Aimo 1S06.
PERSOVERZICHT.
j Men ziet hot: dat zal onzen anti-revo-
lutionairen leiders niet ten tweeden mala
een struikelblok zijn. Dr. Kuyper impro
viseerde en scheen zoo slecht op dreef dat
hij bij ongeluk het vierde systeem in plaat-s
van het tweed© (dat der partijkeus door
den Staat) aanbeval cn als de basis zijnor
staatkunde toonde
FEUILLETON.
Door tegenspoed gelouterd.
ffo. f4253.
In een „Leidsdi Kleingoed" van den
Ecereerw- heer P. M. Bots, Roomsch-Katho-
lïek priester te Leiden, in „De Re s id e n
tiebode", wordt de vraag: „En hoe
staat Rembrandt zelf?" aldus
beantwoord
KeurigHet werk van Toon Dupuis, de
buste, is meesterlijk. Rembrandt ziet niet
i de richting van het ouderlij a huis, maar
houdt zijn blik toch' Rijnwaartshij doet
dit, als ware Lij in liooge, maar toch kalme
gepeinzen verdiept. Ook gaan de oogen
niet starend in do verte, maar een weinis
benedenwaarts. En wonderlijk los moet de
boetseering geweest zijn, die door het
brons is overgenomen. Klccding, armhou-
ding (de hand voert een stift in de vin
geren), de metalen baret, het hoofdhaar- en
bovenal de gelaatstrekken, dat alles leeft
er flink in het kloeke metaal; alles roept
,u toe, dat er geest en wilskracht in dezen
telg van Leiden heeft gehuisd. Ook de zuil
van vier marmeren platen, die de buste
'draagt, is ferm en kloek, "aar voorts on
der die zuil korto een erg bescheiden gras
heuveltje, Doch ook dat „groene zoodie"
taud nog zoo'n arme zondaars-vertooninz
niet hebben, als kot, óf wel in zijn gewonen-
■groenen toestand was gelaten, óf wel met
'één perkje vol kloeke b.oemen, en wel be
paald alleen aan de voorzijde, was ver
sierd. Maar nu?Wie kwam toch op het
idee, om il - kleine, smalle perkjes La het
model van vier doodkistjes of klein© stuk
jes van een dakgoot-, in dat kleino heuvel
tje te maken, en elk dier perkjes van Lilli-
jjut te bezetten met iets, dat men reeds-
„brandneteljes in rookvlecrchklcur" heeft
gedoopt? Te pooverAl te poover in be
trekking mot al het kloeke, dat ons terpje
op den top heef Lver.wolwie weet 2-
Wellicht is deze versiering (sicnog maar
de voorloopster van een betere! Wij hopen
liet van harte. Gewone begonia's of rozen
zouden tienmaal mooier staan dan dit ge
doetje.
Over het onderwerp Open ba ar M i-
•nisteric on verdediging in
strafzaken handelt het „W eek
blad van het Rech t", betoogende.
'dat niet allereerst naar eigen overtuiging
'do raadsman, cie verdediger zoeke, maar
dat hij zich de vraag te stellen heeft: Wat
kan worden aangevoerd ten voordcele van
'de door den beklaagde beweerde feiten
De aldus door hem gevonden omstandighe
den heeit hij aan het oordeel van den
rechter te onderwerpen. Zijn eigen over
tuiging komt alleen dan in aanmerking,
.wanneer zij zich gevestigd heeft ten voor-
jdeele van zijn client; dan werp© hij haar
piede in de schaal des rechts; anders lata
liij hw__- ru tig thuis. Zelfs dan, wanneer
overtuiging naar den anderen kant zou
overhellen, verbiedt niet, dwingt veeleer
alles hem de aandacht des rechters op da
omstandigheden te vestig dio vóór ziia
cliënt zouden kunnen pleiten, mits hij
slechts zich er van onthoude zijn eigen
overtuiging anders voor te stellen dan zü
is.
