Aimo 1S06. PERSOVERZICHT. j Men ziet hot: dat zal onzen anti-revo- lutionairen leiders niet ten tweeden mala een struikelblok zijn. Dr. Kuyper impro viseerde en scheen zoo slecht op dreef dat hij bij ongeluk het vierde systeem in plaat-s van het tweed© (dat der partijkeus door den Staat) aanbeval cn als de basis zijnor staatkunde toonde FEUILLETON. Door tegenspoed gelouterd. ffo. f4253. In een „Leidsdi Kleingoed" van den Ecereerw- heer P. M. Bots, Roomsch-Katho- lïek priester te Leiden, in „De Re s id e n tiebode", wordt de vraag: „En hoe staat Rembrandt zelf?" aldus beantwoord KeurigHet werk van Toon Dupuis, de buste, is meesterlijk. Rembrandt ziet niet i de richting van het ouderlij a huis, maar houdt zijn blik toch' Rijnwaartshij doet dit, als ware Lij in liooge, maar toch kalme gepeinzen verdiept. Ook gaan de oogen niet starend in do verte, maar een weinis benedenwaarts. En wonderlijk los moet de boetseering geweest zijn, die door het brons is overgenomen. Klccding, armhou- ding (de hand voert een stift in de vin geren), de metalen baret, het hoofdhaar- en bovenal de gelaatstrekken, dat alles leeft er flink in het kloeke metaal; alles roept ,u toe, dat er geest en wilskracht in dezen telg van Leiden heeft gehuisd. Ook de zuil van vier marmeren platen, die de buste 'draagt, is ferm en kloek, "aar voorts on der die zuil korto een erg bescheiden gras heuveltje, Doch ook dat „groene zoodie" taud nog zoo'n arme zondaars-vertooninz niet hebben, als kot, óf wel in zijn gewonen- ■groenen toestand was gelaten, óf wel met 'één perkje vol kloeke b.oemen, en wel be paald alleen aan de voorzijde, was ver sierd. Maar nu?Wie kwam toch op het idee, om il - kleine, smalle perkjes La het model van vier doodkistjes of klein© stuk jes van een dakgoot-, in dat kleino heuvel tje te maken, en elk dier perkjes van Lilli- jjut te bezetten met iets, dat men reeds- „brandneteljes in rookvlecrchklcur" heeft gedoopt? Te pooverAl te poover in be trekking mot al het kloeke, dat ons terpje op den top heef Lver.wolwie weet 2- Wellicht is deze versiering (sicnog maar de voorloopster van een betere! Wij hopen liet van harte. Gewone begonia's of rozen zouden tienmaal mooier staan dan dit ge doetje. Over het onderwerp Open ba ar M i- •nisteric on verdediging in strafzaken handelt het „W eek blad van het Rech t", betoogende. 'dat niet allereerst naar eigen overtuiging 'do raadsman, cie verdediger zoeke, maar dat hij zich de vraag te stellen heeft: Wat kan worden aangevoerd ten voordcele van 'de door den beklaagde beweerde feiten De aldus door hem gevonden omstandighe den heeit hij aan het oordeel van den rechter te onderwerpen. Zijn eigen over tuiging komt alleen dan in aanmerking, .wanneer zij zich gevestigd heeft ten voor- jdeele van zijn client; dan werp© hij haar piede in de schaal des rechts; anders lata liij hw__- ru tig thuis. Zelfs dan, wanneer overtuiging naar den anderen kant zou overhellen, verbiedt niet, dwingt veeleer alles hem de aandacht des rechters op da omstandigheden te vestig dio vóór ziia cliënt zouden kunnen pleiten, mits hij slechts zich er van onthoude zijn eigen overtuiging anders voor te stellen dan zü is. Met do tegenstelling, die gemaakt is tusschen het Openbaar Ministerie als deu z w a r t m a k o r cn den Verdediger als den schoon wasscher, is het blad. het niet geheel eens. Immers, de gemeen- ,scli&p, namens welke het O. M. optreedt, heeft er belang bij, dat niet een onschul dige gestraft worde, meer belang zelfs nog dan bij do bestraffing van den schuldige: daarom moet het O. M. evengoed op .onschuld als op schuld letten, en gelukkig zijn er vele ambtenaren van het O, M. teu onzent, die hun taak aldus opvatten, al zijn er altijd, die te eenzijdig naar schuld