No. 14295. Anno n?:t. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. !E erste i e f cl e. Over den Open Brief aan prof. G. J. P. J. B o 1 1 a n d, door dr. G. J el- g e r s m a zegt „De Nieuwe Cou rant" o.m. Goddank, dat eindelijk eens één uit den Leidschen h©oglceraa*skring in klare, ver standige en onzachtzinnige woorden do studeerende jongelingschap is komen waar schuwen voor het gevaar, dat zij loopt zich door Hegels aardschen stedehouder te laten beheksen. De pas verschenen Open Brief van prof. Jelgersma is gericht aan zijn collega Bolland, n aar bestemd voor diens gehoor. Wij hopen, dat deze brochure druk ge kocht en veel gelezen zal worden. Zij is voor iemand van ccnigo ontwikkeling vol komen te begrijpen, zoo helder als glas. Het is een goed, een heilzaam werk, dat prof. Jelgersma verricht heeft. Hij stelt zich er mee bloot aan allerlei verdachtmaking en smaaddoch het zal hem licht vallen dio te dragen, indien zijn woord maar door dringt tot de door het absolute licht van den Leidschen logos verduisterde herse nen de reeds behegelden en de slechts an- gehegelden nog weet te redden van „gees telijk bederf". -AF» f Aankondigend ir?t verschijnen van dezeir Brief, zegt ,,H et Vadcrlan d": •Nu zeven jaren geledon is prof. Jelgersma tiaar aanleiding van zijn inauguraele rede, 'door prof. Bolland uitgenoodig'1 op con publieke voordracht, welke ^ezn laatste dacht to houden contra zijn psychiatrische^ ambtgenoot. Deze bedarïkte voor die uit- noodiging.' „Toen reeds" schrijft hij nu in zijn Open Brief „vond ik het meer ot min onkiesch, twee vechtende professoren voor een grootc vergadering. Thans vind ik het onmogelijk. Verbeeld ti, do lecraar der wijsheid met een gewonen leeraar aan het kemphanon en een paar honderd 'studenten als toehoorders gieren van den lach." Destijds is o. i. het gelijk geweest aan de zijde van den hooglecraar, dio het debat afwees. Niet slechts onkiesch, ocfk zonder eenige bewijskracht ware zulk een openlijk professoren steekspel geweest. Het kan ons hierom slechts leed doen, dat prof. Jelgersma wat hij destijds „on kiesch" achtte en nu nog „onmogelijk" acht in don vorm van mondeiingen rede twist, thans wel geschikt acht voor schril telijk debat, waarvan hij mot zijn Open Brief den eersten termijn inzette. Wij hopen hierom van harte, dat. prof. Bolland zal zijn bekeerd tot den Jelgersma van zeven jaren her en op de hrochure van zijn ambtgenoot het antwoord zal schuldig blijven. Derge lijke professoren-polemiek trekt een a?o:iw» gierigheids-publiek, dat niet op de hoogte der behandelde onderwerpen staat; werkt voor beide partijen als ccn reclame, welke zij niet bedoelden, maar daarom ook be- hooren te mijdon; leidt tot goen an Ier resultaat dan dat „ccn paar honderd stu denten als (lezers) gieren van den lach"; en is dus, kortaf, een stuitende vertooning. Prof. Jelgersma schreef zijn Brief, om dat hij don invloed, dien Bol lands onder wijs op de. studenten uitoefent, een nood- lottigen acht. Dat het grootsto deel der 6tudentcn dien invloed nog niet onderging, kan hem tot troost strekken. Maar hij late wie dien invloed zoeken hun gang gaan. Vindt hijzelf het niet „min of meer on kiesch" zoo de cene hooglecraar het colle- loopen bij den anderen ontraadt? Zulk een raad trouwens zal niet baten Afgezien nog hiervan, dat verboden vruchten do aan trekkelijkste zijn Nederlandsch© stu denten laten zich nu eenmaal hun vrijwilli ge colleges niet voorschrijven Wij onthouden ons vaa citaat uit prof Jolgersma's Open Brief.. Wij zijn bereid hem, desgevraagd, over onderwerpen, dio zijn vak betreffen, en die hij voor een dag- bladfpubliek geschikt acht, dezelfde gast vrijheid too to staan, dio wij herhaaldelijk