No. 14247. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 4 AUGUSTUS. - TWEEDS BLAD. Anno 1906.
PERSOVERZICHT.
Ingezonden.
Het is voor de voorstanders van een bete
re lichamelijke opvoeding der jeugd verdrie-
lig, dat de Regeering eerst nu ontwaart,
dat de bepalingen betreffende vooroefening
der jeugd nog moet worden opgespoord
door een Commissie, maar dubbel verdrie
tig is het voor hen, dat do Rcgeenng bij do
samenstelling der Commissie niet meer
het doel in het oog heeft gehouden en niet
wat minder heeft gelet op standsaan-
zien der respectieve leden. Tot onze spijt
moeten wij twijfel opperen, of het deze
Commissie wel moge gelukken het van haar
verlangde werk te leveren.
In een eerste artikel, gewijd aan het on
derwerp Collectief arbeidscon
tract, zegt „De Standaard":
Wanneer werkgevers en arbeiders van een
bedrijf, al of niet georganiseerd in vereeni-
gingen, gemeenschappelijk verg aderen en
alsdan het eens woracn over een voorwaar-
den-regeling, dan zal men, zegt het blad,
het collectief arbeidsoontract voorzeker in
zijn besten vorm krijgen, want dan wordt
het contract geregeld gemeenschappc 1 ijk
door hen, patroons en arbeiders, die bij het
bedrijf betrokken zijn.
Tot dien vorm van arbcdds-overcenkomst
zal' men het in ons land nog wel vooreerst
niet brengen. Ten opzichte van den arbeid
is het hier trouwens een toestand, die veel
op anarchie gelijkt. Wel zijn er hier zoo
genaamde vak-vereen igin gendoch in
plaats van zich met do belangen van het
vak bezig te houden, redeneeren zij heel
druk over ieders individueel belang, over
de politiek en over allerlei grieven tegen do
patroons; waartegenover staat, dat do pa
troons ook ai geen booger standpunt inne
men.
Deze misstand is te wijten aan het revolu
tionair vrijheids-beginsel, dat patroons en
arbeiders tegenover iD plaats van naast
elkander bracht. Aan gemeenschappelijke
behartiging van dc belangen van het be
drijf woTdt niet gedacht, evenmin aan over
leg tusschen patroons en arbeiders, teu
einde te komen tot overeenstemming ten
opzichte van de arbeids-voorwaarden Ze
werken niet samen, maar staan tegenover
elkander-
Een ontwikkeling van het voreenigings-
leven in een richting, die patroons en arbei
ders bedoelt aamen te brengen, zal verkre
gen worden door liet collectief arbeidscon
tract. Maar, zegt ,,D e Standaard"
verder, het oollectief arbeidscontract komt
in ons Land slechts sporadisch voor.
Dit ligt natuurlijk hieraan, meent het
blad, dat het vak vereenig in gs-wezen nog in
het begin van zijn ontwikkeling is; dat do
hestaamie vak vereen igingen met zeer zeld
zame uitzonderingen, ge-.i besef hebben
van haar eigenlijke taak, van haar wezen
lijke roeping, om n.l. collectief to pogen met
patroons of vereenigingen van patroons tot
overeenstemming te komen omtrent di
arbeids-voorwaardon; ten einde al zoo het
losbandige en het anarchistische; het han
delen zonder verantwoordelijkheidsgevoel
ton aanzien van het bedrijf, waartoe men
behoort, uit de arbeidersbeweging weg to
nemon.
Dc- spoorwegstaking in 1903, veel meer
nog do lichtvaardige stakingen, die telkens
in allerlei bedrijven uitbreken, bewijzen vol
doende, hoe weinig do arbeiders, voor zoo
ver ve nog in zoogenaamde vak-vercenigin-
gen zijn. georganiseerd, verstaan, wat we
zenlijke solidariteit tegenover het bedrijf,
tegenover hun vak, beteekent
Vandaar de waarde, die ligt in het col
lectief arbeidscontract, dat dan ook door
de Overheid en door den werkgever behoort
te worden gesteund.
