The E.Br^ndsm^ „Dordrecht Schoolkonsen ¥Jb w. umsum m OÜHTYEL, J&iwelier, Gouden Werlo vingsringen. J. F„ VERG0ÜWEÜ, i Effecten,! issels, Hypotheken, Assurantiën. HANDLEIDING de Hederlandea van i84s J. C. KORT. LEIDSCH DAGBLAD, DONDERDAG 2 AUGUSTUS. TWEEDE BLAD. Rubriek voor de Jeugd. WrleiuieSïjk verzeek om h&sllp. J. J. VAN BIERVLIET, Haarl.straat 122. Bonkersteeg 3. No. 14245. Anno 1900. ONDER DE OOGEN ZEN. Ik weet niet of onze jonge lezers het ,wel eens opgemerkt hebben, maar er zijn menschen en kinderen met een schuwen blik, die den uwe poogt te ontwijken, zoodra gij hen een weinig vast in de oogen ziot en, zelfs al gebeurt dat nier, hem nooit lang op oen punt laten rusten. Menschenkcnncrs beweren, dat zulke Bteeds beweeglijke oogen, die aan een op gejaagd dier doen denken, liet kenmerk zijn van een slecht geweten of van onop rechtheid en ik wil graag gelooven, dat zij voorkomen bij Lieden, die gekweld worden 'door zelfverwijt; maar niet dat degenen, die zulk een onvasten blik bezitten nood wendig slecht of valsch moeten zijn. Men heeft integendeel onder hen ook zeer goed- jhartige, maar vreesachtige personen. Toen Koningin Victoria, de brave, grij ze vorstin, haar jubileum vierde, was zij zoo bang, dat de anarchisten van haar tocht naar qo Westminster-Abbey, gebruik zou den maken, om een aanslag op haar leven te wagen of op dat der vele buitenlandsche troonopvolgers, die haar daarheen bege loidden, dat zij geen enkele maal de oogen op haar jubelend volk durfde slaan* Zij vreesde niet dat volk, maar de eene of an dere opgeheven hand, het gevaar onder de oogen tc zien. Datzelfde gevoel bezielt tal van anderen, $ong en oud. Al behooren wij gewone -Btervelingen ook niet voor bommen te yreezen, er zijn toch altijd zaken, die «ij d uohten. r Als kind is het een voorwerp, dat men brak, of iets dergelijks* Ik herinner mij •.boe ik als kind getuige was van een onge- geluk. Een zeventienjarige tante, nog bij na even speelsoh als wij, gooide op een avond, dat zij met mijn zusjes en mij al- Secn was thuisgebleven, al stoeiend een grooten ketel met melkchocolade over" het fonkelnieuwe tapijt om. Ondanks al het uitwasschen der dienstboden, bleef er een groote vlek over en de schuldige was zóó ongelukkig, dat ik mijn moeder opwachtte èn bij haar terugkomst zoolang pleitte, tot ik naar boven kon snellen met oen woord van vergiffenis voor het arme tan- tetjo, dat tevergeefs troost had gezocht in den slaap. In dio dagen maakte ik verzen. Ik was elf jaar en droomde er v^n eenmaal Ne derlands grootste dichteres te worden; maar ik had te veel schoolwerk, om de ge dachten, die mij door het hoofd ringen, op het papier te werpen. In den zoeten waan, dat daardoor iets voor mijn tijdge- noolen verloren zou gaan, kwam ik op een inval Ik nam 's avoncis een zakinktkoker tje, pen en papier mede naar bed en zoo dra het licht uit was, begon ik mijn arme rijmpjes neer te krabbelen. Een week na hot drama met den choco ladeketel werd ook ik dio ongelukkig. Zakinktkokertjes zijn nare, topzware din gen. Het mijne tuimelde plotseling om in bod' en het laken vertoonde een mop, zóó groot als die op de reclameprent van Stephens inkt. Ik verloor allen mood bij dit vrees el (:j k schouwspel, smeekte de dienstbode niets te zeggen, waagde het in geen week mijn moeder aan te zien, en .word hoe langer zoo rampzaliger en schu rwor, tot ik het gebeurde aan het tantetje beleed en zij op haar beurt mijn vergiffenis ging afsmeoken. Aoht dagen had ik gesidderd' en gebeefd, waar een gulle bekentenis de zaak in een kwartier uit de wereld had geholpen. Deze le3 liet een onvorgetelijken indruk bij mij achter. Ik leerde er door de gevaren onder de oogen zien en ik zou willen, dat allo onze lezers, dat 3teeds deden. Een onvermijdelijk gevaar is nooit zoo ernstig als onze verbeelding ons dat voor stelt en wij moeten er