Brieven van een Leidenaar. LEiDSOFTDAGSLAD, ZATERDAG 6 0CT03! Tenloonslelling van de Glub „De Tien." ir. - VTTRGG BLAD. Gemengd Nieuws. Anno fSDC, FEUILLETON. Eei-ste liefde. Ko. 14301. CLIV. Er is haast geen ding ter wereld, dat in fcnze dagen meer in een kwaad gerucht staat en waarover meer smalend wordt gespro* ken dan dat razend vlugge voertuig, dat ik om een uitheemsch woord te mijden „tuf tuf" zal noemen. Maar onze tuf-tuf kan, behalve, dat zij toet Uilenspiegel getuigt, dat do menschen haar niet mogen lijden, er ook bijvoegen: „maar ik maak het cr naar". En dat laatste is wel jammer, want on getwijfeld heeft de auto in ons verkeers wezen een toekomst en hoe gauwer dit vervoermiddel populair wordt, hoe beter. Ik zou daarover wel heel wat meer willen 2eggen, Tn.q.ir ik geloof, dat dit in een •Leidschen Brief minder pas geeft. Ik heb haar dan ook meer gebruikt om iets to 2eggen over een hoe langer zoo geacht familielid: de fiets. De fiets is stellig het meest bekende en meest gebruikte vervoermiddel in onzen «tijd. En och, wat is zij ook wel vcr- jwcnscht en veracht. Een jaar of tien, twaalf geleden was het 'een waagstuk haast om met een vélocipède, .zooals dat vreemde ding toen met een vreemd woord genoemd werd, door een afgelegen boerendorp te rijden. Men had kans uitgejouwd on voor het minst om vergeworpen to worden. Een rijtuig week geen stroobreed voor do indringster op z jj n weg en do dorpsvroedechappen schreven op poeno van zooveel gulden boe te Subsiaair evenveel dagen hechtenis voor om voor een rijtuig op behoorlijken afstand af te stijgen en eerbiedig zich voor het voertuig te plaatsen, opdat het paard niet voor dat malle ding op den loop zou gaan. En nu zit do boer met de klompen op do fiets en het boeren-dienstmeisje haalt ex do boodschappen mee uit de stad. Het leven gaat er al weer zooveel vlug ger door en omdat dit het algemeen stre ven is in do samenleving, geloof ik, dat wij ons aan do auto zullen wennen en zij zich zal aanpassen, aan do eiachon, die men aan onzo wegen mag stellen door minder Woest tc rijden. Het rijwiel is ook in korten tijd van een .weeldeding een nuttig en voor menigeen onmisbaar vervoermiddel geworden en niet alleen voor particulier gebruik, maar voor al ook in openbaren dienst. Jonge, vlugge wielrijders bezorgen de telegrammen; do brievenbussen worden door een fietsenden postambtenaar geleegd. De Rijks- cn Gemeente-politie heeft ook al lang beslag gelegd op dit vervoermid del en het komt haar uitnemend te stade. Wie meer dan do politie gevoelt bij gele genheid do bohoefto zich snel te verplaat sen en wat voertuig leent zich daar beter toe dan het rijwiel? Wij lezen zoo af cn toe al van fietsend© bedelaars; bedrijvers van overtreding en misdaad zullen ook wel niet afkeerig wezen het rijwiel te gebrui ken, hoe zouden de handhavers der wet er buiten kunnen! Bij het doorsnuffelen der Gomeentc-be- grooting zag ik, dat B. en Ws. ton dienste van de politie, waarUj reeds vier rijwielen in gebruik zijn, er nog twee bij willen aanschaffen. Do Baad zal daarin ongetwijfeld wel meegaan, .want zes op een korps van 80 man is zeker nog niet veel. Het zal mis schien zelden gebeuren, dat alle zes te ge lijk in het gejbruik zijn, maar men mag ook wel een paar in reserve houden. Wie het rijwiel kennen, weten, dat het soms ineens den dienst kan weigeren en in zoo'n geval zal men onmiddellijk bij do politie een ander moeten kunnen nemen. Ook in andero takken van Gemeente dienst, bijv. bij de bouwpolitio zijn al één <>f twee rijwielen in gebruik. Nu, voor zoover deze rijwielen het eigendom der ge meente blijven cn de betrokken ambtena ren er voor hun