Dat dio wettelijke regeling noodig is staat
voor „Do Standaard" vast, en wel
om twee redenen
Vooreerst, omdat een oollectief arbeids
contract thans uiet rechtsgeldig is. Wel
wordt door enkelen bet tegenovergestelde
beweerd; doch de zekerheid ontbreekt in elk
gevalt zoodat bij het willekeurig verbreken
van een dergelijke overeenkomst èn dc pa
troon èn de arbeider in twijfel verkeert of
er verhaal is bij den reohtcr. Natuurlijk
zou het gewenscht -zijn, indien de organi
satie van den arbeid van ilien aard ware,
dat d<3 arbeid zelf zonder inmenging van
de overheid of van den wetgever zijn eigen
zaken en belangen kon regelen; doch zoo
ver zijn wc nog geenszins, gelijk reeds hior-
boven is aangetoond, en zooals trouwens
iedereen kan weten.
In de tweede plaats is wettelijke regeling
van bet hierbedoelde contract zoo ge
wenscht, omdat daardoor een prikkel zal
wordeD gegeven aan onze vak-vereenigin-
gen om zich met nog iets anders bezig to
houden dan met de politiek of met de
individueele, dikwerf onverstandige en on
bekookte verlangens van de leden.
In het Voorloopig Verslag over het Ar
beidscontract werd dan ook op wettelijke
regeling aangedrongen en tevens een schema
daarvoor aangegeven. Minister Loeff achtte
den tijd daarvoor nog niet gekomen; doch
nam wel op aandrang van de commissie van
rapporteurs een artikel in het wetsontwerp
op, waar dom- het bestaan van het collectief-
oontract erkend en daaraan zekere rechts
geldigheid gegeven werd.
Aan het slot van een tweede artikel herin
nert ,,D e Standaard" cr aan, dat het
artikel over het collectief ar bei ds- oo n trac t
met slechts zes stemmen tegen door de
Tweede Kamer werd aangenomen: (,,Elk
beding tusschen den werkgever en den ar-
beider, strijdig met een collectieve arbeids
overeenkomst; dcor welke zij beiden ge
bonden zijn, zal op dc daartoe strekkendo
vordering van ieder dergenen, die bij de
collectieve arbeidsovereenkomst partij wa
ren, met uitsluiting evenwel van den werk
gever zeiven, worden nietig verklaard.")
De vraag rijst echter voor „Dc Stand
aard" of het aangenomen artikel van in
vloed zal zijn op de richting, die de vak-
verocnigingen ten onzent zullen hebben te
volgen, willen zij van de gevallen beslis
send profijt hebben.
Ongetwijfeld moet het collectief arbcids
contract als een der beste sociale verschijn
selen van dezen tijd worden beschouwd
In Duitschland, gelijk reeds werd gozegd,
hebben ze burgerrecht verkregen en werken
ze voortreffelijk in zooverre, dat do ar
beiders er meer besef van hun verantwoor
delijkheid door Iccron en dat daardoor de
verhouding tusschen patroon en werkman
beter wordt.
In ons land wordt het oollectief arbeids
contract bij uitzondering waargenomen.
Misschien zal de beslissing over art 1937n
er toe meewerken, dat de vak-verecnigin-
gen zich voortaan met iets anders bezighou
den dan met persoonlijke geschillen, met
mopperen tegen do patroons on klagen over
allerlei, behalve over eigen gebreken.
Wanneer zij beginnen met haar statuten
te herzien door dc bepaling cr in op te ne
men, dat zij zullen pogen collectieve ar
beidsovereenkomsten aan te gaan, dan
vinden zij een uitgebreid veld van vruchtbar
re werkzaamheden vóór zich en kunnen zij
weldra meer gaan beantwoorden aan het
doel, waarvoor toch eigenlijk valc-vcreeni-
gingen bchooren te worden opgericht; do
verhouding tusschen patroon en arbeider en
daardoor het vak zelf beter te maken.
