No. 14247. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 4 AUGUSTUS. - TWEEDS BLAD. Anno 1906. PERSOVERZICHT. Ingezonden. Het is voor de voorstanders van een bete re lichamelijke opvoeding der jeugd verdrie- lig, dat de Regeering eerst nu ontwaart, dat de bepalingen betreffende vooroefening der jeugd nog moet worden opgespoord door een Commissie, maar dubbel verdrie tig is het voor hen, dat do Rcgeenng bij do samenstelling der Commissie niet meer het doel in het oog heeft gehouden en niet wat minder heeft gelet op standsaan- zien der respectieve leden. Tot onze spijt moeten wij twijfel opperen, of het deze Commissie wel moge gelukken het van haar verlangde werk te leveren. In een eerste artikel, gewijd aan het on derwerp Collectief arbeidscon tract, zegt „De Standaard": Wanneer werkgevers en arbeiders van een bedrijf, al of niet georganiseerd in vereeni- gingen, gemeenschappelijk verg aderen en alsdan het eens woracn over een voorwaar- den-regeling, dan zal men, zegt het blad, het collectief arbeidsoontract voorzeker in zijn besten vorm krijgen, want dan wordt het contract geregeld gemeenschappc 1 ijk door hen, patroons en arbeiders, die bij het bedrijf betrokken zijn. Tot dien vorm van arbcdds-overcenkomst zal' men het in ons land nog wel vooreerst niet brengen. Ten opzichte van den arbeid is het hier trouwens een toestand, die veel op anarchie gelijkt. Wel zijn er hier zoo genaamde vak-vereen igin gendoch in plaats van zich met do belangen van het vak bezig te houden, redeneeren zij heel druk over ieders individueel belang, over de politiek en over allerlei grieven tegen do patroons; waartegenover staat, dat do pa troons ook ai geen booger standpunt inne men. Deze misstand is te wijten aan het revolu tionair vrijheids-beginsel, dat patroons en arbeiders tegenover iD plaats van naast elkander bracht. Aan gemeenschappelijke behartiging van dc belangen van het be drijf woTdt niet gedacht, evenmin aan over leg tusschen patroons en arbeiders, teu einde te komen tot overeenstemming ten opzichte van de arbeids-voorwaarden Ze werken niet samen, maar staan tegenover elkander- Een ontwikkeling van het voreenigings- leven in een richting, die patroons en arbei ders bedoelt aamen te brengen, zal verkre gen worden door liet collectief arbeidscon tract. Maar, zegt ,,D e Standaard" verder, het oollectief arbeidscontract komt in ons Land slechts sporadisch voor. Dit ligt natuurlijk hieraan, meent het blad, dat het vak vereenig in gs-wezen nog in het begin van zijn ontwikkeling is; dat do hestaamie vak vereen igingen met zeer zeld zame uitzonderingen, ge-.i besef hebben van haar eigenlijke taak, van haar wezen lijke roeping, om n.l. collectief to pogen met patroons of vereenigingen van patroons tot overeenstemming te komen omtrent di arbeids-voorwaardon; ten einde al zoo het losbandige en het anarchistische; het han delen zonder verantwoordelijkheidsgevoel ton aanzien van het bedrijf, waartoe men behoort, uit de arbeidersbeweging weg to nemon. Dc- spoorwegstaking in 1903, veel meer nog do lichtvaardige stakingen, die telkens in allerlei bedrijven uitbreken, bewijzen vol doende, hoe weinig do arbeiders, voor zoo ver ve nog in zoogenaamde vak-vercenigin- gen zijn. georganiseerd, verstaan, wat we zenlijke solidariteit tegenover het bedrijf, tegenover hun vak, beteekent Vandaar de waarde, die ligt in het col lectief arbeidscontract, dat dan ook door de Overheid en door den werkgever behoort te worden gesteund. Dat dio wettelijke regeling noodig is staat voor „Do Standaard" vast, en wel om twee redenen Vooreerst, omdat een oollectief arbeids contract thans uiet rechtsgeldig is. Wel wordt door enkelen bet tegenovergestelde beweerd; doch de zekerheid ontbreekt in elk gevalt zoodat bij het willekeurig verbreken van