Brieven van een Leidenaar.
LEiDSOFTDAGSLAD,
ZATERDAG 6 0CT03!
Tenloonslelling van de Glub „De Tien."
ir.
- VTTRGG BLAD.
Gemengd Nieuws.
Anno fSDC,
FEUILLETON.
Eei-ste liefde.
Ko. 14301.
CLIV.
Er is haast geen ding ter wereld, dat in
fcnze dagen meer in een kwaad gerucht staat
en waarover meer smalend wordt gespro*
ken dan dat razend vlugge voertuig, dat
ik om een uitheemsch woord te mijden „tuf
tuf" zal noemen.
Maar onze tuf-tuf kan, behalve, dat zij
toet Uilenspiegel getuigt, dat do menschen
haar niet mogen lijden, er ook bijvoegen:
„maar ik maak het cr naar".
En dat laatste is wel jammer, want on
getwijfeld heeft de auto in ons verkeers
wezen een toekomst en hoe gauwer dit
vervoermiddel populair wordt, hoe beter.
Ik zou daarover wel heel wat meer willen
2eggen, Tn.q.ir ik geloof, dat dit in een
•Leidschen Brief minder pas geeft. Ik heb
haar dan ook meer gebruikt om iets to
2eggen over een hoe langer zoo geacht
familielid: de fiets.
De fiets is stellig het meest bekende en
meest gebruikte vervoermiddel in onzen
«tijd. En och, wat is zij ook wel vcr-
jwcnscht en veracht.
Een jaar of tien, twaalf geleden was het
'een waagstuk haast om met een vélocipède,
.zooals dat vreemde ding toen met een
vreemd woord genoemd werd, door een
afgelegen boerendorp te rijden. Men had
kans uitgejouwd on voor het minst om
vergeworpen to worden. Een rijtuig week
geen stroobreed voor do indringster op
z jj n weg en do dorpsvroedechappen
schreven op poeno van zooveel gulden boe
te Subsiaair evenveel dagen hechtenis
voor om voor een rijtuig op behoorlijken
afstand af te stijgen en eerbiedig zich
voor het voertuig te plaatsen, opdat het
paard niet voor dat malle ding op den
loop zou gaan.
En nu zit do boer met de klompen op do
fiets en het boeren-dienstmeisje haalt ex
do boodschappen mee uit de stad.
Het leven gaat er al weer zooveel vlug
ger door en omdat dit het algemeen stre
ven is in do samenleving, geloof ik, dat wij
ons aan do auto zullen wennen en zij zich
zal aanpassen, aan do eiachon, die men
aan onzo wegen mag stellen door minder
Woest tc rijden.
Het rijwiel is ook in korten tijd van een
.weeldeding een nuttig en voor menigeen
onmisbaar vervoermiddel geworden en niet
alleen voor particulier gebruik, maar voor
al ook in openbaren dienst.
Jonge, vlugge wielrijders bezorgen de
telegrammen; do brievenbussen worden
door een fietsenden postambtenaar geleegd.
De Rijks- cn Gemeente-politie heeft ook
al lang beslag gelegd op dit vervoermid
del en het komt haar uitnemend te stade.
Wie meer dan do politie gevoelt bij gele
genheid do bohoefto zich snel te verplaat
sen en wat voertuig leent zich daar beter
toe dan het rijwiel? Wij lezen zoo af cn
toe al van fietsend© bedelaars; bedrijvers
van overtreding en misdaad zullen ook wel
niet afkeerig wezen het rijwiel te gebrui
ken, hoe zouden de handhavers der wet er
buiten kunnen!
Bij het doorsnuffelen der Gomeentc-be-
grooting zag ik, dat B. en Ws. ton dienste
van de politie, waarUj reeds vier rijwielen
in gebruik zijn, er nog twee bij willen
aanschaffen.
