Cheviot Broeken. VERTALINGEN Het Bijbeisch Museurn The Berlitz School, TEEKENSCHOOL, Je Stad iaastrichf J. P. VERGOUWEN, Effecten, Wissels, Hypotheken, Assurantiën. F. J. BLEIJS, v/h. firma Burner Co., Leiden. H. ROOS, LEI DSC H DAGBLAD, DONDERDAG 23 AUGUSTUS. TWEEDE BLAD. Anno 1906. Rubriek voor de Jeugd. hertrouwen. Bicky's gezang*. Vervolg Advertentiën. Dir. lil. fi. A. RIDDESHÖF, Haarlemmerstraat 130, Voorhanden voor illuminatie: HaaH.sfraat 122. J. G. SCDiHT. Leidseiie OSashandeB. 8 Turfmarkt 8. iVo. 14263. Zou men mij gelooven, dat volgens de opgaven van het departement der „Onbe stelbare brieven" in Amerika, er, in de nieuw© wereld alleen, per jaar niet minder dan twintigduizend epistels worden gericht aan...... Sint-Nicolaas? De adressen zijn zeer verschillend. Elk der jonge schrijvers houdt er zijn eigenaardige overtuigingen op ua, omtrent de woonplaatö van den grooten kindervriend en, aangezien deze brieven onder stipte geheimhouding wor den geschreven, waagden zij het ook niet óm--nadere inlichtingen aan hun ouders te vragen. Ziehier enkele dier merkwaardige op schriften „Mijnheer Santa Claw, 2de Meik-straat bij *de hemelpoort." ..Mijnheer S. Klaws, Iceberg Avenue te Ncw-Tork" Mijnheer Sint-Nicolaas in den schoorsteen to Haar lem." Tal van Europeesche kindereD schij nen te meen en, dat hij in Amerika woont, maar de woonplaats, welke hem het meest .wordt toegeschreven, is de Noordpool. Sommigen schrijven „In d© Poolstreek"; andereD „In IJsland", wederom andereu: ,,In Snceuwland". Niet- lang geleden opende en las de post directeur van Brooklyn het volgende brief je van een klein meisje: „Lieve Santa Claus, mijn vader is dood en mijn moesje heeft geen geld, maar ik zou heel gelukkig zijn, als u mij een si naasappel, een trew-je druiveo en een kwartje zond." Een ander kind vroeg om „een half volle kou6 met lekkers". Een derde ver zocht wat lekkers te eten, maar breng als het u blieft wat ve.l mee. want er zijn nog zes broertjes en zusjes" „Teen ik gisteravond bad ".schreef een knaapje: „heb ik den lieven Heer verzocht U te vragen mij een hobbelpaard te bren gen, maar bet is1 eigenlijk geen hobbelpaard, uet is een heusoh legend paard dat ik wcnsch. Mama zcide, dat ik er niet om moest vragen, omdat we toch geen plaats hebben om het 'dier te bergen. Maar ik ken een man, die het wel op stal zou nemen als ik er ccd kreeg. Ik dacht, dat U dat graag zou weten. Uw liefhebbende John. •P. en het zou voldoende zijn. P. P. S, Ik zou liever een hobbelpaard hebben dan in het geheel niets I Een aardig schrijven is 'dat van een arm meisje: „Alsjeblief breng mij een pop. En alsjeblief, mijnheer Sint-Nicolaas, breng haar voor de kachel en niet door den schoorsteen, anders verbranden haar haartjes." Wat kan roerender zijn dan de volgende brief „Lievo oude bisschip, Ik zou u zoo dank baar zijn, alt u mij jaar een cadeautje bracht Ik ben juist zes jaar oud en heb nooit een presentje gekregen, sedert papa door een paard overreden werd. En wij zijn zoo arm, dat mama zegt, dat zij zelfs geen stukje suikergoed voor mij zal kunnen koopen Vergeet dus, als het u belieft, niet een klein meisje, dat alle jaar haar kous ophangt, maar er nooit iets in vindt. Ik zal do kous nu bij cle keukenkachel hangen, dan valt zij u zeker in het cog". Een klem meisje, dat den postdirecteur kende ec dat kliertering had, vroeg om een naaidoos met een schaar en een vingerhoed er in. Men kocht