No. 14241. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG"28 JULI. - TWSEDE BLAD. Anno 100G. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. [TooHa nog gelaikkig. Id een eerste artikel over verplichte winkelsluiting in „Hot Cen- r u m" wordt het volgende gezegd Het vraagstuk der vervroegde winkel- iluiting, dat in deii laats ten tijd zoozeer qö landacht heeft getrokken, is niet louter van ïlaatselijken aard. In meer dan één ge beente kwam de zaak in den Raad aan de )rdct en in het oütwerp-arbeidswet, door Ho vorige Regeering ingediend en door do iegenwoordig© ingetrokken, kwam een art-i- voor, waarbij de gemeenteraad bevoegd werd verklaard, den arbeidstijd der manne- ijko winkelbedienden te beperken. Hieruit ilijkt, dat ook de Rijksoverheid tegenover 3it vraagstuk niet onverschillig kan zijn, lat het een kwestie geldt, die net geheele land door zich doet gevoelen. Maar tevens noet het duidelijk zijn, dat van een Rijks regeling hier bezwaarlijk sprake kan we ten, wijl do plaatselijke omstandigheden joozeer van elkander verschillen. Wat noodig of wenschelijk in een gemeente als Am- iterdam, zou in kleine of kleinere plaatsen ■ellicht onnoodig of ongewenscht zijn en omgekeerd. Het is dus uiterst rationeel, lat het gemeentebestuur hier handelend iptrecdt en grenzen stelt, waar die gesteld noetcn worden. De hygiënische en andere ponden, welke in het algemeen tegen een e langen arbeidsduur pleiten, gelden voor don winkelbediende evenzeer als voor alle andore categorieën van personen, die een iagtaak te vervullen hebben. En waar derhalve zulk een arbeidsduur blijkt t© bestaan, heeft de overheid het recht >n don plicht in te grijpen. Dat daarvoor net name in do hoofdstad alleszins termen aanwezig zijn, is door de enquetc-oommissie ingesteld kmbhtens Raadsbesluit van 3l April 1902, met overstelpende oijfers aange toond. Komt in de meeste vakkeD een arbe-kls- luur, of, wil men, een winkeltijd, voor van 13 a 34 uur per dag, in bakkerijen, melkslij- terijen, e.a., stijgt deze tijd tot 15 h, 17 lur Wanneer men zulke cijfers onder de x>gen krijgt, staat men tooh inderdaad ver- )aasd, dat de beweging tot verplichte ver vroeging der winkelsluiting een zoo geduch- cn tegenstand ontmoeten kan. Ook de ninst sociaal-voelende mensoh zal moeten erkennen, dat een dergelijke diensttijd in geestelijk, en lichamelijk opzicht is te ver- oordeelen en tot een bedenkelijke exploita- :io leidt. Natuurlijk wordt hier weer ge schermd' met het tooverwoord vrijheid", aar het klinkt werkelijk al heel zonder ling in naam der vrijheid een grooto catego rie van mensehen dag aan dag zoovele uren „gebonden" te willen laten on hun vrijen .tijd tot een minimum te beperken, 't Is I iwaar, een winkelbediende behoeft niet altijd iard te werkenzware arbeid blijft hem r bot algemeen vreemd. Maar hij is cran tooh, wat men noemt in het getouw; hij moet jteods klaar staan, om de klanten te helpen, Qö belangen der zaak te behartigenhij ls niet zichzelf, maar employé, geheel cloor fijn dagtaak in beslag genomen. En nu idenke men zich eens het leven in van een man, van een vrouw, die, om niet eens de •hoogste cijfers te nemen, de helft van een etmaal op post moet zijnt dag in, dag uit, ,week in week uit on dikwijls slechts met moeite nog een paar dagen verlof in het jaar kan krijgen Nog erger zijn er soms do winkeliers en •de zetbazen aan toe, dio werken zonder be dienden. Voor deze mensehen is er zelfs 'geen sprake van een vrijen avond per ,week of een vrijen Zondag. Zij zijn 'altijd aan hun zaak. gebonden en het is ook .vooral in hun belang dat verplichte sluiting bp een behoorlijk uur moet worden nage streefd. Trouwens, wil een te treffen regeling goed werken, dan