met toezeggingen niet karig is. Zoo moet do dag Eomcn, dat zelfs do „frontmakers", ten minste zij, die niet door politieke haat verblind zijn, een Kuypcr zouden tcrugwönschon." Nu, die dag zal wel niet aanlichten boven ons vaderland, om dc eenvoudige reden, dat er geen frontmakers bestaan, dio niet door politiekcn haat verblind zijn. Wij hebbon deze heeren nu lang genoog aan het werk gezien, om te weten, dat zij ongenees lijk zijn; op dit gebied hebben wc geen illu sies meer, aldus naar aanleiding van het bovenstaande' „Do Standaard)." Do Persoon van den Candi da at zet „Do N iou w o Courant" boven hot volgende: Naar aanleiding van een correspondentie van don Fric6chen predikant Vos in „Hot Vaderland" over den Leidschon Kamercandidaat van rechts dr. J Th. do Visser, slaan „Nederlander" on „Standaard" alarm over do vrijzin nige pers, die, na dc overwinning van 1005 tot kalmte cn fatsoen teruggekeerd, bij de eerste de beste gelegenheid weer gaat be ginnen mot persoonlijke aantasting van den politicken tegenstander. Wij benijden ,,H otVaderland" het pastorale proza niot, wanrmedo do moderno predikant zijn orthodoxen ambtgenoot bestrijkt, maar wel komt het ons volkomen ongepast voor, tot de redactie van dit blad cenig verwijt te richten, wijl zij aan een on- dortoekenden aanval van haar medewerker op een openbaar persoon, dio zich juist de zer dagen weder in het volle politicko leven komt begeven, plaats verleende. Persoonlij ke bestrijding kan in do politiek zoo niia op staatkundige als cp ethische gronden ongeoorloofd verklaard worden. Zij is het noodzakelijke tegendeel van persoonlijko aanbeveling, d. w. z. aanbeveling op grond van persoonlijko voortreffelijkheid. „Do Standaard" schrijft: „Betoog tegenover betoog, redenen tcgcu- over redenen, beginsel tegenover beginsel, program tegenover program, maar van do personen dor candidate» af b 1 ij v e n." Wel beschouwd, in marionnetten-spel Tegenover deze mechanische opvatting vorderen wij voor elk politiek orgaan het recht op, de verkiezing van een candidaat, van welke partij ook, met dc meeste beslist heid to ontraden op grond van diens per soonlijke daden, hoedanigheden cn eigen schappen. ZoowqI van geest als van karak ter, cn evenzoo om ccn anderen candidaat aan to bevelen op persoonlijken grond. Het ligt voor do hand, dat oen ruim en constant gebruik maken van deze vrijheid, een onafhankelijk orgaan kan leiden tot het onthouden van steun aan den candi daat eener met het orgaan verwante partij en het geven van voorkeur aan een candi daat, die in politicis vorder van haar af staat. Trekt iemand dio conclusie uit het geen wij hier schrijven, dan hebben wij cr niet het minste bezwaar togen. Wij betreu ren veeleer, dat men hot zoo goed als nooit ziet geschieden. Op do personen van hen, dio door de kie zer© naar d© Staten-Genoraal worden af gevaardigd, komt het ten zeerste aan. Aan een scherpe, hoezeer natuurlijk recht vaardige cn fatsoenlijke, oponbaro critick bohoören zij vóór hun vetrkiering vooral niet minder dan daarna te worden onder worpen. Daarvan kan op dc samenstelling van ons Parlement slechts heilzame invloed uitgaan. En wie zichzclveu op dc openbar© markt l>©geeft, die moet ccn stootje kun nen velen. Program tegenover program, beginsel tegenover beginsel het is ons wel; maar vaa het recht om ook den persoon to wo gen, van wien men ons dc verkiezing ver zoekt, doen wij geen afstand. In ccn asterisk „Nog eens het electoraal fatsoen" zegt „Dc Standaard": „De Nieuw c Crt." deelt niet aan zijn lezers mede, tegen wclko to-grabbcl-wor- ping van het electoraal fatsoen wo opkwa men, cn doet het voorkomen, alsof wij elk© bespreking van dm candidaat afkeurden, on alleen strijd legen zijn denkbeelden toe lieten. Kon oit afgeleid uit dc door ons gcbcziv de uitdrukking, datmenvan donper- soon mootafblijvcn? Zoo ja, dan verstaan wo geen Hollandses meer. Verbeeld u, wij zouden beweerd hebben, flat men