Do Baad zal daarin ongetwijfeld wel
meegaan, .want zes op een korps van 80
man is zeker nog niet veel. Het zal mis
schien zelden gebeuren, dat alle zes te ge
lijk in het gejbruik zijn, maar men mag
ook wel een paar in reserve houden. Wie
het rijwiel kennen, weten, dat het soms
ineens den dienst kan weigeren en in zoo'n
geval zal men onmiddellijk bij do politie
een ander moeten kunnen nemen.
Ook in andero takken van Gemeente
dienst, bijv. bij de bouwpolitio zijn al één
<>f twee rijwielen in gebruik. Nu, voor
zoover deze rijwielen het eigendom der ge
meente blijven cn de betrokken ambtena
ren er voor hun werk gebruik van kunnen
maken, zou ik dat ook niet graag afkeu
ren, hoewel een bescheiden toepassing mij
gewenscht voorkomt. Wanneer do gemeente
er niet eens den duim op houdt, zou met
zooveel ambtenaren, waarvan het mis
schien velen beter bevalt een foebtje met
het rijwiel te doen dan te voet, „de aan
schaffing van en heb onderhoud van rij-
wfelen" op den duur nog wel eens een
aardige post op de begrooting kunnen wor
den.
In ieder geval kan ik mij voorloopig
niet vereenigen met den weg, dien B. eh
Ws. in dit opzicht nu schijnen te willen
opgaan.
In do begrooting lees ik, dat B. en Ws.
voor huur van eon rijwiel aan den algc-
meenen markt- en havenmeester 50 gulden
willen uittrekken. Dat zal derhalve een
vaste( post op do begrooting worden.
Ik wil graag aannemen, dat dezo ambte
naar met het bezoeken der verschillende
posthuisjes der brugwachters dagelijks nog
al een afstand heeft af to leggen, maar
dezo werkzaamheden waren hem toch ook al
opgedragen in den tijd toen men nog niet
aan rijwielgebruik dacht. Bedrieg ik mij
niet, dan heeft dezo ambtenaar evenals
meer anderen, ook vrij vervoer op de tram
en zal daarvan ook nog wel eens gebruik
kunnen maken. Voegt men mij toe, dat ik
nu al te krenterig bon, omdat 50 gulden
nu op do geheelo begrooting niet meer is
dan een boon in den brouw-ketel, dan ant
woord ik, dat ik er in het geheel niet
over zou sproken, als het dit eeno govai
botrof, te meer, omdat ik den ijverigon en
bij-de-handen ambtenaar, wien het hier
geldt, zolfa gaarne aangenaam wilde zijn,
maar het raakt hier een beginsel..
Als men den markt- en havenmeester bo
ven net hem toegedachte salaris, dat geacht
wordt in overeenstemming to zijn met zij/i
ambt of betrekking, het vrij gebruik van
een rijwiel waarborgt, dan moet men dit
ook doen met do andere ambtenaren, d'd
even druk of nog drukker hun boenen moe
ten gebruiken in dienst der gemeente.
Ik stel mij voor, dat de adjunct-markt
en havenmeester een niet minder zwaren
loopdienst heeft als zijn superieur en do
twee havcnxcchercheurs. Wie, die wat aan
den weg timmert-, ziet deze mannen niet
bij morgen en bij clag poot-aan-spelen
Wie met den drukken gemeentelijken keu
ringsdienst- bekend is, zou den keurmeester,
die belast is met hot nemon der monsters,
ook wel graag een rijwiel gunnen.
Men kan inderdaad niet bij dit eeno geval
blijven staan. Heeft do gemeente eenmaal
a gezegd, dat zal ze ook b moeten zeggen,
en wie weet hoe ver alsdan over eenigo ja
ren later het alphabet op is.
Do gemeente moet, dunkt mij, er innig
van overtuigd zijn, dat ?ij haar ambtenaren
vöor het werk, dat ze van hen vraagt-, goed
beloont en daarmee uit. Wie cr van hen
voor dit billijk loon alles op zijn beencn
wil afdoen, moet liet weten, wie er voor
zijn eigen gemak eon rijwiel bij wil aan
schaffen eveneens. Daar móet, dunkt mij,
de gemeente zich niet moe Inlaten. Zij
vraagt voor een behoorlijk loon een be
hoorlijke vervulling ram den dienst en
ook daarmee uit.