aan prof. Bolland verlccnyden, maar do*>r citaat ons medeplichtig te maken aan eon daad, die we betreuren, ware te veel ge vergd. Om dezelfde reden laten wij uitdrukkelijk j in het midden wat in piof. Jelgersma'a oritiek op zijn mede-hoogleeraar ons juist, wat ons daarin onjuist voorkomt. Het feit der verschijning van den Open Brief critise er den wij, over den inhoud der publicat ie leggen wc onszei ven uet zwijge.i op. Ten slotte deelt het blad mede, dat in do niet-redaetioneele rubriek der ^inge zonden stukken" de lezer binnenkort een der Redactie toegezonden bestrijding van dr. Jelgersma'a schrijven zal aantreffen ten overvloede verklaart het, dat ook vcor betamelijke verdediging van den Open Brief die rubriek zal openstaan. „D o T ij d" wijdt een hoofdartikel aan Dr. Jelgersma contra Bolland en laat zich dap \i zoo uit: Een aeld n vertoond schouwspel. Een hoogüeeraar aan do deftige Alma Ma ter te Leiden, die in een „Open Brief" zijn collega te lijf gaat op do hardhan dige wijze, waarop socialistitohe proleten elkander op vergaderingen en congressen plegen to beloken. Wij vinden het hier niet zoo vreemd en bar, ja zelfs natuur lijk, omdat de aangevallene den laóhwek- kenden naam: Bolland, draagt. Iets bedenkelijks ligt evenwel in het feit, dat een hoogleeraar, jegens wien een colle ga zich van de meest gewone beleefdheids vormen ontslagen acht, zich niet enkel in zijn hoog, voornaam ambt kon handhaven, maar bovendien een deel al zijn het ©r maar weinigen zijner leerlingen het hoofl op hol vermag te brengen en voor hen een ernstig gevaar kan opleveren. Want düt is juist de reden waarom dr. Jelgersma de jjdelheid en onbeduidendheid van ziju ,,Geachte(?) Collega" aan de kaak stelt. De verklaring van het prestige, dat Bol land bij sommigen zijner discipelen bezit, moet, volgens dr. Jelgertma, gezocht wor den in een soort begripsverwarring, waar door dezen hot moeilijk begrijpelijke en duistere, ja het onbegrijpelijke en ab surde, wanneer er de tuggestio bij komt van een hooggeleerd professor, met een sterke overtuiging en ongewone zelfwaar- deering, voor geleerd en diepzinnig houden. Het pijnlijkste in deze critiek moet Bol land wel treffen, dat zijn bestrijder zoo den nadruk legt op diens gemi8 aan oor spronkelijkheid do denker, de meester, do baanbreker is niet de Lcidsche wijs geer, maar Hegel; Bolland is rijn leerling, zijn „profeet", rijn „apostel", meer niet. Niet eigen vorschen en peinzen, maar het bezit van het Hegel-„boekje", z ij n „boekje", schonk hem het onwankelbare bewustzijn, dat hij de absolute waarheid bezit cu alle anderen „domooren" en „stommeriken" zijn Niet „durchhcgelc zijn u hetzelfde als nog niet mensch ziju. Van daar „twee eigenaardigheden" in Bol land, :.cgt dr. Jelgersma: Hij overschat zijn eigen werk cn ondcr&chat dat van ande ren. Laten wc, alvorens tot citceren over to gaan, zoo duidelijk mogelijk zeggen, cat do „Open Brief" van dr Jelge sma door ons met weerzin gelezen is. Die weerzin werd wij gaven Hot reeds te verstaan - - minder opgewekt door den ru ven toon cn min acadcmitchen vorm. waarin profes sor zijn denkbeelden kleedde, dao door de waarneming van een eigenschap, welke bij metBolland gemeen heeft. Gc'ijk deze, spreekt gene over den godsdienst m.