In „Do Volksbode" heeft ds. G.
H. Wagenaar het voorstel van de Synodo
der N c d.-H e r v. Kerk besproken, om
onvoorwaardelijk -aan dc predikan
ten der Kork do waarneming van het
lidmaatschap der Tweede Ka
mer te verbieden, en de oppositie,
die daartegen in de classicalc vergaderin
gen gevoerd is.
Waarom do predikanten ,,aan politiek
doen V'
„Wat de dominees tegenwoordig noopt,
om één deel van hun bezetten tijd en
vaak veelal dat deel, dat anderen besteden
aan literair genot, gezellig vorkeer, ont
spanning, etc. op te offeren en zich ook
nog met politiek in te laten, is wij
durvo dit met de hand op het hart zeggen
liefde tot hun volk. Juist omdat
hen ambt voortdurend in intieme relatie
brengt met het volksleven en zij zich in
teresseeren voor den geestelijken welstand
ook van dien brecden volkskring, die van
do Kerk is vervreemd", voelen ze dieper dan
anderen, hoezeer hot lot der natie
betrokken is bij do politiek.
Do Staat is naast dc Kerk nu eenmaal
do groote macht, in wier hand do geeste
lijke vorming van het volk berust.
En de r ij h t i n g, waarin dc volksop
voeding gestuurd wordt door den Staat, is
d'*us voor een groot deel beslissend voor
de toekomst der natie.
Welnu, do noodlottige lichting, waarin
zich de nationale opvoeding beweegt; do
stelselmatige verwoesting, die dc neutrale
•school in het volksleven aanricht; de zede
lijke verwildering, die in de breede zoo
men van het van God vervreemde en bui
ten do religie grootgebrachte volk aan-
Do instelling der jongste Staatscommis
sie, de W eerbaarheidscommis
sie, vindt bij ,,D e Nederlander"
toejuiching.
Haar beteekcnïs is, volgens het blad, een
stapje in de richting van het ,,volL3leger".
Zulk een leger is maar niet uit den grond
te stampen. Dat zagen velen voorbij, die
de leus van het „volksleger" gebruiken om
hun anti-militaiiisme te bedekken en tegen
alle ministers van oorlog oppositie tc voe
ren.
Ook werd door hen luchtig voorbijgezien,
dat ons volk van heel anderen aard is dan
liet Zwitsersche en voorshands de militai
re geoefendheid en discipline mist, die voor
een volkslcger-organisatic de onmisbare
factoren zijn en voorts, dat op goede gron
den kon worden betoogd, dat uit finan
cieel oogpunt een volksleger niet veel voor-
dceliger zou uitkomen dan het thans be
staande sttelsol. Volksleger en zuinigheid
behoorden nu eenmaal bij elkaar, evenals
snclvuurkanonneD (die trouwens in een
volksleger óók noodig zijn cu duurte. En
zoolang er geen volksleger was, kon men
met een gerust gemoed alle ciefensicuitga-
ven afstequnen.
Thans gaat &,D o Nederlander"
voort, is het volksleger-denkbeeld uit deze
troebele isfeer overgebracht naar die der
practische politiek. Eigenlijk reeds vroeger,
daar minister Staal al bij de jongste bc-
grooting;, bn ook vorige ministers reeds,
hun sympatliic voor het denkbeeld als zoo
danig uitspraken en slechts wezen op de
groote moeilijkheden, die alsnog zouden
te overwinnen zijn.