Wat eon aanleiding tot jaloezio en een
gewaand of gerechtvaardigd gevoel van
miskenning zal op den duur dezo maatre
gel kunnen uitlokken.
Waarom hij wel cn ik nietl zal cr gé
mokt worden.
Bovendien komt het mij voo(r, dat mon
den weg openzet om wat van de gemeente
i9, ten eigen bate te gebruiken.. Als do ge
meente 50 gulden uitkeert voor het gebruik
van een rijwiel per jaar, wat bij do tegen
woordig sterk ooncurreerende prijzen, m.i.
ruim berekend is, dan bedoelt zij daarmee,
dat dit rijwiel in dienst dor gemeente ge
bruikt zal worden, en niet voor particu
liere doeleinden oi voor kuiten pleiner.
Wie het erg uitspaart'zou e-r misschien
jaarlijks nog een potje van kunnen maken
of zoo iets.
Om al deze reden én meen ik, dat dtó
Gemeenteraad verstandig zal doen om niet
in te gaan op het voorstel van B. en Ws.
om aan con Ambtenaar een bedrag van 50
gulden voor het gebruik van een rijwiel uit
to keereti.,
Laat men dan liever als men zijn be-
zoldiging in verband met hetgeen hij daar
voor presteert niet voldoende acht, dezo
bezoldiging verhoogen.
jMet te gaan op. cfeo dien B. en Ws.
op willen, zjd men, geloof ik de gemeente
geen dienst bewijzen.
De vijf overige inzenders van de club ,,De
Tien" zijn E. van Èecvcr, S. Garf, Toon
de Jong, D. Ocker en J. van Schooten.
Het schilderwerk van Van ücever en
van Van Schooten draagt de kenmerken,
dat het door ©en zeer eigene natuurziening
eien sterk persoonlijken kijk, een weinig
overeenkomstig ook, is voortgebracht.
Beider werk ook, herinnert aan dat van
Fransche meesters; van kleur-behandeling
is het on-Hoilandsch.
In beider werk (het stilleven en de mo
len) is van scherpo kleurcontrasten een
harmonieus, stemmingsvol geheel opge
bouwd. Hoe blank en kloek, hoe gaaf en
af, het voor het cog zoo aangename stil
leven van Van Beever! Wat prachtig lich
te kleurvegen staan naast elkaar; wat een
wonderbaar mooie tinton zitten in het
oude, uit den band hangende boek. Do
blauw-groeno gemberpot, de lielgrocn© en
purpero vruchten, hoe waarlijk schoon lig
gen'ze voor den witten muur.
En welk oen mooie kleurwerking is or
in den muur 2elF.
Van v. Schooten trekt het meest en het
blij vondst No. 43, „Molen", een zon-offect-
shikjo, het oog.
Eenvoud van onderwerp (een ,,ong:stof-
feerde" wei, waarin een houten molen met
belendend huisjo) en grootste eenvoud van
behandeling, liggen hier zoo onopgesmukt
natuurlijk voor u, als in oen gedichtje van
Heine. Maar ook achter dezoa uitersten
eenvoud moet een kern van lange studie
liggen.
Het hout van den molen is juist, de mol
ligheid van do zon-beschenen wei, heerlijk
uitgedrukt; do buiten-atmosfeer zit cr in.
No. 44 „Boerderij'' is een stemmingsstuk
je van een donkere hoeve, tegen mooien
avondhemel, het geprononceerd koetjo hin
dert wat.
S. Garf stuurdo een teekenïng: „Erigo-
ne", een voorstelling uit de Grieksch© fa
belleer; Ioarius, „ErigoneV vader, door
herders om het leven gebracht, ligt terzij
in het gros.