werk gebruik van kunnen maken, zou ik dat ook niet graag afkeu ren, hoewel een bescheiden toepassing mij gewenscht voorkomt. Wanneer do gemeente er niet eens den duim op houdt, zou met zooveel ambtenaren, waarvan het mis schien velen beter bevalt een foebtje met het rijwiel te doen dan te voet, „de aan schaffing van en heb onderhoud van rij- wfelen" op den duur nog wel eens een aardige post op de begrooting kunnen wor den. In ieder geval kan ik mij voorloopig niet vereenigen met den weg, dien B. eh Ws. in dit opzicht nu schijnen te willen opgaan. In do begrooting lees ik, dat B. en Ws. voor huur van eon rijwiel aan den algc- meenen markt- en havenmeester 50 gulden willen uittrekken. Dat zal derhalve een vaste( post op do begrooting worden. Ik wil graag aannemen, dat dezo ambte naar met het bezoeken der verschillende posthuisjes der brugwachters dagelijks nog al een afstand heeft af to leggen, maar dezo werkzaamheden waren hem toch ook al opgedragen in den tijd toen men nog niet aan rijwielgebruik dacht. Bedrieg ik mij niet, dan heeft dezo ambtenaar evenals meer anderen, ook vrij vervoer op de tram en zal daarvan ook nog wel eens gebruik kunnen maken. Voegt men mij toe, dat ik nu al te krenterig bon, omdat 50 gulden nu op do geheelo begrooting niet meer is dan een boon in den brouw-ketel, dan ant woord ik, dat ik er in het geheel niet over zou sproken, als het dit eeno govai botrof, te meer, omdat ik den ijverigon en bij-de-handen ambtenaar, wien het hier geldt, zolfa gaarne aangenaam wilde zijn, maar het raakt hier een beginsel.. Als men den markt- en havenmeester bo ven net hem toegedachte salaris, dat geacht wordt in overeenstemming to zijn met zij/i ambt of betrekking, het vrij gebruik van een rijwiel waarborgt, dan moet men dit ook doen met do andere ambtenaren, d'd even druk of nog drukker hun boenen moe ten gebruiken in dienst der gemeente. Ik stel mij voor, dat de adjunct-markt en havenmeester een niet minder zwaren loopdienst heeft als zijn superieur en do twee havcnxcchercheurs. Wie, die wat aan den weg timmert-, ziet deze mannen niet bij morgen en bij clag poot-aan-spelen Wie met den drukken gemeentelijken keu ringsdienst- bekend is, zou den keurmeester, die belast is met hot nemon der monsters, ook wel graag een rijwiel gunnen. Men kan inderdaad niet bij dit eeno geval blijven staan. Heeft do gemeente eenmaal a gezegd, dat zal ze ook b moeten zeggen, en wie weet hoe ver alsdan over eenigo ja ren later het alphabet op is. Do gemeente moet, dunkt mij, er innig van overtuigd zijn, dat ?ij haar ambtenaren vöor het werk, dat ze van hen vraagt-, goed beloont en daarmee uit. Wie cr van hen voor dit billijk loon alles op zijn beencn wil afdoen, moet liet weten, wie er voor zijn eigen gemak eon rijwiel bij wil aan schaffen eveneens. Daar móet, dunkt mij, de gemeente zich niet moe Inlaten. Zij vraagt voor een behoorlijk loon een be hoorlijke vervulling ram den dienst en ook daarmee uit. Wat eon aanleiding tot jaloezio en een gewaand of gerechtvaardigd gevoel van miskenning zal op den duur dezo maatre gel kunnen uitlokken. Waarom hij wel cn ik nietl zal cr gé mokt worden. Bovendien komt het mij voo(r, dat mon den weg openzet om wat van de gemeente i9, ten eigen bate te gebruiken.. Als do ge meente 50 gulden uitkeert voor het gebruik van een rijwiel per jaar, wat bij do tegen woordig sterk ooncurreerende prijzen, m.i. ruim berekend is, dan bedoelt zij daarmee, dat dit rijwiel in dienst dor gemeente ge bruikt zal worden, en niet voor particu liere doeleinden oi voor kuiten pleiner. Wie het erg uitspaart'zou e-r misschien jaarlijks nog een potje van kunnen maken of zoo