C. Sehoolkoosen J. C. KORT. Stoomtram HAARLEM-LEIDEN. ZILVEREN H/agemans' Schoenwerk eu DE 0. VEST. Versche Gras-Roomhoter, c W. v. RÖSSUM DU CHATTEL, No. 14275. LEIDSCH DAGBLAD, DONDERDAC 6 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1906. Rubriek voor de Jeugd. Weggeloopen Todqy's eerste dag op school. Verborgen daden. Vervolg Advertentiën, Manufacturiers, Wederverkoopers en Dames-Naaisters Brandstoffen. De henoodigde Brandstoffen, Janvossensteeg 13. NIEUWEN KAASHANDEL, Eenig adres der Echte Engelscüie Haarl.straat 22. Donkersteeg 3. Wegens de ongekend lage prijzen is het vervoer van Bestel- en Vrachtgoederen per Stoomtram het voordeeligst. Goederen worden vervoerd naar ©eegst- fgeesft, Sassenheisn, Lêsse, HiSSe- gom, SSennebroek, üHeemsied® en Üaas'Seni om 7 u. 22 en 9 is. 59 v.m. èn i u. 52, 5 u. 46 en 7 sa, 04 n.m., Amsterdamsche tijd. Inlichtingen worden ver strekt aan het bestelkantoor 8749 48 ©Sarasteeü Ho. 2 nabij de Mare. Geëtaleerd, Nieuwe Rijn 55: Fruitmessen, Notenkrakers, Notenpellers, Drnivenscharen, Vruclitenlepels, Vruchtenschalen. zilversmid, Haarlemmerstr. 114. Nieuwe Rijn 55. Er waren drie personen, van wie Nora en May, twee kleine Amerikaansche meis jes, dolveel'hieldenhaar papa, haar ne gerin, haar tante Nancy, die reeds kinder meid bij de moeder der kinderen geweest was, en miss Evelijn, de vriendin der jonge moeder, die zij zich niet herinneren konden. Wanneer zij naar miss Evelyns woning mochten gaan, waren zij opgetogen van blijdschap. Zij kende zulke heerlijke spel letjes en scheen altijd overvloed van tijd te hebben, om met de beide zusjes uï spelen, of naar haar kleine zorgen te luisteren. Zij hadden niot dikwijls zorgen, maar toch kwamen deze ook reeds in beider le ven voor, zooals bijvoorbeeld, toen haar witte poesje werd gestolen en toen May haar groote pop brak. Maar de grootste zorg was er een, die zij zelfs miss Evelijn niet konden toevertrouwen, omdat de oude zwarte-tante Nancy haar gezegd had, dat l^et nog een geheim blijven moest. Zij zouden spoedig een stiefmoeder krijgen En dat .was een ramp in beider oogen. TanteNancy was de eenige persoon, die haar ooit verteld had van stiefmoeder en welke vreeselijke wezens dat waren. Zij werd nooit moede daarover te spreken en haar te zeggen hoe afgrijselijk het zou zijn, als May en Nora er ooit een kregen. May maakte zich een schrikwekkende voorstelling van het uiterlijk van zoo iemand en lag er soms van te rillen als des avonds het licht op de kinderkamer uit was. Op zekeren dag scheen het ongeluk on vermijdelijk. Tante Nancy vertelde haar, dat de zaak beslist was. Jullie doet beter noer zooveel mogelijk pret te maken, deze week, sprak zij plech tig, want de volgende week komt er een etiefmoeder en ik zeg jullie, dat het dan yoorgoed uit is met alle pleizier I De kinderen zeiden niet veel, maar zij besloten vóór den aanvang der volgende week weg te loopen. Miss Evelijn zal or.3 wel toestaan bij haar te- komen wonen, zeide Nora! wij moeten liet haar vanavond gaan vragen. Na het r 'ondeten slopen zij", in plaats van met haar papa in zijn zitkamer te gran pratcD, het huis uit en holden weg. Toen zij voor de deur van miss Evelijn aankwamen, die in een ander gedeelte der stad woonde, schelden zij aan en kwam een haar onbekende knecht open doen. Hij keek beideD doordringend aan «sn zeide, dat zij nog te klein waren om des avonds alleen uit te zijn. De dames waren niet thuis. Loopt gauw naar huis, voegde hij er bij, andere zal de politie jullie oppakken Dat. maakte beiden banger dan ooit, en, niet huiswaarts durvende keeren, want May geloofde thans elke stiefmoeder een monster, dat kinderen verslond, liepen zijn hard weg zónder tc "weten waarheen. Het was een koude Februari-avond ©u in weerwil van haar spoed begonnen de zusjes al spoedig te klappertanden. Na verloop van een poos werden zij