eenmaal doorheen; waarom dan getalmd, er niet flink door* heen gebeten Schuchterheid, die men niet overwint in de eerste jeugd, wondt in latere jaren laf hartigheid; wij kunnen een fout of een on handigheid' begaan, dat is menschelijk, on ze ouders, die ons liefhebben, weten zeer goed dat wij niet volmaakt zijn en zullen zich njiet haird toonen tegenover oprecht leedwezen; maar zelfs aj hadden wij met vreemden te doen, die verre van toegevend waren, zou het hooge woord er toch zon der dralen uit moeten. Wij willen immers dapper zijn Hot leven vordert dat van ons; zij, die het niet onder dc oogen durven zien, ziin bestemd overwonnen te worden. Ik ont moette onlangs iemand, die het ver in hei leven had gebracht, ofschoon ik wist, dat hij een gebrekkige opvoeding had ontvan gen en vroeg hem naar het geheim van zijn welslagen. „Dat is heel eenvoudig", zeide hij, „ik heb er mij aan gewend eiken morgen mijn dagtaak, die li eel zwaar was, onder de oogen te zien. Daarna begon ik met het lastigste gedeelte daarvan. Dc rest ging v-u- zelf." Beginnen met heb moeilijke, dat flink onder de oogen zien en to volbrengen zon der aarzelen, dat is do kunst, die ons maakt tot lieden met een vasten blik, met een nuttig leven. Elsie's picnic-maud. Er stond een netjes ingepakte picnic* mand op het buffet der eetkamer en Elsie zag in dat haar moeder niet vergeten had, dat iedereen iets voor de buitenpartij mee moest brengen Elsie keek er eens in cn zag gebak, sand wiches en mooi gekleurde gelei. „Precies, wat er noodig is," dacht zij. Hot was tijd zicb bij dc overige leden dec partij te voegen. Elsie ging dus baar moe der bedanken en goeden dag zeggen, nam haar korf op en verliet het huis. De mand was zoo zwaar, dat Elsie zeker 10 minuten noodig had, om het kruispunt te bereiken, waar zij haar vriendinnetjes ont moeten zou en toe i zij daar aankwam kon zij geen spoor van ze ontdekken. Waren zij er nog niet geweest-, of zouden zij zonder haar vertrokken zijn? vroeg zij zich af. Na een poosje gewacht te hebben meende zij dat de anderen ongeduldig waren geworden en hadden gehoopt, dat zij ze wel zou vol gen. Het bosch waar de picnic plaats zou hei-bon, lag oiet ver af en zij begaf zich daarheen afteeu op weg. Zij moest daartoe een weide door en over een plank gaan, die over een diep water lag. Er waren een menigte koeien in de wei- do; maar Elsie was aan koeien gewoon en bekommerde zicb daar niet om. Toen zij echter aan het water kwam gebeurde er een vreeselijk iets. Eenmaal op do plank zijnde, dio oud en vermolmd was, voeldo zij dat deze begon uit te glijden aan den tegenovcrgcstelden kant. Zij haastte zich dan ook zoodanig, dat haar mand omkantelde, het deksel open vloog en heel den inhoud met luid geplas in het water viel. Elsie slaakte een luiden gil en boog zich over den snelvlietenden stroom; maar het gebak de sandwiches en de gelei waren voor altijd verdwenenal leen een wit pakje, dat tegen don rand van den korf was blijven staan, restte haar nog. Elsie opende het Er was zout in 1 Zij lag op don cever te schreien. Elsie was trotsch van aard en in het eerst nam zij zich voor in het geheel niet naar de pic-nic tc gaan, nu zij daarvoor niets mee kon brengen. Maar al spoedig overwon do geda^te al dat pleizier te missen en een droevigen dag thuis te hebben, haax bezwaren en, haar tranen drogende, stapte zij treurig verder. Zij kwam aan op het oogenblik, dat haar makkertjes bezig waren de overige manden uit te pakken en zij hoorde allerlei uitroe pen aU: ,,0! welk een mooie kip! Kijk eens naar dien taartMet haar ledigen korf in handen, bleef zij beschaamd op een kleinen afstand staan. Maar men kreeg haar spoedig in hot oog en nu moest zij alles omtrent het ongeluk vertellen. De kinderen zeiden, dat lfet er niet op aankwam en dat zij gerust vrfh het hunne mee kon eten, wat niét wegnam, dat zij