Do fabelleer leert verder, dat Engono
toen zelf door ophanging een oind aan haar
leven maakte.
In dezo teekening zit ze ter zijde, den
wanhoop nabij, lijkt me toe. Ioarius hond
staat verwondend op den Voorgrond. Do
vrouwenfiguur ia mooi uitgevoerd. „Do
Mplen" (els) is wel aantrekkelijk.
D. Ocker deed ons kennis maken met zijn
talent door een olioverfsoheta, tot naam
dragend: „Moodoj en 1-ind". In hoeverre
hier getraobb is het moederidee to verzinne
lijken is me ten ecnenmalc duister gebleven.
Brachtige kleurtonen, van die matte, het
leven uitstralende vlecschtinten, dio aan
do naakt-figuurtjes van Fantin-Latour her
inneren, maar een niet bereikte stofuitdruk
king in het eveneens mooi gekleurde, groe
nige in lappen neerhangende kleed, dat als
in knodsige staken lijkt tc eindigen.
Van Toon de Jong is een mooio verza
meling etsen en pentcckeningen aanwezig.
16 is een aardig Eemnesser huisje, 1*7 een
vriendelijk, zonnig Naar der-straatje, 18
Blaricum, 21 „Gooi en Eemland" en 23 „Do
Hooikade te Dordrecht" zijn getuigend van
een dichterlijke pvatting. 21 Gooi en Eem
land doet in zijn boomenteekening en ploe
gend© man, aan invloed van Vincent van
Gogh, denken. 22 „Do grooto achterdeu
ren", 23 „Do Hooikade te Dordrecht" en
24 „Portret" zijn penteekeningen, die be
wondering afdwingen. In 22 schijnt hot
licht goud-glanzig. In geen van deze zoo
minutieus afgewerkte tcekeningcD, gaat de
groote lijn verloren; mooi werk!
Hiermee ia de behandeling van het ten
toongestelde in de Loidsoho Kunstvereeni-
ging afgeloopen. Dat velen opgewekt mogen
zijn dezo prooven van ernstig streven en
talent te gaan zien en dat ook proovsn
van dezo jonge, knappe schilders, dio
ernstigo kunst gevcb, in onze stad mogeu
blijven I 0 0 H.
Een door de politie te Nijmc-
gen gearresteerde Duitscher, dio verdacht
werd van het stelen van twee paarden on
der Wijchen, is, nadat hij daarheen was
overgebracht, uit een arrestantenlokaal ont
snapt, nadat hij bekend had.
Aanklacht tegen de mare-
chaussce. Men herinnert zich, dat „Het
Volk" indertijd ruchtbaarheid heeft gege
ven aan het geval van een zekeren Winters
die in ernstig zieken toestand door do ma
rechaussee to Assen zou zijn medegenomen,
ten gevolge waarvan hij in do gevangenis
zou zijn overleden.
Do correspondent van dat blad te Assen
komt nu weer op die zaak terug en schrijft:
Over deze treurig© zaak kan thans wor
den medegedeeld, dat door een dor broers
van het slachtoffer ccn aanklacht tegen do
betrokken personen is ingediend bij den
o-Iicicr van justitie.
De vrouw van Winters is reeds voor ccn
veertien dagen verhoord door den kapitci t
der marechaussee te Klarinavccn, welk
verhoor volle drie uur duurde.
Thans worden personen gehoord, lie al
len zwart op wit hebben gctcokend. wat
reeds in „Het Volk" meegedeeld is.
O.a. bevestigde ook de kastelein, dat
niet het slachtoffer om jenever heeft ge
vraagd, maar dat hij dit op aandringen
der marechaussees heeft gedaan, die zei
den: „Toe, drink een borrel, Winters, dan
knap je misschien wat op," waarop door
den kastelein, zonder dat Winters er op
had geantwoord, een glaasje „Bcrenburg"*
werd geschonken.