De feitelijke beteekenis van het volksle
ger Jigt niet in de bezuiniging, die het bren
gen zal, want dez© is zeer problematiek
maar in de hoogere nationale weerkracht,
die het, volgens velen, met dezelfde uit
gaven zal weten te bereiken. Alzoo: niet
minder gold, maar beter waar voor het
geld. Deze vrucht zal het in tusschen, nao r
deskundige meening, eerst dan kunnen
brengen, wanneer de bodem, waarin hot
moet groeien, ten volle toebereid isal
thans heel wat beter toebereid dan het ge
val zou zijn, zoo op dit oogenblik het volks
leger in ons land werd ingevoerd. Zelfs
wordt door sommigen twijfel geopperd, of
het ten onzent ooit zoover zal kunnen ko
men, Ook zij blijven dan, in theorie, het
volksleger een ideaal noemen, maar een
ideaal, dat, naar zij meencn, voor ons volk
(althans in afzienbaren tijd) onbereikbaar
zal blijken.
Tot deze laatste pessimisten behoort mi
nister Staal niet. En hij wenscht stappen
te doen om tot hetgeen hij bereikbaar acht
nader te komen. Zulk een stap is do instel
ling van deze commissie^ die maatregelen
zal moeten beramen, om den jongeling,
zonder een bijzondere voorbereiding, dus
door het normale schoolleven alleen, bij
het bereiken van den dienstplichtigen
leeftijd in een zoodanigen toestand to bren
gen, dat hij voldoet aan de oischen voor
verkorten oefeningstijd. Het spreekt van
zelf, dat zulke maatregelen eenerzij ds aan
de algemeenc lichaamsontwikkeling, die
thans door dc examendressuur zoo veelszins
geschaad wordt, zouden ten goede komen
anderzijds de oplossing van Het defensie^
vraagstuk in dc richting van eeu volksleger
zouden vergemakkelijken, omdat naast al-
gemcencn dienstplicht, korte oefeningstijd
con der elementen van een volkslegerorga-
nisatio is
Met belangstelling Zal men daarom on
getwijfeld deze commissio aan het werk
gicn en de resultaten van haar arbeid af
wachten Er is hier ccu stokje geplant, bij
welks wasdom de natie, ook afgezien van
het weerbaarheids-vraagstuk, uelang liccft.
In 1901. dus herinnert „De N i o n w o
Courant", richtte de. afgevaardigde dr.
Kuyper een vraag betreffende de invoering
van voorbereidende militaire oefeningen
bij het schoolwezen tot minister JBorgesius,
die het aan zijn ambtgenoot voor Oorlog
overliet tc verwijzen naar een eventucelo
herziening der Schoolwet.
En toen die Schoolwet onder het
patronaat van minister Kuyper tot stand
kwam, sohcen bij het binnenhalen van den
buit zelfs de herinnering aan dit parlemen
taire vuurwerkje weggevaagd.
Thans is dan de eerste, zij het ook wei-
Oiu uit te knippen en te bewaren.
Of om het in zijn catalogus te leggen;
wunt men mocht eenmaal in Amsterdam
kooiende eens lust krijgen het Rijks
museum binnen te gaan. En dan krijgt do
nieuw gebouwde Rembrandtzaal natuurlijk
een beurt; waar het nü nog queue maken
is, maar waar men binnenkort Rcmbrandta
vermaard schutterdock meer op zijn gemak
zal kunnen bekijken Het laat zich althans
aanzien, dat Rembnandts Nachtwacht, in
haar gewijzigde omgeving cn onder betere
belichting eindelijk tot rust gekomen, haar
rechtmatige aanspraken, zal doen gelden.
Minstens jammer zou hot immers wezen,
altijd maar voort te gaan met meer en an
der licht van buitenaf op de schilderij
tc brengen en dat nog wel op het licht-
stuk bij uitnemendheid cn het licht van
binnenuit te vordonkeremanen Wer
kelijk is die uitdrukking niet te kras, want
wie liet zich tot dusver in met een behoor
lijke en steekhoudende ontcijfering der voor
velen raadselachtige voorstelling? Neen,
we rr.oeten veeleer vragen, wie liet in dit
huldigingsjaar zich er in het- minst zelfs
a-an gelegen liggen, het greofce publiek voor
felendo stap gezet in de gewen sch te rich
ting door 'de instelling der W eerbaar
heids-commissie.