niet spreken mocht over do min dere of meerdere geschiktheid van ccn can didaat voor het Kamerlidmaatschap., Dat men zwijgen moest over zijn kunde. Over do onafhankelijkheid of afhankelijkheid van zijn posiitie. Dat men geen woord mocht reppen ovor zijn begaafdheid voor het debat. En zoo meer. Neen, van den persoon afblijven bedoelt ccniglijk, dat men geen winsto voor zijn eigen partij mag zoeken in het kren ken, kwetsen, beschimpen, cn belachelijk maken van zijn tegenstander. Dat was in „Het Vaderland" go-, schied. En daartegen is ,,D c Nederlan der" met ons in verzot gekomen. Het gold een kwestio van fatsoen. Van liet mijden van al datgene, wat in geen fatsoenlijk gezelschap, of in geen fat soenlijke vergadering over iemands lippen zou komen. FEUILLETON. 3E3ei'ste liefde. 25) Joke ana zuchtte soms diep. Zij had zich niet voorgesteld, dat haar invloed op haar echtgenoot niet grooter zou zijn, dat het Liilk een moeite zou kotten hein van een boer tot een modern tnensch t. maken. •Maar zij gaf den n.oed niet op. Hoeveel hooggeplaatste personen waren er niet, die zich tot hoogo betrekkingen hadden omhoog gewerkt, hoewel zij in hun jeugd in armoe dige omstandigheden verkeerd hadden, cn in hen zou men deu vroegeren boerenjon gen toch nooit zoeken Wanneer er zulke voorbeelden waren, had zij nog geen reden er aan te twijfelen, dat baar echtgenoot na betrekkelijk korten tijd zich niet boven zijn vroegeren stand verheven zou hebben. XI. Het werd tijd aan dc thuisreis te gaan denken. De beide reizigers begaven rich eerst naar Venetië. Ditmaal gaven zij er de voorkeur aan, in een hotel te logeeren Dat ging ccnige dagen goed. Toen begon zich bij Valentin i?ts te vertoonen, wat men bij hem nooit vermoed zou hebben. De ijzersterke zoon der Lergen werd opgewon den en zenuwachtig, daar hij den aanblik der zee, immer veranderend en zich steeds; in nieuwo gestalte vertoonende, niet ver dragen kon. Hij at bijna niet meer; hij werd stil, gedrukt en treurig. Bij den aan blik der golvende zee maakte zich een onweerstaanbaar heimwee vaö hem meester naar zijn rotsvaste bergen. Johanna begreep dezen toestand niet en maakte cr zich niet weinig ongerust over. Zooals Valentin nu was, had zij hem nog nooit gezien. lederen dag soheen hij onver schilliger on stomper t© worden. Wanneer zij er bij hem op aandrong, dat hij zeggen zou wat hem scheelde, schudde hij slechts zwijgend het hoofd'. Eindelijk viel het haar op, dat hij nooit over zijn vaderland, over de bergen sprak, zrooals hij anders* zoo graag deed. Toefi zij daarover een opmer king maakte, zag bij haar aan met een blik als van i n weerloos stuk wild, dat de jager op het punt staat den genadestoot te ge ven. Nu gingen haar dc oogen open. Hij had heimwee. Hiet verlangen naar de bergen had dezen sterken man ziek gemaakt. Twee dagen later vertrokken zij uit Venetië en reisden door Stiermarken. Reeds bij de toebereidselen tot de reis werd ValentiD levendiger. Hoe dieper zij de bergen introk ken, hoe meer hij zijn oorspronkelijke frischheid en opgeruimdheid herkreeg. Hij kon zijn vrouw niet genoeg toonen hoe dankbaar hij was, dat zij Venetië hadden verlaten. Nu .sprak hij weer van München. Vau daar u:t was het mogelijk in een paar uur tijds zijn vaderland te bereiken. Hij be hoefd© op helder© dagen slechte naar het Zuiden te kijken, om zijn geliefd© bergen te kunnen zien. Daar zou bij geen heimwee krijgen. Het was reeds laat in den herfst, maar er waren nog prachtige dagen, waarop dc zo.) warm scheen, hoewel de nachten reeds koud waren. Van Toblacb uit, hun laatete pleisterplaats, maakten zij samen tochtjes in de bergen. De straten van het plaatsje waren eenzaam geworden, want de zomer gasten waren reeds lang geleden huiswaarts gekeerd. Nog nooit hadden beiden zich zoo gelulde gevoeld als in deze dagen. Hand aan hand dwaalden zij rond en lachten el kaar tevreden toe, wanneer hun oogen elkander ontmoetten. Zonder veel