mag geen onderscheid .worden gemaakt tussehen winkels m e t en i on der bedienden. Do sluiting moet al gemeen zijn, opdat niet do een zijn voordeel 'kan doen met de gesloten deur van den 'ander, en ook, opdat het publiek er zich aan gewenne, rijn inkoopen niet tot laat in den fcvond uit te stellen. Dat het publiek op dit "punt werkelijk nog wel iets te ïeeren heeft, bleek uit de verklaring, welke voor do en quête-commissie bij herhaling werd afge legd, dat in sommige buurten altijd nog klanten koment hoe laat men ook open blijft. In een tweede en slotartikel zegt het blad: Dat een ontwerp-verordening tot ver plichte winkelsluiting op hevig verzet stui ten zou, viel van meet af aan te verwachten. Er is in ons land een geest van oppositie te gen elk ingrijpen der overheid ia de maal- schappelijke verhoudingen, of liever tegen elke verplichting, door Staat of Gemeente opgelegd. De arbeidswetgeving werd inder tijd gedoodverfd als industrie-belemme ring; den persoonlijken dienstplicht achtte then in strijd met het natuurrecht; den leerplicht noemde men een vrij volk on waardig. Een zekere anarchistische trek in ons volk, gepaard aan eigenbelang, deed zich telkens gelden, wanneer er ter wille van het algemeen iets te regelen viel of bin nen zekere grenzen terug te brengen. En zoo kan het thans ook nieman<j verwonde ren, dat een voorstel tot inkorting van den winkeltijd-een beweging in het leven heeft geroepen alsof daarvan de grootste tiran nie ware te vreezen. Natuurlijk zal ten slot te ook deze storm wel bedaren, evenals in dertijd do agitatie tegen arbeidswetgeving, persoonlijken dienstplicht en leerplicht tot rust kwam. En niemand verlangt dan meer den ouden toestand terug. Maar de zaak, waarom het nu gaat, kan er ernstige ver traging door ondervinden en aldus gedu rende kortoren of langeren tijd worden te genhouden, wat naderhand blijken zal een maatregel van algemeen nut te zijn. Tot de voornaamste bezwaren behoort, dat vervroegde sluiting den omzet zal doen slinken. Bij het onderzoek der enquête commissie is echter aan het licht gekomen, dat in tal van winkels sigarenwinkels, winkels in koloniale waren, bloemenwin kels, enz. de verkoop des avonds weinig te beteekenen heeft, terwijl vele winkeliers zonder personeel mededeelden, dat zij na negen uren des avonds nauwelijks hun gasverbruik konden goed maken. Waarom zij hun winkel dan niet sloten? Het ant woord ligt voor de hand. Concurrentie dweng en dwingt hen do deur open te hou den. Eenigszins anders is het gesteld met win kels van luxe- en genot-artikelen. Hier kunnen de verlichte étalages ook nog op een gevorderd uur in den avond tot koopen prikkelen. Maar terecht is de vraag ge daan, of het niet uit een sociaal oogpunt een voordeel is, dat dergel jj l-o kooplust door vervroegde sluiting eenigszins wordt getemperd. Dat, gelijk in de concept verordening geschiedde, voor winkels, waar eet- en drinkwaren ter plaatse worden ge bruikt, uitzonderingen worden gemaakt, is alleszins rationeel, al zal men behoorlijk moetcu onderscheiden en scherp rfbakenen om misbruiken te voorkomen. Voorts is het wenschelijk, dat de 9-uur- sluitingbij de ontwerp-verordening voor gesteld geen regel zij In den Sint-Nico- laastijü en op Zaterdagavond, terwijl de enquête-commissie voer sigarenwinkels terecht geen uitzondering wilde maken, maar daarbij den eisch stelde, dat de ver koop van sigaren iD café's zou worden ver boden of voor dien verkoop een extra-be lasting in den vorm van hooge debietrech- ten zou worden geheven. Een ander bezwaar, dat tegen vervroegde sluiting is opgeworpen, vindt zijn oorzaak in de vrees, dat de winkelbedienden van hun meerderen vrijen tijd een slecht gebruik zullen maken