,,D e Nieuwe Courant" begroet
met onverdeeld genoegen het lid van Aken,
„den wakkeren en onvermojeiden strij
der voor alzijdige lichaamsontwikkeling
als tegenhanger van overmatige geestesin
spanning, tevens warm voelend voor eeu
krachtige nationale weermacht." Maar
zij mist in de eerste plaats een bekwaam
officier van jongere generatie, een onzer
beste compagnies-commandanten bijv., die
onmiddellijk uit do practijk der soldaten -
opleiding zijn adviezen in de commissie ter
tafel zou kunnen brengen, cd in de tweede
plaats een medicus, vertrouwd met de
eischen van het militaire handwerk, en te
vens in staat de grenzen to bepalen, welke
bij de te stelleD eischen van vooroefsain-
gen op een bepaalden leeftijd niet staffe-
loos kunnen worden overschreden. Dc vraag
of het schietonderricht reed's op de school
een aanvang zou kunnen nemen, behoorde
meent het blad ten slotte alsmede aan
do 8choolautoriteiten te wordeD voorgelegd.
"V. D., 'de schrijven van artikelen in de
(vrijz.-dem.) „Arnhemse be Cou
rant" en „Middelburgsche
Courant" is over de samenstelling der
jongste Staatscomsussio niet bijster goed
te spreken. Hij schrijft:
Het ligt in de bedccling, gelijk uit de
benoeming duidelijk blijktdat deze Com
missie met voorstellen omtrent de vooroefe
ningen der jeugd voor den dag komen zal.
Wat het kabinet voor zichzelf nu bijna een
jaar geleden in de troonrede schreef, staat
thans te gebeuren, in de verwachting al
thans, dat het de Commissie gelukt bepa
lingen betreffende de vooroefeningen der
jeugd te ontwerpen.
Want het moet ons van het hart de
Regeering, die niet erg veel doorzicht bij
de benoeming van commissies toonde, heeft
een commissie benoemd, wier leden, met
uitzondering van do heeren Vcrhey en Van
Aken, ten aanzien van het vraagstuk op
zijn best blanco staan. Voor zoover bekend,
zijn de beide kolonels baron Van Vooa-st
tot Voorst en Buhlman geen voorstan
ders van deD verkorten eerstc-ocfenings-
tijd en hebben weinig of niets met het volks
leger op. Het is niet bekend, of zij zich
ooit met de vooroefeningen der jeugd heb
ben beziggehouden, zoodat hun benoeming
wellicht ook voor henzelf, eeD verrassing
was.
Dc dn© inspecteurs van het onderwijs
zijn al even weinig bekend als voorstan
ders van volksweerbaarheid. Terwijl een
der drie inspecteurs van het lager onderwijs
als oud-officier en ondervoorzitter van de
Vcrccniging „Volksweerbaarheid" d© aan
gewezen man zou zijn, indien een inspec
teur van het lager onderwijs moest zitting
nemen in de Commissie, wordt zijn ambt
genoot benoemd, dio voor zoover ons be
kend, nimmer iets heeft gepraesteerd op dit
gebied. Ook de inspecteur der gymnasia cn
die van het middelbaar onderwijs zullen
voor het eerst op dit terrein moeten werken.
In stede van deze in hun betrekking zeker
zeer verdienstelijke heeren had de Regeering
toch housch wel een paar onderwijs-speci-
aliteiten kunnen vinden, die zich tevcDS len
aanzien van do lichamelijke opvoeding der
jeugd verdienstelijk hebben gemaakt. Man
nen, die, als de heer Van Aken, bekend zijn
met het vraagstuk, al hebben zij misschiou
niet den rang van inspecteur. Het behoeft
nauwelijks betoog, dat do benoeming der
militaire leden eeu andere had moeten zijn.
