Hoe goed de Engelschen omtrent
ons land op de hoogte zijn.
ROOKEN.
deren kant meen ik, dat het, als ik bet na
laat, tot rw schade zou kunnen zijn, zoo
dat ik besloten heb u althane verlofte
eragen er u over te spreken."
„Nu, spreek op."
„Wel, uw kleed staat in brand", rei
Tsjoeng op zochten toon.
„Wat drommel I" riep Koeng woodend
uit, toeu hij de schade zag, „hadt gij mij
niet vroeger kunnen verwittigen?"
„Wat een slecht karakter heeft die man
coeh 1" tprak Tsjoeng in zichzelf en schoof
een weinig achteruit. „De menseben had
den groot gelijk, mij te waarschuwen 1
Een achtenswaardig grijsaard had het
ongeluk, een oneerbiedigen zoon te bezit
ten, die hem dikwijls sloeg. Toch hield bij
niet op zijn kleinkind, het zoontjo van de
zen man, te etreelen, hem kleine geschen
ken te brengen en al zijn kiuderwenscheri
to vervullen.
„Hoo is het mogelijk, vroeg men hem,
dat gij van uw kleinzoon houdt, terwijl
zijn vader u slaat?"
„Ik bederf hem", antwoordde do grijs
aard, „opdat hij zijn vader op zijn beurt
zal slaan, als hij grooter en sterker is I
Een gehuwdo vrouw was in 'gesprek met
haar besten vriend, toen haar echtgenoot
binnentrad.
„Wat doet die man hier?" schreeuwde
bij, toen hij den vreemdeling zag.
„Zwijg!" sprak de sluwe vrouw; „het is
sen buurmanzijn vrouw heeft hem ge
ranseld en hij is zich hier komen verber
gen."
„Wat een ezelantwoordde de echtge
noot met verachting en verliet de woning.
Engolselie boekon over Nederland.
Op welke wijze de Engelscho jeugd een
juist (Y) beeld! van ons laud wordt ge
geven, blijkt uit eenige aanhalingen uit
een paar aardrijkskundige leerboeken, in
gebruik op een Engclsche Hoogere Bur
gerschool.
„Hollaud is een land, dat grootendeels
opgebouwd ia uit modder, door den Rijn
van de Alpen aangevoerd.
Een groot gedeelte in hot Westen en
Noorden is tot eilanden verbrokkeld; het
grootste dier eilanden is Walcheren in het
Zuiden (men sla een blik op de kaart)
en Tessel in het Noorden.
Het land wordt door dijken van graniet
togen de zee beschermd.
Do Hollanders zijn nu bezig om de zui
delijke 1 elft der Zuiderzee droog te ma
ken 1
De voornaams';: rivieren zijn: de Rijn,
de Maas en de Schelde 1). 1570. Vreese-
lijke overstrooming, waardoor 100,000 per
sonen en duizenden dieren om het leven
kwamen.
Dag en nacht wordt er steeds streng
wacht gehouden, ben einde ongelukken te
voorkomen. Bovenstaande zinsnede slaat
op de dijken.
Het ecmge product uit het deifstoffen-
rijk, dat m Holland gevonden wordt, is
pottebakkerskloi. Er zijn geen mijnen. Veel
aardewerk wordt te Delft gemaakt.
Steden
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag,
.Utrecht, ArnhemKamperduin en
a Luxemburg
Sommige sted-o zijn zelfs lager gelegen
dan de rivierbeddingen.
Rotterdam: In het midden van iedere
straat loopt een kanaal mot boomen langs
de kanten.
De mensehen worden ge-horen, leven en
sterven, ja hebben zelfs huu tuinen op
(ka naai) schepen.
Boerderijen met daken, als breed ge
rande hoeden over de oogeu getrokken,
staan op houten palen, als wilden zij seg-
gen: „Wij zijn van plan droog te blijven,
indien zulks mogelijk zij 1" In plaats van
groene lanen strekken „groene" kanalen
zich uit van veld tot schuur en van schuur
tot tuin.
De boerderijen, die polders genoemd wor
den, zijn slechts leeggepompte meren.
Er wordt weinig graan verbouwd.
In sommige gevallen bindt men de sche
pen, evenals paarden, vast aan de deur
posten der woningen, en ontvangen zij dan
hun lading uit het bovenste raam.