Met do tegenstelling, die gemaakt is
tusschen het Openbaar Ministerie als deu
z w a r t m a k o r cn den Verdediger als
den schoon wasscher, is het blad.
het niet geheel eens. Immers, de gemeen-
,scli&p, namens welke het O. M. optreedt,
heeft er belang bij, dat niet een onschul
dige gestraft worde, meer belang zelfs nog
dan bij do bestraffing van den schuldige:
daarom moet het O. M. evengoed op
.onschuld als op schuld letten, en gelukkig
zijn er vele ambtenaren van het O, M. teu
onzent, die hun taak aldus opvatten, al
zijn er altijd, die te eenzijdig naar schuld
bewijzen zoeken, het ooff verloren hebbeu
de voor mogelijke onschuld.
Intusschen, het blijft mogelijk, dat O. M-
en verdediger als twee scherp tegenover
elkaar staande partijen om de overwinmoo;
kampen, wanneer zij in alle oprechtheid-
een verschillende overtuiging koesteren.
een mogelijkheid, die blijft bestaan, óók
dan, wanneer O. M. en raadsman gemeen
schappelijk zouden optrekken in het zoe
ken naar de waarheid. Doch ook kan het
zijn, dat in den eenmaal aangevangen
strijd een der strijders zich verder laat voe
ren dan zijn overtuiging gaat, zich door
de hitte van het gevecht laat meeslepen,
om overwinnaar te blijven in den aange
vangen strijd. Inderdaad bestaat het ge
vaar, dat de welsprekendste, de bekwaam
ste, de handigste de overwinning zal weg
dragen, terwijl waarheid en recht aan da
andere zijde liggen. Toch is dat gevaar
b.j ons veel geringer dan bij do jury
rechtspraak. Do atmosfeer in onze recht
zaal is veel kalmer; onze rechters vonnissen
niet onder den verschen invloed van het
gesproken woord: rij wikken en wegen da
argumenten, pro en contra aangevoerd.
En hoe hooger voorts de rechter staat in
objectiviteit en ontwikkeling in rechts- en
menschenkennis, hoe geringer het gevaar
dat hij do dupe zou kunnen worden van
valscho scherpzinnigheid aan d© zijde va»
U. M. of verdediging.
Wat in het bijzonder den verdediger be
treft, zeker mag ook bij dozen de waar
heidsliefde niet in het gedrang komen.
Uok hem is het recht ontzegd als waar
voor to stellen wat onwaar is of wat hii
voor onwaa. houdt.
Wat wij wel van hem vorderen ©n
verlangen moeten, dat is, dat hij de mo
gelijkheid, do aannemelijkheid onderzoeki
van alles, vat voor den beklaagde pleiten
kan, en dit den rechter voorlegt; dat hij,
met subjectiviteit als uitgangspunt cn bo-
ginsel, naar alles zoekt, wat den beklaagde
kan ontlasten. Daarmede schendt hij do
waarheid niet, doch daarmede dient hii
haar, daarmede helpt hij den rechter haar
te vinden. Niet in het wit maken van wat
zwart is bestaat zijn taak, doch in het
nauwlettendst onderzoek of niet misschien
wat zwart schijnt, wit zou kunnen wezen-
In dat alles ligt niet de minst© grond,
waarom do advooatie, naar moreelen maat
staf gemeten, uiterst laag zou staan aange
schreven.
Wel wordt het optreden van menig ad
vocaat door velen verkeerd beoordecld-
doch de eerlijke, rechtschapen advocaat
geniet de algemeeno achting van magistra
tuur, O. M. en publiek. En di© achting
verdient hij wanneer hij zijn hoog© taak to
belang van maatschappij en individu opvat,
naar onze voorstelling. Tegenover mogelijk
eenzijdig bepleite gemeenschapsbelangen en
hij de handhaver van individueel© reentau
en vrijheden, de verdediger van de on
schuld of mogelijke onschuld, dc tegeastan
der van elke veroordeeling bij niet volko
men bewezen schuld. Hij moet do maat
schappij behoeden voor een der ernstigste
rampen, die haar troffen kan, do v.eroor-
dec.ling van een onschuldige. En dat kan
hij slechts doen door eenzijdig het licht te
laten vallen op alles, wat voor den ba-
klaagde kan pleiten. Gaat ook hij met ha*.
