Van opium-schuiven verschilt het alleen
in graad'. Rooken is prikkeling der zinnen,
en ofschoon matig rooken bij volwassenen
niet nood!zakolijk afkeurenswaardig is,
mag er toch ook wel eens op gelet worden,
dat het altijd ook zedelijke gevaren mee
brengt, en lang niet zoo onschuldig is, als
het schijnt.
Vooral zij, die, en dikwijls niet t€n onrech
te, tegen bet danseD waarschuwen, mogen
de gevaren van het rooken niet voorbijzien.
Rooken is ook een economisch nadeel.
Het vermeerdert de nuttelooze en noodelooze
uitgaven, maar vermindert de werkkracht
en dus ook de inkomsten.
Een groot Engelsch aannemer, die in
tal van vreemde landen en ook in Neder
land belangrijke werken had uitgevoerd, vel
de eens over den Nederlandschen werk
man ccn zeer ongunstig oordeel, omdat
deze met zijn pijpje op het werk kwam.
Hoe kon men van zulke menschen veel pro
duct verwachten?
Met de tabaksteelt en den tabakshandel
wordt veel geld verdiend, dat is waar,
maar dat geldt ook voor den drankhandel
en de drankfabricatie, en wie denkt er aan
het drinken daarom een zegen te noemen
voor het volk? Ten slotte zij hier ook op
het brandgevaar gewezen, dat het rooken
oplevert.
Hoe is het rooken ook eigenlijk te rij
men met een hoog punt van beschaving?
Vooral als het binnenshuis geschiedt en
zelfs in tegenwoordigheid van vrouwen.
Vroeger rookten de Nederlanders alleen
op straat, of op hun stoepen. Mag het ons
niet tot nadenken stemmen, dat do Euro
peanen het rooken geleerd hebben van de
Roodhuiden en niet omgekeerd? Do be
schaafden namen de gewoonte over van de
wilden en dezen leerden weer het drinken
van de beschaafden. Eerst begonnen de ma
trozen en de soldaten te rooken, toen het
volk en eindelijk de hoogere standen. Het
rooken is dus niet van boven naar bene
den afgedaald', maar van onderen naar bo
ven opgeklommen, wat eerder op achter
uitgang dan op vooruitgang in beschaving
schijnt te wijzen.
Nu het rooken eenmaal oen vrij algemeo
ne gewoonte geworden is, kan men het
niet meer als een bewijs van onbeschaafd
aanmerken, maar oorspronkelijk is het
dat toch zeker wel geweest. Het kan dan
ook zeker geen verwondering baren, dat
Engeland, als het aan zijn voornemen ge
volg geeft, mot zijn verbod niet alleen
zal staan.
Noorwegen beeft reeds een wet, waarbij
het rooken aan kinderen onder de vijftien
jaren verboden is.
In New-England en Pennsylvania was het
rooken vroeger verboden en dat gold als
een bewijs van strenger zeden, en prof.
Blok vertelt ons, hoe eens, omstreeks 1692
te Haarlem een formeel tabaksoproer uit
barstte, toen de Overheid hot rooken op
straat, in schuiten en wagens en zelfs
binnenshuis, verbood.
Aanvankelijk hebben de Ncderlandsche
Overheden de nieuwigheid van het rooken
met evenveel wantrouwen bejegend als de
Chineesche regeering het opiumschuiven
De Kerk stond haar daarbij ter zijde. Er
zijn vroeger formeele predikanten-vergade
ringen gehouden, om tegen het rooken te
waarschuwen, maar nu wordt er geen
kwaad in gezien, ofschoon er nu ook vrou
wen zijn, die meedoen. Eenige waarschu
wing is dus niet misplaatst.
Wie het rooken werkelijk een genot viudt
en zich dat niet maar inbeeldt of aan
vankelijk ingebeeld heeft, mag er
mee doorgaan, maar 'de gewoonte ver
dient te worden tegengegaan, en waar dok
Eet snuiven, dat vroeger in de hoogste
standen regel was, nagenoeg geheel is
"verdwenen, is het ook volstrekt niet on
denkbaar of onwaarschijnlijk, dat ook het
rooken in die standen op den duur zal ver
minderen, of geheel verdwijnen. De gezel
ligheid zal er niet bij verliezen, want vóór
de entdekking van Amerika waren de men-
sch-n heusch niet ongezelliger dan nu,
terwijl de voordeelen der afschaffing zeer
groot zullen wezen.