fcleie voorwerpen voor haar en, toen zij ze-vol verrukking had be keken, legde zij de does op haar borst en verzocht haar moeder die mede naar den hemel te mogen nemen. Zij stierf denzelf- den nacht „Er is iets, dat hapert aan mijn rug", schreef een kleine jongen in ecD hospitaal „en mijn beenen kan ik ook oict gebrui ken, maar de erom slaan, dat ken ik. „Ik ben een kler.rlingetje", zoo luidde de brief eener kleiue negerin „en ik wenscb een blanke pop met gouden haar en oog, die zich sluiten. En een rood jurkje, alt' het u belieft." Een jongen verzocht om een klourdcos. „Als u mij die geeft, beloof ik u te zorgen dat baby niet aan de verf likt". Zoo zouden wij er zeker nog twintig kun nen verhalen, maar dc plaats ontbreekt ons cn uit hetgeen wij hier overschreven ral reedg genoegzaam het liefste en roe- rendste kunnen opmerken wat een kinder hart ervullen kan: vertrouwen. 01 gij allen die dit leest, vertrouwt onvoor waardelijk en gq zult zelden worden be schaamd. Gij zult mij antwoorden, dat al deze kinderen wel degelijk bedrogen uit kwamen. Misgeraden Op een of twee dui zend na, die vergaten hun adres op te geven, bleef geen hunner onbevredigd, al kregen zij geen levende paarden. Dezelfde postdirecteur was zbo geroerd door wat hij las, dat hij door het heele land een roep stem deed weerklinken ten voordeel© van die kleine briefschrijvers. En sedert zenden rijke lieden jaarlijks aan de directie der posterijen te "Washington tallcozo geschen ken, die met groote zorg en liefde opge stuurd worden aan de adressen, opgegeven in die onbestelbare brieven. Carlo, do groote hond des huizes, blaf te onstuimig, want zijn meesteres was thuisgekomen en hij kon nauwelijks wachten tot ii en de voordeur voor haar geopend bad. Ook de zwarte poes was dolblij haar stem te hooren en streek zich iiefkoozend tegen haar aan, om, toen Carlo de kat zocht w verdringen, op den schouder van haar meesteres te springen en te gaan spinncu aan haar oor. Ook Dicky hield veel van haar; maar hij zat in zijn kooi opgesloten, zoodat hij wach ten moest tot zij bij hem kwam en toen zij dat deed, toonde hij zijn vreugde door vroo- lijk op en neer te huppelen en zijn mooiste liedje aan te heffen. „Wat zingt Dicky toch mooi V' zeide zjjn meesteres, hem een klontje tuiker gevende: ,,Lief vogeltje 1 Hij houdt ook van mij. „Zeker dat doe ik P' zong Dicky: „ik wilde maar dat ik iets kon doen, om het u te bewijzen." ,,Wat zou jij kunnen, domoor? vroeg mevrouw Kat minachtend: „Je kunt geen muizen vangen zooals ik." „Maar zij heeft niet graag, dat je mui zen vangt," zei Dicky: „dat maakt haar bedroefd." „Ja, antwoordde mevrouw de Kat: dat is het cenige, waar zij dom in is; ik zou wel eens willen we.cn waar muizen toe üic- non, als het niet i& om gevangen te worden. Ma r ik kan nog wel andere dingen doen; ik kan haar aan het lachen maken door rond te springen en te spelen met een bal. Het is waar, dat ik er niet meer zooveel van houdt als vroeger, maai- ik doe het om haar te vermaken. En Carlo zorgt voor haar op de wandeling, al kan hij ook niet, zooals ik, op haar schoot liggen." „Jij kunt het huis niet beschermen, me- vrouw Do Kat", sprak Carlo deftig, „ik wel. Als er dieven kwamen, zou ik blaffen en bijten en ze op de vlucht jagen; dat is het nuttigst van al". „Ik kan zingen", waagde Dicky het te -cgjen. „Zingen I Het is onzin 1 Waar dient dat toe?" riepen Carlo en mevrouw De Kat gelijktijdig, „je