iets. Om al deze reden én meen ik, dat dtó Gemeenteraad verstandig zal doen om niet in te gaan op het voorstel van B. en Ws. om aan con Ambtenaar een bedrag van 50 gulden voor het gebruik van een rijwiel uit to keereti., Laat men dan liever als men zijn be- zoldiging in verband met hetgeen hij daar voor presteert niet voldoende acht, dezo bezoldiging verhoogen. jMet te gaan op. cfeo dien B. en Ws. op willen, zjd men, geloof ik de gemeente geen dienst bewijzen. De vijf overige inzenders van de club ,,De Tien" zijn E. van Èecvcr, S. Garf, Toon de Jong, D. Ocker en J. van Schooten. Het schilderwerk van Van ücever en van Van Schooten draagt de kenmerken, dat het door ©en zeer eigene natuurziening eien sterk persoonlijken kijk, een weinig overeenkomstig ook, is voortgebracht. Beider werk ook, herinnert aan dat van Fransche meesters; van kleur-behandeling is het on-Hoilandsch. In beider werk (het stilleven en de mo len) is van scherpo kleurcontrasten een harmonieus, stemmingsvol geheel opge bouwd. Hoe blank en kloek, hoe gaaf en af, het voor het cog zoo aangename stil leven van Van Beever! Wat prachtig lich te kleurvegen staan naast elkaar; wat een wonderbaar mooie tinton zitten in het oude, uit den band hangende boek. Do blauw-groeno gemberpot, de lielgrocn© en purpero vruchten, hoe waarlijk schoon lig gen'ze voor den witten muur. En welk oen mooie kleurwerking is or in den muur 2elF. Van v. Schooten trekt het meest en het blij vondst No. 43, „Molen", een zon-offect- shikjo, het oog. Eenvoud van onderwerp (een ,,ong:stof- feerde" wei, waarin een houten molen met belendend huisjo) en grootste eenvoud van behandeling, liggen hier zoo onopgesmukt natuurlijk voor u, als in oen gedichtje van Heine. Maar ook achter dezoa uitersten eenvoud moet een kern van lange studie liggen. Het hout van den molen is juist, de mol ligheid van do zon-beschenen wei, heerlijk uitgedrukt; do buiten-atmosfeer zit cr in. No. 44 „Boerderij'' is een stemmingsstuk je van een donkere hoeve, tegen mooien avondhemel, het geprononceerd koetjo hin dert wat. S. Garf stuurdo een teekenïng: „Erigo- ne", een voorstelling uit de Grieksch© fa belleer; Ioarius, „ErigoneV vader, door herders om het leven gebracht, ligt terzij in het gros. Do fabelleer leert verder, dat Engono toen zelf door ophanging een oind aan haar leven maakte. In dezo teekening zit ze ter zijde, den wanhoop nabij, lijkt me toe. Ioarius hond staat verwondend op den Voorgrond. Do vrouwenfiguur ia mooi uitgevoerd. „Do Mplen" (els) is wel aantrekkelijk. D. Ocker deed ons kennis maken met zijn talent door een olioverfsoheta, tot naam dragend: „Moodoj en 1-ind". In hoeverre hier getraobb is het moederidee to verzinne lijken is me ten ecnenmalc duister gebleven. Brachtige kleurtonen, van die matte, het leven uitstralende vlecschtinten, dio aan do naakt-figuurtjes van Fantin-Latour her inneren, maar een niet bereikte stofuitdruk king in het eveneens mooi gekleurde, groe nige in lappen neerhangende kleed, dat als in knodsige staken lijkt tc eindigen. Van Toon de Jong is een mooio verza meling etsen en pentcckeningen aanwezig. 16 is een aardig Eemnesser huisje, 1*7 een vriendelijk, zonnig Naar der-straatje, 18 Blaricum, 21 „Gooi en Eemland" en 23 „Do Hooikade te Dordrecht" zijn getuigend van een dichterlijke pvatting. 21 Gooi en Eem land doet in zijn boomenteekening en ploe gend© man, aan invloed van Vincent van Gogh, denken. 