bewijzen zoeken, het ooff verloren hebbeu de voor mogelijke onschuld. Intusschen, het blijft mogelijk, dat O. M- en verdediger als twee scherp tegenover elkaar staande partijen om de overwinmoo; kampen, wanneer zij in alle oprechtheid- een verschillende overtuiging koesteren. een mogelijkheid, die blijft bestaan, óók dan, wanneer O. M. en raadsman gemeen schappelijk zouden optrekken in het zoe ken naar de waarheid. Doch ook kan het zijn, dat in den eenmaal aangevangen strijd een der strijders zich verder laat voe ren dan zijn overtuiging gaat, zich door de hitte van het gevecht laat meeslepen, om overwinnaar te blijven in den aange vangen strijd. Inderdaad bestaat het ge vaar, dat de welsprekendste, de bekwaam ste, de handigste de overwinning zal weg dragen, terwijl waarheid en recht aan da andere zijde liggen. Toch is dat gevaar b.j ons veel geringer dan bij do jury rechtspraak. Do atmosfeer in onze recht zaal is veel kalmer; onze rechters vonnissen niet onder den verschen invloed van het gesproken woord: rij wikken en wegen da argumenten, pro en contra aangevoerd. En hoe hooger voorts de rechter staat in objectiviteit en ontwikkeling in rechts- en menschenkennis, hoe geringer het gevaar dat hij do dupe zou kunnen worden van valscho scherpzinnigheid aan d© zijde va» U. M. of verdediging. Wat in het bijzonder den verdediger be treft, zeker mag ook bij dozen de waar heidsliefde niet in het gedrang komen. Uok hem is het recht ontzegd als waar voor to stellen wat onwaar is of wat hii voor onwaa. houdt. Wat wij wel van hem vorderen ©n verlangen moeten, dat is, dat hij de mo gelijkheid, do aannemelijkheid onderzoeki van alles, vat voor den beklaagde pleiten kan, en dit den rechter voorlegt; dat hij, met subjectiviteit als uitgangspunt cn bo- ginsel, naar alles zoekt, wat den beklaagde kan ontlasten. Daarmede schendt hij do waarheid niet, doch daarmede dient hii haar, daarmede helpt hij den rechter haar te vinden. Niet in het wit maken van wat zwart is bestaat zijn taak, doch in het nauwlettendst onderzoek of niet misschien wat zwart schijnt, wit zou kunnen wezen- In dat alles ligt niet de minst© grond, waarom do advooatie, naar moreelen maat staf gemeten, uiterst laag zou staan aange schreven. Wel wordt het optreden van menig ad vocaat door velen verkeerd beoordecld- doch de eerlijke, rechtschapen advocaat geniet de algemeeno achting van magistra tuur, O. M. en publiek. En di© achting verdient hij wanneer hij zijn hoog© taak to belang van maatschappij en individu opvat, naar onze voorstelling. Tegenover mogelijk eenzijdig bepleite gemeenschapsbelangen en hij de handhaver van individueel© reentau en vrijheden, de verdediger van de on schuld of mogelijke onschuld, dc tegeastan der van elke veroordeeling bij niet volko men bewezen schuld. Hij moet do maat schappij behoeden voor een der ernstigste rampen, die haar troffen kan, do v.eroor- dec.ling van een onschuldige. En dat kan hij slechts doen door eenzijdig het licht te laten vallen op alles, wat voor den ba- klaagde kan pleiten. Gaat ook hij met ha*. O. M. zoeken naar de objectieve waarheid, desnoods tegen den beklaagde, zijn on treden in hot strafproces ware veeleer een ramp dan een zegen. In het ,,H a n d e 1 s b 1 a d" word aldua over do landweer geschreven Het is een eigenaardig verschijnsel hoe elke nieuw© instelling bezwaren ontmoet, en hoe dio bezwaren -worden uitgemeten, dik wijls zelfs door personen, di© deze groot- deels slechts kennen van hooron-z&ggen. Persoonlijk inzicht en opvatting, en op wet gevend gebied do politiek, zijn er verder niet vreemd aan. Zoo ook nu met de oefeningen der Land weer. Dezo cischt boven'dien persoonnjke praesta-ies, die-do massa nóg liever ont wijkt dan het betalen van