maakt van tijd tot tijd een .cot spektakel, dat is alles." „Daar roept de meesteres; zij gaat den tuin in", zeide Carlo, „ik ga mee". „En ik ook", verzekerde mevrouw De Kat, „maar jij, domoor, moet in je kooi blijven zitten." De arme Dicky bleef doodstil achter; hij gevoelde waarlijk heel nutteloos te zijn en kromp ineen op zijn stokje. Hij keek niet meer naar het klontje suiker om. Misschien hebben Carlo en de poes wel gelijk, dacht hij, Op een morgen verscheen de meesteres niet, als naar gewoonte, afin 'tontbijt. Men holde de trappen op cj neer en alles scheen in rep en roer te wezen. Van uit zijn kooi voor het venster, zag Dicky een. rijtuig voor de deur stilhouden. Er steeg een man uit, die het huis binnen ging. .Na vérloop van een poosje keerde hij met zeer ernstige uit drukking naar het rijtuig terug en reed weg. Wat later zag Dickv alweer een vreemde, ditmaal een dame. Zij droeg een langen mantel, een zwarten gesloten hoed en een langen sluier op den rug. Dicky had nooit iemand zoo geklee» gezien; hij begreep er niets van. Niemand kwam hem te eten ge ven zijn fonteintje was half leeg en hij had bijna al het zaad opgegeten. Wat was er geworden van zijn lieve, kleine mees teres? Plotseling werd da déur geopend en duwde iemand Carlo en mevrouw De Kat naar binnen. „Blijft daar, vervelende dieren 1" zerde een stem en de deur ging weer dicht. „Wat is er toch gebeurd?" riep Dicky verontrust. „Dat behoef je mij niet te vragen ant woordde mevrouw De Kat, blazend van toovn. „Het ia een tohanaaai zooais ik behandeld werd en nog wel yoor niets. Ik ging alleen maar als naar gewoonte naar haar kamer en sprong op haar bedik ge loof dat zij sliep; maar ik had geen tijd te kijken; want een groote heks, in een witte muts en schort, pakte mij op cn smeet mij de kamer uit en, alsof daf nog niet genoeg was, duwde de keukenmeid mij in deze ka mer. En mevrouw de Kat begon haar op gestreken haren weer glad te likken. „Zij heeft net zoo leclijk gehandeld met mij," bromde Carlo: „ik krabde maar zoo als altijd aan de Aieur; maar de meesteres liet mij niet binnen; dat spook met de wit te muts en schort kwam cn trachtte mij weg te jagen. Nu, ik héb haar mijn tanden getoond en toen werd zy bang en riep de keukenmeid, die met eon heerlijk been kwam aanloopen en mij hierheen lokte maar zij nam het bot weer mee. Zoo echt valschl" „Maar one meerteresje, waarom komt zij niet?"vroeg Dicky. „Ik weet het niet," zeide Carlo: „maar ik wilde, dat zij kwam Alles is pas in orde als zij er is." - Er verliepen echter dagen, zonder dat zij zich vertoonde. Carlo liep rond met den staart- tussohen de pootenmevrouw de Kat zat in een hoekje te pruilen en de ar me kleine Dicky ineengedoken op zijn stokje. Hij kon thans niet zingen. „Zij is hoel ziok," zuchtte Carlo: „ik hoorde het zeggen en rneD maakt zich heel bang. Ocb 1 Och 1" Zoo 'duurde het geruimen tijd, totdat Carlo op een dag kwispelstaartend kwam binnenstormen. „Hoera 1" riep hij uit: „de meesteres ia beter, ik heb haar gezien, zij Gel mij roe pen en zeide: „Carlo, lievo Carlo 1" Zij is neol wit en mager, maar zij is beter, zij zal gauw weer de oude zijn 1" En Carlo rolde over den vloer van vreugde. „Wat ben ik blij I" riep Dicky: „en wat ben je gelukkig, "dat je bij haar mocht ko men, Carlo I" „Ik heb haar ooi: gezien," zeide me vrouw do Kat: „ik zag vanmorgcD eeo heele poos op haar bed." „Vroeg zij niet naar mij?" sprak Dicky