na te denken pakte Johanna hier den koffer met de kostuums der berg bewoners uit cn niettcgestaando dat ver viel haar echtgenoot in geen enkele van do fouten, di© haar te Florence zoo bezorgd voor de toekomst hadden gemaakt. Slechts met moeit© konden beiden van de heerlijke Dolomiten scheiden. Toch moes ten ze eindelijk hui-waarts gaan en op een somberen Novemberavond kwamen ze te München aan Juffrouw Krainer had beiden verwacht en ontving thans haar nieuwen heer heel wat vriendelijker dan zij het indertijd in Mittenwald gedaan had. Do prachtige wo ning overblufte Oberwalder. Toen zij ie kamer binnentraden, had Johanna i.aav juffrouw van gezelschap weggezondgn. Nu 6tond rij met hem alleen in de smaakvolle weelderig ingerichte woonkamer. „Dit zal onze gemeenschappelijke woon kamer zijn,'' zcide zij, terwijl zij met een tchuchteren blik tot hem opzag; „hier zullen wij met ons geluk wonen." De vele nieuwe indrukken bestormden Valentin zoodanig, dat het hem niet mo gelijk was to spreken. Hij sloot zijn vrouw in de armen en kufcte haar. Zachtjes maakte Johanna zich los. „Nu moet je je eigen kamer ook zien Want een enkele maal zal jc me toch wel eens kwijt willen zijn." Bij deze woorden opendo zij de deur, die in de woonkamer uitkwam. Valentin zag een gezellig ingerichte kamer, een echt boerenvertrek met een groene ka- ohel, waaromheen een houten bank liep, waar houten stoelen stonden met ge&ne- den leuningen, een ahornhouteo tafel met gedraaide pooten, een crucifix in den hoek en een ouderwetsch, zwaar kabinet. Maar wat hem het meeste trof, was, dat één zijde van den wand was vrijgelaten. Daar zag hij éen z*eer goed geschilderde, natuurgetrouwe afbeelding van de Zug- spitzc roet dc aan naar voet liggende marktplaatsjes Garmisch en Partenkirchen. Valentin gaf een kreet van blijdo verras sing cn hij omhelsde Johanna zóó harte lijk, dat hij haar bijna pijn deed. Nu vond hij alles, wat cr verder nog in do woning to zien was, mooi cn goed. Hij was met alles geheel verzoend cn tevre den. De volgende weken besteedden zij om de stad beter t© leeren kennen. Daarna be zochten zij samen eenigc schouwburgen en concerten. Valentin gaf zich zeejr veel moeite smaak in deze dingen te krijgen- Het beste gelukte hem dat met de coraedio. Gehee ls nachten lag hij wakker door do lot gevallen der menschen, wier lijden, hopen en liefhebben, voor zijn oogen afgespeeld diepen indruk op hem gemaakt had. Doch er was veel ,dat hij niet begreep, on Johanna kon zijn vragen niet altijd geheel tot zijn voldoening beantwoorden. Hoc later het in den winter werd, hoe mec\r amusementen München gaf. Toch was het loven der Oberwaldcrs tot dusver tamelijk eentonig geweest on Johanna, die een gczell o natuur rad, begon naar gezelschap tc verlangen. Haar echtgenoot bemerkt© heel spoedig, dat cr iets was, dat haar hinderde, en toen hij er naar vroeg, zcide zij hem onomwonden de waar heid. „Ja, maar wat wil jc dan?" vroeg hij nadenkend. „Wij moeten trachten kennissen te krij gen. Wanneer men maar eerst een paar aardige families kent, komt de rest van zelf terecht." „Het is mij goed," zcide Valintin; „je moet het maar zeggen, wanneer ik jc mek iets helpen kan." De jonge vrouw had reeds een plannetje gemaakt. Een verdieping boven hen woonda een rijke familie, een oud-fabrikant uiü den Elzas, die tamelijk grootscheeps leefde. Tot nog too had men cr zich m-eo tevreden gesteld elkander vriendelijk t0 groeten, wanneer men elkaar op do trap tegen kwam, maar nu kon ineu de vormelijke hou' ding wat i ..mer maken door een bezoek bij do Luren af te legg. i. Toen Johanna haar besluit aan haar man mededeelde, zag deze haar lachend aan. „Welnu, vanncer het dan niet anders kan, zeg maar vanncer je gaan wilt." Het bezoek gaf tevredenheid aan beide partijc Do bovenburen hadden reeds lang een visite van dc jonge vrouw en haai knappen echtgenoot verwacht. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5