O. M. zoeken naar de objectieve waarheid,
desnoods tegen den beklaagde, zijn on
treden in hot strafproces ware veeleer een
ramp dan een zegen.
In het ,,H a n d e 1 s b 1 a d" word aldua
over do landweer geschreven
Het is een eigenaardig verschijnsel hoe
elke nieuw© instelling bezwaren ontmoet, en
hoe dio bezwaren -worden uitgemeten, dik
wijls zelfs door personen, di© deze groot-
deels slechts kennen van hooron-z&ggen.
Persoonlijk inzicht en opvatting, en op wet
gevend gebied do politiek, zijn er verder
niet vreemd aan.
Zoo ook nu met de oefeningen der Land
weer. Dezo cischt boven'dien persoonnjke
praesta-ies, die-do massa nóg liever ont
wijkt dan het betalen van belasting.
Zooals bekend, dient de Landweer ter
vervanging van de schutterij. Bij de schut
terij waren de oefeningen des zomers als
regel om do 14 dagen, samen een twaalftal
oefeningen, buiten do inspecties Elke
oefening duurde 2 uren, maar gaf, door de
einden, die, vooral in groot© steden, te
loopen waren naar en van het oefenïngeter-
rein, terwijl men zich vooral nog in uni
form te kleeden had, een tijdverlies van vijf
a zes uren, of bijna een halven .werkdag.
Door slecht weer, enz. vervielen een paar
oefeningen en wil ik daarom het verzuim
matig begroeten op 4045 uren of, tot da
gen herleid, op 4 werkdagen per jaar. Yan
voeding, en nog veel minder van eenige ver
goeding, was geen sprake; integendeel,
velen waren gedwongen, voor eigen reke
ning nog een uniform aan te schaffen.
Over den schutterijdienst-tijd van vijf ja
ren bedroeg aldus het tijdverlies voor den
schut-terplichtige 20 dagen, matig geschat.
Extra-oproepingen bij onlusten, enz. hier
bij geheel buiten rekening gelaten.
De mannen, die anders bij do schutterij
zouden zijn ingelijfd komen nu bij dc Land
weer, hebben gedurende hun zevenjarigen
Landweer-diensttijd deel t© nemen aan
twee oefeningtijdperkon van telkens zes
dagen, makend© samen een tijdverlies ge
durende luin heelen diensttijd van 12 da
gen, cf ongeveer acht dagen minder dan
voorheen bij do schutterij. Voor diensten
bij do Landweer wordt op aanvraag, na on
derzoek, geldelijke tegemoetkoming gege
ven.
Het nadeel, dat do vroegere schutterij-
oefeningen vielen in den 2530-jarigen, en
nu in den 2835-jarigen leeftijd, wordt op
gewogen door het voordeel van minder
tijdverlies en door don financieelen steun.
Dat de oefeningen n niet zoo tot haar
recht kwamen als wcnschelijk mag worden
geacht, ook hierbij zal de nieuwigheid der
instelling wel invloed hebben gehad. Yeel
kan vooraf worden gereedgemaakt, wat nu
gedurende do oefeningen moest gebeuren
en daardoor hinderlijk was. Het nummeren
van het leergoed bijv. kan zeer goed to vo
ren geschieden, terwijl d© kampen of an
dere onderkomens telkens bij opkomst go-
heel in orde konden zijn, zoo noodig door
tusschen de opkomst van landweer-afdec-
lingen in hetzelfde kamp een week tus-
echenruimt© te laten. Do oefentijd is te
kort om daarvan nog iet-s af te nemen voor
het ververschon van matrassen, ftrco, enz.