belasting. Zooals bekend, dient de Landweer ter vervanging van de schutterij. Bij de schut terij waren de oefeningen des zomers als regel om do 14 dagen, samen een twaalftal oefeningen, buiten do inspecties Elke oefening duurde 2 uren, maar gaf, door de einden, die, vooral in groot© steden, te loopen waren naar en van het oefenïngeter- rein, terwijl men zich vooral nog in uni form te kleeden had, een tijdverlies van vijf a zes uren, of bijna een halven .werkdag. Door slecht weer, enz. vervielen een paar oefeningen en wil ik daarom het verzuim matig begroeten op 4045 uren of, tot da gen herleid, op 4 werkdagen per jaar. Yan voeding, en nog veel minder van eenige ver goeding, was geen sprake; integendeel, velen waren gedwongen, voor eigen reke ning nog een uniform aan te schaffen. Over den schutterijdienst-tijd van vijf ja ren bedroeg aldus het tijdverlies voor den schut-terplichtige 20 dagen, matig geschat. Extra-oproepingen bij onlusten, enz. hier bij geheel buiten rekening gelaten. De mannen, die anders bij do schutterij zouden zijn ingelijfd komen nu bij dc Land weer, hebben gedurende hun zevenjarigen Landweer-diensttijd deel t© nemen aan twee oefeningtijdperkon van telkens zes dagen, makend© samen een tijdverlies ge durende luin heelen diensttijd van 12 da gen, cf ongeveer acht dagen minder dan voorheen bij do schutterij. Voor diensten bij do Landweer wordt op aanvraag, na on derzoek, geldelijke tegemoetkoming gege ven. Het nadeel, dat do vroegere schutterij- oefeningen vielen in den 2530-jarigen, en nu in den 2835-jarigen leeftijd, wordt op gewogen door het voordeel van minder tijdverlies en door don financieelen steun. Dat de oefeningen n niet zoo tot haar recht kwamen als wcnschelijk mag worden geacht, ook hierbij zal de nieuwigheid der instelling wel invloed hebben gehad. Yeel kan vooraf worden gereedgemaakt, wat nu gedurende do oefeningen moest gebeuren en daardoor hinderlijk was. Het nummeren van het leergoed bijv. kan zeer goed to vo ren geschieden, terwijl d© kampen of an dere onderkomens telkens bij opkomst go- heel in orde konden zijn, zoo noodig door tusschen de opkomst van landweer-afdec- lingen in hetzelfde kamp een week tus- echenruimt© te laten. Do oefentijd is te kort om daarvan nog iet-s af te nemen voor het ververschon van matrassen, ftrco, enz. Op ligging en voeding vooral moet worden gelet. H©t stukje in de „Nieuwe Rot- tor damsche Couran t", ingezonden door 99 korporaals ©n manschappen van één compagnie, die daarin hun tevredenheid over de voeding te kennen gaven, doet van zelf de vraag rijzen of men elders niet met plaatselijke omstandigheden, minder goed toezicht op of minder goed gereed maken van de spijzen to kampen had. Autoriteiten zullen toch wel voor al do kampen, enz. gelijkluidende instructies voor de voeding gegeven hebben, maar er dient voor be hoorlijk toezicht en bereiding worden zorg gedragen. Zeer wenschelijk is het ook, betere mid delen tot handhaving van tucht pn orde be schikbaar te stellen; niet enkel ten dienst© der aanvoerders, maar ook ten bate van dat deel der manschappen, die wanorde cu rumoer hinderlijk vinden. Do kampwach ten waren veel to gering on daardoor het handhaven van een goedo ordo bezwaai*- lijk. Voor dc benoeming van officieren stelle men de eischcn van algemcene beschaving en maatschappelijke burger-positie niet al te laag. Ook dit zou, in het algemeen, aan de handhaving der orde ten goede komen. Nu hoert men van vreemde staaltjes, waar onder de betreffende persoon zelf in de eer ste plaats te lijden heeft. Bevreemding wekken do volo gevallen van dronkenschap bij opkomst, 7.00 slecht in overeenstemming met do klachten van dik—ijls dezelfde beschonken personen over het lot van vrouw cn kinderen thuis. Buiten twijfel intusschen is het, dat het voor zeer velen gewenseht is, dat do toege stane geldelijke tegemoetkoming zoo vlug mogelijk worde uitbetaald. Wellicht zou het zóó te doen zijn, dat dezo ten staöhuize van ieders woonplaats dadelijk kon worden gc- ind togen bewijs van districts- of comp.