hartelijk lachten en haar een beetje plaagden, zoodat zij moeite had niet op nieuw te snikken. En toen viel er iets anders voor. Iemand die het lachen hoorde, voegde zich bij het troepje. Elsie kende dien persoon zeer goed van uiterlijk. Hij was ecu beroemd schrijver, die allerliefste kinderverhalen geschreven had. Het kleine meisje had enkele zijner werken gelezen en vond zo prachtig. „Wat heeft al deze pret te beduiden f' vroeg de schrijver. Een der kinderen vertelde het hem en El sie poogde weg te loopen. Zij kon het niet dulden, dat de man, dien zij van verre zoo bewonderd had, den spot met haar zou drijven. Doch hij legde de hand op haar schouder en hield haar terug. Na in haar mand te hebben gekeken, zette hij zich te genover de kip en, Elsie aan zijn rechter hand nemende, bood hij aan tot voorsnijder te dienen. En hij bleef zitten praten en schertsen en vertelde verhalen, totdat Elsie al het overige vergat. Maar de kinderen bemerkten dat, ofschoon de schrijver praatte, hij niet at, en allen drongen om het hardst aan, dat hij van alles zou ge bruiken. Hij schuddb droefgeestig het hoofd. „Ik heb een letterkundige indigestie," zei- de hij. Do kinderen begrepen niet wat hij bo- doelde; maar het speet hun erg voor hem. „Zou gelei daar niet goed voor zijn?" vroeg een van allen. De schrijver schudde andermaal het hoofd. „Zelfs geen kip," vroeg de tweedo ont steld. Iemand, die zulke heerlijke gelei cn een kippenboutje versmaadde, moest toch al heel erg ziek zijn. „Nu, misschien zal con klein stukje mij niet doodmaken," zeide dc schrijver, een gedeelte van een vleugel nemende: „Maar ik moet er wat zout bij hebben. Zonder zout kan ik onmogolijk kip eten," ging hij voort met een grappigen blik op Elsie. Do kinderen keken elkander verslagen aan. Zout had niemand meegebracht, behal ve Elsie en dat wisten de anderen niet. Zij .waren wanhopig. Moest de beroemde man, die hen zoo vriendelijk had beziggehouden, dan hongerig blijven door hun vergeetach tigheid Och dat zou de lieelo partij beder ven. Elsio trok haar mand naar zich toe en het pakje er uit te voorschijn halende, dat zij daartoe geheel al versmaad had, bood zij het den schrijver aan. „Jo hebt mij van honger gered en mijn digestie ook; dank zij je zout heb ik waar lijk van mijn ontbijt genoten," zeide de schrijver, toen hij haar een poosje later het paL/j met een beleefde buiging weergaf. Het spreekt vanzelf, dat allen lachten en weer gelukkig waren als vogeltjes in het woud; maar de gelukkigste van allen was Elsie, want in weerwil van dat nare onge val, was zij in staat geweest het noodzake lijkste van alles op de picnic mee te bren gen. BABY'S KIND. Het is schanac, dat de ware geschiede nis van hetgeen er voorvieL op dien ge- denkwaardigen avond, tcCn Baby's kinder kamer in brand geraakte, nog niet werd neergeschreven, want indien Baby op dat oogenblik daar ware geweest en een dap pere brandweerman het kind had gered, zouden alle couranten terecht zijn moed hebben geprezen, terwijl nu, dat slechts Baby's kind aan de vlammen werd ontrukt en Flink de redder was, niemand er acht op sloeg. Flink is een gewezen straathond en leelijk in zijn soort, dat valt uu eenmaal niet te ontkennen en Baby (of liever gezegd Anneke) en ik wensohen dat ook niet te verbloemen, maar wij zijn heel trotsoh Cp hem, al bezit hij geen uiterlijke sohoon- heid, want hij is de liefste, trouwste hond ter wereld. En liij heeft in elk geval mooie, zachte, bruine otgen. Anneke, mijn zusje, wordt nog door de meeste familieleden Baby genoemd, of schoon zij al vier jaar oud is. Indien haar hond leelijk is, wat dan wel te zeggen van haar kind, zooals zijzelvo haar pop doopte, waaraan zij niettemin ook zoozeer gehecht is, dat zij van geen nieuwe plaats vervangster wil weten. Baby's kind bezit een houten kop, geen noemenswaardige armen of beenen, maar