Do „Prov. Dr. en Asser Crt." schroef:
„In het tramstation heeft W., den dag
na zijn overbrenging, nog gevraagd een
borrel te mogen drinken. Dan was hij ge
heel klaar, had hij gezegd. Hem werd toe
gestaan er een te drinken, maar toen hij
nog meer vroeg, werd dit geweigerd."
Uit dit, cn zulke voorbeelden zijn cr
meer, staat vast, dat niet „Het "Volk" ver
keerd is ingelicht, zooals de „Dr Crt
mededeelde, maar dat dit blad zelf de du
pe is geworden. Trouwens het is nan te
nemen, dat dio mcdedeclingen door dc ma
rechaussees zelf werden verbtrekt
Nog kan in verband met dezo zaak wor
den meegedeeld, dat eon persoon, vader
van drie kinderen, die zich aanmeldde te
Aascn om zes dagen straf to ondergaan,
zonder te weten, dat Winters lijdende was
aan typhus, hem gedurendo zijn verblijf
heeft opgepast.
Toen zijn tijd om was, zijn zijn klee-eo
uitgestoomd, kreeg hij een bad en werd
toen cer6t gewaar aan welk gevaar men
hem had blootgesteld.
Vorhoogingvan pacht. In
Friesland ontvangen tal van huurboerêli,
die met Me. a.s. aan het cindo van den
huurtijd zijn, van of namens dc eigenaren
bericht, dat zij mot dim datum do boerde
rij wel weer kunnen inhuren, mits tegen
zooveel meer pacht. De vermeerdering loopt
van 5 tot 15 pCt.
Een vroomdc ziekte. Te St.-
Johannesga cn omstreken heersoht oen
vreemde ziekte onder do kalveren, die do
dieren hard aanpakt, zoodat ze na eenigo
uren bczwokon zijn.
Eerst worden do dieren lusteloos, beven
over hun geheelo lichaam, weigeren alle
drinken en voedsel en sterven spoedig.
Uit Ede wordt aan do ,,N. A
Ct." gemeld: Naar men van betrouwbaro
zijde verneemt, zal ten govolge van don
bezuinigingsmaatregel van den minister
van oorlog één kazerne voorloopig geslo
ten wordon, daar van cle bataillons in gar
nizoen alhier, slechts een kleine 100 man
den winter alhier zullen doorbrengen.
A 1 eon zoldzaamhoid kian
worden vermeld, dat gisteren door Bor-
nardus Yosse, blocmistknecht bij den heer
Polman Mooij in diens tuin onder Heem-
stede, is gevonden een lijsternest met drie
eieren. („H. D.")
Onlangs word in de pastor ie te
Heugen (L.) op brutale wUze ingebroken en
gestolen. Reeds don volgenden dag hadden
de maroohaussees der brigade Amby 2 Duit-
Schei s to pakken, die ha eenigo da^eh hard-
nokkig zwjgen, bekonden met een derde
diefstal mét braak to hebben geploegd, na
don avond te voren to Aken dat plan ge
zamenlijk Ie hebben opgemaakt. De derde
evenwel, juist de man, die met den buit de
plaat had gepoetst over de grenzen, bleef
onvindbaar en do gearresteerde vriendjes wil
den niets over hom loslaten.
Nu echter hoeft do brigade-commandant van
Amby te Aken de hand op don kerel gelegd
on hom door de gemeentelijke politie doen
arresteeren. Ook hl) heelt, evenals de beido
reeds gearresteerden, een ver van blanco
strafregister. (Tijd.)
Het Deonsch eiland Myggonas,
deel uitmakend van don archipel der Farcer,
is door eeu aardbeving verwoest.
Een groot godcelto Yan het eiland is in zoo
verronkon.
Een sohanda alp r o co s zal b i n-
ncnkorfc voor do rcohtbank van Altona
worden gevoerd: do groot-industrieel P. to
Altona O'ttcns heeft ccn aan hl 1 t inge
diend tegen zijn vier volwassen kinderen,
die hem ernstig mishandeld hebben, omdat
hij met zijn huishoudster wil trouwen. Du
kindoren hebben zich 53,000 mark aan
geldswaardige papieren van Lun vader toe
geëigend.