- commandant, to verstrekken op den laat- 6ten dag van den oefeningstijd. Tracht- me do gebleken euvels een volgen- do maal te voorkomen, dan zal de schutte rij, over het algemeen als slecht geoefend en slecht aangevoerd beschouwd, vervangen zijn door een wapenmacht, waarvan met recht steun als leger-reserve mag worden verwacht. Dezo toch bestaat uit aanvoer- - ders cn manschappon, in het leger gevormd. In een Brief uit Don Haag aan da „Z u t f o n sc- h e Courant'' wor.lt cio j verho u.d i n g besproken tusschen da „F r i o s c h-C h r i s t o 1 ij k-H i s t o- I rise he" en do ,.A n t i-r o v o 1 u t i u- na. ire partij". Do eerste met ha-ar „gónéral en chef ds. Wage naar eu j haar eenigen vertegenwoordiger in da i Tweodo Kamer de heer Schokking, wordt j gekarakteriseerd als beoogendo do bevcsti j ging van do macht dor Nederl.-Herv. Kerk I op d© erve des Staats en do vorwezenlii J king inzake onderwijs van een op orthodox hervormden grondslag gevestigd© open bare lagere en hoogeschdol. „Dio partij ï-eeft in do schuit der coalitie •vier jaren lanK meegevaren. Wel gaf da heer Schokking nu en dan een ruk aar het roer in dr. Kuypers handen, bijvoorbeeld- bij do ijdelo bespreking over do theologi sche faculteiten, en blies ds. Wagenaar zicw de wangen bol om het vaartuig uit zijn koers to stuwen, maar 's heeren Schokkings pogen werd met een tik op do vingers ge straft en do enkele adem van den ander was niet in staat do zeilen to vullen. Ja, in i'erkiezingsdageu hebben de hec- Ten het moeten vernomen. De verrassing in Kampen, waar do heer K. Reyno tegen verwachting gekozen werd, is don lezers, der Christelijke pers in ds. Wagenaars „Volskbode" verpakt aangeboden en da Friesche partijleider heeft zich moeten ver weren eerst togen zijn opdringend© vrien den, toen togen derzclver bittere verwij ten. Maar met zijn armen stompend en pa- rceiond, bleef hij met zijn beenen in het starrig struikgewas van wat wij dan tegen woordig den christelijken bodem moeten noemen, verward; do man kon niet los. D© storm schijnt wat bekoeld, althans hLL do geteisterde vrienden en reeds tast een hand schuchter en voorzichtig naai- da. Wagenaars beweeglijke rechter, dat die dan eindelijk stil boude. In dc vorige maand zijn twee merkwaardige stekjes door ,,D o Stan d a ajr d" geplant, twee hoofdar tikelen het "eerste heet „Het Parallolstol- scl" cn verrast© ons den ïklen Juli jl.het ander© draagt den titel „Christendom be neden geloofsverdeeldheid" en toonde aan- dat cr in de redactie van het antï-revolu- -.-onair hoofdorgaan met systeem wordt ge arbeid. Gearbeid ©ngesloopt." En dan herinnert de schrijver aan de meesterlijke rede, door ar. Kuyper den. loden December 190-1 bij do algemeeno ba- schouwingen over de Staatsbeg rooting gehouden, waarin hij zijn diep gevestigd© overtuiging over de houdinc van den Staat inzake do antithese ontvouwde. Yan do vier mogelijkheden: staatsonthouding, staatspartij keus, neutral© schoolinriclrtin* on het stolsel van rechtsgelijkheid, kooa dr. K. het la-tsbo als d o coalitie-politiek. „Doch zdet, dezo plechtige verklaring j der coalitie-politiek is thar.s geslonken tot „een vluchtige ministerieel© improvisatio" „D o Standaard' leert het ons en zegt er meteen do reden van zijn do sap - preciatie bij; immers, op het door dr. Kuy- I per gekozen stolsel „viel men toen aan j en daaruit h toen het wapen gesmeed om het Kabinet, dat zulks aandorst, to doen vallen 