Op ligging en voeding vooral moet worden
gelet. H©t stukje in de „Nieuwe Rot-
tor damsche Couran t", ingezonden
door 99 korporaals ©n manschappen van
één compagnie, die daarin hun tevredenheid
over de voeding te kennen gaven, doet van
zelf de vraag rijzen of men elders niet met
plaatselijke omstandigheden, minder goed
toezicht op of minder goed gereed maken
van de spijzen to kampen had. Autoriteiten
zullen toch wel voor al do kampen, enz.
gelijkluidende instructies voor de voeding
gegeven hebben, maar er dient voor be
hoorlijk toezicht en bereiding worden zorg
gedragen.
Zeer wenschelijk is het ook, betere mid
delen tot handhaving van tucht pn orde be
schikbaar te stellen; niet enkel ten dienst©
der aanvoerders, maar ook ten bate van
dat deel der manschappen, die wanorde cu
rumoer hinderlijk vinden. Do kampwach
ten waren veel to gering on daardoor het
handhaven van een goedo ordo bezwaai*-
lijk.
Voor dc benoeming van officieren stelle
men de eischcn van algemcene beschaving
en maatschappelijke burger-positie niet al
te laag. Ook dit zou, in het algemeen, aan
de handhaving der orde ten goede komen.
Nu hoert men van vreemde staaltjes, waar
onder de betreffende persoon zelf in de eer
ste plaats te lijden heeft.
Bevreemding wekken do volo gevallen
van dronkenschap bij opkomst, 7.00 slecht
in overeenstemming met do klachten van
dik—ijls dezelfde beschonken personen over
het lot van vrouw cn kinderen thuis.
Buiten twijfel intusschen is het, dat het
voor zeer velen gewenseht is, dat do toege
stane geldelijke tegemoetkoming zoo vlug
mogelijk worde uitbetaald. Wellicht zou het
zóó te doen zijn, dat dezo ten staöhuize van
ieders woonplaats dadelijk kon worden gc-
ind togen bewijs van districts- of comp.-
commandant, to verstrekken op den laat-
6ten dag van den oefeningstijd.
Tracht- me do gebleken euvels een volgen-
do maal te voorkomen, dan zal de schutte
rij, over het algemeen als slecht geoefend
en slecht aangevoerd beschouwd, vervangen
zijn door een wapenmacht, waarvan met
recht steun als leger-reserve mag worden
verwacht. Dezo toch bestaat uit aanvoer-
- ders cn manschappon, in het leger gevormd.
In een Brief uit Don Haag aan da
„Z u t f o n sc- h e Courant'' wor.lt cio
j verho u.d i n g besproken tusschen da
„F r i o s c h-C h r i s t o 1 ij k-H i s t o-
I rise he" en do ,.A n t i-r o v o 1 u t i u-
na. ire partij". Do eerste met ha-ar
„gónéral en chef ds. Wage naar eu
j haar eenigen vertegenwoordiger in da
i Tweodo Kamer de heer Schokking, wordt
j gekarakteriseerd als beoogendo do bevcsti
j ging van do macht dor Nederl.-Herv. Kerk
I op d© erve des Staats en do vorwezenlii
J king inzake onderwijs van een op orthodox
hervormden grondslag gevestigd© open
bare lagere en hoogeschdol.
„Dio partij ï-eeft in do schuit der coalitie
•vier jaren lanK meegevaren. Wel gaf da
heer Schokking nu en dan een ruk aar het
roer in dr. Kuypers handen, bijvoorbeeld-
bij do ijdelo bespreking over do theologi
sche faculteiten, en blies ds. Wagenaar zicw
de wangen bol om het vaartuig uit zijn
koers to stuwen, maar 's heeren Schokkings
pogen werd met een tik op do vingers ge
straft en do enkele adem van den ander
was niet in staat do zeilen to vullen.
