No. 14241.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG"28 JULI. - TWSEDE BLAD.
Anno 100G.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
[TooHa nog gelaikkig.
Id een eerste artikel over verplichte
winkelsluiting in „Hot Cen-
r u m" wordt het volgende gezegd
Het vraagstuk der vervroegde winkel-
iluiting, dat in deii laats ten tijd zoozeer qö
landacht heeft getrokken, is niet louter van
ïlaatselijken aard. In meer dan één ge
beente kwam de zaak in den Raad aan de
)rdct en in het oütwerp-arbeidswet, door
Ho vorige Regeering ingediend en door do
iegenwoordig© ingetrokken, kwam een art-i-
voor, waarbij de gemeenteraad bevoegd
werd verklaard, den arbeidstijd der manne-
ijko winkelbedienden te beperken. Hieruit
ilijkt, dat ook de Rijksoverheid tegenover
3it vraagstuk niet onverschillig kan zijn,
lat het een kwestie geldt, die net geheele
land door zich doet gevoelen. Maar tevens
noet het duidelijk zijn, dat van een Rijks
regeling hier bezwaarlijk sprake kan we
ten, wijl do plaatselijke omstandigheden
joozeer van elkander verschillen. Wat noodig
of wenschelijk in een gemeente als Am-
iterdam, zou in kleine of kleinere plaatsen
■ellicht onnoodig of ongewenscht zijn en
omgekeerd. Het is dus uiterst rationeel,
lat het gemeentebestuur hier handelend
iptrecdt en grenzen stelt, waar die gesteld
noetcn worden. De hygiënische en andere
ponden, welke in het algemeen tegen een
e langen arbeidsduur pleiten, gelden voor
don winkelbediende evenzeer als voor alle
andore categorieën van personen, die een
iagtaak te vervullen hebben.
En waar derhalve zulk een arbeidsduur
blijkt t© bestaan, heeft de overheid het recht
>n don plicht in te grijpen. Dat daarvoor
net name in do hoofdstad alleszins termen
aanwezig zijn, is door de enquetc-oommissie
ingesteld kmbhtens Raadsbesluit van 3l
April 1902, met overstelpende oijfers aange
toond.
Komt in de meeste vakkeD een arbe-kls-
luur, of, wil men, een winkeltijd, voor van
13 a 34 uur per dag, in bakkerijen, melkslij-
terijen, e.a., stijgt deze tijd tot 15 h, 17
lur
Wanneer men zulke cijfers onder de
x>gen krijgt, staat men tooh inderdaad ver-
)aasd, dat de beweging tot verplichte ver
vroeging der winkelsluiting een zoo geduch-
cn tegenstand ontmoeten kan. Ook de
ninst sociaal-voelende mensoh zal moeten
erkennen, dat een dergelijke diensttijd in
geestelijk, en lichamelijk opzicht is te ver-
oordeelen en tot een bedenkelijke exploita-
:io leidt. Natuurlijk wordt hier weer ge
schermd' met het tooverwoord vrijheid",
aar het klinkt werkelijk al heel zonder
ling in naam der vrijheid een grooto catego
rie van mensehen dag aan dag zoovele uren
„gebonden" te willen laten on hun vrijen
.tijd tot een minimum te beperken, 't Is
I iwaar, een winkelbediende behoeft niet altijd
iard te werkenzware arbeid blijft hem
r bot algemeen vreemd. Maar hij is cran
tooh, wat men noemt in het getouw; hij moet
jteods klaar staan, om de klanten te helpen,
Qö belangen der zaak te behartigenhij
ls niet zichzelf, maar employé, geheel cloor
fijn dagtaak in beslag genomen. En nu
idenke men zich eens het leven in van een
man, van een vrouw, die, om niet eens de
•hoogste cijfers te nemen, de helft van een
etmaal op post moet zijnt dag in, dag uit,
,week in week uit on dikwijls slechts met
moeite nog een paar dagen verlof in het
jaar kan krijgen
Nog erger zijn er soms do winkeliers en
•de zetbazen aan toe, dio werken zonder be
dienden. Voor deze mensehen is er zelfs
'geen sprake van een vrijen avond per
,week of een vrijen Zondag. Zij zijn
'altijd aan hun zaak. gebonden en het is ook
.vooral in hun belang dat verplichte sluiting
bp een behoorlijk uur moet worden nage
streefd.