aarzelend. „Neen, dat heb ik niet gehoord/' ver klaarde de poes. „Zij heeft mij vergeten," mompelde 'de arme Dicky: „ik ben maar een dom vogel tje en toch houd ik zooveel van haar." Op een mooien miiKlag was men heel druk bezig in de eetkamer. Men plaatste een grooten leuningstoel vol kussens bij het raam Dicky begreep wat dit beduid de dc kleine meesteres zou eindelijk ko men. Hoe heerlijk I Wat zou hij zingen, óm haar plezier te doen I Hij zond reeds een paar zachte trillers omhoog. „Daar begint dat lastige dier weer!" zei de iemand: „hij heeft zich stilgehouden zoolang het lieve kind ziek was. Werp een doek over de kooi, of hij zal haar nog hoofdpijn geven I" Alle vreugde verdween uit Dicky's hart. Hij hoorde zijn meesteres aankomen, maar kon haar niet zien. Hij kon slechts zingen en dat gaf haar hoofdpijn, zeide men. Ar me Dicky was diep bedroefd. Daar trad zij binnen 1 Carlo wierp zich aan baar voeten cn mevrouw de Kat sprong op haar schoot cn spinde. „Lieveling, zullen zij jo niet vermoei en/" vroeg een teedere stem- „Neen, moesje; zij zijn zoo blij mij te zien. Maar waarom is Dioky dichtgodckt. Neem, als het u belieft, dien doek weg; ik zou Lem zoo gaarne hooren zingen." Vol verrukking zag Dicky het wreed© ding wegtrekken Hij kroop dicht tegen de tralies aan, om het kind te zien. „Zing, lieve Dicky," zeide zij. En hij gehoorzaam de, hij zong zooals hij nog nooit gezongen had, al zijn liefde in zijn lied leggende. Wat was dat schoon I Maar opeens weid hij duizelig, scheen zijn keeltje droog en stijf te worden en viel hij neer. „O! moesje, hij sterft, geef hem mijl" riep het kind weenend. En tUsschen haar handjes tjilpte hij nog voor het laatst van vreugde; want zijn lied was zijn krachten te boven gegaan; zijn trouw hartje was van vreugde gebroken. Een verhaal, op tweeërlei wijze verteld. Laat ons een kasteel bouwen met dien stapel baksteenen achter do schuur, zeide Claude. Ja, dat is prachtig 1 riep Brian, e«i wij zullen raijn blokkendoos gebruiken, om. de torens en de wallen te maken. Brian en Claude waron even oud, wat het heel prettig maakte met eikand r te te spelen. Claudo woonde buiten cn als Brian logeeren kwam, was hij altijd over gelukkig. Zij rekenden beiden heel het jaar door op die vreugde, want Brian cn zijn moeder brachten geregeld een gedeelte van den zomer in Claude's ouderlijk huis door. Mijn twee doozen van witte en zwar te dominosteencn zoillen precies geschikt zijn voor den weg om het kasteel I riep Brian. Ja, zeide Claude, en dat zijden vlag getje, dat ik van mijn auster kreeg, zal heel mooi zijn, als wij het op een langen vlaggestok zetten. Zij holden naar den grooten, lommen-ij ken tuin en gingen flink aan het werk* Eerst moest do grond vlak gemaakt wor den, toen de fondamenten gelegd, daarna het kasteel gebouwd en eindelijk groeven zij er een diepe gracht omheen. Het is een slot uit oud© tijden, zcidc Claude, dus moet het ccn ophaalbrug hebben. Zij maakten daarom een mooie brug van karton en Brian droeg gieters vol water aan, waarmee zij do gracht vulden co zij bevestigden de brug met touwen, zooilat zij op en neer kon worden getrokkeu, al naar zij dat vcrkoi*en. Als iemand" er overheen wij, inocc liij op dén horen blazen, zeide Claudo. Is liet een vriend, dari laten wij hem binneo, maar eiken vijand zullen wij over do gracht heen bevechten. Een van ons beiden kan do slotheer zijn en dc ander dc vijand, sprak Brian, toen