- t een oppervlakkigheid cn ploertige oneerbiedig heid, welke alleen gegouteerd kunnen worden door een lezerspubliek, over welks- toejuichingen een Leidsch hooglecraar zich eigenlijk moest schamen. Hierop verder in te gaan, ligt niet in het bestek van dit artikel, zegt het blad. Slechts een enkel voorbeeld geeft het, om de verbazingwekkende onwetendheid vau den hoogleeraar in godsdienstzaken en den darraan geëvenredigden overmoed in het licht te -'rilen. Lasterend hetgeen hij niet kent, spot hij, de hoogleeraar, op den toon van een com- mis-voyageur, met de Katholieken, die ge- looven, als waren re allen idioten. Bolland kan hit niet verbeteren. Van ongeveer gelijk allooi als het geno men voorbeeld, zijn de zinspelingen, welke dr. Jelgersma elders op den godsdienst maakt. Hij meent zonder eenige bewijs voering te kunnen verzekeren, dat het christelijk cn katholiek geloof op één lijn moet gesteld met al die onmogelijke en al lerdwaaste „metaphysischo" en sociale systemen, welke in het brein van soms nau welijks toerekenbare wijsgceren en heet- hoofdigo volksmenners ontsproten zijn. Maar ons doel, zegt „D T jj d" is niet dr. Jelgersma af te maken, wij willen ons verlustigen in het schouwspel, dat hij voor ons vertoont door „collega" Bolland af te maken. Te dien einde zijn wij gedwon gen uitvoerig en letterlijk te citceren, want de vorm behóórt hier tot het wezen. Ziehier dan wat de ,,Ge>achtc Collega!" zooal, zeggen we om in den stijl van den professor te spreken-, te slikken krijgt. Eerst wordt verklaring gegeven van een vroegere weigering om een polemische voordraent van Bolland over zijn inaugu- reele rede bij to wonen en dan gaat het er op los. En na een breed citaat gegeven t© heb ben, zegt het blad: „Collega" kan het er mee doen, ziedaar, wat men er van zeggen kan. Op de scherpzinnigheid en juistheid dezer critiek zullen niet „durchhegelto" lezers weinig weten af tc dingen. Over „geesteijk bederf" deedt ge even wel beter heelcmaal' niet to spreken, hoogleeraar I gij, die zoo lucht hartig cn cynisch 6pot met heilige din gen, die ge niet kent. Breng Bolland zijn onverstand, domheid, verwaandheid ondor de oogon, bestl maar treed niet op tegen den heiligschenner, zoolang uw mond en uw pen zelf zoo zijn. Zelfs de domme verwaandheid, dio hij zoo in „Collega" hekelt, moet den hoog- leeraar niet meer zoo heel en al onbe grijpelijk voorkomen, wanneer hij eei.tj een eenvoudig handboek over do katholieke geloofsleer ter hand neemt cn dan nog eens naleest, welke onzinnigheden hij over het geloof en zijn geheimen heeft uitgekraamd. Ilij zal tot do beschamende ontdekking komen, dat andaren somB in dit opzicht Bolland ter zij de streven. Reeds voordat het bericht kwam, dat met andero financieele voorstellen, de tweeërlei accijnsherziening ia ingediend, in welko ontwerpen zoowel verlaging als ver hooging inderdaad niet onaanzienlijk zijn uitgevallen naar „D e Nodorlan- d e r" opmerkt, was voor dit blad ge schreven het volgende artikeltje over ac- cijnsherziening: De in de Troonrede aangekondigde ver laging van den suikeraocijns met daar mee gepaard gaande verhooging van delï accijns op het gedistilleerd, verdient, dunkt ons, met instemming begroet to worden. Dezelfde reden, die er voor pleit den suikeraocijns te verlagen, doet verhooging van den gedistilleerd-accijns blijmoedig aanvaarden. Reeds vroeger, toen het verhooginga- voorstcl van minister Harte aan felle be strijding blootstond, hebben wij dit be toogd. Wanneer thans, doordat hot voor stel niet meer van rechts, maar van links komt, ook in de liberale pers do oogen hiervoor in meerdere mate geopend blij ken, dan zal ons dit ter wille van de zaak uiteraard verheugen. Zooals men weet, ia bij do jongste sui kerwetgeving een amendement aangeno men, volgens hetwelk de Buikeraccijns vóór September 1906 aan een herziening moet worden onderworpen. Dergelijke bestellingen plegen nogal eens onvervuld te blijven of te laat vervuld te worden. Zoo ook ditmaal. Intusscheu, zij het wat laat, do herzie ning van den suikeraocijns blijkt dan toch aan de ordo te komen. En wel in den zin van gelijk ook bedoeld was verlaging. Ons land