Moeders roepen ha-ar kinderen toe niet te
schommelen aan het tuinhek, uit vrees, dat
ze zullen verdrinken.
Wat steepen omheiningen betreft, ja, een
Hollander zou zijn handen van verbazing
in elkaar slaan, als hij er een zag.
Alle kleine steentjes en keitjes indien
er ooit waren zijn verdwenen. De Hol-
landsche kindereD kunnen er zelfs geen
vinden om kringen te maken in vijver of
plas, of om er konijnen mee te gooien.
Er zijn kanalen van allerlei afmetingen,
van het Noordhollandsche kanaal (wat een
merkwaardigheid genoemd wordt) tot de
zulken, waar een jongen over kan springen.
Trekschuiten (water-omnibussen) varen
op dit soort van wegen heen en weer om
reizigers te vervoeren. Zijn do schuiten
niet to vol, dan maken de passagiers het
zich zoo gemakkelijk mogelijk aan boord.
Do mannen rooken, de vrouwen breien of
doen iets dergelijks, terwijl de kinderen
op het kleine dek spelen.
Op sommige plaatsen moeten de arme
Hollanders ver het land in gaan om zich
van water (drinkwater) te voorzien. Som»
kunnen zij na een regenbui het gevallen
water bemachtigen, indien zij ten minste
voorzien zijn van de middelen, daartoe noo-
dig.
Doch in het algemeen zijn zij als de ma
trozen uit het bekende gedicht van Cole
ridge „The ol-d' Mariner", waar zij roepen:
„Water, water overal, doch gecD droppel
om' te drinken-''
Over onze koloniën het volgende:
De voornaamste eilanden zijn: Sumatra,
Java, Celebes en Borneo.
Tusschen al dit sohoons is een kaartje
afgedrukt, waar het IJ nog doorloopt tot
de duinen, de Uscl van Doesburg tot Wes
tervoort niet bestaat, de Maas en de Waal
even voorbij Tiel zich vereenigen en dan
heel genoeglijk ais één rivier vorder stroo
men, terwijl het eiland' van Dordrecht, met
wat daarop is, van deD aardbodem schijnt
verdwenen te zijn.
Een nieuwe wijze van aanzoek doen.
Een Engelsch tijdschrift heeft een heel
nieuwe manier ontdekt van aanzoek doen.
Niet bij Zoeloes of Hottentotten, maar
iü ons? goede land. Niet overal, maar in
sommige deelen. De voornaamste rol daar
bij speelt de sigaar. Ziehier wat het blad
daarover zijn lezers op de mouw spelt:
Een jonge man ziet het meisje, dat hij
gaarne tot vrouw zou wenschen. Hij onder
zoekt waar zij woont, en op zekeren dag
belt hij aan on zoo, alt' „toevallig", vraagt
hij een lucifer voor zijn sigaar (-1), Dit
trekt de opmerkzaamheid 'der ouders, die
van nu af opletten of luj ook terugkomt.
Als dat gebeurt onder hetzelfde voorwend
sel, weten zij, dat hij een oogje op hun doch
ter heeft, en beginnen zij te overleggeu
(wat zij hem zullen antwoorden. Het derde
en laatste bezoek volgt spoedig daarop.
Bij zijn ontvangst kan do candidaat al aan
stonds bespeuren of zijn aanzoek wordt
aangenomen of niet. Als de deur terstond
nadat hem een lucifer gegeven is, gesloten
wordt, is zijn aanzoek afgewezen. Als daar
entegen hem niet alleen een lucifer gegeven
wordt, maar hij ook wordt uitgenoodigd
binnen to komen en .wordt voorgesteld aan
zijn „beminde", weet hij, dat hij succes zal
hebben. Na de voorstelling vraagt hij haar
ten huwelijk. Hij rookt dan nog. Als het
echter zoo ver gekomen is, presenteert het
jonge meisje hem een andere sigaar. Dit
beteekent haar toestemming, en terstond
beginnen zij de plannen voor het huwelijk
te bespreken 1
Zoo eindigt dit zeer prozaïsche Huwelijks
aanzoek, door niets opgeluisterd dan door
'den geur van tabaksrook. Inderdaad, de
Hollandsche jongedames zijn buitengewoon
practisch 1
Met deze lofspraak sluit het Engelscho
tijdschrift dit fraaie stukje.