zoo moe, dat zij niet m voort konden en zich slecnts met moeite staande hielden. May had al een tijdje geschreid en Nora kon nauwelijks haar tranen weerhouden. Laat ons op deze treden gaan zitten, zeido zij, toen zij voor een groote kerk bleven staan. Och, neen, riep May uit, de politie zou ons oppakken. De negerknecht heeft het immers zegd. Wij kunnen ons in dien hoek daar verbergen, zeide Nora, wijzende naar de diepe, donkere zuilengang, boven aan de trappen Zij kropen dus bij elkaar in het donker ste hoekje, en, ondanks de koude, waren zij zóó uitgeput, dat zij onmiddellijk in islaap vielen. Het eerste, wat zij wederom ontdekten, was, dat zij ïd een verlichte kamer waren. Nora lag in de armen van haar yadw. en May in die van miss Evelij 1, die over haar weende, terwijl ver scheidene lieden om hen heen stonden ©n „die arme kinderen" zeiden. Zij hadden £06 vast geslapen, dat zij er niets van hadden bespeurd, tx>n de politie haar had gevonden ca aan haar vader getelefoneerd had en men beiden per rijtuig naar huis bracht. Zoodra May inzag, dat zij weer thuis was, sloeg rij ds armen om miss Evelijns hals en gilde: Laat de stiefmoeder mij niet krijgen. Iedereen keek verbaasd op, maar miss Evelijn scheen te begrijpen, want zij lachte en zeide: Zij heeft je al, May. Waar, waar, riep het kind, rillend. Hier, zeide miss Evelijn, haar dichter tegen zich aanklemmend. Ik zal je stief moeder worden. U, riepen de beide zusjes uit. Zij konden hjaar ooren niet gelop»vcn. En tante Nancy zeide, dat stiefmoeders monsters waren. Lieve Hemel, miss Evelijn, vergeef het mij, smeekte do oude negerin. Ik dacht geen oogenblik, dat u het waart. Nooit van mijn leven zal ik weer iets tegen stief moeders zeggen. Miss Evelijn vergaf het haar gaarne en lachte er zelfs hartelijk om, want zij wist heel goed hoeveel do oude ziel ook via haar hield. En zoo was iedereen getroost. May en Nora worden het nooit moede to vertellen hoe rij wegliepen voor die liove miss Evelijn en verklaren, dat een stief moeder een schat is- En wees vooral voorzichtig, kindlief, cn doe alles k' de meester zegt en bab bel niet met de andere jongens, en maak vooral geen inktvlekken op je nieuwe pak je. Zie zoo, hier is je tasch met je boter hammetjes; kijk, een lekker broodje met ham; ga nu gauw, het is tijd. Dag, best© jongenKom, Tonny. Wat is dat nu? Tranen?Foei, een groote jongen huiit niet. Dag, mama. Dag, Tonny, dag, ventjelief. Nog een laatste kus, de tasch wordt om gehangen. Mama veegt de oogen ai. Dag. Tonny. Jetje, pas vooral goed op hem, vooral bij al die bruggen. Jet knikt goruststellend en trekt haar doek wat steviger om zich heen, want het is guur weer. Ga maar mee, arm schaap, brofmde zijmet je vrijheid is het gedaanzij wil len zeker een professor van je maken. Nu, de meesters zullen je wel genoeg in je hoofdje pompen. Nog een blik op mama, dan loopt bij gauw de trap af. Tonny, denk er om, met twee woordjes te spreken, cn heb je wel een zakdoek? Ja, mama, ja zeker. De huisdeur gaat dicht. Voor den win kel van den banketbakker blijft Jetje staan en koopt gauw een klein rose zakje met flikjes, dat zij het kind in de hand duwt. Mama staat voor het raam, zegt Jet, kijk maar eens om. Een treurigo glimlach speelt om het klei ne mondje; ijverig knikt hij naar boven, waar zijn moeder voor het venster staat. Tonny's schreden werden langzamerhand kleiner en kleinerbij de brug grijpt hij Jetjes omslagdoek en houdt zich daar aan vast, want het is zoo winderig, zegt hij. Ben je bang? vraagt Jet meewarig. Tonny knikte toestemmend. Waarom, voor den meester? Neen. Toch niet voor de jongens? Och, voor het leereD zuchtte het kind- Jetjes oogen worden vochtig. Zij heelt op het oogenblik een hekel aan haar mijn heer «n mevrouw, die hee-lemaal geen mee lijden mot den jongen hebben In de verte zien ze het groote gebouw al. Tonny is er al