1" De schrijver; doet dan uitkomen, dat1 deze desavoueering van den grooten politi- I cus in zijn eigen orgaan aanmerkelijk con- trasteert mot de dagen van het lager-on- derv/ijs-debat, toen do verzuchtingen van dr. De Visser naar een opanbar© school op christelijken grondslag en van dr. 1 Schokking naar christianiseering van d-n openbare school, afwerend werden beje gend door den heer Talma cn door dr. i Kuyper met den snauw, dat hij er niet op zou ingaan vóór dat de geachte afge vaardigd© zijn bijzondere denkbeelden op dit stuk in concrctcn vorm zou hebben voorgebracht. „Do lieeren Talma en Kuyper hebben tóen Vermoedelijk „vluchtig geïmprovi seerd". Want „D e Standaard' wil thans wel eens debatteeren mot de Friescho heeren, als zo er do steil© theorie maar niet bijhalen. Thans zijn er voor ons twe© mogelijkhe den, zoo besluit do briefschrijver van da „Z utphon sche": óf de christelijke partijen zullen onder anti-revolutionaire leiding een gansch nieuwe politiek van geweldigen appetiet invoeren: de openbare scholen ook onder kerkelijke dogma's; óf dc artikelen-reeks in „Do Stand aard" moet een platonisch en zeer vrien- schappolijk debat warm houden. In het eerste geval begeeft do coalitie zich op zuiver ciericaal terrein: het „om gekeerd combismo", kan zij het zelvo troe pen in het tweede geval zal een volgend maal ia zwampen do verkiezingsstrijd wat heftiger gevoerd worden, tenzij hot ver laagde debat in ee 1 theologen di scussie". aan heftigs winnend wat zij aan viendo- lijks verliest, ontaardt. Maar Lr. Kuypers leiding cn beginsel zijn toch wol spoedig don doofpot inge gaan, om voor c eiender kolen don haard' to ruimen." „D o Nieuwe Courant" wijdt een cersto artikel aan de plannen van minister Fock ten aanzien van do opleiding van Indische amb ton aren. Zij tog', dat het voorstel niet sterk tot haar spreekt en dat zij er te voel in riet ©en com promis met de verschillende moeilijkheden, welke zich bij do regeling van dezo uiterst lastige zaak voordoen, dan dat zij het als oen definitieve oplossing zou kunnen er kennen. Als de voornaamste dezer moeilijkheden noemt hot blad: lo. het grooto bezwaar om" een criterium tc vinden, waaraan niet alleen do bekwaam heden, maar ook de zoo noodige karakter eigenschappen dor oandidatcn te toetsen, een moeilijkheid, welke zich bij do L© vorde ring lot hoogero ambten in weinig geringer mate zal herhalen 2o. de moeilijkheid o.n do bijzondere langen van do Europeescho maatschappij in Indië, dio hot behoud van een opleidings school te Batavia wcnscht, in overeenstem ming to brengen met het aJgemcen belang, dat uitsluitende opleiding in Europa eischt. Do voornaamste dor deugden van heb plan van den Minister ziet het blad in hot denkbeeld van de oprichting eencr Bcstuurs- acadëmie, die, daargelaten het nut, dat er voor de hoog ere vorming dor ambtenaren van kan worden verwacht, betcekonis zou kunnen hebben als een intellectueel middel punt. Met do wij zo, waarop do Minister zich do Academie en de lessen of voordrach ten, daaraan in to richten, voorstelt, kaï het blad.' over liet algemeen genomen in stemmen. „Als verdere deugt. 1 van het ontwerD noemen wij dc verlenging van den studio- tijd der ©andid.-ai>ambtenaren van twe© tot drie jaar cn dc splitsirtg, welke zal tot stand -omen tusschen dc opleiding voor ambtenaren op Java en op do Buiten bezittingen. Geheel bevredigend komt da regeling te deze 1 en do keuzo der studio- va-Kitcn voor be,iel o categorieën ons echten niet voor." Tot do fouten rekent het blad in do eerste pl-^to dc onzekere waarborgen, wel- ko de bcoordccling biedt van do na het eindexamen aan een proeftijd onderworpen personen. Het meent, dat cr con al to groot gevaar bes'art in hot overlaten van de fataio beslissing omtrent do toekomst van de aanstaan!