Ja, in i'erkiezingsdageu hebben de hec-
Ten het moeten vernomen. De verrassing in
Kampen, waar do heer K. Reyno tegen
verwachting gekozen werd, is don lezers,
der Christelijke pers in ds. Wagenaars
„Volskbode" verpakt aangeboden en da
Friesche partijleider heeft zich moeten ver
weren eerst togen zijn opdringend© vrien
den, toen togen derzclver bittere verwij
ten.
Maar met zijn armen stompend en pa-
rceiond, bleef hij met zijn beenen in het
starrig struikgewas van wat wij dan tegen
woordig den christelijken bodem moeten
noemen, verward; do man kon niet los.
D© storm schijnt wat bekoeld, althans hLL
do geteisterde vrienden en reeds tast een
hand schuchter en voorzichtig naai- da.
Wagenaars beweeglijke rechter, dat die dan
eindelijk stil boude. In dc vorige maand
zijn twee merkwaardige stekjes door ,,D o
Stan d a ajr d" geplant, twee hoofdar
tikelen het "eerste heet „Het Parallolstol-
scl" cn verrast© ons den ïklen Juli jl.het
ander© draagt den titel „Christendom be
neden geloofsverdeeldheid" en toonde aan-
dat cr in de redactie van het antï-revolu-
-.-onair hoofdorgaan met systeem wordt ge
arbeid.
Gearbeid ©ngesloopt."
En dan herinnert de schrijver aan de
meesterlijke rede, door ar. Kuyper den.
loden December 190-1 bij do algemeeno ba-
schouwingen over de Staatsbeg rooting
gehouden, waarin hij zijn diep gevestigd©
overtuiging over de houdinc van den Staat
inzake do antithese ontvouwde. Yan do
vier mogelijkheden: staatsonthouding,
staatspartij keus, neutral© schoolinriclrtin*
on het stolsel van rechtsgelijkheid, kooa
dr. K. het la-tsbo als d o coalitie-politiek.
„Doch zdet, dezo plechtige verklaring
j der coalitie-politiek is thar.s geslonken tot
„een vluchtige ministerieel© improvisatio"
„D o Standaard' leert het ons en
zegt er meteen do reden van zijn do sap -
preciatie bij; immers, op het door dr. Kuy-
I per gekozen stolsel „viel men toen aan
j en daaruit h toen het wapen gesmeed om
het Kabinet, dat zulks aandorst, to doen
vallen 1"
De schrijver; doet dan uitkomen, dat1
deze desavoueering van den grooten politi-
I cus in zijn eigen orgaan aanmerkelijk con-
trasteert mot de dagen van het lager-on-
derv/ijs-debat, toen do verzuchtingen van
dr. De Visser naar een opanbar© school
op christelijken grondslag en van dr.
1 Schokking naar christianiseering van d-n
openbare school, afwerend werden beje
gend door den heer Talma cn door dr.
i Kuyper met den snauw, dat hij er niet
op zou ingaan vóór dat de geachte afge
vaardigd© zijn bijzondere denkbeelden op
dit stuk in concrctcn vorm zou hebben
voorgebracht.
„Do lieeren Talma en Kuyper hebben
tóen Vermoedelijk „vluchtig geïmprovi
seerd". Want „D e Standaard' wil
thans wel eens debatteeren mot de Friescho
heeren, als zo er do steil© theorie maar
niet bijhalen.
Thans zijn er voor ons twe© mogelijkhe
den, zoo besluit do briefschrijver van da
„Z utphon sche":
óf de christelijke partijen zullen onder
anti-revolutionaire leiding een gansch
nieuwe politiek van geweldigen appetiet
invoeren: de openbare scholen ook onder
kerkelijke dogma's;
óf dc artikelen-reeks in „Do Stand
aard" moet een platonisch en zeer vrien-
schappolijk debat warm houden.
In het eerste geval begeeft do coalitie
zich op zuiver ciericaal terrein: het „om
gekeerd combismo", kan zij het zelvo troe
pen in het tweede geval zal een volgend
maal ia zwampen do verkiezingsstrijd wat
heftiger gevoerd worden, tenzij hot ver
laagde debat in ee 1 theologen di scussie".
aan heftigs winnend wat zij aan viendo-
lijks verliest, ontaardt.