„Waar een der eerste werkzaamheden der
Commissie zal moeten zijn het forrauleercn
van de oischen van lichamelijke geoefend
heid om voor verkorten oefeningstijd in aan
merking te komen, missen wij echter tot
ons leedwezen als leden, in de eerste plaats
een bekwaam officier van jongoro genera
tie, een onzer beste compagnie^-comman
danten bijv., die onmiddellijk uit de prac
tijk der sol datenopleiding zijn adviezen in
de Commissie ter tafel zou kunnen brengen,
en in de tweede plaats een medicus, ver
trouwd met do eischen van het militaire
handwerk cn levens in staat de grenzen te
bepalen, welke bij de te stellen eischen van
vooroefeningen op een bepaalden leeftijd
niet straffeloos kunnen worden overschre
den," schrijft „Do N i e u wo C o u ra n t"
terecht Veilig kan men zeggen, dat in geen
geval een medicus in deze Commissie had
mogen ontbreken.
te lichten? Altoos inzake de onderhavige
schilderij. Bij heel de uitgebreide Rem-
brandt-litteratuur onthielden zelfs mannen
van gezag in wier vertrouwen bovendien
de natie dezer dagen een gevoeligen schok
ontving de menigte juist dè-t, waarop rij
in de allereerste plaats priis zou stellen.
Men praatte op dat punt elkander na, óf
cr over heen vraag elk in eigen kring
want wie bleef niet nieuwsgierig naar het
onderwerp, naar dc eigenlijke Nacht-
wacht-v oorstelling?
En die is te vertellen of te verhalen.
Waardeering, bewondering van en genot te
vinden in andere en hoogere kwaliteiten
want men raakt op zulk een kunstgewrocht
nooit uitgekeken dat allee kan slechts
op dien grondslag uitgebouwd worden, op
dien wortel verder uitstoelen.
Mogen we het eens probeeren?
Door het bijzonder levendige der voor
dracht-, maar vooral door het paradeerend
optreden der beide hoofdpersonen, zijn
landgenooten en vreemdelingen ruim derde
halve eeuw van do wijs gebracht. Steeds is
men blijven denken aan een „mare hoe
rend" of „uittrekkend" schutters-
g ezel se hap.
Dat wordt anders wanneer men de oorza
ken van dat optisch bedrog of van die zins
begoocheling wegneemt.
Traoht daarom die hoofdfiguren kapi
tein Frans Banning Cocq en zijn luitenant
Willem van Ruijtenburg los te maken
van hunomgeving Denk beiden cenige
oogenblikken weg, of bodok ze op eenigen
afstand met de hand.
Rembrandt zelf gaf trouwens dien wenk,
door ze zóó op den voorgrond te brengen,
dat de heele overige compositie er bij reti
reert. Dan maken al dadelijk drie man
schappen van het overig gezelschap de be^
doeling van den schilder al heel duidelijk.
lo. Een schutter, die pas geschoten heeft
en gezwind achter den kapitein om, zich
weer bij zijn makkers voegt. Zijn musket
in der haast nog omhoog, wat zij kame
raad een gebruikt roer riekt alles be
halve aangenaam dat afwerend gebaar
doet maken. Dat speelt duidelijk af tus
schen de hoofden van den Hopman cn zijn
ordonnans.
2o. Een tweede, bezijden hem, die zijn
kruitmaat in zijn loop leegsohudt, dus zijn
geweer laadt 't is die in het rood oui
zoo .aanstonds tc schieten. Daarom zijn dc
oogen al vooruit op het doelwit gevestigd.
Prachtig van houding en aJctie; het heele
lichaam en postuur in rhytmischen cadans.
3o. Een derde schutter weer rechts, die
nummer twee zal moeten volgen, on daar
om zijn lontgeweer al vast nakijkt en bezig
13 in het zundgat te blazen.