© ambtenaren aan het jn- divklueele inzicht van enkelen. Als men 1 een proctoijd wcnscht, moet die langer zijn. Maar het blad meent, dat ccn officieel© proeftijd niet noodzakelijk is. Aan ambte naren, die in dc cersto jaren niet voldoen, moet een andere werkkring worden aange wezen, zonder nog een soort slepend exa men van een jaar of langer in to stellen. 2) Daarop begon dc politieagent, die Esther Howard dem vorigen avond iQ verzekerde bewaring had gebracht, op kalmerza-kelij- ken toon te vertollen. Hij zeldc, dat hij gis teravond om halfnegen, van af zijn stand plaats aan den hoek van do Martinstraat dicht bij de bank van leening had hoeren roepen: „Houdt de dief! Politie! politie Hij was er heen gesneld en had er Baxter gevonden, die de beklaagde vast hield; de eerste had hem gezegd, dc beklaagde het gestolen goed, dat zij bij zich droeg, af te nemen. Hij had daarop het hier liggende kussen, dat zij onder haar arm droeg, af genomen, Baxter had verklaard, dat het zijn eigendom was en beklaagde had ge roepen: „Ik deed het, gedwongen door den nood; heb medelijden!" Hij, de politie agent had haar daarep aangeraden om niets to zeggen, totdat zij voor den rechter stond en had haar meegenomen in arrest. Deze berichten waren herhaaldelijk door het klagelijk geween van het kind, dat on rustig op moeders schoot heen en weer .woelde, onderbroken, „Die arme kleine heeft honger." fluister de men onder het publiek, cn van achter naar voren werd een sinaasappel doorge geven, en daarna aan den politie-ag;-nt over handigd, die hem aan do beklaagde over reikte. Zij peido hem, en hield een stuk tegen den mond van het kind, dat er begcerïg met onrustige handjes aan zoog, en toep stiller werd. Do rechter wenddo zich nu tot de be klaagde, en vroeg haar eerst over haar verblijf in Londen. Zij bevestigd© wat Bax ter had ecr'cht; z schreide niet, doch antwoordde op duidelijken toon, mot een klanzdooze, diep-treuri;. stem, waarbij haar oogen hopeloos voor zich uitstaarden, alsof haar hart gebroken en alles haar nu onverschillig was. „Hebt u nog iets in te brengen tegen d© aanklacht?" vroeg de rechter eindelijk, „Ik verhongerde en mijn kind schreide van hongerik k'- 1 het niet uithouden antwoordde rij op denzelfden vermoeiden toon. „Geeft u toe schuldig to zijn aan den diefstal, waarvan men u beschuldigt?" „Ja, ik ben schuldig!" De rechter wachtte even. Hij was een rechtvaardig, maar tegelijkertijd een zeer barm oar tig man. Hij zag de beklaagde aan- Hoe uit-gete.-d, hoe wanhopend zag zij er uitHij dacht cr aan hoe hulpeloos en zonder bescherming die jonge vrouw in dc groote stad m^ect zijn geweest cn zijn hart was eer geneigd tot barmhartigheid dan. tot rechtvaardigheid. Hij wendde zich nog eens tot Benjamin Baxter en zeide: „Yan dio goedhartigheid, war.rover u het zoo druk nebt, is niet veel waar; u hadc voor dio verlaten vrouw fcehooren te zorgen, en de diaconie ovor haar toestand moeten ka- richten, Het strekt u niet tot eer, dat u twee hulpel wezens, die onder uw dak vertoefden, den hongerdood liet te gemoet gaan, zonder hun to r..den of hen te hel pen." Daarop keek de rechter Esther Howard weer aan, stond on en zeido met luider stem: „De beklaagde is volgens bericht van ge tuigen evenals volgens haar eigen beken tcuis, schuldig aan hetgeen haar ten last© wordt gelegd, maar ik weiger om haar te vcroordeelen, cn maak gebruik van mijn ambtelijke volmacht. Wil een der hoeren mijn plaatsvervanger rijn c het oordeel uitspreken V' Neen, niemand wenschtc dat. „Esther Howard!" zeido do rechter daar op, „er is hier niemand, die u wil vcroor deelen. Gij zijt dus vrijIk raad u aan om u niet langer bloot to stoken aan de verlei ding