Maar Lr. Kuypers leiding cn beginsel
zijn toch wol spoedig don doofpot inge
gaan, om voor c eiender kolen don haard'
to ruimen."
„D o Nieuwe Courant" wijdt een
cersto artikel aan de plannen van minister
Fock ten aanzien van do opleiding
van Indische amb ton aren. Zij
tog', dat het voorstel niet sterk tot haar
spreekt en dat zij er te voel in riet ©en com
promis met de verschillende moeilijkheden,
welke zich bij do regeling van dezo uiterst
lastige zaak voordoen, dan dat zij het als
oen definitieve oplossing zou kunnen er
kennen.
Als de voornaamste dezer moeilijkheden
noemt hot blad:
lo. het grooto bezwaar om" een criterium
tc vinden, waaraan niet alleen do bekwaam
heden, maar ook de zoo noodige karakter
eigenschappen dor oandidatcn te toetsen,
een moeilijkheid, welke zich bij do L© vorde
ring lot hoogero ambten in weinig geringer
mate zal herhalen
2o. de moeilijkheid o.n do bijzondere
langen van do Europeescho maatschappij
in Indië, dio hot behoud van een opleidings
school te Batavia wcnscht, in overeenstem
ming to brengen met het aJgemcen belang,
dat uitsluitende opleiding in Europa eischt.
Do voornaamste dor deugden van heb
plan van den Minister ziet het blad in hot
denkbeeld van de oprichting eencr Bcstuurs-
acadëmie, die, daargelaten het nut, dat er
voor de hoog ere vorming dor ambtenaren
van kan worden verwacht, betcekonis zou
kunnen hebben als een intellectueel middel
punt. Met do wij zo, waarop do Minister
zich do Academie en de lessen of voordrach
ten, daaraan in to richten, voorstelt, kaï
het blad.' over liet algemeen genomen in
stemmen.
„Als verdere deugt. 1 van het ontwerD
noemen wij dc verlenging van den studio-
tijd der ©andid.-ai>ambtenaren van twe©
tot drie jaar cn dc splitsirtg, welke zal
tot stand -omen tusschen dc opleiding
voor ambtenaren op Java en op do Buiten
bezittingen. Geheel bevredigend komt da
regeling te deze 1 en do keuzo der studio-
va-Kitcn voor be,iel o categorieën ons echten
niet voor."
Tot do fouten rekent het blad in do
eerste pl-^to dc onzekere waarborgen, wel-
ko de bcoordccling biedt van do na het
eindexamen aan een proeftijd onderworpen
personen. Het meent, dat cr con al to
groot gevaar bes'art in hot overlaten van
de fataio beslissing omtrent do toekomst
van de aanstaan!© ambtenaren aan het jn-
divklueele inzicht van enkelen. Als men 1
een proctoijd wcnscht, moet die langer zijn.
Maar het blad meent, dat ccn officieel©
proeftijd niet noodzakelijk is. Aan ambte
naren, die in dc cersto jaren niet voldoen,
moet een andere werkkring worden aange
wezen, zonder nog een soort slepend exa
men van een jaar of langer in to stellen.
2)
Daarop begon dc politieagent, die Esther
Howard dem vorigen avond iQ verzekerde
bewaring had gebracht, op kalmerza-kelij-
ken toon te vertollen. Hij zeldc, dat hij gis
teravond om halfnegen, van af zijn stand
plaats aan den hoek van do Martinstraat
dicht bij de bank van leening had hoeren
roepen: „Houdt de dief! Politie! politie
Hij was er heen gesneld en had er Baxter
gevonden, die de beklaagde vast hield; de
eerste had hem gezegd, dc beklaagde het
gestolen goed, dat zij bij zich droeg, af te
nemen. Hij had daarop het hier liggende
kussen, dat zij onder haar arm droeg, af
genomen, Baxter had verklaard, dat het
zijn eigendom was en beklaagde had ge
roepen: „Ik deed het, gedwongen door den
nood; heb medelijden!" Hij, de politie
agent had haar daarep aangeraden om niets
to zeggen, totdat zij voor den rechter stond
en had haar meegenomen in arrest.