staat op dit punt bij de meeste landen van Europa ten achteren. Met name in Engeland is de accijns ontZiOglijk veel lager, wat op het gebruik van dit uitne mend volksvoodsel in allerlei vorm on verwerking vanzelf een grooten invloed heo't. De verwachting is dan ook vrij alge meen, dat een cenigszins aanzienlijko accijns-verlaging ook ton onzent het ge bruik in die mate zou doen toenemen, dat op den duur zelfs de schatkist geen schade zou lijden. Do opbrengst van den accijns zou, over eenige jaren, in de breedte win nen wat zij in de diepte verloren had. Mocht dit juist blijken, en mocht dan bo vendien een flinke verhooging van den ge distilleerd-accijns het jenever verbruik een kloek eind terugdringen wat wel is waar de opbrengst van dien accijns zou tempc- - ren, maar in meerdere welvaart en dienten gevolge hooger opbrengst der andere belas tingen ruimschoots zou worden ingehaald, dan zou deze gezamenlijke accijnsherzic- ring niet slechts uit sociaal en hygiënisch, maar ten slotte ook uit fiscaal oogpunt een gelukkige operatie rijn. „Het Centrum" zegt onder het hoofd aco; nren: Gelijk gemeld, behoor, tot het samenstel van fin^ncieelo maatregelen der Regeering een verlaging van den s'uikeraccijns en een verhouging van de.i accijns- op het gedis tilleerd. Beide zoowel de verlaging als de ver hooging zijn aanzienlijk. De belasting op de suiker zal worden verminderd van 27 tot 17 gulden per 100 K.G.do accijns op het gedistilleerd wor den gebracht vaD 63 op 90 gulden per HL De Minister gaat daarbij uit van de ver onderstelling, dat de opbrengst, van den suikeraocijns geen mindere baten voor de schatkist zal opleveren, wijl het verbruik aanzienlijk zal toenemen, wanneer het artikel merkbaar goedkooper wordt. Een juiste veronderstelling, welke ge staafd wordt door do ervaring in het bui tenland, met name in België, waar in zeer korten tijd de verlaging van den accijns reeds werd opgewogen door het ruimere verbruik. Dat wij hier hetzelfde zullen zien gebeu ren, is wel met zekerheid aan tc nemen, en de vcrliohting van de zware belasting, welko thans op dc suiker geen luxe artikel drukt, vindt dan ook ongetwijfeld algemecno instemming. Ietwat zonderling staat daarnaast, of daartegenover, dc voorgenomen vorhooging van den accijns op het gedistilleerd. De Minister schijnt van do mccning uit to gaan, dat, ten gevolge van een zoo ster ke opdrijving der belasting, er ook minder zal worden gedronken. De borrel zal zoo duur worden, dat men hem in geringere mate zal moeten drinken, terwijl toch de bate voor den fiscus niet verminderd, maar stijgt. Oppervlakkig beschouwd lijkt dit heel mooi. Maai^ afgezien nog van de omstandig heid, dat do jenever al meer en meer do kurk wordt, waarop onze schatkist drijft, wat juist geen verheffend denkbeeld is, leert de ondervinding, dat op don duur geen accijns-verhooging van het gedistilleerd het alcoholvcrbruik misbruik merkbaar doet verminderen. Al is do borrel duur, men wil drinken. De clandestiene-gelcgenheden zullen toe nemen, do smokkelhandel zal zich uitbrei den en vooral, er zal meer „bocht" worden gedronken, v©r vals oh to jenever en vor- valschte brandewijn, om van de vele andcro „dranken" maar niet te sprekon. Hot is waar, er wordt door de drankbc- strijdingsvereonigingen een groote invloed ten goede "uitgewerkt. Maar do bezwaren, hierboven opgesomd, worden daardoor toch niet weggenomen. Een verhooging van don drank-accijps, als door de Regeering is ontworpen, lijkt ons een bedenkelijke stap. „De Nieuwe Courant" zegt, dat in het o n t w eï p-z? i e k t o v o r z ók e- rings w o t wel eenigermate rekening is gehouden mot dc tegen het ontwerp van dr. Kuyper ingediende bezwaren, maarniet in