Een ballonwodstrijd to Ber
lijn. Den lOden October zal to Berlijn
een wedstrijd worden gehouden van lucht
ballons. De wedstrijd zal internationaal
zijn; de „Lokal Anzeiger" meldt, dat ook
prins Heinricli van Pruiaeai er aan zal
deelnemen-
Boptoi'ming v) a n een gvvan-
genis. In den naoht van Woensdag op
Donderdag bestormdo een op bloed bclust<
menigte do gevangenis to Mobile (in Ala
bama) om een negeer to lynchen, dio wegens
mishandeling daar gevangen zats De deur
dor gevangenis werd met telefoonpalen be
stormd en do bowakeis beschoten. Intus-
sohen gelukte hot den neger door ccn ach
terdeur in veiligheid to brengen. Het gehik
te ten slotte aan het gevangenispersoneel
do woedende menigte af to slaan, zoodat
de gevangene niet gelyncht werd. Er vloei
de wei bloed, al was hot geen nogcrblocd.
Bij do bestorming verloor één persoon het
loven, terwijl vel© anderen gewond wer
den.
In oen kolonmiin to Pocabon-
tas, in Virgin.) zijn door oen ontploffing
van mijngr-is Ï5 wcrklioden bedolven. Een
vijftiental mijnwerkons zijn half verstikt
bevrijd; voor liet lob der anderen ismen
zeer bevreesd, daar gevaarlijke gassen het
vorder doordringen in do mijn beletten.
Een vrij zwaro brand hooft
Donderdag in den vroegen ochtend gewoed
in het Keizer- cn Keizerin-Friedrich-Kin-
derziekenhuis te Berlijn. Het vuur moet
lang gesmeuld hebben, want toen do
brandweer aankwam, lekten in het onder
gedeelte van het administratiegebouw do
vlammen al lustig rond. Do trappen wa
ren reeds door do vlammen aangetast;
op do bovenverdieping stonden do zusters
voor do vensters, roepend om hulp. Door
krachtig optreden werd het vuur dadelijk
beperkt tot dit deel van do inrichting, zoo-
dat er geen gevaar meer bestond voor do
ziekenzalen en alles good ailiep.
Do Rixdorfscho pol it ie heeft
do hand gelegd op een bond© van vijf
val8ch© munters, die cr twee werkplaatsen
op na hielden, waar zo uit z.g. nieuw-
zilveren lepels twee-markstukken vervaar
digden.
Voorts zijn in Duischland in den loatslen
tijd tamelijk veel valsch© bankbiljetten
van 20 mark in rmloop. Don makers van
deze briefjes is men nog niet op het spoor.
Een onderwijzer, die jaren
lang in dienst van do gemeente Hamburg
was geweeBt, is ontslagen, omdat bleek, dat
zijn papieren verval ichfc waren. Door een
toeval kwam uit, dat do algemeen geachte
onderwijzer nooit een examen had afgelegd
17)
„Maar de gids Bromberger zal toch ze
ker menschen dc.? berg opzonden om eeni
go boomen over do kloof te leggen? Dat
is- toch voldoende om aan den anderen
kant to komen."
Valentin schudde bedenkelijk het hoofd.
„Dat zou het allerminste zijn. Daarmee
zouden wij wel klaar komen. Maar het
gaat zoo gauw niet. Bromberger weet wat
hij te doen heeft. Hij gaat naar den hout
vester in Garmisch en do houtvester zal
den oprichter Zeuner zoggen, dab hij van-
naoh het zal wel twee of drie uur wor
den, met vier man den berg moet opgaan,
opdat do w©g morgen tegen negen of
tien uur, zooveel tijd hebben ze er wel
voor noodig weer begaanbaar ie"
„Maar ik kan vannacht toch onmogelijk
hier in de hut blijven."