Deze berichten waren herhaaldelijk door
het klagelijk geween van het kind, dat on
rustig op moeders schoot heen en weer
.woelde, onderbroken,
„Die arme kleine heeft honger." fluister
de men onder het publiek, cn van achter
naar voren werd een sinaasappel doorge
geven, en daarna aan den politie-ag;-nt over
handigd, die hem aan do beklaagde over
reikte.
Zij peido hem, en hield een stuk tegen den
mond van het kind, dat er begcerïg met
onrustige handjes aan zoog, en toep stiller
werd.
Do rechter wenddo zich nu tot de be
klaagde, en vroeg haar eerst over haar
verblijf in Londen. Zij bevestigd© wat Bax
ter had ecr'cht; z schreide niet, doch
antwoordde op duidelijken toon, mot een
klanzdooze, diep-treuri;. stem, waarbij
haar oogen hopeloos voor zich uitstaarden,
alsof haar hart gebroken en alles haar nu
onverschillig was.
„Hebt u nog iets in te brengen tegen d©
aanklacht?" vroeg de rechter eindelijk,
„Ik verhongerde en mijn kind schreide
van hongerik k'- 1 het niet uithouden
antwoordde rij op denzelfden vermoeiden
toon.
„Geeft u toe schuldig to zijn aan den
diefstal, waarvan men u beschuldigt?"
„Ja, ik ben schuldig!"
De rechter wachtte even. Hij was een
rechtvaardig, maar tegelijkertijd een zeer
barm oar tig man. Hij zag de beklaagde aan-
Hoe uit-gete.-d, hoe wanhopend zag zij er
uitHij dacht cr aan hoe hulpeloos en
zonder bescherming die jonge vrouw in dc
groote stad m^ect zijn geweest cn zijn hart
was eer geneigd tot barmhartigheid dan.
tot rechtvaardigheid. Hij wendde zich nog
eens tot Benjamin Baxter en zeide: „Yan
dio goedhartigheid, war.rover u het zoo
druk nebt, is niet veel waar; u hadc voor
dio verlaten vrouw fcehooren te zorgen, en
de diaconie ovor haar toestand moeten ka-
richten, Het strekt u niet tot eer, dat u
twee hulpel wezens, die onder uw dak
vertoefden, den hongerdood liet te gemoet
gaan, zonder hun to r..den of hen te hel
pen."
Daarop keek de rechter Esther Howard
weer aan, stond on en zeido met luider
stem:
„De beklaagde is volgens bericht van ge
tuigen evenals volgens haar eigen beken
tcuis, schuldig aan hetgeen haar ten last©
wordt gelegd, maar ik weiger om haar te
vcroordeelen, cn maak gebruik van mijn
ambtelijke volmacht. Wil een der hoeren
mijn plaatsvervanger rijn c het oordeel
uitspreken V'
Neen, niemand wenschtc dat.
„Esther Howard!" zeido do rechter daar
op, „er is hier niemand, die u wil vcroor
deelen. Gij zijt dus vrijIk raad u aan om
u niet langer bloot to stoken aan de verlei
ding van hulpelooze armoede, maar dadelijk
de hulp in te reepen der armenverzorging".
Hij schreef ccn paar woorden op een stuk
papier, dat hij haar liet geven.
„Hier is heb adres van het armenhuis
van het district, waar u woont; laat u daar
zoo spoedig mogelijk met uw kind opne
men en stel u dan in verbinding met uw
familie en vrienden; u zijt nog jong; ci
zullen nog wel betere dagen voor u kernen
Hij verliet do zaal, de andere rechters
volgden hem, nadat hij nog even op zaclitcn
toon met den jongston griffier had ge
sproken. Een gemompel deels van verba
zing, deels van bijval, werd vernomen;
Esther Howards bleeke wangen werden iet
wat reed ©n haar ooegn stonden vol tranen.
