pelwijn, limonade, enz. bevatten aJs het ooft verfrisschende vruchtenzuren en in bier wordt naast koolzuur melkzuur aange troffen, dat, zooais bekend is, ook in Sauerkraut, zure augurken, dikke- en kar nemelk wordt gevonden, waar het natuur lijker, goedkooper, vrij van alcohol en even zoo dorstlesschend is als in bic.'. In het Noorden algemeen, bij ons meer op het land in zomer- en „Kur"-verblijven, wordt do onvervalschte karnemelk wel ge bruikt; kefir is te duur en dikke melk, die in Nederbeieren en de Boven paltz aLs Herfst- of „Hirgst"-melk houdbaar ge maakt rwordt, kan eerst groote verbreiding vinden, sedert het den fabrieken is gelukc ze met behulp van haar zuurverwekkers in steeds gelijkmatigcn toestand te berei den en als „Saucrmilch" in den handel te brengen. Daar zure magere melk in 9maak nauwelijks van zure volle melk te onderscheiden valt, maar de helft goed kooper is, burgert zij zich ia de steden meer in en op het land in ontspanningsge legenheden moet zij eigenlijk nog gemak kelijker te vestigen zijn. Wekelijksehe Kalender. Zondag. Vergeet het kwade, dat men u gedaan heeft. Maar het goede, behoud het in ge dachtenis; houd het als iets heiligs in waarde. Maandag. Het leven kalm, gewoon opvatten is een kunst cf liever een groot geluk. Nog grooter g 'uk is het leven van de goede zijde te nemen. Zon en schaduw zijn overalhet komt ei slechts op aan, te weten te kiezen, Dinsdag. Een verstandig mensch gebruikt de twee de helft van zijn leven om de zwakheden en dwaasheden, die hij in de eerste helft heeft begaan, weder goed to maken,. Woensdag. 'Als het ons slecht gaat, leeren wij niet alleen de slechte, maar ook de goede eigen schappen van onze mcdemcnschen het best kennen.. donderdag. Rechtschapenheid en zindelijkheid, liefde en opgeruimdheid, vlijt en geloof zijn de «es i ilar^n, waarop een gelukkig huiselijk leven moet rusten. Vrijdag. Men moest niet zeggen: deze of die mode wordt gedragen, maar doz'e of die mode wordt verdragen. Zaterdag. Wie zijn eigen goedkeuring mist, wordt niet voldaan, al zou de heele wereld hem toejuichen. STOFGOUD. Verdraagzaam, te zijn jegens den onver draagzame is een der moeilijkste beproevin gen, die ons kunnen worden opgelegd. Edna L y a 1 l. Dc :un:t is allemansgood slechts in de zen zin, dat allen zich aan haar mogen lavenniet, dat allen haar uitoefenen rao- geo. C. van Nievelt. RECEPT. Engelscho rijstpudding. Men bestrijkt eerst een vorm met boter, doet de gewassehea rijst er in, giet er melk met veel suiker op, zet hem eenige uren in een niet te warmen oven en dient hem op, als hij c.ii mooie bruine kleur heeft gekregen. Bovenop kan men nog wat ge welde boter doen. Ook kan men de rijst alleen maar met suiker bestrooien. Een Yankee gefopt. Een Yankee in New-York stond op de stoep van zijn winkel. Daar kwam een arme marskramer aan, die bretels en andere dergelijke zaken te koop aanbood. ,,Een arme vent.' sprak de Yankee tot een zijner vrienden, dic oen praatje met hem maakte. „Daar kunnen wo een grap mee hebben I" „Wel, vriend, gaan d© zakia goed?" vroeg hij, toen de marskramer nader kwam „Bitter slecht, mijnheer. Ik verkoop haast niets." „Kom, kom, zoo erg zal het niet zijn „Och, mijnheer, ik zou u tot bijna alle prijzen verkoopen, om maar aan brood te komen." „Nooit waar I" meende de Yankee, „ik wed om twee dollars, dat je mij eeD paar bretels niet verkoopt tot den prijs, dien ik u bied." „Mijnheer zal het wel goed met me ma ken en mij edel behandelen. Ik neem de weddenschap aan", sprak de marskramer. Van weerszijden werden twee dollars neergelegd, ten overstaan van een troep je menschen, dat zich verzameld had. „Nu, ik bied je een cent voor een paar bretels." „Als 't u blieft, mijnheer," sprak de marskramer, overhandigde don Yankee een paar bretels, dat nauwelijks een dollar waard was-, ontving den cent en stak de gewonnen twee dollars in den zak. De ander stond met eeu lang gericht er naar te kij ken. Op het punt heen to gaan, keerde de marskramer zich om en zeide: „Als mijnbeer soms rouw. oop heeft; do koop en Verkoop was van mijn kant maar voor de grap." Na korte tegenstribheling nam de Yan kee toch maar het edelmoedig aanbod aau om don koop te vernietigen en het ver kocht© weer tegen het geld uit te ruilen. Hij gaf dufcj de bretels weder en kreeg zijn cent terug. Onmiddellijk vertrok de marskramer. „En c' t~*co dollars!" schreeuwde de Yankee hem na. „Dat was de weddenschap; die raken den koop niet 1" was liet antwoord uit do verte. 