een dergelijke overeenkomst èn dc pa troon èn de arbeider in twijfel verkeert of er verhaal is bij den reohtcr. Natuurlijk zou het gewenscht -zijn, indien de organi satie van den arbeid van ilien aard ware, dat d<3 arbeid zelf zonder inmenging van de overheid of van den wetgever zijn eigen zaken en belangen kon regelen; doch zoo ver zijn wc nog geenszins, gelijk reeds hior- boven is aangetoond, en zooals trouwens iedereen kan weten. In de tweede plaats is wettelijke regeling van bet hierbedoelde contract zoo ge wenscht, omdat daardoor een prikkel zal wordeD gegeven aan onze vak-vereenigin- gen om zich met nog iets anders bezig to houden dan met de politiek of met de individueele, dikwerf onverstandige en on bekookte verlangens van de leden. In het Voorloopig Verslag over het Ar beidscontract werd dan ook op wettelijke regeling aangedrongen en tevens een schema daarvoor aangegeven. Minister Loeff achtte den tijd daarvoor nog niet gekomen; doch nam wel op aandrang van de commissie van rapporteurs een artikel in het wetsontwerp op, waar dom- het bestaan van het collectief- oontract erkend en daaraan zekere rechts geldigheid gegeven werd. Aan het slot van een tweede artikel herin nert ,,D e Standaard" cr aan, dat het artikel over het collectief ar bei ds- oo n trac t met slechts zes stemmen tegen door de Tweede Kamer werd aangenomen: (,,Elk beding tusschen den werkgever en den ar- beider, strijdig met een collectieve arbeids overeenkomst; dcor welke zij beiden ge bonden zijn, zal op dc daartoe strekkendo vordering van ieder dergenen, die bij de collectieve arbeidsovereenkomst partij wa ren, met uitsluiting evenwel van den werk gever zeiven, worden nietig verklaard.") De vraag rijst echter voor „Dc Stand aard" of het aangenomen artikel van in vloed zal zijn op de richting, die de vak- verocnigingen ten onzent zullen hebben te volgen, willen zij van de gevallen beslis send profijt hebben. Ongetwijfeld moet het collectief arbcids contract als een der beste sociale verschijn selen van dezen tijd worden beschouwd In Duitschland, gelijk reeds werd gozegd, hebben ze burgerrecht verkregen en werken ze voortreffelijk in zooverre, dat do ar beiders er meer besef van hun verantwoor delijkheid door Iccron en dat daardoor de verhouding tusschen patroon en werkman beter wordt. In ons land wordt het oollectief arbeids contract bij uitzondering waargenomen. Misschien zal de beslissing over art 1937n er toe meewerken, dat de vak-verecnigin- gen zich voortaan met iets anders bezighou den dan met persoonlijke geschillen, met mopperen tegen do patroons on klagen over allerlei, behalve over eigen gebreken. Wanneer zij beginnen met haar statuten te herzien door dc bepaling cr in op te ne men, dat zij zullen pogen collectieve ar beidsovereenkomsten aan te gaan, dan vinden zij een uitgebreid veld van vruchtbar re werkzaamheden vóór zich en kunnen zij weldra meer gaan beantwoorden aan het doel, waarvoor toch eigenlijk valc-vcreeni- gingen bchooren te worden opgericht; do verhouding tusschen patroon en arbeider en daardoor het vak zelf beter te maken. In „Do Volksbode" heeft ds. G. H. Wagenaar het voorstel van de Synodo der N c d.-H e r v. Kerk besproken, om onvoorwaardelijk -aan dc predikan ten der Kork do waarneming van het lidmaatschap der Tweede Ka mer te verbieden, en de oppositie, die daartegen in de classicalc vergaderin gen gevoerd is. Waarom do predikanten ,,aan politiek doen V' „Wat de dominees tegenwoordig noopt, om één deel van hun bezetten tijd en vaak veelal dat deel, dat anderen besteden aan literair genot, gezellig vorkeer, ont spanning, etc. op te offeren en zich ook nog met politiek in te laten, is wij durvo dit met de hand op het hart zeggen liefde tot hun volk. Juist omdat hen ambt voortdurend in intieme