Dat drietal musketiers geeft den sleutel,
dat we hier na alle3 wat er van geschre
ven is beslist tc doen hebben met een
wedstrijd in het „gaai" schieten, of
naar den vogel-o p-s taak, zooals dat
toen gebruikelijk was.
Do onderstelling, dat we langer tc maken
zouden hebben met een stuk beweging, met
iets, dat aankomt, voorbijgaat of verder
trekt, verlaat ons voorgoed.
Ondervraagt men allo overige figuren,
één voor één, in doen cn laten, dan vallen
zelfs de verwijderdste sporen van massa-
beweeg onmogelijk te ontdokken. Het schut
tersvendel trekt niet meer uit, rukt even
min op, marcheert nog voel minder al
les komt er mee in tegenspraak maar
is goed cn wol op do .oefeningsplaats aange
komen cn lang en breed met het concours
bezig-
Dat Rembrandt zijn Nachtwacht-sujetten
wel wat tc samen drong, in de schiethal
aan het begin van dc schietbaan, is wel
aan te zien. Die localiteib bracht zulks mee
en wat neeft men zich omtrent die plaats
der handelingen in allerlei gissingen ver
diept.
Men wist cn kon dc schutters maar niet
thuisbrengen. En hoe heerlijk heeft Item-
brandt nu partij getrokken, van zoo'n deels
omheinde cn to gelijk o m h u if d o
ruimte, om zijn voorste personages zonnig
te verlichten cn de overigen in een lialfduis-
grijpt, do toomeloozc hartstocht naar go-
uot, die bij do ontstentenis van geestelijke
idealen in de hooge zoowel als lage standen
met verbreking van eiken slagboom der
schaamte den teugel botviert, dat is het»
wat de predikanten drijft naar het politiek
terrein, waar do worsteling voor het
bloed der nationale goederen
moet worden gestreden. Zij doen dit niet
voor hun pleizier...
Er is geen keuzo dan óf zich te onthou
den en daarmee zich terug te trekken
binnen den engeü kriDg van bet zuiver-*
kerkelijke en de Lationale aangelegenheden
over te laten aan hen, die roekeloos met
God cn Godsdienst spotten, öf den weg to
gaan, waarop het slik van het politieke'
wagenrad hun om do ooren spat.
Want al moet dankbaar erkend, dat ook
in de gelederen der liberalen, en der radi
calen, ja zelfs der socialen dc mannen, dio
voor de religie voel i on do Christelijke
moraal niet gram zijn, nog talrijk zijn, de
stroom, waarin zich deze nobele geesten
bevinden, beweegt zich desniettemin in an
tireligieuze, en u?lfs niet meer in Christo-
lijk-morccle richting.
Dat wijst de literatuur onzer dagen»
waarin zich het gelaat van hot volksleven
weerspiegelt, wel zeer duidelijk uit.
En daarom beschouwen de predikanten,
die er in den weg van Gods leiding toe
geroepen worden, om zich met do politiek
in te laten, het als hun plicht om heb
volk, dat uog aan volksreligie en
volkshistorie vasthoudt, niet alleen
te laten in dezen strijd voor het behoud,
maar het met 1 i voorlichting cn bezieling
to sterkeu.
Daarom was het dan ook dwaasheid
van do Synode onzer Kerk, om te mecnen.
dat deze politieke bemoeienis zou worden
gestuit door het ambt v u predikant onver-
een igbaar to vorklaren met do functie van
het Kamerlidmn cuap."
Gelukkig, dat dit i-.zicht blijkens do
houding van de classioale vergaderingen je-v
gens het synodalo voorstel, ia do kringen
der Ned.-Herv. Kerk, cox die, welke met
ous niet eens gcestcs zijn, meer cn meet
wordt gedeeld.
