N2. 14307. 13 October 1906. „isliik© y©©r Baem." Derde Blad. Toen hij hot koomenijtje overnam, was net verloopen. De weduwe, die het had op gezet, was vuil en slordig geweest en haar klandizie was ten laatste ineengekrom pen tot drie, vier dienstmeisjes in de buuut, die wel graag in het winkeltje stonden te schimpen op haar volk en die daar trouw gelijk kregen. Ook kreeg zij nog wel eens Zaterdagsavonds klanten uit do wijk, waar scharenslijpers- muizenval- lenmakers- en lampekapplooiers-familics woonden. De vrouwen hadden bemerkt, dat de weduwe niet te best mot het gewicht overweg kon als het boven het kilo ging, en ook, dat zij zich bij het geld teruggeven verrekende, als het hooge be dragen boven den gulden betrof. Dat het meel muf was, de rijst en Je gort naar den zak smaakten en de boter rausig was, proefde men in die wijk niet. Dorus de Zwart had'het heele zaakje met stand, en winkelvoorraad voor vijftig gul den overgenomen en het was, toen hij al les na den koop goed bekeek, nog te duur geweest. Maar hij was een flinke, werkzame, zindelijke kerel, die zeven ;aar als kruideniersbediende in een grooto zaak gearbeid en gespaard had. Hij kende het vak, en binnen het jaar bracht hij het zaak je zóó tot bloei, dat de huisbaas de huur opsloeg en als pleister op de wonde één groot venster met spiegelruit liet aanbren gen in stede van do twee kleingeruite raampjes. De moeder van Dorus, een ouderwetsche, zindelijke vrouw, zorgde voor dc huishou ding en het schoonhouden van den winkel. Eiken morgen om zes uren werd de grond gedweild, de stoep geschrobd. De hand-jaJansjcs en dc grooto weegschalen glommen als uithang-scheerbekkens in het zonlicht. De groote spiegelruit werd zes maal m de week gelapt, driemaal van bui ten en driemaal van binpen. Dorus trok eisen morgen een schoon wit jasjo aan. Hij ■liet zach om don anderen! dajr scheren, mond en kin glad en twee bruine bakke baardjes h ngend als de zwaarden aan een zeilschip. Hij r.oemde de dienstmeisjes „juffrouw", d'- juffrouwen „mevrouw" en de mevrou wen „dame." Kinderen kregen een klont je of een zuren bal toe en hij gaf bij het wegen altoos een flinken doorslag. Des Vrijdags on Zaterdags had bij extra lage prijzen voor koffie en suiker en op vas tendagen etaleer de lij versche goudbruine bokking en z.lte e^n schaal pekelharing in de étalage, omringd door vaatjes met ansjovis. Als de die .stmei. kwamen kwaad spreken over hun volk, wenkte hij moeder, die het gesprek overnam en meewarig toehoorde en verontwaardigd gelijk gaf. Hij daarentegen, als soms juffrouwen en zelfs dames zich beklaagden over het personeel, heulde met den rijkdom en zei dat men „tuig" in huis had. Hij beval knappe dienstmeisjes aan, die van betrek king veranderden, en als hij bemerkte, dat dienstboden van goede klanten dieveg gen waren, wist hij de meesteressen te v, aarsohuiwenzóó, dat hij zelf niet bij de dienstmeisjes als de „verrajer" bekend kon worden. Aldus werd het verloopen koomenijtje een druk zaakje, cn toen hij een paar keeron gelukkig koffie en suiker had ingekocht, begon hij over trouwen tc denken. Hij wist wel, dat dit een gewaagde stap was. Want zoolang hij vrije jongen bleef, was hij, als alleenloopend manspersoon, bij dc dienstmeisjes méér dan bemind, zooda-t zij méér in den winkel kwamen met sehijn-bocdschapjes dan nocdig was. Deze vereering, dié nooit verder ging van zijn zijde dan het noemen van een voornaam, bracht hem het voordeel, dat Aaltjes, Jans- jes, Pietjes, Gerritjes en Trientjes in dc keuken minder zuinig met koloniale waren omgingen dan wel gekund had. Een knappe jonge man wordt nu eenmaal gaarne gezien en een „boodscïiappie-'' naar zijn winkel was een dubbel aangenaam uitloopertje. Maar Dorus had in zijn binnenste een groote •minachting voor de „floddens". Want zoo noemde hij, zoowel als zijn moeder, de schoone clicnteelo in paars. Hij wilde hoo- ger op. Als hij tror -de, wou hij een vrouw uit de hoogcre klasse hebben. Geld behoef de zij niet te hebben, maar ze moest flink voor de zaak zijn en goed met de pen kunnen omgaan. Want Dorus had groote toekomstplannen en droomde van grossie ren. Een bescheiden onderwijzenesrjie, die schuin aan de overzijde op het tweede bo venhuis met