een menigte kleertjes, die wij allen voor de pop hebben genaaid. Reeds een heelo poos voordat de brand lodbr-ak; had Annoko Flink geleerd haar kind vocT haar te halen on te dragen, want zij was nog een te jong moedertje, om niet zorgeloos te zijn en het gebeurde ha*ar vaak bij het uitgaan.de kleine met het houten hoofd thuis te laten, terwijl zij toch van plan was geweest, haar mede te nemen. Ais zij dan onderweg haar onacht zaamheid bemerk behoefde zij slechts te zeggen: „Flink, haal Baby's kind!" en do hond verdween als een pijl uit een boog. Hij wist all:j'\ waar de pop to vinden. Dat was het merkwaardige van het geval, vznt Annek- was gewoon haar kind op allerlei verschillende plaatsen ter ruste to Peggen, ma j onverschillig waar zuj het ook verstopt had, Flink ontdekte liet altijd en bracht do pop dan naar hot park, waar de vergeetachtige moeder speelde. Op den avond, dat do kinderkamer in brand geraakte, had Anneke ecnige vrien dinnetjes bij haar op theevisite en zij had haar pop heel zorgvuldig verborgen ornaat zij niet kon uitstaan, dat andere kinderen lachten over dat strakke, hcAitcn gelaat met den beschadigden neus en de verbleekte kleuren. Alleen Flink kende de bergplaats en men kon er op rekenen, dat hij die niet verklappen zou. Na de thee speelden do kinderen in den tuin cn maakte de bond daar pret mot hen. Do vensters van do kinderkamer za gen op het grasperk uit en opeens riep Marie Bruin, die ouder dan de andoren was, om eens te kijken naar den rook. die daarlangs naar buiten drong. In den aanvang dacht Anneke slechts hoo aardig het zou zijn dc brandspuit over een oogenblik te zien U'esnellcn cn al dc drukte, die dit mee zou brengen, maar toen zij zich plotseling herinnerde, dat haar dierbare pop in de brandende kamer was, begon zij luidkeels te gillen. Flink sprong op haar toe, haar met do oogen schijnende vragen wat haaf toch scheelde. Zij antwoordde hem met den jam merkreet: „Mijn kind! Baby's kind zal verbranden I" Hij keek haar nog eenmaal aan, sprong tegen haar c*p om haar be traand gezichtje te likken en rende toen weg. •Vrij hielden allen onzen adem in, doods bang voor den trouwen uond en wachtten af. Maar niet long worden wij in spanning gehouden. Voordat wij het mogelijk hadd*e« geaeht, sprong Flink weor op ens toe met verzengde haren, van bloed doorloopon oogen en in zijn bek, ongedeerd cn kalm als altijd... Boby'g kind. HET VINKJE. De wind raasde door het bosch en schud- do zoo hara aan do hoornen, dat hij dou jongen vogel uit 'jn nest w erp en zoo ver weg blies, dat zijn mama hem niet weer vinden kon. Daar zat uij eindelijk. Hij keu niet vlie gen cn evenmin loopen cn bezat nog geen veertjes, zoodat hij heb vreeselijk koud kreeg. Hij poogdo wel zijn mama tc roepen, maar de storm maakto zulk een leven, dat zijn stommelj vei .oren ging. Atiu vogel tje! Geen donzen pakje en geen nest en dat in dien bittor kouden wind I Juist op dat oogenblik vond een merel die zich op weg naar haar eigen kinderen bevond, het arme vogeltje en nam het mede voor den nacht. Maar den volgenden mor gen was de wind nc'g even fel en koud, zoodat men iets moest uitvindon om liet te klceden. Nu had "mevrouw Merel liaar eigen vca- ren broodnoodig, om haar kloiutjes to verwarmen eu haar buurvrouwen waren allen ook heel arm. Zij bezaten geen van allen ieta anders dan een gezellig nestje, ergens tusscbeu de bladeren verborgen. Maar zij ï'en heel gelukkig cn zongen den heelen dag door. Mevrouw Merel riep daarom dc geheclo buurt bijeen, om to overleggen wat er ge schieden kon. Niemand dio wegbleef. Men zag daar den goudvink, den ekster, den leeuwerik, den huismuscli cn nog een me- i gto anderen. Nooit ha l men zulk een getjilp gehoord. Allen liadd: i ieta te zeg gen, totdat er zoo druk gepraat werd, dat mijnheer Merel om stilte moest vragen en zeide „Lieve vrienden en buren: Gisteravond vond mijn dierbare vrouw, dii armo naakte vogeltje daarginds cp het veld. Zijn ouders zijn ons niet bekend en, aangezien het zeer koud is, moeten wij kleertjes cn een tehuis voor den kleine vindon." Opnieuw begonnen uilen dooreen to pra ten; maar mevrouw Merel riep lien, met haar groote vastberadenheid tot dc orde. Mevrouw Goudvink beloofde een geel che- misetje te gevenmevrouw Ekster zou er mouwen aanzetten voor vleugels en ccni- go stijve veertjes voor do staart afslaan, terwijl een zwaluw een blauw mutsje int vitten rand r >u maken. Maar wat baatte een jurkje zender rug? En iedereen had al zooveel gegeven als men slechts missen kon zonder eigen kroost to bonadeelon. Mevrouw Merel vond ech ter andermaal raad. Zij verzocht om ceni- go eenvoudige witte veertjes en lapte toen de rug bijeen met het (.Verschot der haar roods verschafte gele cn witte vederen. 01 welk een mooi, v Jklcurig pakje was nu gereed En wat was hc, vogeltj'e er trotsch op, zoodra men het hom liad aangetrokkon 1 Hot draaide liet kopje naar rechts cn naar links en bekommerde zich niet meer om koude. Maar zelfs kleine vcgels moeten iets loe ren. Do Leeuwerik zeido dus, dat hij hem zou onderwijzen in de kunst een behoor lijk nest tc bo' -en en het Rcodborstjo bood aan hem te verzorgen, tot hij oud gc- nceg tot vliegen zou zijn. Maar wie zou 8303 18 Haarlemmerstraat 114 Nieuwe Ryu 55. Een onbemiddeld Jong- mensch, zonder eigen thuis en sinds korten tijd zonder betrekking, moet op advies van twee geneesheeren, ten spoedigste om gezondheids redenen naar Davos. Dit ver blijf kan hem zijn gezondheid weer doen herkrijgen. Daar voor isnoodigminstens f 300. Wie wil helpen dit bedrag bij eikaar te brengen! Gifien, zelfs de kleinste, worden gaarne in ontvangst genomen door E. K. CKOilMËLIN, Ëreestraal 82, Leiden. 8342 22 f^WOHDERIALF „Da Walviscli™^ geneest onfeilbaar alle Huid- en Vel- ziekten, Eczema's, Jeukingen, Pulsten, Baardziekten, Haarworm; verder alle andere Huidaandoeningen, 75 Cts., to Lelden by J. H. DIJKHUIS, Hoogstraat 5. 8155 8 HARTESTEEG 2. üaseier en Oommissionnair in Hiilecten, Pieterskerkstraat 4, IN 971 30 Per Liter. Llkouren 0.45 Jenever B 0.70 Brandewijn 0.72 NleuwRood 3 0.70 Punch 0.80 Advocaat 0.80 Oognac 0.90 Bo9renjong.fl 0.90 Oude Boll 1.— Bessenwijn f 0.35 Meiwan 0.45 GrenaJine B 0.50 Roode Wjjn 0.50 Madera 0.50 Roode Port n 0.55 Witte ,0.60 Malaga B 0 60 Samos 3 0.70 Vermouth 0.80 7814 11 Verkrijgbaar iii alle tmurten <ier stawl. siss so CftAOfi MAlt Bevestigd t« Dordrecht. Opgericht in <672. maatschappelijk Kapitaal (voltecbend) 12,000,000.— S Ucrzcherd Bedrag Reserve 3 Kul» 60 millioco. Ruim 131 mülioetb Te koop wegens omstandig heden: eon cerate klas nieuwe luxe Damcstiotfj, fijn gebiesd, gobeel compleet met Freewheel en Rem, en nikkolen Volgen, voor spot prijs van 05 Geilden mot nog 1 jaar schriftelijke garantio. Adres Sigaren Magazijn, Uoorl.straat 107. 8310 10 BIJ MARTINU3 NIJH0FF, 's-Gravenhage, verscheen: voor het aankwecken van het gshengen, 8324 S3 door Eoogleeraar in de proefonder vindelijke zielkunde te Gent Uit hot Fransch vertaald door WILLEM DE VREESE 1 deeltje X en 127 bladz. In postformaat. Prijs ƒ1.50. De Administratie van het „Leidsch Dagblad" belast zich met het plaatsen van Advertentiën in alle Bladen. Professor WILLEM DE VREESE, te Gent, schrijft: De overtuiging, dat onze kin deren het grootsto gedeelte van den tyd en do moeite, dio zU aan 't van builen loeren be sleden, vruchteloos verspillen, dringt zich onweerstaanbaar aan don lezer op. Uit eigen orvaring kan ik getuigen, dat do toepas sing dozer methode den heil- zaamstcn uitslag oplevert. OEN HAAO (vroeger Zulphen). Directie HENNY KAPITAAL. f 4.000000.00 fe RESERVEFONDS: ruim 1.200000.00F 6925 40 Eenig adres der Echte Engjeiscfae 7102 20

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5