Een ernstige uitdrukking kwam op het
gezioht van den jongen gids en hij staarde
peinzend voor zich uit.
„Dat zal toch moeten. Wij kunnen niet
naar beneden en het is veel te laat, om
nog hooger te stijgen en do Zugspitze te
beklimmen. Dat zou niet alleen onzen
lieven Heer verzoeken zijn, maar wij zou
den ons aan den duivel overgeven."
Johanna beet zich op de lippen. Een
gevoel van toorn maakte zich van haar
meester. Haar gedr. g kwam haar belache-
lyk, gewiid-romantisch, voor*
Sids Wat' een boer zooals al zijn
kameraden.
Dat hij moed en handigheid bezat, be
scheiden was en goede manieren had, be-
hoordo tot zijn beroep.
Maar wat kon hij cr per slot van reke
ning r.au doen, dat zij in dezen hachelijkcn
toestand gekomen waren?
Zij wilde zich geruststellen, toen plotse
ling do pijnigende gedachte zich van haar
meost: maakte: Wat zal men in Garmisch
en Partenkirchen van dit vreemdo avon
tuur zeggen
Valentin bemerkte wel. dat mevrouw von
Hagcr over minder aangename dingen na
dacht, en liij stoorde haar niet door eenige
opmerking. Zoo geluidloos mogelijk bewoog
hij zioh door het klein© vertrek, wierp nog
wat hout op het vuur, want heb begon
koud te worden maakte de lamp in orde
en zette zo midden op de tafel. Toen open-
do liij het kastje aan den muur, tastte er
eenige oogenblikken in rond en haalde een
zak meel, een pofc met vet en een flesch,
gevuld met zout, to voorschijn. Met een
blik van welgevallen bezag hij deze vondst,
toen greep hij een houten schotel, cn een
lepel en begon naar alle regelen der kunst
een gerecht te bereiden, dat gewoonlijk de
hoofdschotel vormdo bij de maaltijden der
jagers en bergbewoners.
Johanna had zwijgend, maar met klirn-
mendo opmerkzaamheid, dc bewegingen van
den gids gadegeslagen. Do man w.u in al
lo omstandigheden even handig cn hij ver
stond do kunst do zaken van den betten
kant to beschouwen. In het begin had zij
zich bijna geschaamd, dat zij zich bij deze
speciaal vrouwelijko werkzaamheden door
hem liet bedienen. - laar toen zeido zij bij
zichzelf,, dat hij deze 3DJ 3 ï&n spijzen be
reiden, do eenige, die hier mogelijk was,
veel beter verstond dan zij. Zij bad koken
alt:jd als een zcor nuttige en zeer achtens
waardige bezigheid beschouwd, doch rij was
heel blij, v.-.nneer zij er persoonlijk niets
mee to maken had.
Oberwa -ior speelde rustig voor kok, hij
wat Heel vlug en i. -rig, juist alsof er nie
mand was, die hem op do vingers zat te
kijken.
Het ernstige gezicht, dat hij dan bij zet
te, ontlokte de jongo weduwe bijna e*n
glimlach, doch zij onderdrukte dien sjToedig
om den jongen man niet te krenken.
Met ccn zekero bevrediging zette hij ein
delijk het eenvoudige gerecht in een zwarte
pan, waaronder hij een houten plankje had
gelcgd) op tafel, haaldo lepels en borden
te voorschijn en noodigde Johanna met c»n
opgewekte handbeweging uit, toe te tasten.
Dat deed zij dan ook, terwijl zij cr voor
zorgde, dat hij geen toeschouwer bleef. Zij
zaten nu eendrachtig naast elkaar en spra
ken den ecnvoudigen schotel aan mes een
eetlust dien alleen de reine, liooge bergiucht
geven kan.
Terwijl zij aten, werd er niet v.jcl ge
sproken, maar dikwijls zagen zij elkaar met
een glimlach aan, om Bpoedig daarop, als
of ze een misdaad begaan hadden, de oogen
weer neer te slaan.