van hulpelooze armoede, maar dadelijk de hulp in te reepen der armenverzorging". Hij schreef ccn paar woorden op een stuk papier, dat hij haar liet geven. „Hier is heb adres van het armenhuis van het district, waar u woont; laat u daar zoo spoedig mogelijk met uw kind opne men en stel u dan in verbinding met uw familie en vrienden; u zijt nog jong; ci zullen nog wel betere dagen voor u kernen Hij verliet do zaal, de andere rechters volgden hem, nadat hij nog even op zaclitcn toon met den jongston griffier had ge sproken. Een gemompel deels van verba zing, deels van bijval, werd vernomen; Esther Howards bleeke wangen werden iet wat reed ©n haar ooegn stonden vol tranen. - II. De menschen begonnen heen to gaaneen gedeelte ging naar buiten om daar onge stoord het ongewone geval tc kunnen be praten; anderen gingen naar den gritfiei terwijl Esther op een wenk van den politie agent uit de beklaagdenbank stapto cn langzaam naar do deur liep. Waar nu heen „Zij moet toch voedsel hebben, voor haar kind en voor zichzelf totdat zij in aio in richting wordt opgenomen", zeiden die goe do luitjes onder elkander. Het waren slechts arme menschen cn toch tastten zij in hun zakken. Do griffier had al een boek in de hand een deel van het strafwetboek en legde er een paar stukjes zilvergeld op. Wel een dozijn handen strekten zich nu uit en legden er hun gaven bijde griffier ging naar Esther Howard toe, die al bij don uitgang was. „Hier is een weinig geld voor 11, dat w;j zoo juist bijeen hebben gebracht", zei hij, „zoodat u zich voor heden nog kunt red- don Zij dankte met zachte stem, toen zij do som van zes of zeven shillings ontving; een mnn yan middelbaren leeftijd, blijkbaar tot den arbeidersstand behoorende, met een rond, rood gezicht, on recht opstaand grijs haar, trad op haar toe en riep: „Ja, eerst moet 11 eens behoorlijk eten en drinken, zoodat u weer moed krijgt. U bent ïiier zeker vreemd; ik zal u in een lokaal bren gen, waar ik goed bekend ben.'' „O, Billy ben jij hier ook?" zeido dc griffier en knikte den man toe, „gaat u maar gerust met hem mee, juffrouw Ho ward, dan komt u zeker goed terecht" Zij kwamen buiten; het kind begon weer te huilen, en Esther was zóó zwak. dat zij nauwelijks meer staan 'konzij werd duizelig door do scherpe voorjaars lucht cn hoorde slechts als in een droom de opmerkingen, die cr rondom haar over haar gemaakt werden. Haar begeleider bracht haar <-adelin een zijstraat, di© stil was, en naar pen andere straat voer de, waar bijna elk onderbuis een werk plaats of winkel was. „Nog een paar passen maar", zei hij opgewekt, „dan komen wij aan een rustig koffiehuis. Dc kleine zal ook wel blij zijn, als hij een kommetje melk krijgt, ik zou hem graag dragen, want ik zie hoe zwak u bent; maar hij kent mij niet, c.i zou misschien bang zijn 1" Zij kwamen het kleine koffiehuis spoe dig binnen, cn Esther zonk uitgeput op een stoel neer. Een vriendelijke, heldere vrouw kwam aanloopen. „Juffrouw Belt, hier breng ik u iemand* dio een goede kennis van mij is. Wij heb ben zoo juist samen een kleino wandeling gemaakt, en nu voelt zij zich niet nest; u weet, de voorjaarslucht pakt aan. Waar kon ik haar heter brengen dan bij u? Een kop van uw uitsteken do koffie en een paar flinke boterhammen, nietwaar, zul len haar wel weer ophelpen?" Juffrouw Belt wierp een langen blik op do uitge eerde gestalto van haar bezoek ster, doch zcide niets; zij was er reeds aan gewend, dab haar oude klant biily; haar allerlei gasten bracht, onder aller lei voorv/endsels. Zij haalde vlug wat hij had best-eld e i ook do warme rnelk en het, broodje, dat Esther gevraagd had; en nu kou do arrno moedor haar hongerig kind te eten geven. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5