Do Haagscbo Kroniekschrijver van do
„Nieuwe Groninger Courant"
hoorde, dat de bcgrooting der verschil
lende departementen nogal verrassingen
zullen brongen. niet onkel dcor nieuwe voor-
stollen, maar ook door het vrij gunstig
financieel eind-resultaat. Speciaal ook op
het budget van oorlog moet belangrijk zijn
bezuinigd.
„In enkele oppositao-bluden zegt
schr. —„is dat met kwalijk verbolgen spijt
onder schijn van ingenomenheid
nochtans vermeld. Men vreest, dat de op
positie, die aanvankelijk tegen den minis
ter Staal gereden is van don kant der vrij
zinnigen, er door zal worden opgeheven cn
dat zou t >ch al te erg zijn voor dc tegenstan
ders van do liberale concentratie. Er wor
den dan ook allerlei geniepige pogingen
aangewend om het vuurtje weer te doen op
vlammen. Ik hoop tevergeefs, want dc be
grooting van oorlog zal —zoo verzekert
men mijduidelijk doen zien, dal. we op
dit gebied met minister Staal op den goe
den weg van geleidelijke bezuiniging en
overgang naar het volksleger zijn.
Intusschcn wordt de oppositie krachtig
ondersteundvan uit de bureaux van
oorlog zelf, waar men van sommige zijden
allerlei intriges smeedt tegen den chef ea
degenen, wien hij in het bijzonder zijn ver
trouwen heeft geschonken. Mij zijn staal
tjes ter oore gekomen van de verhoudingen
bij dat Departement, dio inderdaad aan
het ongelooflijke grenzen, cn die, zoo ze
bij eventueel onderzoek juist mochten blij
ken, Let noodzakelijk zouden maken tot
zeer radicale maatregelen over te gian en
degenen, die als het ware voortdurend bo
zig zijn dc positie v n den Minister te on
dermijnen, t© verwijderen. Als maar do
helft waar is van hetgeen mij over den toe
stand bij Oorlog ter ooro kwam, zou ik
niet aarzelen er den naam van „Augius-
stal", aan te geven. Er zijn, om slechts
iets tc noemen, hoofdambtenaren, leiders
van afdcelingen, dio geen bevelen uitvoe
ren, v/clke hun niet schriftelijk cn met 'z
Ministers eigen hand worden gegeven, dio
den chef van 's Ministers Kabinet, den
man, met wien hij, zeker dan toch op grond
van diens bekwaamheden en geschiktheid,
bij voorkeur arbeidt eenvoudig negccren
ter tc doen schuilgaan. Ja, hoe meester
lijk wist hij als bij een tooneclvoorstclling
de naar voren geschoven, bij het voetlicht
geplaatste figuren, weer ooor dio licht- en
schaduwwerking met zijn eigenlijke sehut-
terscompositio te verbinden, ronder do
heele schilderij in het ongcrcedc te bren
gen.
Wij voelen nu, dat het schuttersveld of
do schietbaan vóór dc schilderij komt. 1)
Denkt men zich als toeschouwer daarin
nog een vierden schutter in aanleg of
onderschot dan komt men cr geheel in.
Al het tot den huidigen dag onopgehelder
de in dc Nachtwacht komt dan terecht.
a. De T a m b o e r, die een sein geeft
1) Dat is o.a. ook hot geval, wanneer
men de beide andere groote portretten-
stukken of figurenrijko schilderijen van deu
meester aandachtig beschouw?.
We bedoelen zijn Ontleed J cb en zijn
S t aal m ee s t c r e, en noemen die, wij]
zo beide in ons land gebleven zijn. idi do
eerste is het zg. ,,Theatrum-anatomicum."
of tc wel do „snijkamer'', bij de laatste
do Staalhof' zpogoed ais geheel buiten,
de schilderij gehouden.
Rembrandt doet dat, om zijn tocsc'.n-
wers zoo nauw mogelijk bij het onderwerp
te betrekken.