relatie brengt met het volksleven en zij zich in teresseeren voor den geestelijken welstand ook van dien brecden volkskring, die van do Kerk is vervreemd", voelen ze dieper dan anderen, hoezeer hot lot der natie betrokken is bij do politiek. Do Staat is naast dc Kerk nu eenmaal do groote macht, in wier hand do geeste lijke vorming van het volk berust. En de r ij h t i n g, waarin dc volksop voeding gestuurd wordt door den Staat, is d'*us voor een groot deel beslissend voor de toekomst der natie. Welnu, do noodlottige lichting, waarin zich de nationale opvoeding beweegt; do stelselmatige verwoesting, die dc neutrale •school in het volksleven aanricht; de zede lijke verwildering, die in de breede zoo men van het van God vervreemde en bui ten do religie grootgebrachte volk aan- Do instelling der jongste Staatscommis sie, de W eerbaarheidscommis sie, vindt bij ,,D e Nederlander" toejuiching. Haar beteekcnïs is, volgens het blad, een stapje in de richting van het ,,volL3leger". Zulk een leger is maar niet uit den grond te stampen. Dat zagen velen voorbij, die de leus van het „volksleger" gebruiken om hun anti-militaiiisme te bedekken en tegen alle ministers van oorlog oppositie tc voe ren. Ook werd door hen luchtig voorbijgezien, dat ons volk van heel anderen aard is dan liet Zwitsersche en voorshands de militai re geoefendheid en discipline mist, die voor een volkslcger-organisatic de onmisbare factoren zijn en voorts, dat op goede gron den kon worden betoogd, dat uit finan cieel oogpunt een volksleger niet veel voor- dceliger zou uitkomen dan het thans be staande sttelsol. Volksleger en zuinigheid behoorden nu eenmaal bij elkaar, evenals snclvuurkanonneD (die trouwens in een volksleger óók noodig zijn cu duurte. En zoolang er geen volksleger was, kon men met een gerust gemoed alle ciefensicuitga- ven afstequnen. Thans gaat &,D o Nederlander" voort, is het volksleger-denkbeeld uit deze troebele isfeer overgebracht naar die der practische politiek. Eigenlijk reeds vroeger, daar minister Staal al bij de jongste bc- grooting;, bn ook vorige ministers reeds, hun sympatliic voor het denkbeeld als zoo danig uitspraken en slechts wezen op de groote moeilijkheden, die alsnog zouden te overwinnen zijn. De feitelijke beteekenis van het volksle ger Jigt niet in de bezuiniging, die het bren gen zal, want dez© is zeer problematiek maar in de hoogere nationale weerkracht, die het, volgens velen, met dezelfde uit gaven zal weten te bereiken. Alzoo: niet minder gold, maar beter waar voor het geld. Deze vrucht zal het in tusschen, nao r deskundige meening, eerst dan kunnen brengen, wanneer de bodem, waarin hot moet groeien, ten volle toebereid isal thans heel wat beter toebereid dan het ge val zou zijn, zoo op dit oogenblik het volks leger in ons land werd ingevoerd. Zelfs wordt door sommigen twijfel geopperd, of het ten onzent ooit zoover zal kunnen ko men, Ook zij blijven dan, in theorie, het volksleger een ideaal noemen, maar een ideaal, dat, naar zij meencn, voor ons volk (althans in afzienbaren tijd) onbereikbaar zal blijken. Tot deze laatste pessimisten behoort mi nister Staal niet. En hij wenscht stappen te doen om tot hetgeen hij bereikbaar acht nader te komen. Zulk een stap is do instel ling van deze commissie^ die maatregelen zal moeten beramen, om den jongeling, zonder een bijzondere voorbereiding, dus door het normale schoolleven alleen, bij het bereiken van den dienstplichtigen leeftijd in een zoodanigen toestand to bren gen, dat hij voldoet aan de oischen voor verkorten oefeningstijd. Het spreekt van zelf, dat zulke maatregelen eenerzij ds aan de algemeenc lichaamsontwikkeling, die thans door dc examendressuur zoo veelszins geschaad wordt, zouden ten goede komen anderzijds de oplossing van Het defensie^ vraagstuk in dc richting van eeu volksleger zouden vergemakkelijken, omdat naast al- gemcencn dienstplicht, korte oefeningstijd con der elementen van een volkslegerorga- nisatio is Met belangstelling Zal men daarom on getwijfeld deze commissio aan het werk gicn en de resultaten van haar arbeid af wachten Er is hier ccu stokje geplant, bij welks wasdom de natie, ook afgezien van het weerbaarheids-vraagstuk, uelang liccft. In 1901. dus herinnert „De N i o n w o Courant", richtte de. afgevaardigde dr. Kuyper een vraag betreffende de invoering van voorbereidende militaire oefeningen bij het schoolwezen tot minister JBorgesius, die het aan zijn ambtgenoot voor Oorlog overliet tc verwijzen naar een eventucelo herziening der Schoolwet. En toen die Schoolwet onder het patronaat van minister Kuyper tot stand kwam, sohcen bij het binnenhalen van den buit zelfs de herinnering aan dit parlemen taire vuurwerkje weggevaagd. Thans is dan de eerste, zij het ook wei- Oiu uit te knippen en te bewaren. Of om het in zijn catalogus te leggen; wunt men mocht eenmaal in Amsterdam kooiende eens lust krijgen het Rijks museum binnen te gaan. En dan krijgt do nieuw gebouwde Rembrandtzaal natuurlijk een beurt; waar het nü nog queue maken is, maar waar men binnenkort Rcmbrandta vermaard schutterdock meer op zijn gemak zal kunnen bekijken Het laat zich althans aanzien, dat Rembnandts Nachtwacht, in haar gewijzigde omgeving cn onder betere belichting eindelijk tot rust gekomen, haar rechtmatige aanspraken, zal doen gelden. Minstens jammer zou hot immers wezen, altijd maar voort te gaan met meer en an der licht van buitenaf op de schilderij tc brengen en dat nog wel op het licht- stuk bij uitnemendheid cn het licht van binnenuit te vordonkeremanen Wer kelijk is die uitdrukking niet te kras, want wie liet zich tot dusver in met een behoor lijke en steekhoudende ontcijfering der voor velen raadselachtige voorstelling? Neen, we rr.oeten veeleer vragen, wie liet in dit huldigingsjaar zich er in het- minst zelfs a-an gelegen liggen, het greofce publiek voor felendo stap gezet in de gewen sch te rich ting door 'de instelling der W eerbaar heids-commissie. ,,D e Nieuwe Courant" begroet met onverdeeld genoegen het lid van Aken, „den wakkeren en onvermojeiden strij der voor alzijdige lichaamsontwikkeling als tegenhanger van overmatige geestesin spanning, tevens warm voelend voor eeu krachtige nationale weermacht." Maar zij mist in de eerste plaats een bekwaam officier van jongere generatie, een onzer beste compagnies-commandanten bijv., die onmiddellijk uit do practijk der soldaten - opleiding zijn adviezen in de commissie ter tafel zou kunnen brengen, cd in de tweede plaats een medicus, vertrouwd met de eischen van het militaire handwerk, en te vens in staat de grenzen to bepalen, welke bij de te stelleD eischen van vooroefsain- gen op een bepaalden leeftijd niet staffe- loos kunnen worden overschreden. Dc vraag of het schietonderricht reed's op de school een aanvang zou kunnen nemen, behoorde meent het blad ten slotte alsmede aan do 8choolautoriteiten te wordeD voorgelegd. "V. D., 'de schrijven van artikelen in de (vrijz.-dem.) „Arnhemse be Cou rant" en „Middelburgsche Courant" is over de samenstelling der jongste Staatscomsussio niet bijster goed te spreken. Hij schrijft: Het ligt in de bedccling, gelijk uit de benoeming duidelijk blijktdat deze Com missie met voorstellen omtrent de vooroefe ningen der jeugd voor den dag komen zal. Wat het kabinet voor zichzelf nu bijna een jaar geleden in de troonrede schreef, staat thans te gebeuren, in de verwachting al thans, dat het de Commissie gelukt bepa lingen betreffende de vooroefeningen der jeugd te ontwerpen. Want het moet ons van het hart de Regeering, die niet erg veel doorzicht bij de