Werkelijk, de Engu'schen zijn vaak bui
tengewoon goed o*"1 de hoogte 1 I
Een der redacteuren van „De Neder
lander", de lieer V., schreef over dit on
derwerp het volgende:
In Engeland wil men wettelijke bepa
lingen gaan maken tegen het rooken.
Een vrij groote achteruitgang van hel
ras is duidelijk merkbaar, maar alleen bij
de mannen, die gewooplijk rooken. De
slotsom ligt dus voor do hand, dat het
rooken een der werkzaamste oorzaken is
van het kwaad. Vooral bij jongeren, die
nog groeien moeten. De wetgever schijnt
dus van plan, het rooken aan jongelieden
beneden de zestien jaar absoluut i3 ver
bieden.
Er behoort moed toe iets dergelijks ook
voor Nederland aan te bevelen. De Neder
lander is aan het rooken zóó verslaafd, dat
de buitenlander hem gewoonlijk met si
gaar of pijp afbeeldt.
Niets hebben wij Napoleon meer kwalijk
genomen, dan de invoering van de tabaks
regie. Eerst joeg hij de mannen tegen zich
in het harnas, door het rooken duur te ma
ken, en toen de vrouwen, door de belasting
op koffie en suiker. De afschaffing van
het tabaksmonopolie was dan ook een der
eerste daden der Dieuwc Regeering in 1813.
Toch zijn de nadeelen van het rooken zeer
vele. In de eerste plaats voor de gezond
heid. Geneeskundigen van naam beweren,
dat d'e nicotine veel ge vaar lij kor is dan do
alcohol. De eerste sigaar maakt iemand al
tijd ziek, de eerste borrel nooit. Rooken is
evengoed zelfvergiftiging als drinken.
Generaal Grant en tal van andere zware
rookers zijn aan kanker gestorven. Dat het
rooken besmetting weert, is nooit bewezen,
maai- wel hebben Pasteur, Claude Bernard
en anderen door proeven op dieren dc
werkzaamheid van het tabaksvergift aan
getoond. Het rooken is slecht voor de
maag, voor de keel, voor de oogen, voor de
tanden, voor het hart en voor de longen,
daar het de lucht bederft, die wij inade
men. De tabakswerkers zien er dan ook
gewoonlijk zeer ongezond uit.
Dc tabaksplant wordt door geen dier ge
geten, en de eetlust wordt door hot rooken
bedorven.
Ook op dc hersenen heeft de tabak de
zelfde uitwerking als de alcohol, hoewel
in mindere mate.
Sterke rookers worden lui, langzaam,
slap en besluiteloos. Sommigen beweren,
dat zij, juist omgekeerd, niet goed werkea
kunnen zonder tabak, maar die mcnschen
zijn even ver heen, als zij, uie beweren niet
te kunnen werken zonder drank. Dc op
wekkende kracht van tabak en van sterken
drank is meer schijn dan wezen; die opwek
king duurt in elk geval slechts kort, en
een veel grootere verslapping is het einde.
Terecht heeft dan ook Bilderdijk in meer
dan één gedicht tegen het rooken gewaar
schuwd. In de eerste plaats in zijn: „Ziek
te der Geleerden" (2de Zang) en dan nog
in een afzonderlijk gedicht, getiteld: „Het
Nicotiaanscho Kruid."
Rooken is ook een zedelijk nadeel, al
wordt het zelden uit dat oogpunt bekeken.
De eerste sigaar is gewoonlijk een daad
van karakterzwakheid. De jeugdigen roo
ken niet, omdat zij het lekker vinden,
maar omdat zij doen willeD als groote men-
schen. Omdat zij meer willen schijnen dan
zij zijn en niet den moed hebben zichzelf
te wezen.
De eerste sigaar is gewoonlijk het eerste
steekjo, dat zedelijk losraakt, en weldra
volgen er meer.
De eerste mijlpaal is dc tabak, de tweede
de drank, en de derde laat zich raden.
Het rooken maakt de huiskamera leeg
en de koffiehuizen vol.
Rooken w niets anders dan snoepen en
dikwijls ook een vorm van onmatigheid.