Trouwens, wil een te treffen regeling
goed werken, dan mag geen onderscheid
.worden gemaakt tussehen winkels m e t en
i on der bedienden. Do sluiting moet al
gemeen zijn, opdat niet do een zijn voordeel
'kan doen met de gesloten deur van den
'ander, en ook, opdat het publiek er zich aan
gewenne, rijn inkoopen niet tot laat in den
fcvond uit te stellen. Dat het publiek op dit
"punt werkelijk nog wel iets te ïeeren heeft,
bleek uit de verklaring, welke voor do en
quête-commissie bij herhaling werd afge
legd, dat in sommige buurten altijd nog
klanten koment hoe laat men ook open
blijft.
In een tweede en slotartikel zegt het blad:
Dat een ontwerp-verordening tot ver
plichte winkelsluiting op hevig verzet stui
ten zou, viel van meet af aan te verwachten.
Er is in ons land een geest van oppositie te
gen elk ingrijpen der overheid ia de maal-
schappelijke verhoudingen, of liever tegen
elke verplichting, door Staat of Gemeente
opgelegd. De arbeidswetgeving werd inder
tijd gedoodverfd als industrie-belemme
ring; den persoonlijken dienstplicht achtte
then in strijd met het natuurrecht; den
leerplicht noemde men een vrij volk on
waardig. Een zekere anarchistische trek in
ons volk, gepaard aan eigenbelang, deed
zich telkens gelden, wanneer er ter wille
van het algemeen iets te regelen viel of bin
nen zekere grenzen terug te brengen. En
zoo kan het thans ook nieman<j verwonde
ren, dat een voorstel tot inkorting van den
winkeltijd-een beweging in het leven heeft
geroepen alsof daarvan de grootste tiran
nie ware te vreezen. Natuurlijk zal ten slot
te ook deze storm wel bedaren, evenals in
dertijd do agitatie tegen arbeidswetgeving,
persoonlijken dienstplicht en leerplicht tot
rust kwam. En niemand verlangt dan meer
den ouden toestand terug. Maar de zaak,
waarom het nu gaat, kan er ernstige ver
traging door ondervinden en aldus gedu
rende kortoren of langeren tijd worden te
genhouden, wat naderhand blijken zal een
maatregel van algemeen nut te zijn.
Tot de voornaamste bezwaren behoort,
dat vervroegde sluiting den omzet zal doen
slinken. Bij het onderzoek der enquête
commissie is echter aan het licht gekomen,
dat in tal van winkels sigarenwinkels,
winkels in koloniale waren, bloemenwin
kels, enz. de verkoop des avonds weinig
te beteekenen heeft, terwijl vele winkeliers
zonder personeel mededeelden, dat zij na
negen uren des avonds nauwelijks hun
gasverbruik konden goed maken. Waarom
zij hun winkel dan niet sloten? Het ant
woord ligt voor de hand. Concurrentie
dweng en dwingt hen do deur open te hou
den.
Eenigszins anders is het gesteld met win
kels van luxe- en genot-artikelen. Hier
kunnen de verlichte étalages ook nog op
een gevorderd uur in den avond tot koopen
prikkelen. Maar terecht is de vraag ge
daan, of het niet uit een sociaal oogpunt
een voordeel is, dat dergel jj l-o kooplust
door vervroegde sluiting eenigszins wordt
getemperd. Dat, gelijk in de concept
verordening geschiedde, voor winkels, waar
eet- en drinkwaren ter plaatse worden ge
bruikt, uitzonderingen worden gemaakt, is
alleszins rationeel, al zal men behoorlijk
moetcu onderscheiden en scherp rfbakenen
om misbruiken te voorkomen.
Voorts is het wenschelijk, dat de 9-uur-
sluitingbij de ontwerp-verordening voor
gesteld geen regel zij In den Sint-Nico-
laastijü en op Zaterdagavond, terwijl de
enquête-commissie voer sigarenwinkels
terecht geen uitzondering wilde maken,
maar daarbij den eisch stelde, dat de ver
koop van sigaren iD café's zou worden ver
boden of voor dien verkoop een extra-be
lasting in den vorm van hooge debietrech-
ten zou worden geheven.