benoeming van commissies toonde, heeft een commissie benoemd, wier leden, met uitzondering van do heeren Vcrhey en Van Aken, ten aanzien van het vraagstuk op zijn best blanco staan. Voor zoover bekend, zijn de beide kolonels baron Van Vooa-st tot Voorst en Buhlman geen voorstan ders van deD verkorten eerstc-ocfenings- tijd en hebben weinig of niets met het volks leger op. Het is niet bekend, of zij zich ooit met de vooroefeningen der jeugd heb ben beziggehouden, zoodat hun benoeming wellicht ook voor henzelf, eeD verrassing was. Dc dn© inspecteurs van het onderwijs zijn al even weinig bekend als voorstan ders van volksweerbaarheid. Terwijl een der drie inspecteurs van het lager onderwijs als oud-officier en ondervoorzitter van de Vcrccniging „Volksweerbaarheid" d© aan gewezen man zou zijn, indien een inspec teur van het lager onderwijs moest zitting nemen in de Commissie, wordt zijn ambt genoot benoemd, dio voor zoover ons be kend, nimmer iets heeft gepraesteerd op dit gebied. Ook de inspecteur der gymnasia cn die van het middelbaar onderwijs zullen voor het eerst op dit terrein moeten werken. In stede van deze in hun betrekking zeker zeer verdienstelijke heeren had de Regeering toch housch wel een paar onderwijs-speci- aliteiten kunnen vinden, die zich tevcDS len aanzien van do lichamelijke opvoeding der jeugd verdienstelijk hebben gemaakt. Man nen, die, als de heer Van Aken, bekend zijn met het vraagstuk, al hebben zij misschiou niet den rang van inspecteur. Het behoeft nauwelijks betoog, dat do benoeming der militaire leden eeu andere had moeten zijn. „Waar een der eerste werkzaamheden der Commissie zal moeten zijn het forrauleercn van de oischen van lichamelijke geoefend heid om voor verkorten oefeningstijd in aan merking te komen, missen wij echter tot ons leedwezen als leden, in de eerste plaats een bekwaam officier van jongoro genera tie, een onzer beste compagnie^-comman danten bijv., die onmiddellijk uit de prac tijk der sol datenopleiding zijn adviezen in de Commissie ter tafel zou kunnen brengen, en in de tweede plaats een medicus, ver trouwd met do eischen van het militaire handwerk cn levens in staat de grenzen te bepalen, welke bij de te stellen eischen van vooroefeningen op een bepaalden leeftijd niet straffeloos kunnen worden overschre den," schrijft „Do N i e u wo C o u ra n t" terecht Veilig kan men zeggen, dat in geen geval een medicus in deze Commissie had mogen ontbreken. te lichten? Altoos inzake de onderhavige schilderij. Bij heel de uitgebreide Rem- brandt-litteratuur onthielden zelfs mannen van gezag in wier vertrouwen bovendien de natie dezer dagen een gevoeligen schok ontving de menigte juist dè-t, waarop rij in de allereerste plaats priis zou stellen. Men praatte op dat punt elkander na, óf cr over heen vraag elk in eigen kring want wie bleef niet nieuwsgierig naar het onderwerp, naar dc eigenlijke Nacht- wacht-v oorstelling? En die is te vertellen of te verhalen. Waardeering, bewondering van en genot te vinden in andere en hoogere kwaliteiten want men raakt op zulk een kunstgewrocht nooit uitgekeken dat allee kan slechts op dien grondslag uitgebouwd worden, op dien wortel verder uitstoelen. Mogen we het eens probeeren? Door het bijzonder levendige der voor dracht-, maar vooral door het paradeerend optreden der beide hoofdpersonen, zijn landgenooten en vreemdelingen ruim derde halve eeuw van do wijs gebracht. Steeds is men blijven denken aan een „mare hoe rend" of „uittrekkend" schutters- g ezel se hap. Dat wordt anders wanneer men de oorza ken van dat optisch bedrog of van die zins begoocheling wegneemt. Traoht daarom die hoofdfiguren kapi tein Frans Banning Cocq en zijn luitenant Willem van Ruijtenburg los te maken van hunomgeving Denk beiden cenige oogenblikken weg, of