22 „Do grooto achterdeu ren", 23 „Do Hooikade te Dordrecht" en 24 „Portret" zijn penteekeningen, die be wondering afdwingen. In 22 schijnt hot licht goud-glanzig. In geen van deze zoo minutieus afgewerkte tcekeningcD, gaat de groote lijn verloren; mooi werk! Hiermee ia de behandeling van het ten toongestelde in de Loidsoho Kunstvereeni- ging afgeloopen. Dat velen opgewekt mogen zijn dezo prooven van ernstig streven en talent te gaan zien en dat ook proovsn van dezo jonge, knappe schilders, dio ernstigo kunst gevcb, in onze stad mogeu blijven I 0 0 H. Een door de politie te Nijmc- gen gearresteerde Duitscher, dio verdacht werd van het stelen van twee paarden on der Wijchen, is, nadat hij daarheen was overgebracht, uit een arrestantenlokaal ont snapt, nadat hij bekend had. Aanklacht tegen de mare- chaussce. Men herinnert zich, dat „Het Volk" indertijd ruchtbaarheid heeft gege ven aan het geval van een zekeren Winters die in ernstig zieken toestand door do ma rechaussee to Assen zou zijn medegenomen, ten gevolge waarvan hij in do gevangenis zou zijn overleden. Do correspondent van dat blad te Assen komt nu weer op die zaak terug en schrijft: Over deze treurig© zaak kan thans wor den medegedeeld, dat door een dor broers van het slachtoffer ccn aanklacht tegen do betrokken personen is ingediend bij den o-Iicicr van justitie. De vrouw van Winters is reeds voor ccn veertien dagen verhoord door den kapitci t der marechaussee te Klarinavccn, welk verhoor volle drie uur duurde. Thans worden personen gehoord, lie al len zwart op wit hebben gctcokend. wat reeds in „Het Volk" meegedeeld is. O.a. bevestigde ook de kastelein, dat niet het slachtoffer om jenever heeft ge vraagd, maar dat hij dit op aandringen der marechaussees heeft gedaan, die zei den: „Toe, drink een borrel, Winters, dan knap je misschien wat op," waarop door den kastelein, zonder dat Winters er op had geantwoord, een glaasje „Bcrenburg"* werd geschonken. Do „Prov. Dr. en Asser Crt." schroef: „In het tramstation heeft W., den dag na zijn overbrenging, nog gevraagd een borrel te mogen drinken. Dan was hij ge heel klaar, had hij gezegd. Hem werd toe gestaan er een te drinken, maar toen hij nog meer vroeg, werd dit geweigerd." Uit dit, cn zulke voorbeelden zijn cr meer, staat vast, dat niet „Het "Volk" ver keerd is ingelicht, zooals de „Dr Crt mededeelde, maar dat dit blad zelf de du pe is geworden. Trouwens het is nan te nemen, dat dio mcdedeclingen door dc ma rechaussees zelf werden verbtrekt Nog kan in verband met dezo zaak wor den meegedeeld, dat eon persoon, vader van drie kinderen, die zich aanmeldde te Aascn om zes dagen straf to ondergaan, zonder te weten, dat Winters lijdende was aan typhus, hem gedurendo zijn verblijf heeft opgepast. Toen zijn tijd om was, zijn zijn klee-eo uitgestoomd, kreeg hij een bad en werd toen cer6t gewaar aan welk gevaar men hem had blootgesteld. Vorhoogingvan pacht. In Friesland ontvangen tal van huurboerêli, die met Me. a.s. aan het cindo van den huurtijd zijn, van of namens dc eigenaren bericht, dat zij mot dim datum do boerde rij wel weer kunnen inhuren, mits tegen zooveel meer pacht. De vermeerdering loopt van 5 tot 15 pCt. Een vroomdc ziekte. Te St.- Johannesga cn omstreken heersoht oen vreemde ziekte onder do kalveren, die do dieren hard aanpakt, zoodat ze na eenigo uren bczwokon zijn. Eerst worden do dieren lusteloos, beven over hun geheelo lichaam, weigeren alle drinken en voedsel en sterven spoedig. Uit Ede wordt aan do ,,N. A Ct." gemeld: Naar men van betrouwbaro zijde verneemt, zal ten govolge van don bezuinigingsmaatregel van den minister van oorlog één kazerne voorloopig geslo ten wordon, daar van cle bataillons in gar nizoen alhier, slechts een kleine 100 man den winter alhier zullen doorbrengen. A 1 eon zoldzaamhoid kian worden vermeld, dat gisteren door Bor- nardus Yosse, blocmistknecht bij den heer