Een ander bezwaar, dat tegen vervroegde
sluiting is opgeworpen, vindt zijn oorzaak
in de vrees, dat de winkelbedienden van
hun meerderen vrijen tijd een slecht gebruik
zullen maken door in koffiehuizen, enz. den
avond te slijten. Dit bezwaar moge niet
geheel denkbeeldig zijn, het is zeker alles
behalve beslissend.
i mdat misschien een 'deel der winkelbe
dienden een minder goed gebruik zal ma
ken van den meerderen vrijen tijd, heeft
men niet het recht hen allen een buiten
sporig langen tijd in functio te houden. Op
dezelfde gronden zou men een billijke loons-
verhooging kunnen afwijzen, onder voor
geven, dat het geld tooh maar naar den
kastelein gaat. Zelfs al ware dit zoo, en
het is dikwerf gelukkig niet zoo dan
nog ontleent geen enkele patroon daaraan
het recht zijn werklieden of bedienden een
te karig loon toe te kennen.
De ervaring in het buitenland he*.ft trou
wens aangetoond, dat do schrikbeelden,
waarmede de wettelijk vervroegde^winkel-
sluiting wordt verdacht gemaakt, voor het
licht der werkelijkheid zullen b :z wijken.
In DuitschLanó wérden aanvankelijk de
zelfde bezwaren tegen de verplichte slui
ting aangevoerd als nu ten onzent dienst
doen. Reeds twee jaren na de invoering der
regeling hadden do grieven opgehouden te
bestaan en men denkt er thans niet meer
aan op het voldongen feit terug te komen.
Zelfs is reeds in verschillende steden op do
negen-uur-sluiting do achUuur-sluiting
gevolgd, zonder dat de geduchte inconve-
nientcn worden gevoeld, welke men daar
van voorspelde.
Met dit voorbeeld kan men tamelijk
sceptisch staan tegenover de anti-sluïtings-
beweging, al zullen zeker enkele der geop
perde grieven met ernst moeten worden
gewikt en gewogen.
„Do Nieuwe Courant" schrijft
over den consulairen dienst
het volgende:
,,Het trekt de aandacht, dat verscheidene
onzer consulaire posten (beroepsconsula
ten) reeds sedert ge rui men tijd onbezet ge
laten zijn. Zoo Smyrna (sedert het vertrek
van den heer Do Sturler), Calcutta en Pi
nang, alle drie voor onzen handel en onze
nijverheid belangrijke plaatsen.
Vraagt men hoe het mogelijk is, dat deze
vacatures vele maanden lang blijven voort
bestaan, don bekomt men ten antwoord, dat
het aantal ambtenaren van het consulairo
korps, dio voldoende anciënniteit bezitten
om voor een benoeming in do genoemde
plaatsen in aanmerking to komen, to gering
is.
Waarom, evenwol, zou de Regeering dan
niet buiten het korps omzien naar mannen
geüchikt en bereid, om als ocnsul in zulke
plaatsen op te treden? Natuurlijk zal zij
daarbij met omzichtigheid te werk moeten
gaan en mag zij hooge eiscben stellen aan
de bekwaamheid en geschiktheid dergenen,
die zij op dozo wijze in 'a lands dienst zou
toelaten. Maar wij durven wel zeggen, dat
in handels- en nijverheidskringen een der
gelijke gebruikmaking van erkende krachten
gaarne zou worden gezien. Om een goede
consulairo vertegenwoordiging toch is het te
doen; het consulaire korps moet middel zijn
om die te verkrijgen. Hoe belangrijk uit
ambtelijk oogpunt <lo eischen van anciënni
teit ook zijn, zij mogen nooit, gelijk nu het
geval schijnt te wezen belemmerend wer
ken op de dienstvervulling zelve.