eens geweest met papa. Wel, wel, dokter, brengt u me daar al een zoontje van u? Is het dan al zoo lang geleden, dat u zelf nog hier was? Oho, dat is al een twintig j geleden, tnijnheer, had papa geantwoord; ik ben al acht jaar getrouwd. Deze joh gen, onze cenige schat, moet ook hier op school komen, waar ik met zooveel plei zier ben geweest. Hij is een beetje door zijn moedertje verwend, en daarom kan een vroege discipline geen kwaad. Nu, kleine man, yroeg de directeur, kan je al wat lezen? Tonny knikte vaD ja, en schrijven ook. zei hij. Wel zoo, wie heeft je dat geleerd? Jetje, had Tonny geantwoord. Zoo zoo, dan zal ik Jetje nog als hulponderwijzer©© moeten aanstellen had de onderwijzer gezegd. En toen ging de deur open en kwam een andere papa binnen met een ander slachtoffer. En wat een geluk, die twee jongens kenden elkander, rij hadden wel eens samen gespeeld. Aan dat alles dacht Tonny, toen hij met beklemd gemoed de stoep opging. Dag, Jetje, zei hij, en hij kuste haar. Toen ging zij naar huis over de markt, om groenten te koopen en voor haar eigen geld kocht zij wat kersen. Daar houdt hot kind zooveel van zei zij bijwijze van verontschuldiging. Op de stoep had gelukkig Tonny zijn vriendje Hans ontmoet; hand in hand gin gen zij de school binnen. Do jonge onderwijzer was heel vriendelijk tegen de jongens en plaatste Tonny en Hans samen op de bank Ben je naar school gebracht? vroeg Hans, Ja, door Jetje. Zijn kindermeid hééft hem gebr.ubc, zegt een van de andere jongens; ik heb hot zelf gezien. Tonny wordt vuurrood cn neemt zich vast voor om mama to.vragen alleen naar school te mogen gaan. Wat heb je roodo oogen, zegt Hans; heb jo gehuild? Wel neen, jongens huilen niet, zegt mama. Hoe heet je? vraagt do onderwijzen Tonny. Maar hoe verder? Tonny van. Beverderf. Do leeraar noemt hem Van Beverden dat klinkt al heel vreemd; bij lacht zachtjes. Wat een lange, stille morgen voor Ton- ny's mama. De dokter was al vroeg uit gereden. Ik hoop niet, dat de tijd jo lang zal duren, Madeleine, had,hij haar toegeroe pen; jo zult je jongen wel missen. Of zo hem miste, haar lieven jongen, die kleine wildzang, die haar des morgens overal naliep, waar hij den rozijnen- en pruimenpot zoo goed kendein provisie kamer en keu'en cn waar hij zoo graag naar het wegen van het vleésc'i koek, en Jetje altijd iets lekkers voor hem be waarde. Och, wat mist ze hem. Wat is het stil cn leeg in huis. Zij gaat naar do kinder kamer, ruimt zijn soldaatjes op. Een-paar tranen vaiLen op de tinnen mannetjes. Zorgvuldig schikt zo al het speelgoed en bergt het netjes op, zoodat Tonny, als hij thuiskomt, niet wordt afgeleid cn gauw zijn schoolwerk kan maken. Hot hobbelpaard cn de zweep krijgen een plaats in een hoekje- Des middags, als hij zijn werk af heeft, zal ze weer met hem spelen; dan mag hij een tram maken en dan is Tonny conduc teur, koetsier en inspecteur te gelijk Hu, wat kon hij dan een grove stem opzetten, die lieve vent. Och ja, nu moet hij rijn mondje houden, stil zitten, o, 7joo doodstil zijn Zij zou graa2 eens om een hoekje kijken en zien hoe liet met hem ging; hij is toch anders - 1 beweeglijk als kwikzil ver. Goddank I daar wordt gebeld. Het is Jet, die van do markt kimt. Ze moet gauw ver tellen hoe hij onderweg geweest is en of hij erg bang was. Nu, of hij 1 zegt Jetje: het is ook geen kleinigheid voor zoo'n jong wurm; hij voelde zich naar. In eiken blik en elk woord ligt een be dekt yerwijt. De kersen legt "zij op het tafeltje in de gang, zoodat Tonny ie kan zien als hij thuiskomt. Ja, kwam hij maarl Wat gaat zoo'n mor- göD langzaam voorbij 1 Nog ceo vol uur voor het 12 uren is. Het is :n huis zoo stil als in de kerk. Daar ligt zijn tricot broekje, dat hij gis teren bij het schommelen heeft gesohourd. Hoeveel wenschen en zegenbedeu worden er wel ingenaaid Daar wordt plotseling luid gescheld, zou