door in koffiehuizen, enz. den avond te slijten. Dit bezwaar moge niet geheel denkbeeldig zijn, het is zeker alles behalve beslissend. i mdat misschien een 'deel der winkelbe dienden een minder goed gebruik zal ma ken van den meerderen vrijen tijd, heeft men niet het recht hen allen een buiten sporig langen tijd in functio te houden. Op dezelfde gronden zou men een billijke loons- verhooging kunnen afwijzen, onder voor geven, dat het geld tooh maar naar den kastelein gaat. Zelfs al ware dit zoo, en het is dikwerf gelukkig niet zoo dan nog ontleent geen enkele patroon daaraan het recht zijn werklieden of bedienden een te karig loon toe te kennen. De ervaring in het buitenland he*.ft trou wens aangetoond, dat do schrikbeelden, waarmede de wettelijk vervroegde^winkel- sluiting wordt verdacht gemaakt, voor het licht der werkelijkheid zullen b :z wijken. In DuitschLanó wérden aanvankelijk de zelfde bezwaren tegen de verplichte slui ting aangevoerd als nu ten onzent dienst doen. Reeds twee jaren na de invoering der regeling hadden do grieven opgehouden te bestaan en men denkt er thans niet meer aan op het voldongen feit terug te komen. Zelfs is reeds in verschillende steden op do negen-uur-sluiting do achUuur-sluiting gevolgd, zonder dat de geduchte inconve- nientcn worden gevoeld, welke men daar van voorspelde. Met dit voorbeeld kan men tamelijk sceptisch staan tegenover de anti-sluïtings- beweging, al zullen zeker enkele der geop perde grieven met ernst moeten worden gewikt en gewogen. „Do Nieuwe Courant" schrijft over den consulairen dienst het volgende: ,,Het trekt de aandacht, dat verscheidene onzer consulaire posten (beroepsconsula ten) reeds sedert ge rui men tijd onbezet ge laten zijn. Zoo Smyrna (sedert het vertrek van den heer Do Sturler), Calcutta en Pi nang, alle drie voor onzen handel en onze nijverheid belangrijke plaatsen. Vraagt men hoe het mogelijk is, dat deze vacatures vele maanden lang blijven voort bestaan, don bekomt men ten antwoord, dat het aantal ambtenaren van het consulairo korps, dio voldoende anciënniteit bezitten om voor een benoeming in do genoemde plaatsen in aanmerking to komen, to gering is. Waarom, evenwol, zou de Regeering dan niet buiten het korps omzien naar mannen geüchikt en bereid, om als ocnsul in zulke plaatsen op te treden? Natuurlijk zal zij daarbij met omzichtigheid te werk moeten gaan en mag zij hooge eiscben stellen aan de bekwaamheid en geschiktheid dergenen, die zij op dozo wijze in 'a lands dienst zou toelaten. Maar wij durven wel zeggen, dat in handels- en nijverheidskringen een der gelijke gebruikmaking van erkende krachten gaarne zou worden gezien. Om een goede consulairo vertegenwoordiging toch is het te doen; het consulaire korps moet middel zijn om die te verkrijgen. Hoe belangrijk uit ambtelijk oogpunt <lo eischen van anciënni teit ook zijn, zij mogen nooit, gelijk nu het geval schijnt te wezen belemmerend wer ken op de dienstvervulling zelve. Het is onze overtuiging, dat van den kant der Kamers tegen een vrijere hanteering van het benoemingsrecht der Regeering geen bezwaar zou gemaakt worden. Bij het Par lement immers wint gelukkig al meer en meer do belangstelling veld iD de wijze,, waarop Nederland zich in den vreemde ver tegenwoordigen laat. Elk teeken, aandui dend, dat do Regeering zich van dit belang levendig bewust is en als zoodanig zou een afwijking van de hiërarchieke regeling ten einde een goede bezetting van eenige gewichtige oonsulaten mogelijk te maken, steli-g te beschouwen ztfjn i— zal, dunkt ons, door de Kamers met instemming wor den begroet." Het bericht, dat de oorlogsbogroo- t i n g voor 1007 door minister Staal is slui tend gemaakt met bijna een millioen