Na het eten maakte Valentin van den
meegebrachten drank een lichten grog, vul
de het eenige glas daarmee, dat hij do da
me toereikte, en dronk het hem toekomen
de deel uit een kommetje.
Dezo primitieve inrichting gaf natuurlijk
aanleiuing tot een schertsend onderhoud
lioe men den houtvester in Garmiflcli scha
deloosstelling zou moeten geven voor de
onrechtmatige toeëigening van zijn eigen
dom en wat zij wel gedaan zouden hebben,
wanneer do provisiekast niet zoo ruim
voorzien was geweest en wanneer de gids
niet had kunnen koken. Toen vertelde Va
lentin allerlei jachtgeschiedenisscn, dio al
leen in hot hooggebergte voorkomen cn van
mond tot mond gaan.
Het onweer was reeds lang weggetrokken,
de regen had opgehouden, doch do zuid
westenwind huilde nog altijd om de hut.
Do tijd vloog voorbij, dc olio in do lamp
begon langzamerhand op to branden. Va
lentin stond' op en schudde het hooi in
dc bedstede wat op, daarna spreidde brj
er een wollen deken over uit.
Dezo voorbereidingen voor de nachtrust
maakten allo pijnlijke gedachten in het
hoofd der jonge vrouw weer wakker, die
haar reeds eenigo uren van to voren ge
kweld uadden. Daarbij kwam nu nog de
vraag, waartoe het medelijden haar aan
dreef: „Y/aar zal de gids den nacht door
brengen
Alsof Valentin aan haar had kunnen
zien, wat haar hinderde, kwam hij naderbij
en zeide
„Ja, een donzen bed is het wel juist
niet, maar wanneer men waarlijk moe is',
slaapt men heel goed in het berghooi."
„Ja, maar u?" vroeg zij op onzekeren
toon.
„Over mij behoeft u rich niet bezorgd
te maken. Zoo iets ben ik gewend. Ik ben
wel bij sleenter weer en bij grootere koude
des Dacht*; buiten geweest, zonder dat ik
iets anders bij mij had dan een ouden re
genmantel. Dezen keer is cr nog een wol
len deken en het rotshol boven is werko
lijk heel gemakkelijk; daar voel ik geen
wind cn de regen kan mij niet bereiken.
Voor u zelf behoeft u ook in het geheel
niet bang to zijn. Hier boven zijn geen
dieven en roovers. Zoo goed heeft onzo lieve
Heer heb wel ingericht, dat dergelijk ge
spuis hier niets zoeken komt."
Hij legdo nog wat hout op het vuur,
nam een leege bierflc&cb, stak een van do
kaarsen, die hij voor zijn lantaarn had
meegenomen, in den hals daarvan, zette do
uitgebluschto lamp voor do deur der hut,
raadde Johanna aan voorzichtig met het
licht om to gaan en het uit te blustchen
voordat z'j gin^ slapen, cn als J.et mogelijk
was lang en goc l t© slapen. Morgen vroeg
ix>u hij weer naar haar komen zien c:i zor
gen voor het ontbijt en wat cr verder
noodig mocht zijn.
Toen ging hij heon, zonder om tc zien.-
Johanna was hem tot aan de deur gevolgd
cn stond hem na t© zien. De omtrekkm
zijner gestalte verflauwden spoedig in do
duisternis, wauraan haar oogen nog niet
gowend waren. Nog enkelo oogenbhkken,
toen was ook do klank zijner ichrcdcn ver
dwenen.
Zij bleef nog even voor dc deur der hut
staan. De kool© wind, die met gcwi-ld
langs do hut streek, deed haar opgewon
den zenuwen goed, hij verkoelde haar.
wangen cn wekt© haar op. Langzamerhand
kon zij in d© nabijheid cn iets verder af
enkelo vormen onderscheiden. Zij bleef luis
terend staan en hoordo het bruisen van do
beek in ccn nabijgelegen rotskloof*
(Wordt vervolgd.)