hij hot. zijn? *Maar het is pas over elven. Mama...... waar is mama?" klinkt het heldere kinderstemmetje. Het broekje wordt weggegooid, als ge- electriseerd springt mama op, loopt Tonny te gemoet, drukt hem met een li artelij ken kus aan haar hart. Jetje staat op den drempel van de keu kon; haar dik gezicht straalt van vreugde. ,,0 mama... verbeeld u we hebben een uur vroeger vrij gekregen en den hcclcn middag ook. Hans Neuman komt om vier uur op de plaats; we gaan allemaal samen spelenmaar Mama, hij werpt een schee- ven blik op Jetje, en laat rijn stem dalou, Laat u mij niot weer schoolbrengen, al ie jongens hebben mij uitgelachen. Mama, ziet u, het was eigenlijk dol prettig op sohool, veel prettiger als ik gedacht had I En o mama... weet u hoe do meester mij noemt? van Beverdon. Vindt u dat niet grappig?*' Nu, cn wat heeft de meester nog meer gezegd? vraagt de gelukkige moeder. De directeur heeft gezegd, dat ik keelo, mooie punten op mijn i's had gemaakt, lang niet zoo dik en vlekkerig als die van Hans... Maar mama, hoe vindt u dat nu, er was een jongen en die heeft van mo afge keken, heusch waar, mama! Op Jetjes gezicht ligt een uitdruJkking van trotsche verrukking. Zij zet het bord met kersen voor den kleine neer en zegt vergenoegd: Daar, professortje, daar heb je wat lekkers om op te eten. In de dagen toen, ondanks allo daarop gestelde straffen, de slavenhandel in vol len bloei was, voerden de slavenhande laars hun ongelukkige slachtoffers vaak per schip van haven tot haven over. Zij hielden er een klein leger op na, overvie len des nachts een dorp van zwarten, dood den de zwakken cn ouden van dagen cn sleepten de overigen aan boord van een gereedliggond vaartuig, dat onmiddellijk daarop zee koos. Een Engelsoh zee-offioier, kolonel Do nald, die tot opdracht had ontvangen de ze beulen in hun onmenschelijkc' taak tc dwarsboomon, do arme zwarten te bevrij den en ze weer terug te brengen naar hun geboorteplaats, terwijl dc sohuldigen aan het gerecht werden overgeleverd, kreeg op een morgen een schip in het oog, dat hem verdacht voorkwam. Hij droeg or zorg voor het in te halen en begaf zioh aan boord. Aldaar negers vindende, vroeg hij den kapitein zijn papieroD en zeido hem ronduit zijn vermoeden; maar de gezag voerder ontkende zoo hardnekkig in slaven te handelen, dat de Engelsoho kommnn- dant ten slotte gedwongen was hem onge moeid te laten. Denzelfden dag vingen eenige matrozen van het oorlogsschip een haai en, het dier opensnijdende, vonden zij in zijn maag cou tinnen doos, die papieren bevatte, welke bewezen, dat liet verdachte vaartuig wel degelijk een lading slaven droeg. Zoodra kolonel Donald dit vernam, ach tervolgde hij onmiddellijk weder het schip dor smart© en vond het op het oogenblik zelf, dat het een haven bereikte, waar do ongelukkigen aan wal zouden worden ge zet. Hij verzocht den kapitein te sproken en, zonder woorden te verspillen, toondo hij hem de tinnen doos met papieren. Do slavenhandelaar werd doodsbleek en van angst sidderende (want hij wist dat wat hem wachtte de doodstraf was) legde hy een volledige bekentenis af. Hij bad sla ven overgebracht on bij het zien van het Engelscho oorlogschip, had hij voorzich tigheidshalve de tinnen doos ovorboord geworpen, weinig vermoedende, dat zij in geslikt zou worden door een der haaien. Welke zijn vaartuig achterna zwommen. Zij, die slechte daden begaan, verbeel den zich 6teeds dat deze verborgen kun nen blijven cn tooh is dat meestal een ver gissing. Een tijdlang mogen zij odbekend blijven aan anderen, vroeg of laat komen zij aan den dag en staat men tegenover al haar bittere gevolgen. Indien wij van onze eerste jeugd af do gewoonte aannemen nooit ook slechts het geringste te doen, wat het licht niet kan verdragen, hoeveel gelukkiger zou ons lo ven dan niet zijn. Al wat wij voor altijd verborgen willen houden