- II.
De menschen begonnen heen to gaaneen
gedeelte ging naar buiten om daar onge
stoord het ongewone geval tc kunnen be
praten; anderen gingen naar den gritfiei
terwijl Esther op een wenk van den politie
agent uit de beklaagdenbank stapto cn
langzaam naar do deur liep. Waar nu
heen
„Zij moet toch voedsel hebben, voor haar
kind en voor zichzelf totdat zij in aio in
richting wordt opgenomen", zeiden die goe
do luitjes onder elkander. Het waren
slechts arme menschen cn toch tastten zij
in hun zakken. Do griffier had al een boek
in de hand een deel van het strafwetboek
en legde er een paar stukjes zilvergeld
op. Wel een dozijn handen strekten zich nu
uit en legden er hun gaven bijde griffier
ging naar Esther Howard toe, die al bij
don uitgang was.
„Hier is een weinig geld voor 11, dat w;j
zoo juist bijeen hebben gebracht", zei hij,
„zoodat u zich voor heden nog kunt red-
don
Zij dankte met zachte stem, toen zij do
som van zes of zeven shillings ontving; een
mnn yan middelbaren leeftijd, blijkbaar
tot den arbeidersstand behoorende, met een
rond, rood gezicht, on recht opstaand grijs
haar, trad op haar toe en riep: „Ja, eerst
moet 11 eens behoorlijk eten en drinken,
zoodat u weer moed krijgt. U bent ïiier
zeker vreemd; ik zal u in een lokaal bren
gen, waar ik goed bekend ben.''
„O, Billy ben jij hier ook?" zeido dc
griffier en knikte den man toe, „gaat u
maar gerust met hem mee, juffrouw Ho
ward, dan komt u zeker goed terecht"
Zij kwamen buiten; het kind begon
weer te huilen, en Esther was zóó zwak.
dat zij nauwelijks meer staan 'konzij
werd duizelig door do scherpe voorjaars
lucht cn hoorde slechts als in een droom
de opmerkingen, die cr rondom haar over
haar gemaakt werden. Haar begeleider
bracht haar <-adelin een zijstraat, di©
stil was, en naar pen andere straat voer
de, waar bijna elk onderbuis een werk
plaats of winkel was.
„Nog een paar passen maar", zei hij
opgewekt, „dan komen wij aan een rustig
koffiehuis.
Dc kleine zal ook wel blij zijn, als hij
een kommetje melk krijgt, ik zou hem
graag dragen, want ik zie hoe zwak u bent;
maar hij kent mij niet, c.i zou misschien
bang zijn 1"
Zij kwamen het kleine koffiehuis spoe
dig binnen, cn Esther zonk uitgeput op
een stoel neer. Een vriendelijke, heldere
vrouw kwam aanloopen.
„Juffrouw Belt, hier breng ik u iemand*
dio een goede kennis van mij is. Wij heb
ben zoo juist samen een kleino wandeling
gemaakt, en nu voelt zij zich niet nest;
u weet, de voorjaarslucht pakt aan. Waar
kon ik haar heter brengen dan bij u? Een
kop van uw uitsteken do koffie en een
paar flinke boterhammen, nietwaar, zul
len haar wel weer ophelpen?"
Juffrouw Belt wierp een langen blik op
do uitge eerde gestalto van haar bezoek
ster, doch zcide niets; zij was er reeds
aan gewend, dab haar oude klant biily;
haar allerlei gasten bracht, onder aller
lei voorv/endsels. Zij haalde vlug wat hij
had best-eld e i ook do warme rnelk en het,
broodje, dat Esther gevraagd had; en nu
kou do arrno moedor haar hongerig kind
te eten geven.
(Wordt vervolgd.)