gulden minder dan verleden jaar, en dit niettegenstaande verschillende noodzakelij ke posten zijn verhoogd, vervult „Do Maasbode" met vreugd. ,,Het blijkt nu, zegt ze dat cr niet onaanzienlijk kon bezuinigd worden, dat wij eigenlijk to grooischeeps zijn te werk gegaan in ons militair huishouden." Maar zal minister Staal vraagt het blad daarmede reeds genade vinden in de oogen van zijn partij- en coalitic-gcnoo- ten in de Kamer? Bij de vorige begrooting gaven de Unie-Liberalen niet zonder wan trouwen en schoorvoetend hun stem, terwijl de vrijzinnig-democraten het systeem dor voorwaardelijke veroordeeling op hom toe pasten. Is hij in den tussehen tijd een man gewor den naar het hart der vrijzinnig-democra ten Er zijn „voorbereidende stappen" voor een gaan in de richting van een volks leger, en men berichtte van „voorne mens" om het blijvend gedeelto wat in te krimpen. Maar dit laatste is mis schien een poging om den storm in Septem ber a.s. te bezweren. Wat dezo Minister aan hervormingen invoerde, betref alles uiter lijkheden. Dit alles maakt „D e M a a s bo d e" nieuwsgierig on zij vraagt: „Zullen de politieke tegenstanders van minister Staal hom ook voor een tweede pe riode op den Ministerieeion zetel moeten handhaven tegenover de stembus-vrienden Het heeft er allen schijn van." In een asterisk „Teleurstellend" zogt „D e S t a nd aard": In de N e cl-H e r v. Kerk had men ge hoopt, dat het gelukken zou tot r e o rga- n is a t i e te komen. Dit kon natuurlijk niet, zoolang de be sturende Synode in haar meerderheid anti orthodox was. Maar dit jaar was dit an ders. De meerderheid is thans „geloovig". Men had daarom e«.n verzoek ingezonden, om thans eindelijk die reorganisatie ter hand to nemen. En toch werd ook nu het verzoek vaD do hand gewezen. Ook na het geval-Bahler l Dit i3 een zeer ernstige teleurstelling voor wie in dien weg heil zochten. De grondfout ligt in de vorvalsching der grondbegrippen. Verdraagzaamheid is eisch van en sieraad voor het nationale loven. Volle verdraag zaamheid in den Burgorstaat Maar niet alzoo in de Kerk. Ze dadr te willen is even ongerijmd, als politieke verdraagzaamheid to willen in een kiosvereeniging, of verdraagzaamheid van de drankzuchtigen in een bond voor drankbestrijding. Een Kerk is juist een stichting voor ge lijkgezinden, voor eenderdenkenden voor hen, die hetzelfdo belijden. Tot zijn volk tot zijn natie kan men niet niet behooren. Daarom is op burgererf de verdraagzaamheid onmisbaar. Maar uit een Kerk treedt wie haar belij denis niet beaamt, uit; en daarom is in een Kerk verdraagzaamheid jegens hem, dio haar belijdenis verwerpt, ondermijning van heel het kerkelijk wezen. Eertijds bracht men op den Staat over .wat der Kerke was. Thans brengt men op de Kerk over wat des Staats was. Gevolg is, dat in Staat en Kerk beide de vastheid der beginselen begeeft. In een driestar „Overtuiging"" lozen wij in ,,H et Centrum": De conxïspondent van het „H an d o l s- b 1 a d", die te Hamburg een veilig plekjo vond, beeft het in zijn laatsten brief o.m over g era engdo huwelijken, welker getal in Duitschland steeds toeneemt. „Bedroeg het aantal der in 1902 gesloten gemengde huwelijken nog slechts 8.7 pCt. van het geheel, zoo was het twee jaar later reeds gestegen tot 9,1 pCt. In 't gohivil worden in 1904 477,822 huwelijken gesloten, waarvan 283,900 zuiver protestantsch, 145,696 zuiver katholiek od 4001 zuiver joodsch. De overige 43,292 huwelijken waren gemengd." En onder deze gemengde huwelijken wa ren zelfs een aantal verbintenissen van feitelijk anderen aard, wanneer althans niet door het D. ^sel eerst een christelijk huwelijk was mogelijk gemaakt. Hij schrijft: „Opvallend is ook het toenemen der huwe lijken