die mate, waarin het blad het wcnsche- lijk zou vinden. In hoofdzaak is het ont- werp-Veegens hetzelfde als het ontwerp- 9) En nu overkwam den jongen gids iets waarva.i Jrij zich geen rekenschap kon ge ven. Het scheen, dat hij slechts een ontvan gen bevel ten uitvoer moest brengen, waar tegen inj zich niet kou verzetten Hij drong rich door dc menigte heen, totdat hij voor dc vreemde damo stond, legde den arm om haar middel en onmiddellijk daarop bevonden beiden zich midden in het ge woel der dansenden. Dat ging vanzelf, alsof het een uitge maakte zaak cn heel natuurlijk geweest was Geen oogenblik had Johanna geaarzeld den jongen gids te volgen. Zij gevoelde ook niet het buitengewone van het geval, toen zij in zijn armen licht daarheen zwcefdo cn veilig door het gewoel gestuurd werd. En hoe danste deze man Niettegen staande de zware schoenen, bewoog hij zich gemakkelijk cn met zooveel natuurlijke gratio als geen ander zou hebben kunnen oen. Johanna gaf zich geheel aan de be- Ikoring van het oogenblik over; het genot Ivan den dans riep haar laDg bedwongen gevoel van jeugd in haar wakker. Daarbij kwam, dat dc man, die haar in rijn sterke armen hield zonder dat zij iets van hem wist, haar reeds sympathiek was- door zijn moedige daden. Het as haar alsof zij hem reeds geruimen tijd had gekend cn dat dit samenzijn daarvan het gevolg was. Zij spraken niet, maar zij dansten, tot- dat Johanna, hijgend van vermoeidheid, moest ophouden Nog oen oogenblik stonden zij zwijgend hand in band. Toen schrikte de jonge gids als uit een droom op, nam zijn hoed met dc hanevccr af, maakte een cenigszins linkscho buiging en verdween in het gewoel van de menschenmcnigte, die zich naar den uitgang droDg. D© rechter die verbaasd en geërgerd had moet" aanzien, dat een gewono boeren jongen zonder bidden cn sraeeken eenvou dig wegnam, wat hijzelf als oen bijzonder gunstbewijs van de dame zou beschouwd hebben, was in hooge mate ontstemd. „Het spijt mij, mevrouw, dat ik niet meer te rechter tijd kon ingrijpen, om u deze onaangename ondervinding te bespa ren." Johanna zweeg en keek strak voor zich uit. „Wat heb ik u Vc.ï te voren gezegd?" ging hij met een berekenenden glimlach voort. „Dit soort menschen wordt veel te spoedig aanmatigend eu hoogmoedig. Wan neer men hun den pink geeft, nemen zij de heele hand. Bij een gelegenheid als dezo moet men echter wel bonne mine èt mau- vais jeu" maken, anders zou men zich ge makkelijk aan de grofste beleedigingetv kunnen blootstellen, maar u zal zeker wel bekennen, mevrouw, dat uw menschen- kennis u in den 6teek heeft gelaten en dat mijn oordeel juist was. Het was een bru taliteit van dien kerel, een onbeschaamde brutaliteit." In zijn boosheid had hij zoo haastig voortgesproken, dat hij volstrekt niet be merkt ha<I, dat de uitdrukking op 't gezicht der dame geheel veranderd was. Een gloei ende verontwaardiging was op haar gelaat tc lezen, toen zij op heftigen toon uitviel: „Li begrijp niet, meneer von Arzberg, hoe u er bij komt op een dergelijke wijze to spreken van een man, wiens gehcele misdaad daarin bestaat, dat hij met mij go- danst heeft. Vergeet niet, dat hij zijn plan niet ten uitvoer zou hebben kunnen bren gen, wanneer ik aan zijn uitnoodiging geen gevolg had willen geven. De „brutale" Va lentin Oberwalder heeft c^ok hier slechts zijn moed getoond, niet- alleen bij het red den van menschen op die Zugspitze." „Maar, mevrouw," stotterde de rechter, die bij dit antwoord geheel uit het veld geslagen, was, ,,u moet mij verkeerd be grepen hebben. Ik dacht, ik meende, ik had u slechts willen beschermen. Natuur lijk, wanneer u de zaak zoo opvat, moet ik afscheid nemen. Maar het spijt mij zeer .."