het kasteel gereed was en zijn vlag dapper in den wind wapperde Er volgde cod diepe stilte, want do beide knapen wenschten _i het zeerst do meester van den burcht te zijn. Nu, zeide Claudo ten slotte, jij zult het zijn, omdat jo onze gast bent. Neen, antwoordde 3rian, jij moet het eerst wezen, omdat j© op den inval bene gekomon het te bouwen. Bestl verklaardo Claude. Zij bekleedden dio waardigheid dus om beurten en telkens slaagde de slotheer er in den vijand te verdrijven en rijn eigen dom t© verdedigen. Het was heerlijk op een stokpaard te komen aanrennen en den hoorn te blazen, (een trompet, door Sint- Nicolaas gebracht). Dan kwam de verde diger van het kasteel naar buiten stormen en volgde cr zulk een verwoed gevecht, dat al heel spoedig de beide partijen op den grond rolden Maar in heb heetst van deo strijd lieten do worstelendo vijanden zich geen enkel onheusch woord ontvallen*; Zij behandelden clkauder met heel do hof-s lelijkheid van vervlogen tijden hat!dcii« cr niet minder pleiziór om. Toen zij binnen werdeu genoepoa voor het middagmaal, hadden zij zulk oen kon- ger, dat do goede groenten cn het vlees oil bijna even heerlijk smaakteu als de daarop volgendo kersentaart. En na het eten gin gen alle huisgenootcn het kasteel bekijken/, dat b:.de partijen zorg hadden gedngea, niet te vernielen door liet gevecht, zooaaL. zij er den volgenden dag weer mede kon-, den spelen. D© familieleden waren verbaasd over hun arbeid. Men hoorde slechts uitroepen als: „Hoe prachtig 1" en „Hoe heb jullie toch zulk een mo r.o gra t kunnen graven cn zulk oen goede ophaalbrug gemaakt?" Het kleine slot was dagon achtcrccu ct>o bron van gen .gen voor h n. De andere manier. Laat ons een kasteel bouwen uit dieu hoop steenen, zcide Brian, wij kunnen jou blokken gebruiken voor do torens en wal len en jc dominospellen zijn. juist geschikt voor zwarte en wiui© steenen te maken. Neen, ik dank je feetteGjk, antwoordde Claude, jo zult mijne dominosteencn niet hebben, of wel je moet ook iets aanbrengen^ Nu, zcide Brian, als jc zoo akelig bent, zal ik mijn nicuwo vlag geven, om boven op het kasteel to wapperen. Zij ouw-den het slot en groeven de gracht* daarnu zeide Brian: Ga nu water halen, om do grncht t® vullen. Dat doe ik niet, antwoordde Giuudo* Ik ben moo en wil niet in de warme zon naar de pomp loepen Ga zelf maar. Brian -iet zich door doze bedreiging over halen, maar begaf zich heel langzaam en boos- op weg. Hij ging een gieter halen en vulde dien. Geef maar hier, zeide Claude, ik wil de gracht vullen. Neen, dat gebeurt niet, .wat denk jo wel? riep Brian. Ik bracht het water on zal het zelf doen. Claude poogde den gieter vast te grijpen cn al worstelendo gooiden zij den inhoud over hunno nicuwo linnen pakken cn ovoc den grond Dat zal ik jo betaald zetten I schreeuw* do Claude. Ik zal je leelijke vlag aan stuk ken scheuren cn een oogenblik later lung do mooio zijden vlag aan flarden. Brian opende den mond om luidkeels t© gillen, maar herinnerde zich nog bijtijds^ dat zijne moeder hot niet moeit hooren, omdat zij dan zou toesnellen en zijne nat te kleeren zien. Dus vergenoegde hij zich met zacht te snikken en zcide: Ik zal jo daar-,-oor laten boeten, j® zul t het zien 1 Claude was verschrikt over zijn eigen daad en trachtte dus te verkrijgen dat Brian, niet klikken zou. Iedereen zou jo papkind denken, zcida hij, dat jo over zulk ren klein stuk cpeol- goed huilt. Kom, laat