tussehen Christenen en Joden: 599 in 1902 en 780 in 190-4. Bedroeg het percen tage der gemengde huwelijken over auo godsdiensten gezamenlijk genomen 9.1, zoo steeg dit tot 15.2 of ruim de helft meer bij de huwelijken, waarvan beide of een der partijen Israëlieten waren." Dit zijn feiten, dio waarschijnlijk niet kunnen worjden tegengesproken en .wier vermelding nuttig kan zijn. Maar de correspondent voegt daaraan ook een ov rdeel toe „Men vindt hier te lande mcnschsn onder alle golooven, die de toeneming der gemeng de huwelijken betreuren. Zij zien daarin een vermeerdering der onverschilligheid ten opzicht© van geloof en Kerk. Men kan dit verschijnsel echter ook op andere wijze ver klaren: uit toenemende verdraagzaamheid en onderling© waardeering. En als dit ver schijnsel op deze wijze juist verklaard is, dan is het daartneo tevens gerechtvaar, digd," Zulk een slap gomis aan overtuiging, zulk een verachting voor de waarheid, dio men belijdt, als meestal uit het aangaan van een gemengd huwelijk spreekt, zulk een onverschilligheid voor hot geestelijk hoil der kinderen wordt hier mot do mooie woorden „verdraagzaamheid" en „waard ?ering'* versierd. Gerechtvaardigd wordt het genoemd al» een christenmeisje zich voor Het lev on ver bindt- met iemand, dio Cl ristus verwerpt, en als do Joodsoho man in zijn vrouw ap precieert, wat hij zelf beslist onwaar acht. Zulk geknoei met eigen en andercr eerlij ke overtuiging heet dan verdraagzaamheid. Zoo te schrijven getuigt waarlijk niet van eerbied voor' de 'Waarheid. Het orgaan van het Algemeen Neder landsen Werklieden-Verbond, „D c W e rk- m a n s b o' d o", is niet zeer i n g o n o- m e n met do daden van het ministerio- Do Meestor gedurende het eerste jaar. „Wat ons trof", zegt het blad, „was do slapheid, welko dit Kabinet ten op zich to van democratische beginselen aan den das logde Men wilde mot allen goede vrienden- wc/rden en blijvenmon was o zoo bang eens eon scherpo lijn te trekken. „Niet officious, maar officieel n.-rd in do Eerst© Kamer verklaard, do ri-sktewet zóó aan te zullen passen aan d'o ongeval-' lenwet, dat de kleine uitkeeringen ondec ziektewet gebracht zouden worden. Het ia heel aardig, de Eerste Kamer zc'o to vrieud te houden, ma/ar do Nederlandsohc ar beiders van vooruitstrevend© richt iag zul len doze daad niet met vriendv:fcap be groeten. Ons leger, duur en niets brftcokcnc.ua, zal duur en niets bcteekenend olijven, dank zij een minister van oorlog, die het met do rechterzijde inzake defensie roereud cou» is en een gedeelto dor linkerzijde rn«.t voornamen militairen trots negeert. Wat tot stand kwam, waarover wij ons verheugen, is het ,arbeddsccntri.cb, maar een poging, gesteund door niet minde.-, da» den heer Drucker, van den hoer Limburg, om insoJvonto patroons den irhcSidere waarborg te doen bicdon, door ook van hen staangeld to hoffon, word door den Minister bestreden en leed daardoor schip breuk. De werklieden kunnen dan c'ok niet roe men over eon ministerie, dat zoo weinig voor hen deed, terwijl toch veel gedaan had kunnen worden, zonder dio lievo eenheid te schaden. Geen grooto wetsontwerpen bobben wij nu nog verwacht in dit jaar, doch wel optreden van betreffende min ia- tors, waardeer men zien kan, dat zij, waar het mogelijk is, zooveel doenlijk do arbeiders willen helpen. Do rijks werklie- don o.a., dio in Frankrijk, Engeland, ver schillende Staten van Amerika, Belgie* Australië, onz.? een 8-uren-werkdag hebben, zien hier, dat dit ministorio daar nog meh aan denkt. Goed voorbeeld doet goed voD gen, dat bewees het buitenland, maar hot voorbeeld van buitenlancLscho regeeringen vindt geen navolging bij ons ministerie. Do arbeiders zien nu ook eens gaarne d» bewijzen van den grooten ernst, waarmedo do linkerzijde het arbeidersbelang zal die nen. Staatsoommissiën werden benoemd, maar de arbeiders liet men cr buiten, terwijl zii ook eens over hun belangen willen mee sproken. Wij zijn ni zoo pedant als do S.