- „Laat u dat niet spijten", lachte Johan na, wier boosheid geheel verdween bij het zien van de drodvige figuur, die de af- g.snauwde rechter maakte. „Waarom is u niet zelf begonnen? U stondt toch voortdurend naast kü en u heeft moeten zien, dat de muziek mij in do beenen geva ren was. Bij zulk een oude vrouw, als ik ben, hadt u niet zooveel consideratie behoeven te gebruiken. Maar ik geloof, dat u op dit oogenblik een zeker klein iets ontbrak, dat de gids bezat." De rechter wilde tegenspreken, maar zij liet hom niet aan het woord komen. „La ten we nu do schade maar inhalen. Ik en gageer u voor deze wals en daarmee zal u na al de onnoodigo opwinding zeker wel tevreden zijn." Daarop begaven beiden zich weer onder de dansenden en hoewel de heer von Arzberg zeer goed zijn plicht vervulde, jvotnd Johanna toch, dat deze dans niet met den vorigen te vergelijken was. Deze dans was ook do laatste, dien zij meedeed. Zij wende vermoeidheid voor, sloeg het aangeboden geleide van den rechter af en verwijderde zich met haar juffrouw van gezelschap, lang voordat de ander zomergasten aan huiswaarts k"ren dachten. IV. Sedert Valentin gids geworden .was, liet hij zich niet dikwijls meer op de „Zonne- hoove" zien. De oudo boer was knorrig in do hoogste mate en Kuni verstond de kunst zich óf geheel onzichtbaar te maken óf zich slechts dan le vertoonen, wanneor het Va lentin onmogelijk was met haar alleen te zijn. O, wat was zij daar bang voorl WaDt er ligt toch voor een dienstbode een groote verzoeking in, door een toekomstig land eigenaar tot vrouw begeerd te worden. Maar de pijnigende gedachte liet haar niet los, dat Valentin daardoor in botsiag zou komen met zijn vader cn daardoor een niet te overbruggen kloof tusschen hen zou ontstaan. En dien prijs wilde zij niet be talen, wijl zij gevoelde de verantwoordelijk heid daarvan niet te kunnen dragon. Den dag, dat Valentin een vrouw zoj kiezen en ziju intrek op de „Zonnehoeve" nemen, wilde zij daar echter niet beleven. Zij kende dc hartstochtelijke natuur van den jongen boer en daarom wilde zij hem liever uit den weg gaan. Dat hield zij voor den plicht der dankbaarheid, want zij had op do „Zcnnehoeve" veel goeds genoten. Kuyper. Er is iü het ingediendo ontwerp evenals in het vorige vcrzekcringsplicht, wat het blad niet afkeurt. Er is ook hier uitsluiting van losse werkliedon, omdat op hen de premie niet te verhalen is. Doch voor de „bijzondere ziekenkassen" en voor de „ondememingszickenkasson" wil mr. Vcegens, in afwijking van zijn ambtsvoor ganger, het door do werklieden verschul digde niet via de werkgevers doen opbren gen. Waar de Minister als voordeel noemt, dat beter dan do ambtelijke districtskas de particuliere het groote euvel van simu latie en fraude kan keeren, daar is het blad het hiermede eens, maar zegt dan, dat dit middel tegen fraude allereerst be hoort toegepast te worden, waar het ge vaar voor fruadc naar eigen erkenning van den Minister het grootst is. Doch dit ge schiedt bij dc district-skassen niet. Het blad waagt de gissing, dat dit niet geschiedt, omdat de Minister beangst is geweest, dat do districtskas belast zou worden met al de „soesa" en het kwade risico ran niet of moeilijk inbare posten. Dat ook in dit ontwerp de gezinsverze kering weer is opgenomen, maakt de zaak bij do uitvoering veel omslachtiger on blij vend veel duurder. Er was ook hier allo reden om klein te beginnen. Als men oeret de ziekteverzekering van do arbeiders, geen kleinigheid voorwaar, georganiseerd had, <lon had men zoo het gowenscht bleek, later tot opneming der gezinnen iu het bestaande verband kunnen overgaan. Dc gezinsverzekering vorzwaart bovendien de kosten der verzekering voor do arbeiders. Thans is wederom do