[Wij achtten dit schrijven over dit on
derwerp belangrijk genoeg om het onder
de oogen onzer lezers tj brengen, al ver
moedden wij r v kennisneming er van reeds
dadelijk, dat het geschrijf van anderen
zou uitlokken, hetgeen inderdaad dan ook
het geval is. Ook van de meening van an
deren zullen .wij do lezers op de hoogte
houden. Om echter niet te veel plaats
ruimte ineens aan het „Rooken" af te
staan, ons ,,Zon Jagsblad" moot verschei
denheid aanbiedc bewaren wij die kopij
tot de volgende weck.]
Be geestelijke gezondheid
der schoolkinderen.
De klach- over een overlading der school
kinderen blijft aan de orde van den dag,
eu juist in de zomermaanden openbaart
zich bij minder begaafde kinderen een ver
slapping onder den druk der school het
eerst, ofschoon de zomersemesters reeds
door de vacanties in vergelijking van de
andere kwartalen kort zijn.
Een ernstig geneeskundig tijdschrift, het
orgaan der Amerikaanscho geneeskundige
vereeniging, werpt in een hoofdartikel dc
vraag op, of zekere onaangename gebeur
tenissen onder de kinderen niet in ver
band staan met overmatige inspanning
door den druk der school, met name door
de voorbereiding voor examens en door de
eerzucht om bij prijsuifcdeelingen als over
winnaar te voorschijn te komen. Natuur
lijk ligt in de berichten over zulke kinder-
cngelukken veel sensatiewekkende over
drijving, doch er steekt een kern van waar
heid in, die de aandacht verdient, en het
genoemde tijdschrift wijst er vooral op, 'lat
het veelvuldig voorkomen van voorbij
gaande storing dor geestvermogens bij kin
deren in de zomermaanden niet toevallig
kan zijn. De kinderen die zulke verschijn
selen vertoonen, behooren natuurlijk niet
tot de geestelijk of lichamelijk gezonden, cn
in do meeste gevallen zal de geschiedenis
van hun familie, dus van hun ouders of voor
ouders', het erfelijk optreden van zenuw
stoornissen aanwijzen. Maar daardoor
wordt het des te noodzakelijker, dat zulk
een toestand bij do kinderen tijdig hor
kend en dus voor een verergering door in
spanning voor de school gewaakt wordt.
Ongelukkig, zegt een Duitsch blad, waar
aan het bovenstaande ontleend is, wordt
aan dit punt to weinig aandacht geschon
ken. Ongetwijfeld kunnen de huisdokters
in dat opzicht het meeste doen, want zij
krijgen het gemakkelijkst inzicht in den
gezondheidstoestand eener familie en kun
nen dus bijtijds- dc ouders waarschuwen
voor de mogelijkheid, dat het geestelijk
evenwicht der kinderen niet opgewassen is
tegen de eischen der school, en door het on
derwijs in den gewonen vorm kan worden
geschaad. Verwaarlozing of miskenning
van zulke gevolgen gluit een ernstig ge
vaar in zich. Zelfs als het onderwijs met al
le mogelijke deferentie en zorg en onder de
beste hygiënische voorwaarden gpgeven
wordt, kan het geen waarborg geven, dat
het niet op ecnigc minder begaafde kinde
ren werkt als een voor de normale geeste
lijke ontwikkeling bedenkelijke vlruk.
Indien slechts- enkele kinderen elk jaar
voor het intreden van ernstige geestelijke
stoornis behoed konden worden, moet men
dat doel met alle middelen trachten te be
reiken.
Daar de school in haar eis'chcn aan be
paalde regels gebonden is en men met het
oog op eenige minder begaafde leerlingen
van die eischen niet kan afgaan, moest 'de
aandacht der huisdokters veel meer dan tot
nu toe hierop gericht zijn, de geestelijk
minder begaafde kinderen als hun be
schermelingen in de eerste plaats te beschou
wen, omdat zij hun 'de gevolgen eener over
lading door het schoolbezoek kunnen be
sparen. Bovendien zou het van het hoogste
belang zijn, dat de onderwijzers onderricht
ontvingen omtrent 3c eerste symptomen
van de veelvuldig voorkomende gemelijke
stoornissen bij kinderen, o£dat bijtijds
maatregelen kunnen worden genomen. Mis
schien is een korte tijd van rust en van
juiste behandeling voldoende, om den gees
telijken toestand van het kind weer op hot
normale peil te brengen en de gcheele toe
komst van een jong levon te redden. De
oplossing van dit vraagstuk vraagt de
aandacht van allen, die oog hebben voor de
behoefte van onzen tijd, het kinderlijke le
ven gelukkiger te maker, en het tegen do
inspanning der moderne beschaving te be
schermen. Voor hot bereiken van dit doel
mag geen moeite te groot zöjn.