haar moeder leefde, kwam in Dorus' winkel vaak haar kleine inkoopen doen. Zij had al eens een enkele maal ge kleurd en het hoofd afgewend als Dorus haar aankeek, die dan even de echoonge schoren breedc kin op dc borst trok en met dc vingers langs de zwaarden van het opengehakt mondstuk streek. De doorslag werd bij die gelegenheden een echt over wicht, zoodat eenmaal zelfs hot onderwijze resje terug was gekomen: „U hebt u bij het wegen vergist, mijnheer, 't Is zes ons in plaats van vijf ons suiker. Wij hebben het thuis bij het nawegen gezien." Eigenlijk voncf hij nawegen iets ongeoor loofds. Maar bij h&dr vond hij het nawegen een deugd, van nauwkeurigheid getuigend. Preciesheid bij je eigen vrouw is een gróót voordeel. Hij zocht een voorwendsel en verraste het ondcrwijzeresje in do eigen woning, waar hij haar mededeelde, dat hij morgen een zending versche eieren zou krijgen, die hij bijzonder kon aanbevelen en die maar drie cents het stuk zouden doen. Toen hij haar den volgenden dag zes eieren voor achttien cents verkocht, die eigenlijk dertig cents hadden moeten kos ten, glimlachte hij ondanks zijn offer Want hij wist nu, dat het bij haar thuis kraak zindelijk was en had de zekerheid, dat zij, blijkens platen aan den wand en andéie dingen van hetzelfde geloof was. Hij begon haar nu tastbare bewijzen van liefde te geven, haar bedienend vóór andere klan ten en niet uit de hakken cn bussen in dei^ winkel, maar uit geheimzinnige bergplaat sen in den -kelder. Met Paschrn zond hij baar een groote mand, gevuld met het beste, wat in zijn winkel tc vinden was: Geldersche worst, versche eieren, pakjes chocolade, zakjes met drops, flikjes cn ca kes, een tros Malaga-rozijnen, dat alles ge legd óp oen ster van vanielje, pijpkaneel,, maccïironi-stangen, cassano-drop cn peper- muntpijpen, net.' 3 op een blauw karton ge naaid. En daarbij een brief, niet vrij van spel- en taalfouten, maar toch getuigend van beschaving. Dat hjj haar reeds lang in stilte had bewonderd; gaarne met toestem ming van haar „mama'' nader met haar wilde kennismakeneen geschikte echt vriendin zocht, om mede door het leven tq gaan en 's levens lief cn leed te deelen. De onderteekeming met het „minzaamst mij iq UEds. gunst aanbevelend, teeken ik met hoog achting uw dw. dr.", die hij van een handelsbrief luid overgeschreven, vormde geen harmonisch slot, maar toch deed do brief zijn- plicht. „Mama'' kwam mijnheer en zijn moeder uitnoodigen, om des avonds een kopje thee te drinken. Na eenigo maanden had nu de verloving plaats. Gesina vond het eerst wel wat on verwacht, dat rij de school zou verlaten, winkeliers-vrouw worden en in een „kruide- nierderij'' bedienen. Maar hij sprak van zijn groothandel in do toekomst en voor- loop ig hield rij alleen 's avonds do boe. ken bij, die wel wat verwaarloosd waren. Toen hij haar mooie handschrift zag op ■dc sierlijk geschreven kwitanties; bemerkte^ hoe vlug en nauwkeurig zij optelde, voelde, hij zijn hart week worden. Hii sloeg zijn armen om haar schouders en kliste haar op, de wangen en op den mond. Ja, rij was de vrouw, die hij noodig had: werkzaam, nauwkeuYig, vlug en zindelijk. Daarbij een dame, netjes op haar kleeren, die ze zelf maakte, met een lief duitje og het spaarbankboekje. Hij had haar eerst 's Zondags in den winkel de praktijk en de geheimen van he| vak willen leeren. Maar zij was daar te gen. Daarom werd er een Zaterdagnamid dag, toen zij vrij van de school was, voor gekozen. Maar nu leerde Gesina haar aanstaande, en rijn vak van een zijde kennen, die liaai] toch de school boven den handel in kólonia-! Ie waren dood verkiezen. Het eeTst werd; haar- het geheim van den doorslag onthuld.] Boven, in het rocdlceren hakje van de driej touwtjes, waaraan de linkschc schaal van! dï handbaJans hing, zat een kiezelsteen,] die den doorslag precies op evenwicht bracht. Zij keek Dorus even ernstig aan, toen hij haar het geheim' onthulde; maar 7.;j zeidc niets. Hij leerdo haar nu in den kelder, hóe Gênua-olio werd aangemengd met k: toen-olie. Ook hoe suiker ver^ zwaard werd met meel. Hoe oude muskaat noten in water opzwollen en dan, in meel gerold en gedroogd, er weder als groote,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 11