bodok ze op eenigen afstand met de hand. Rembrandt zelf gaf trouwens dien wenk, door ze zóó op den voorgrond te brengen, dat de heele overige compositie er bij reti reert. Dan maken al dadelijk drie man schappen van het overig gezelschap de be^ doeling van den schilder al heel duidelijk. lo. Een schutter, die pas geschoten heeft en gezwind achter den kapitein om, zich weer bij zijn makkers voegt. Zijn musket in der haast nog omhoog, wat zij kame raad een gebruikt roer riekt alles be halve aangenaam dat afwerend gebaar doet maken. Dat speelt duidelijk af tus schen de hoofden van den Hopman cn zijn ordonnans. 2o. Een tweede, bezijden hem, die zijn kruitmaat in zijn loop leegsohudt, dus zijn geweer laadt 't is die in het rood oui zoo .aanstonds tc schieten. Daarom zijn dc oogen al vooruit op het doelwit gevestigd. Prachtig van houding en aJctie; het heele lichaam en postuur in rhytmischen cadans. 3o. Een derde schutter weer rechts, die nummer twee zal moeten volgen, on daar om zijn lontgeweer al vast nakijkt en bezig 13 in het zundgat te blazen. Dat drietal musketiers geeft den sleutel, dat we hier na alle3 wat er van geschre ven is beslist tc doen hebben met een wedstrijd in het „gaai" schieten, of naar den vogel-o p-s taak, zooals dat toen gebruikelijk was. Do onderstelling, dat we langer tc maken zouden hebben met een stuk beweging, met iets, dat aankomt, voorbijgaat of verder trekt, verlaat ons voorgoed. Ondervraagt men allo overige figuren, één voor één, in doen cn laten, dan vallen zelfs de verwijderdste sporen van massa- beweeg onmogelijk te ontdokken. Het schut tersvendel trekt niet meer uit, rukt even min op, marcheert nog voel minder al les komt er mee in tegenspraak maar is goed cn wol op do .oefeningsplaats aange komen cn lang en breed met het concours bezig- Dat Rembrandt zijn Nachtwacht-sujetten wel wat tc samen drong, in de schiethal aan het begin van dc schietbaan, is wel aan te zien. Die localiteib bracht zulks mee en wat neeft men zich omtrent die plaats der handelingen in allerlei gissingen ver diept. Men wist cn kon dc schutters maar niet thuisbrengen. En hoe heerlijk heeft Item- brandt nu partij getrokken, van zoo'n deels omheinde cn to gelijk o m h u if d o ruimte, om zijn voorste personages zonnig te verlichten cn de overigen in een lialfduis- grijpt, do toomeloozc hartstocht naar go- uot, die bij do ontstentenis van geestelijke idealen in de hooge zoowel als lage standen met verbreking van eiken slagboom der schaamte den teugel botviert, dat is het» wat de predikanten drijft naar het politiek terrein, waar do worsteling voor het bloed der nationale goederen moet worden gestreden. Zij doen dit niet voor hun pleizier... Er is geen keuzo dan óf zich te onthou den en daarmee zich terug te trekken binnen den engeü kriDg van bet zuiver-* kerkelijke en de Lationale aangelegenheden over te laten aan hen, die roekeloos met God cn Godsdienst spotten, öf den weg to gaan, waarop het slik van het politieke' wagenrad hun om do ooren spat. Want al moet dankbaar erkend, dat ook in de gelederen der liberalen, en der radi calen, ja zelfs der socialen dc mannen, dio voor de religie voel i on do Christelijke moraal niet gram zijn, nog talrijk zijn, de stroom, waarin zich deze nobele geesten bevinden, beweegt zich desniettemin in an tireligieuze, en u?lfs niet meer in Christo- lijk-morccle richting. Dat wijst de literatuur onzer dagen» waarin zich het gelaat van hot volksleven weerspiegelt, wel zeer duidelijk uit. En daarom beschouwen de predikanten, die er in den weg van Gods leiding toe geroepen worden, om zich met do politiek in te laten, het als hun plicht om heb volk, dat uog aan volksreligie en volkshistorie vasthoudt, niet alleen te laten in dezen strijd voor het behoud, maar het met 1 i voorlichting cn bezieling to sterkeu. Daarom was het dan ook dwaasheid van do Synode onzer Kerk, om te mecnen. dat deze politieke bemoeienis zou worden gestuit door het ambt v u predikant onver- een igbaar to vorklaren met do functie van het Kamerlidmn cuap." Gelukkig, dat dit i-.zicht blijkens do houding van de classioale vergaderingen je-v gens het synodalo voorstel, ia do kringen der Ned.