eigenaardige rege ling van het vorig ontwerp overgenomen, dat noch de leeftijd, noch de gezinssterkto zelfs niet de gehuwde of ongehuwdo staat van don vcrzckeringsplichtigc, doch onkel zijn loon i hot bed rij fsge vaar als factoren der premiebetaling meetellen, wat zcor on billijk is voor den ongehuwde of den kin- dcrlooze. „Dc Nieuwe Cqurant" haalt uit do Mem. v. Toelichting de woorden aan: „Voor een goede werking der ziekteverze kering is het gewenscht, dat dc bijzondero ziekenkas regel zij, dc openbare ter aan vulling diene.'' Maar die uitspraak wordt in het wets ontwerp niet in praktijk gebracht. De wetgever begint met to decretccren, dat er overal ambtelijke kassen zullen zijn." Wio verzuimd heoft zich to verzekeren, wordt verzokerd bij de districtskas. Do districtskassen worden gesubsidieerd door het Rijk door een bijdrage in haar admini stratiekosten; de particuliere kassen zul len de door do arbeiders verschuldigde prc- miebcstonddeolen van do vorzekorings- plichtigen moeten zion te krijgen, terwijl do districtskaasen do volle premio direct van den werkgever krijgen. Maar als hot den werkgever ernst was met zijn boven aangehaalde uitspraak, dan zou hij alles moeten vermijden wat aan de distriotskas- scn ccn voorsprong geeft. Overigens vindt het blad het verkeerd, dat do wet bepaalt, dat de tarieven der bijzondere kassen telken jaro worden vast gesteld naar dc uitkomsten, dio worden verkregen door de bruto-kosten van het vo rig jaar over de verzekerden over dat jaar om te slaan. Dc Minister, die zegt, dat hot ontwerp zich met de inrichting en het beheer der bijzondere ziekenkassen niot meer inlaat dan bepaald noodig is, had hier geen voorschriften moeten geven. Wat do ondernomings-ziekenkas betreft, is aan den werkgever minder invloed op don gang van zaken toegekend dan aan de verzekerden, wat af to keuren is. Ten slotte wijst ,,D oNiouwo Cou rant" er op welk een uitbreiding van het „fonctionarismo" de voorgestelde rege ling brengen zal. Do 11 ton Rijkssubsidie jaarlijks zal dienen niet voor ziektever zekering, maar voor toezicht en papcras- sorij. Ten slotte behandelt het blad nog do schadeloosstellingen en de kosten. Het belangrijkste verschil ia wel, wat het eerste punt betreft, dat het begrafenis- gold in het nieuwe ontwerp is weggelaten. Wat de op te brengen middelen bcetreft, blijft de arbeider in hoogere gevarenkJas Haar eigen toekomst baardo haar geen zorg. Zij wa9 gezond en sterk cn hield van werken. Menige boer had haar reeds te verstaan gegeven, dat zij het hem maar behoefde te laten weten, wanneer zij van dienst veranderen wilde, want zij werd in don geheelen omtrek voor een bijzonder handig meisje gehouden en men wist heel goed, dat do boer van do „Zonnehoeve" heel wat aan haar te danken had. Op een zwoelen Juli-avond begaf Valentin zich naar de hoeve van zijn vader. Zijn tred was aarzelend cn de gewone veerkracht scheen hem to ontbreken. Dc gedachten, waarin hij verdiept was, moesten van wei nig aangenomen aard zijn. Sedert het groote feest was ccn grooto onrust over hem gekomen. Hij begon het nu bijna als een gril, waaraan hij niet had moeten toegeven, tc beschouwen, dac hij togen den wil van zijn vader gids was geworden. Hij behoefde de hoove nog niet o *cr te nemen. Hij kon bovc.i blijven cn trach- ten Kuni langzajnerhand minder afkcerig var zijn wenschen tc maken. Bij hot feest van dc gidsen had hij reet haar willen dan sen. Maar zij had geweigerd onder het voorwendsel, dat het bij zulk ccn gclcgon- heid niet paste, dat een boerenzoon de dienstbode zijns vaders ten clans voerde. Of dat n zwakke, onhoudbare uit vlucht g .st was. (W I iil vil).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 19