ons spelen. Het kasteel is klaar. Jij zult do vijanTl zijn on ik ben 3c burchtheer. Neen, ik wil do burchtheer zijn, vor* klaarde Brian, ik heb cr allo recht op„ omdat ik er het eerst aan gedacht heb het to bouwen. Dat wil ik volstrekt niet, antwoordde Claude. Ik ben de heer! Neen, ik wil het zijn gilde Brian. I'.n hij duwde zijn vriend weg, om hom t© verhinderen over do gracht heen te stap pen Ook Claudo bracht hom ccn stoot toa en aangezien deze bei^e heb evenwicht deed -erhezen, rolden zij een oogwenk later op hun bouwwerk en viel hot gansche kasteel ineen! Daar lag het nu als een puinhoop in plaats van don trotscben burcht, dien zij c;gericht baddou. D© twee knapen stonden hijgend op, do een met een snede over heb gelaat, hem door een dier scherpe stcenhoeken toegebracht, dc ander met een ontveld been. Zij blikten elkander, door een nevel van tranen, vuil bloed en modder, verward aan. Daarna, zonder meer een woord Fe wisse-1 OUSE SBfflGEL 160. Aanvang der lessen 3 Sept. Aanmelding nieuwe leerlingen dagelijks, behalve Maandag en Donderdag. 8989 II Leeraar M. 0. MASAZIJH LEIDEN. Meterdraad, Instekers, Han gers, Ballons, Lantaarns, Kaar sen, ledige Glazen, Vetblokjes EN Elszen, getreild met Vet, 3, 4, 5, uren brandend, ALSMEDB 8818 22 een groote collectie huishou delijke en luxe-voorwerpen, als prezen voor wedstrijden. 7161 20 Donkersteen 3. üassier en Oommissionnair in Effecten, Pieterskerkstraat 4, IN 971 30 Spiegel- en Vensterglas, Deurplaten, Reclame platen van groen en zwart marmerglas. Kantoor en Magazijn: Pelikaanstraat 27, Koordeinde 43 en Galgewater 16. Intercomm. Telefoonn. 646. Aanbevelend: 6256 26 Sluitingstijd 7 uren. Ruim voorzien van STOOF, KOOK- en JBAKPALING en GEROOKTE PALING togen concurroeronde prijzen. 9015 20 Haarlemmerstr. 58, tegenovor het Volkshuis, VISC'iHUISJE AALMARKT, over de Waag. Tclef. 4gi>. Wegens vertrek naar elders, uit te hand te koop: een licclit en sterk, kortelings geleden gebouwd ^ooiBhaaiSy prachtig uitzicht, gel. Rapenburg n/b. Koordeinde, alhier, bevat benedenGang, Voorkamer en Keuken, lste étage: Voor- en Achterkamer, 2de étage: Voor en Achterkamer; verder beschoten Zolder met 2 royale Slaapkamers, Stookplaatsen, Kasten, Gas, Water, enz. Alles ln den besten welstand. Koopsom /*60öö. Huur opbrengst /*415 zncfc vrij Water. ïjf8ÉT Het pand kan ook zonder verhuring geleverd worden. Fr. Br. lott. li aan BENDER Co's Woninggids, Nleuwsteeg 26, Leiden. 8989 19 IN EN UIT Duitsch, Fransch, Engelsch, Italiaansch, Spaausch, enz. Onderwijs in nevensstaande Talen door Buitenlandsche Leeraren. 8571 40 van wijlen Ds. SCHOUTEN zal, vóór het vertrek naar het Buitenland, kunnen worden bezichtigd in De Graanbeurs, ingang Burcht, te Leiden, op Maandag 27 (aanvang 6.30 «urn.in.), Dinsdag 28, Woens dag 29 on Donderdag 30 Angn««UM. De Directie heelt, om voor do vele ueJaiineioiibiideii een geregeld bezoek mogelijk te maken, 6 bezichtiging-stijden por dag, voor een bepaald aantal personen toegankelijk, moeten vaststellen, 8.30 10 (alleon voor scheien), 10-12, 1-8, 3-5, 6.30-8.30 on 3 30-10.30 uur. Toegangsprijs (geldig voor één '.ermUnj 30 Ccnta. Van don Tabernakel en enkele andere stukken wordt oen beknopt# bUbelsche verklaring gegeven. Gereducèorde prijs (na tijdige bespreking aan het Bureau): voor scholen 15 Gents per leerling, voor Voroenlglngen £0 Cents per persoon, 9045 4(1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5