-D. A.-P., to eisehen, dat een van ons benc'cmd zou moeten zijn in do Staats commissie voor landbouwbedrijf, hoewel wij ons eerder als „arbeiders"-partij kun nen laten gelden dan zaj, doch als cr S3; „Ja, ja, maar waarom komt ge dan hier? Zoo op goed geluk?" „Omdat het voor or 3 slag mensehen in (Amerika onmogelijk is om aan den kost te [komen. Dat. gelukt slechts gauwdieven of geboren sch ache raars. Iemand van meer ontwikkeling en beschaving wordt daax 'eenvoudig afgebeuld." „Dan heeft jouw ontwikkeling en bescha ming je tot dusver niets geholpen, integen deel", zeide Marianne bitter. Otto keerdo nu evenwol het geval om en I 1 'toonde zich boos. „Dat is een mooie ont- .vangst als men elkaar in geen drie jaren gezien heeft 1" Marianne voelde dat zelf; haar moedertje feou den verloren zoon ook anders ontvan gen hebben. „Het is slechts dc eerst© schrik ,0ttov, zeide zij vergoelijkend, „tor wille I van jezelven. Wat wilt ge dan nu hier be ginnen?" „Dat zal je man wel weten; daarom ben ik hier." „Mijn man?" „Ja, kleine, zie er maar niet zoo ontsteld uit, alsof ik een tempelschennis beging. Na mijn corespondentie met hem..." „Gij hebt met hem gecorrespondeerd?" „Maar weet go dat niet?" Nu gleed er loch iets als schaamte over Otto's gelaat. „Neen, dat weet ik niet. Corresponden tie, dat wil dus zeggen: gij hebt hem geld ^getroggeld en hij heeft je wellicht onder steund?" „Nu, dat is niet van beteeken is. Ik neem ulieden en uw spruiten daarmee geen krui meltje van de tafel Maar je manier van je uit te drukken, Marianne, ik moet zeg gen, „afgetroggeld", gij hebt jo fijne be namingen aangewend, sinds mama niet meer bij ons is." „Ach, laat onze moeder er toch buiten riep zij verontwaardigd en verachtelijk. Haar trots was als met voeten getreden. Dat had' er nog aan ontbroken 1 Met dezen broeder moest zij Wolf lastig vallen! „Blijf hier voorloopig," zeide zij. Hij was bij do tafel gaan zitten, terwijl zij een flesoh wijn en sigaren voor hem haalde. „Ik ga nu eerst naar Wolf, om met hem te spreken." Hij keek haar plotseling onthutst en angstig aan. „Ik kon niet anders, Ma, en ik wil hier toch ook gaarne werken." Er waren nog patiënten bij haar man Zij moest wachten in een kleine kleedka mer naast zijn studeervertrek. Zij stond voor het raam en keek naar de zonnige straat; haar hart klopte wild en oproerig. Dat was nu de eenige mannelijke afstam meling van haar familie, dien zij Wolf kon toonen 1 Maar dat was immers voor hem niet3 nieuwsZonder haar er iets van te zeggen, had hij hem reeds lang ondersteund. Eü zij had zich verheugd en verwonderd, dat Otto sinds haar moeders dood werkelijk zelfstandig scheen geworden te zijn. Zware voetstappen verlieten van deu anderen kant Wolfs kamer. Zij luisterde, er kwam niemand weer binnen; zij klopte dus zacht aan. „Zijt gij het. Ma? Kom binnen." Zij stond bleek en zenuwachtig voor hem. Haar handen had (jen een klein instrument van de tafel genomen en speelden daa-r- mee. „Wolf, mijn broeder Otto is binnen J" „Anders niets?" Hij glimlachte. „Maakt je dat zoo van streek?" „Ja! En van jou heeft hij, gij hebt hem, ach, ik kan het nauwelijks zeggen." „Hij is een ezel, om je met zulke dingen te verontrusten", zeide Wolf bedaard. „Maar wat moet er nu van hem worden?" „Komt hij om mij dat te vragen?" „Ja^ ik geloof van wel." „lia", zeide hij, terwijl hij opstond en haar beide handen greep. „Zooals gij daar staat, een beeld der wanhoop, schreeuwen letterlijk je