-Herv. Kerk, cox die, welke met ous niet eens gcestcs zijn, meer cn meet wordt gedeeld. Do Haagscbo Kroniekschrijver van do „Nieuwe Groninger Courant" hoorde, dat de bcgrooting der verschil lende departementen nogal verrassingen zullen brongen. niet onkel dcor nieuwe voor- stollen, maar ook door het vrij gunstig financieel eind-resultaat. Speciaal ook op het budget van oorlog moet belangrijk zijn bezuinigd. „In enkele oppositao-bluden zegt schr. —„is dat met kwalijk verbolgen spijt onder schijn van ingenomenheid nochtans vermeld. Men vreest, dat de op positie, die aanvankelijk tegen den minis ter Staal gereden is van don kant der vrij zinnigen, er door zal worden opgeheven cn dat zou t >ch al te erg zijn voor dc tegenstan ders van do liberale concentratie. Er wor den dan ook allerlei geniepige pogingen aangewend om het vuurtje weer te doen op vlammen. Ik hoop tevergeefs, want dc be grooting van oorlog zal —zoo verzekert men mijduidelijk doen zien, dal. we op dit gebied met minister Staal op den goe den weg van geleidelijke bezuiniging en overgang naar het volksleger zijn. Intusschcn wordt de oppositie krachtig ondersteundvan uit de bureaux van oorlog zelf, waar men van sommige zijden allerlei intriges smeedt tegen den chef ea degenen, wien hij in het bijzonder zijn ver trouwen heeft geschonken. Mij zijn staal tjes ter oore gekomen van de verhoudingen bij dat Departement, dio inderdaad aan het ongelooflijke grenzen, cn die, zoo ze bij eventueel onderzoek juist mochten blij ken, Let noodzakelijk zouden maken tot zeer radicale maatregelen over te gian en degenen, die als het ware voortdurend bo zig zijn dc positie v n den Minister te on dermijnen, t© verwijderen. Als maar do helft waar is van hetgeen mij over den toe stand bij Oorlog ter ooro kwam, zou ik niet aarzelen er den naam van „Augius- stal", aan te geven. Er zijn, om slechts iets tc noemen, hoofdambtenaren, leiders van afdcelingen, dio geen bevelen uitvoe ren, v/clke hun niet schriftelijk cn met 'z Ministers eigen hand worden gegeven, dio den chef van 's Ministers Kabinet, den man, met wien hij, zeker dan toch op grond van diens bekwaamheden en geschiktheid, bij voorkeur arbeidt eenvoudig negccren ter tc doen schuilgaan. Ja, hoe meester lijk wist hij als bij een tooneclvoorstclling de naar voren geschoven, bij het voetlicht geplaatste figuren, weer ooor dio licht- en schaduwwerking met zijn eigenlijke sehut- terscompositio te verbinden, ronder do heele schilderij in het ongcrcedc te bren gen. Wij voelen nu, dat het schuttersveld of do schietbaan vóór dc schilderij komt. 1) Denkt men zich als toeschouwer daarin nog een vierden schutter in aanleg of onderschot dan komt men cr geheel in. Al het tot den huidigen dag onopgehelder de in dc Nachtwacht komt dan terecht. a. De T a m b o e r, die een sein geeft 1) Dat is o.a. ook hot geval, wanneer men de beide andere groote portretten- stukken of figurenrijko schilderijen van deu meester aandachtig beschouw?. We bedoelen zijn Ontleed J cb en zijn S t aal m ee s t c r e, en noemen die, wij] zo beide in ons land gebleven zijn. idi do eerste is het zg. ,,Theatrum-anatomicum." of tc wel do „snijkamer'', bij de laatste do Staalhof' zpogoed ais geheel buiten, de schilderij gehouden. Rembrandt doet dat, om zijn tocsc'.n- wers zoo nauw mogelijk bij het onderwerp te betrekken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5