APPELEN.
De aprpel bevat zachte en atagenarnó zu
ren, die op het geheele lichaam weldadig
werken. Wie appelen eet, zal zelden aan
moeilijke spijsvertering of aan keelziekte
lijden. Vooral bevorderlijk voor de gezond
heid is het een appel te eten. aleer men des
avonds gaat slapen.
De appel bezit versterkende, opwekken
de toedanigheden en bevat meer phospho
rus dan eenige andere plant of vrucht.
Voor personen, die in voortdurend prikkel
baren toestand verkeemen en niet in staat
zijn tot lichamelijke krachtsinspanning we
gens geschokt zenuwgestel, is de appel een
geschikt en gewenscht voedingsmiddel.
Appelen zijn voedzaam, wekken de werk
zaamheid van de lever op, zuiveren de her
senen. en bewijzen zoowel aan den geest
als aan het liohaam uitnemende diensten.
Op behoorlijke wijze bewaard, kan de ap->
pel het geheele jaar duren om door zijn
eigenaardige, opwekkende sappen den
grooten en den kleinen mcnsch te verkwik
ken, etende te houden en etende te maken.
Be kwikdampl&mp.
De kwikdamplamp begint vaster vorm
aan te nemen. Men maakt thans in Duitseh-
land lampen volgons dit systeem, welke,
zoowel wat betreft lichtwerking als doel
matigheid, niets te wenschen overlaten. De
verbeteringen aan den kwiklichtboog, be
werkt aan de Reich san stalt te C harlotton-
burg, schijnen toch niet van dien aard te
zijn, dat men de 2500 gewensohto stralen op
bevredigende wijze in het licht kan brengen.,
Ten minste, zooals do lampen door de
meeste fabrikanten worden gemaakt en in
den handel gebracht, maakt men gebruik
van gewone kooldraadgloeilampen, om het
gewenschte kleureffect in de lamp te ver
krijgen. Waren in den beginne deze combi
naties nogal onbeholpen van constructie,
tegenwoordig maakt men lampen, waarbij
men met een kwiklamp, omringd door
gloeilampen, een werkeb'jk artistiek go-
heel weet te bereiken. Ondanks de toevoe
ging van de gewone köoldraadlampen, ia
het stroomverbruik van do gecombineerde
lamp nog ongeveer 100 percent minder dan
van de enkele gloeilamp verlichting, terwijl
heb licht voor het oog uiterst aangenaam
moet zijn-
In Engeland is het de ,,Bastian"-kwik-
damplamp, die nogal succes schijnt te heb
ben; in 1903 werden hiervoor de eorste pa
tenten genomen, en in den laats ten tijd
wor lt deze lamp steeds meer toegepast. Be
halve het geringe stroomverbruik, hebben
de lampen het voordeel van een veel lan
goren levensduur dan de kooldraadlamp.
Terwijl de laatste bij een brandtijd van 1000
uren in den regel op is, kan een kwikdamp
lamp het 5000 uren uithouden. Mon heeft
zelf6 een Bastian-lamp gedurende 10,600
uren brandende gehouden, waarbij het glas
zoo goed als niet verkleurde.
Een van de eerste toepassingen van de
Bastian-lamp is geweest aan den klokketo-
ren van Westminster. Nog andere klokke
torens in Engeland heeft men eveneens met
dit soort lampen verlicht. Voor zulke doel
einden zijn z-e bijzonder geschikt, omdat
zo veel minder stroom verbruiken dan an
dere lampen en daarbij weinig toezicht en
bediening behoeven, terwijl het op de kleur
van heb licht niet aankomt, als de wijzers
en cijfers maar goed worden verlicht.
Yoo.' binncnverlichting moeten ook deze
lampen worden gecombineerd met gewone