Polman Mooij in diens tuin onder Heem- stede, is gevonden een lijsternest met drie eieren. („H. D.") Onlangs word in de pastor ie te Heugen (L.) op brutale wUze ingebroken en gestolen. Reeds don volgenden dag hadden de maroohaussees der brigade Amby 2 Duit- Schei s to pakken, die ha eenigo da^eh hard- nokkig zwjgen, bekonden met een derde diefstal mét braak to hebben geploegd, na don avond te voren to Aken dat plan ge zamenlijk Ie hebben opgemaakt. De derde evenwel, juist de man, die met den buit de plaat had gepoetst over de grenzen, bleef onvindbaar en do gearresteerde vriendjes wil den niets over hom loslaten. Nu echter hoeft do brigade-commandant van Amby te Aken de hand op don kerel gelegd on hom door de gemeentelijke politie doen arresteeren. Ook hl) heelt, evenals de beido reeds gearresteerden, een ver van blanco strafregister. (Tijd.) Het Deonsch eiland Myggonas, deel uitmakend van don archipel der Farcer, is door eeu aardbeving verwoest. Een groot godcelto Yan het eiland is in zoo verronkon. Een sohanda alp r o co s zal b i n- ncnkorfc voor do rcohtbank van Altona worden gevoerd: do groot-industrieel P. to Altona O'ttcns heeft ccn aan hl 1 t inge diend tegen zijn vier volwassen kinderen, die hem ernstig mishandeld hebben, omdat hij met zijn huishoudster wil trouwen. Du kindoren hebben zich 53,000 mark aan geldswaardige papieren van Lun vader toe geëigend. Een ballonwodstrijd to Ber lijn. Den lOden October zal to Berlijn een wedstrijd worden gehouden van lucht ballons. De wedstrijd zal internationaal zijn; de „Lokal Anzeiger" meldt, dat ook prins Heinricli van Pruiaeai er aan zal deelnemen- Boptoi'ming v) a n een gvvan- genis. In den naoht van Woensdag op Donderdag bestormdo een op bloed bclust< menigte do gevangenis to Mobile (in Ala bama) om een negeer to lynchen, dio wegens mishandeling daar gevangen zats De deur dor gevangenis werd met telefoonpalen be stormd en do bowakeis beschoten. Intus- sohen gelukte hot den neger door ccn ach terdeur in veiligheid to brengen. Het gehik te ten slotte aan het gevangenispersoneel do woedende menigte af to slaan, zoodat de gevangene niet gelyncht werd. Er vloei de wei bloed, al was hot geen nogcrblocd. Bij do bestorming verloor één persoon het loven, terwijl vel© anderen gewond wer den. In oen kolonmiin to Pocabon- tas, in Virgin.) zijn door oen ontploffing van mijngr-is Ï5 wcrklioden bedolven. Een vijftiental mijnwerkons zijn half verstikt bevrijd; voor liet lob der anderen ismen zeer bevreesd, daar gevaarlijke gassen het vorder doordringen in do mijn beletten. Een vrij zwaro brand hooft Donderdag in den vroegen ochtend gewoed in het Keizer- cn Keizerin-Friedrich-Kin- derziekenhuis te Berlijn. Het vuur moet lang gesmeuld hebben, want toen do brandweer aankwam, lekten in het onder gedeelte van het administratiegebouw do vlammen al lustig rond. Do trappen wa ren reeds door do vlammen aangetast; op do bovenverdieping stonden do zusters voor do vensters, roepend om hulp. Door krachtig optreden werd het vuur dadelijk beperkt tot dit deel van do inrichting, zoo- dat er geen gevaar meer bestond voor do ziekenzalen en alles good ailiep. Do Rixdorfscho pol it ie heeft do hand gelegd op een bond© van vijf val8ch© munters, die cr twee werkplaatsen op na hielden, waar zo uit z.g. nieuw- zilveren lepels twee-markstukken vervaar digden. Voorts zijn in Duischland in den loatslen tijd tamelijk veel valsch© bankbiljetten van 20 mark in rmloop. Don makers van deze briefjes is men nog niet op het spoor. Een onderwijzer, die jaren lang in dienst van do gemeente Hamburg was geweeBt, is ontslagen, omdat bleek, dat zijn papieren verval ichfc