voor onze modemonschen is ge vaarlijk. Men moet ,,de werken der duis ternis" schuwen en och, zij die zo begingen zijn mot zulke kleine, schijnbaar onbedui dende zaken begonnen; meestal slechts met liet wegnemen van eon appol, of iets dorgelijks. Als dat goed afliep, werd inon een vol gend maal overmoediger, beging mon iets ergere en zoo verviel mon van kwaad tot slechter, tot men alle gewetensbezwaren varen liet. Nu en dan werd meer uitgevonden; men verloor het kostbaarste wat men bezitten kon: liet vertrouwen zijner omgeving; hot was een harde les; maar men werd daar door niet genezen en men ging voort, tot het te laat was. Maar ook al werden onzo verborgen daden nooit ontdekt, wij mo gen ze niet plegen. Wij moeten ons vroeg tijdig gewennen aldus te hendelen, dat een ieder ons aan het werk zou kunnen zien. Men vroeg eens aan een grijsaard, dio algemeen bewonderd werd oai zijn fij ne beschaving, waar hij tooh zulke uitne mende monioren had geleerd en hij ant woordde: Ik nam de gewoonte aan zelfs in de eenzaamheid altijd de gocdo vormen in acht te nemen." Dat is het geheim; ongemanierde lieden begonnen met, als zij alleen waren, alle vormen over boord te werpen, 2ich slordig to kleeden, slecht aan tafel te ritten, u\ con schaal tc pikken, geen acht tc geven op zichzelven cn kwamen zij bij anderen, dan viel het hun zwaar, zich opeens orden telijk te gedragen. In de oenzaamheid goed zijn; daar komt het op aan. Nooit voor riohzolf te willen blozen, geen zelfverwijt te willen koesteren; dan ook heeft men niets to duchten van anderen; kan Gods heerlijko zonneschij.i gerust ons en onze da Vu be stralen. Laat ons die gowoont© aannemen; het is zoo heerlijk van een leven te kunnen ge tuigen, dat het een open book is; want zulk een open boek is altijd mooi. Men wint daardoor hot vertrouwen van oen ie der en hoe nederig onze taak op aarde ook zij, wij zullen tot zegen zijn en geze gend worden. (Ingez. door Adriane Kaiser.) Koetje en Karro. Klein Kcctjo kree^ van moeder Een groote, lekkere ,,bam". Zoo uoemt het kleine meisje Haar boterham. Zo liep er mee naar buiten En ginff zitten in het gras. En ging toon aan liet smullen Of hot suiker was. Daar kwam Karro goloopen, .Die zeker ook honger had Hij vroeg aan kleine Keetje: „Too krijg ik wat?" Keetje had liet veel tc druk j'-n zei: „maar waohtoD hoor! „Dan krijg jo wel een stukje." En smulde door. En ja, hij kreeg ccn brokje, Al wa; het dan niot heel groot. Tot loon gaf hij het meisje Heel lief een poot. ontvangen uitsluitend voor don we derverkoop aan particulieren gratis en franco een uitgebreide, elegante Collectie Stalen van Japonstoften en Fantasie Ka toenen en aanverwante artikelen, waarnaar men elke inaat aange sneden verkrijgen kan. De levering" geschiedt voor een En Gros-Firma(geen winkel). Uitvoerige brieven franco met opgave van beroep onder motto: „Fantasie katoenen" a/h Centr. Adv. Bur. MAX R. NUNES, Amsterdam. 9360 19 Het BESTUUR der Vereenlging „Onderlinge Hulp", wenscht op 13 Sept. a. 8., Aan te Besteden: waarvan de voorwaarden ter inzage liggen, in hot Wykgobouw Oranje- gracht 70, eiken werkdag tusschon 9 en turen, de Besteding voorafgaande. Do Leden worden ter vergadering opgeroepen op Donderdag 13 Sep tember» '0 avonds 8^ uur, Ingang Langestraat. HET BESTUUR. 9569 16 Ia 8oliede. 9542 16 Is goedkoop. Is in ruime keuze voorradig. Is gunstig bekend. LET OP I1ET JUISTE A Dit ES lste kwaliteit, 70 Cents per pond, onder Rijkscontrole. Alle soorten GOUDSCHE en LEIDSCUE KAAS van de goedkoopste tot de duurste. Groote voorraad echte EDAJIMER-KAAS. Speciaal adres uoor Wederverkoopers. IN DEN 68 Haarlemmerstraat 68. TELEF00NN. 700. Dagelijks aanvoer van versche Eieren. 7162 20 De Administratie van het „Leidseh Dagblad" belast zich met het plaatsen van Advertentiën in alle Bladen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5