oogen mij toe: Vereenzelvig mij niet met dezen broeder! Heb ik daar aan ooit gedacht? Staat dan het gebouw van ons bestaan op zulke losse gronden, dat zulke vlegels daarvan iets zouden kunnen afbreken? Ga, kind, wapen je met goed heid en humor en begrijp, dat deze broeder Otto met een mankement in ziju hersenen geboren is. En dat, als wij honderd duizend mensehen met hetzelfde mankement mis schien met de voeten wegschoppen, wij toch tegen dezen verplichtingen hebben, ter wille van zijn overleden, brave moe der. En dat voor iemand zooals je man zulke kleine lasten uitstekend zijn, evenals voor den wijnstok het snoeien. Dus, basta, daar trappelen reeds weer besneeuwde voe ten." Hij kuste haar lachend op het voorhoofd en liet haar gaan. In het na-uwo kleedkamertje, tussehen mantels en jassen, bleef zij staan met haar handen voor haar gloeiend gelaat. Hij was groot 1 edel, maar zij was klein- geloovig en dwaas geweest in haar mis- plaatsten trots. Toen zij weer binnentrap bij haar broe der, die vol angst op haar wachtte, kreeg hij een geheel ander gezicht dan eerst te zien. „Heeft hij heele sshoenen aan?" vroeg Wolf, toen hij Marianne even later in óe gang tegenkwam. „O ja. Hij ziet er niet havelcos uit. Maar zijn gezicht is zoo slap en onrustig. O Wolf," en zij wierp zich in zijn armen „gij zijt goed Gij zijt beter dan ik Hij maakte z'ch los alsof hem deze ojngewone uitbarsting onaaaigonaiam a»aru- deed. „Och, goed!" zeide hij. „Dat is zeer be trekkelijk, lieve Ma. Ik ben een egoïst zooals wij allen, mogelijk nog wel in groo- terc mate." Zij bleef hem na staan kijken. Weer wil de het oude, kille, pijnlijke gevoel haar overvallen. Weer stond zij als voor geslo ten deuren. Waarom weerde hij haar af Was haar schuchtere dank hem reeds te veel? Was zij 6lecht3 zoo klein cn zwak, dat zij zich met haar begrip niet tot hem kon opheffen, of: kende zij hem nog niet? Otto kreog door Wolfs bemiddeling een aanstelling bij do rechterlijke macht te Neuenholz, Zijn klein salaris moest hij echter geheel aan Marianne afstaan voor kost en voor dc kamer, welke hij bij haar bewoonde. Wolf zorgde buitendien voor zijn kleeding. Hij behield slechts nog een weinig zakgeld, waarmee hij met den bes ten wil niet veel kon beginnen.. Hij was evenmin dom als ongeschikt; ook had hij zijn juridische kennis niet ver geten .Dat merkto men dadelijk bij de rechterlijke macht. Maar men moest '»ij den zes-en-twintigjarigen man dc teugels even strak houden als bij een on handel ba ren leerling uit dc vijfde klasse. Minnarijtjes met meisjes, met verkoop sters en naaistertjes, ja eens zelfs met een kleine, dolle Suze uit de eerste klasse van do meisjes-burgerschool, waren aan do orde van den dag. Er deden allerlei on stichtelijke verhalen van hern met niet zeer solide persoonlijkheden 's avonds in het koffiehuis de rondo. Maar hoe hot ook zij, hij was een knappe kerel met innemende manieren cn zich van deze zijn voorrechten maar al to zeer bewust. Voor zekere families in do stad, die zich o(ver het (gefcloteiv weaoU van dc» jon go mevrouw Eggers ergerden, was dezo lie derlijke broeder, dio haar familienaam weinig eer aandeed, een stille voldoening.. „Nu kan men eens zien..." werd er geheim zinnig en diepzinnig gezegd. Wolf trachtte den losbandigen jongen man niet met hardo woorden of goedo raadgevingen te regeoren, maar met aan houdende, strenge tucht. Bleef hij hem te lang weg dan haalde hij hem zelf uit beu koffiehuis; dwong hem ook, do arcudoii thuis door te brengen. Hij, dio zelf nog voor keïten tijd do wilde Wolf werd ge noemd, wierp zich tot consequente mon ter op van een wcerspannigon doordraaier* (Wordt vervólgd-)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5