waren. Door een toeval kwam uit, dat do algemeen geachte onderwijzer nooit een examen had afgelegd 17) „Maar de gids Bromberger zal toch ze ker menschen dc.? berg opzonden om eeni go boomen over do kloof te leggen? Dat is- toch voldoende om aan den anderen kant to komen." Valentin schudde bedenkelijk het hoofd. „Dat zou het allerminste zijn. Daarmee zouden wij wel klaar komen. Maar het gaat zoo gauw niet. Bromberger weet wat hij te doen heeft. Hij gaat naar den hout vester in Garmisch en do houtvester zal den oprichter Zeuner zoggen, dab hij van- naoh het zal wel twee of drie uur wor den, met vier man den berg moet opgaan, opdat do w©g morgen tegen negen of tien uur, zooveel tijd hebben ze er wel voor noodig weer begaanbaar ie" „Maar ik kan vannacht toch onmogelijk hier in de hut blijven." Een ernstige uitdrukking kwam op het gezioht van den jongen gids en hij staarde peinzend voor zich uit. „Dat zal toch moeten. Wij kunnen niet naar beneden en het is veel te laat, om nog hooger te stijgen en do Zugspitze te beklimmen. Dat zou niet alleen onzen lieven Heer verzoeken zijn, maar wij zou den ons aan den duivel overgeven." Johanna beet zich op de lippen. Een gevoel van toorn maakte zich van haar meester. Haar gedr. g kwam haar belache- lyk, gewiid-romantisch, voor* Sids Wat' een boer zooals al zijn kameraden. Dat hij moed en handigheid bezat, be scheiden was en goede manieren had, be- hoordo tot zijn beroep. Maar wat kon hij cr per slot van reke ning r.au doen, dat zij in dezen hachelijkcn toestand gekomen waren? Zij wilde zich geruststellen, toen plotse ling do pijnigende gedachte zich van haar meost: maakte: Wat zal men in Garmisch en Partenkirchen van dit vreemdo avon tuur zeggen Valentin bemerkte wel. dat mevrouw von Hagcr over minder aangename dingen na dacht, en liij stoorde haar niet door eenige opmerking. Zoo geluidloos mogelijk bewoog hij zioh door het klein© vertrek, wierp nog wat hout op het vuur, want heb begon koud te worden maakte de lamp in orde en zette zo midden op de tafel. Toen open- do liij het kastje aan den muur, tastte er eenige oogenblikken in rond en haalde een zak meel, een pofc met vet en een flesch, gevuld met zout, to voorschijn. Met een blik van welgevallen bezag hij deze vondst, toen greep hij een houten schotel, cn een lepel en begon naar alle regelen der kunst een gerecht te bereiden, dat gewoonlijk de hoofdschotel vormdo bij de maaltijden der jagers en bergbewoners. Johanna had zwijgend, maar met klirn- mendo opmerkzaamheid, dc bewegingen van den gids gadegeslagen. Do man w.u in al lo omstandigheden even handig cn hij ver stond do kunst do zaken van den betten kant to beschouwen. In het begin had zij zich bijna geschaamd, dat zij zich bij deze speciaal vrouwelijko werkzaamheden door hem liet bedienen. - laar toen zeido zij bij zichzelf,, dat hij deze 3DJ 3 ï&n spijzen be reiden, do eenige, die hier mogelijk was, veel beter verstond dan zij. Zij bad koken alt:jd als een zcor nuttige en zeer achtens waardige bezigheid beschouwd, doch rij was heel blij, v.-.nneer zij er persoonlijk niets mee to maken had. Oberwa -ior speelde rustig voor kok, hij wat Heel vlug en i. -rig, juist alsof er nie mand was, die hem op do vingers zat te kijken. Het ernstige gezicht, dat hij dan bij zet te, ontlokte de jongo weduwe bijna e*n glimlach, doch zij onderdrukte dien sjToedig om den jongen man niet te krenken. Met ccn zekero bevrediging zette hij ein delijk het eenvoudige gerecht in een zwarte pan, waaronder hij een houten plankje had gelcgd) op tafel, haaldo lepels en borden te voorschijn en noodigde Johanna met c»n opgewekte handbeweging uit, toe te tasten. Dat