'Uitleg. „Ja," zei de rechter, „als uw vrouw, gelijk gij zegt, altijd zoo kwaadaardig en vechtlustig waf, zelfs toen gij nog niet getrouwd waart, waarom zijt ge dan met haar getrouwd?" „Ik ben niet met haar getrouwd, mijn heer, Zij is met mij getrouwd." Toen ze op reis ging, toen. ze in haar pension .was aangekomen, bemerkte ze, dat ze haar horloge niet bij zich had. Zij dacht: Heb itc het ook soms in de eetkamer thuis laten vallen? Ik meen me te herinneren, dat er iets viel, toen ik van Jan afscheid nam. En zij schreef aan de dienstbode: „Mina. Laat mij ©ven weten, of jo soms wat op het karpet in d© eetkamer hebc gevonden, toen je het schuierde." En Mina schuierde het karpet en schreef het volgende aan mevrouw: „WclEdele mefrouwHierbij neem ik de pen op om mefrouw te infermeere as dat ik bij Het sehuiere vanmorge, geachte Me vrouw, goed' heb gelet of ik niks vong. Het karrepe^ is nou Goet schoon, toen ik gedaan Had lagge der op mc blik vier IJzer draatjes en 1 kepotte fles, zea kur- ke van samnanjie en 1 koekie, negeveertig luzeforrc, schoppeaas, en drie segare peu- kies ook 1 segaretsie, ^ar dat hek niet be- woart, dat rook de vulles Boer en o ja me frouw, het koekie het kleine Stientsie op gegeten, maar verders lagg© der drie haar speld© en 'n strop dassie. Mevrouw, uwe hep u gelozie op 't Nach kassie late legge bofe, mevrouw, die zich noemp vel© groete van mina." Zeeziek ge. wees t. „Ik kan maar niet begrijpen, dat schipbreukelingen wel eens van honger sterven", zei A. „Waarom niet?" vroeg B. „Omdat ik juist terugkom van een reis naar Londen, en ik heb op zee in het ge heel geen trek gehad in eten." Tegenstelling. Een meneer ligt aan het strand, op 'den rug uitgestrekt, zongeblakerd, heerlijk lui en nonchalant. „Wie is dat?" vraagt een wandelaar. „Een inspecteur van den arbeid." Op de terechtzitting. Rech- ter: „Van dit vonnis kunt ge in hooger beroep komen, maar g© kunt daar ook af stand van doen." Veroordeelde: „Dan doe ik liever afstand van het vonnis, Edelachtbare 1" Een koopje. „Prachtig hotel, dat u hier heeft, meneer", zei do beleefae vreem deling. „Het is me een waar genoegen te hoo- ren, dat het u bevalt", zei de hotelhouder. „Gaan dc zaken goed?" „O, uitstekend I" „Dus j© verdient goed geld?" „Goed geld. Het is hier een goudmijn 1" „Het doet me zeer veel genoegen dit te hooren," zei de vreeijidoling vriendelijk. Eenigen tijd daarna vroeg de hotelhou der aan een ander van zijn gasten, een commis-voyageur, of hij ook wist wie die heer was. „O", antwoordde de ander, „het is de nieuwe voorzitter der commissie voor de be drijfsbelasting."- Antwoorden Vraag Zondagsblad vnrige weak. Op de Vraag: „Ik zou dunne gordijnstof, welke niet met stijfsel gestevc 1 kan wor den, gaarne toch min of meer gesteven willen zien; waarmee is dit resultaat te be reiken en hoe is het middel toe to passen?" zond een jongedame uit Leiderdorp het volgende Antwoord: Men kan bovengenoemde stof stijf ma ken door ze to dompelen in water, .waarin Arabische gom is opgelost, ze daarna uit te nijpen en half droog op te strijken. Een deskundige, een strijkster, beant woordt dc Vraag als volgt: Men nemo vischlijm, in alle kleuren bij den winkelier te koop; giete op de lijm ko kend water totdat ze gesmolten is. Vijf of zes stuks wende men aan, al naar de groor- te der te behandelen stof. Witte stof kan goed warm gesteven worden, gekleurde even lauw. Deze bewerking slaagt altijd uitmuntend. Ook kan men gom gebruiken (fijne), met lauw water aangemengd; een minder ge makkelijke bewerking echter. CORRESPONDENTIE. J. G. V Jr., to R. Wij hebben geen bezwaar uw schets op te nemen, mits gij er J bij kunt neerleggen, dat wij een paar volzinnen er in schrappen, welke zeer zeker een geestig heid bevatten, maar welke wij juist daar om in ons lad niet kunnen toelaten. Zwijgt U, dan stemt U toe, zullen wij maar denken. Mooht U weer eens iets voor ons hebben, beschrijf dan Uw papier slechts aan één kant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14