deed zij dan ook, terwijl zij cr voor zorgde, dat hij geen toeschouwer bleef. Zij zaten nu eendrachtig naast elkaar en spra ken den ecnvoudigen schotel aan mes een eetlust dien alleen de reine, liooge bergiucht geven kan. Terwijl zij aten, werd er niet v.jcl ge sproken, maar dikwijls zagen zij elkaar met een glimlach aan, om Bpoedig daarop, als of ze een misdaad begaan hadden, de oogen weer neer te slaan. Na het eten maakte Valentin van den meegebrachten drank een lichten grog, vul de het eenige glas daarmee, dat hij do da me toereikte, en dronk het hem toekomen de deel uit een kommetje. Dezo primitieve inrichting gaf natuurlijk aanleiuing tot een schertsend onderhoud lioe men den houtvester in Garmiflcli scha deloosstelling zou moeten geven voor de onrechtmatige toeëigening van zijn eigen dom en wat zij wel gedaan zouden hebben, wanneer do provisiekast niet zoo ruim voorzien was geweest en wanneer de gids niet had kunnen koken. Toen vertelde Va lentin allerlei jachtgeschiedenisscn, dio al leen in hot hooggebergte voorkomen cn van mond tot mond gaan. Het onweer was reeds lang weggetrokken, de regen had opgehouden, doch do zuid westenwind huilde nog altijd om de hut. Do tijd vloog voorbij, dc olio in do lamp begon langzamerhand op to branden. Va lentin stond' op en schudde het hooi in dc bedstede wat op, daarna spreidde brj er een wollen deken over uit. Dezo voorbereidingen voor de nachtrust maakten allo pijnlijke gedachten in het hoofd der jonge vrouw weer wakker, die haar reeds eenigo uren van to voren ge kweld uadden. Daarbij kwam nu nog de vraag, waartoe het medelijden haar aan dreef: „Y/aar zal de gids den nacht door brengen Alsof Valentin aan haar had kunnen zien, wat haar hinderde, kwam hij naderbij en zeide „Ja, een donzen bed is het wel juist niet, maar wanneer men waarlijk moe is', slaapt men heel goed in het berghooi." „Ja, maar u?" vroeg zij op onzekeren toon. „Over mij behoeft u rich niet bezorgd te maken. Zoo iets ben ik gewend. Ik ben wel bij sleenter weer en bij grootere koude des Dacht*; buiten geweest, zonder dat ik iets anders bij mij had dan een ouden re genmantel. Dezen keer is cr nog een wol len deken en het rotshol boven is werko lijk heel gemakkelijk; daar voel ik geen wind cn de regen kan mij niet bereiken. Voor u zelf behoeft u ook in het geheel niet bang to zijn. Hier boven zijn geen dieven en roovers. Zoo goed heeft onzo lieve Heer heb wel ingericht, dat dergelijk ge spuis hier niets zoeken komt." Hij legdo nog wat hout op het vuur, nam een leege bierflc&cb, stak een van do kaarsen, die hij voor zijn lantaarn had meegenomen, in den hals daarvan, zette do uitgebluschto lamp voor do deur der hut, raadde Johanna aan voorzichtig met het licht om to gaan en het uit te blustchen voordat z'j gin^ slapen, cn als J.et mogelijk was lang en goc l t© slapen. Morgen vroeg ix>u hij weer naar haar komen zien c:i zor gen voor het ontbijt en wat cr verder noodig mocht zijn. Toen ging hij heon, zonder om tc zien.- Johanna was hem tot aan de deur gevolgd cn stond hem na t© zien. De omtrekkm zijner gestalte verflauwden spoedig in do duisternis, wauraan haar oogen nog niet gowend waren. Nog enkelo oogenbhkken, toen was ook do klank zijner ichrcdcn ver dwenen. Zij bleef nog even voor dc deur der hut staan. De kool© wind, die met gcwi-ld langs do hut streek, deed haar opgewon den zenuwen goed, hij verkoelde haar. wangen cn wekt© haar op. Langzamerhand kon zij in d© nabijheid cn iets verder af enkelo vormen onderscheiden. Zij bleef luis terend staan en hoordo het bruisen van do beek in ccn nabijgelegen rotskloof* (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 17