Het is onze overtuiging, dat van den kant
der Kamers tegen een vrijere hanteering
van het benoemingsrecht der Regeering geen
bezwaar zou gemaakt worden. Bij het Par
lement immers wint gelukkig al meer en
meer do belangstelling veld iD de wijze,,
waarop Nederland zich in den vreemde ver
tegenwoordigen laat. Elk teeken, aandui
dend, dat do Regeering zich van dit belang
levendig bewust is en als zoodanig zou
een afwijking van de hiërarchieke regeling
ten einde een goede bezetting van eenige
gewichtige oonsulaten mogelijk te maken,
steli-g te beschouwen ztfjn i— zal, dunkt
ons, door de Kamers met instemming wor
den begroet."
Het bericht, dat de oorlogsbogroo-
t i n g voor 1007 door minister Staal is slui
tend gemaakt met bijna een millioen
gulden minder dan verleden jaar, en dit
niettegenstaande verschillende noodzakelij
ke posten zijn verhoogd, vervult „Do
Maasbode" met vreugd. ,,Het blijkt
nu, zegt ze dat cr niet onaanzienlijk kon
bezuinigd worden, dat wij eigenlijk to
grooischeeps zijn te werk gegaan in ons
militair huishouden."
Maar zal minister Staal vraagt het
blad daarmede reeds genade vinden in
de oogen van zijn partij- en coalitic-gcnoo-
ten in de Kamer? Bij de vorige begrooting
gaven de Unie-Liberalen niet zonder wan
trouwen en schoorvoetend hun stem, terwijl
de vrijzinnig-democraten het systeem dor
voorwaardelijke veroordeeling op hom toe
pasten.
Is hij in den tussehen tijd een man gewor
den naar het hart der vrijzinnig-democra
ten Er zijn „voorbereidende stappen" voor
een gaan in de richting van een volks
leger, en men berichtte van „voorne
mens" om het blijvend gedeelto
wat in te krimpen. Maar dit laatste is mis
schien een poging om den storm in Septem
ber a.s. te bezweren. Wat dezo Minister aan
hervormingen invoerde, betref alles uiter
lijkheden.
Dit alles maakt „D e M a a s bo d e"
nieuwsgierig on zij vraagt:
„Zullen de politieke tegenstanders van
minister Staal hom ook voor een tweede pe
riode op den Ministerieeion zetel moeten
handhaven tegenover de stembus-vrienden
Het heeft er allen schijn van."
In een asterisk „Teleurstellend" zogt
„D e S t a nd aard":
In de N e cl-H e r v. Kerk had men ge
hoopt, dat het gelukken zou tot r e o rga-
n is a t i e te komen.
Dit kon natuurlijk niet, zoolang de be
sturende Synode in haar meerderheid anti
orthodox was. Maar dit jaar was dit an
ders. De meerderheid is thans „geloovig".
Men had daarom e«.n verzoek ingezonden,
om thans eindelijk die reorganisatie ter
hand to nemen.
En toch werd ook nu het verzoek vaD do
hand gewezen. Ook na het geval-Bahler l
Dit i3 een zeer ernstige teleurstelling voor
wie in dien weg heil zochten.
De grondfout ligt in de vorvalsching der
grondbegrippen.
Verdraagzaamheid is eisch van en sieraad
voor het nationale loven. Volle verdraag
zaamheid in den Burgorstaat
Maar niet alzoo in de Kerk.
Ze dadr te willen is even ongerijmd, als
politieke verdraagzaamheid to willen in
een kiosvereeniging, of verdraagzaamheid
van de drankzuchtigen in een bond voor
drankbestrijding.
Een Kerk is juist een stichting voor ge
lijkgezinden, voor eenderdenkenden voor
hen, die hetzelfdo belijden.
Tot zijn volk tot zijn natie kan men niet
niet behooren. Daarom is op burgererf de
verdraagzaamheid onmisbaar.
Maar uit een Kerk treedt wie haar belij
denis niet beaamt, uit; en daarom is in een
Kerk verdraagzaamheid jegens hem, dio
haar belijdenis verwerpt, ondermijning van
heel het kerkelijk wezen.
Eertijds bracht men op den Staat over
.wat der Kerke was. Thans brengt men op
de Kerk over wat des Staats was.
Gevolg is, dat in Staat en Kerk beide de
vastheid der beginselen begeeft.
In een driestar „Overtuiging"" lozen wij
in ,,H et Centrum":
De conxïspondent van het „H an d o l s-
b 1 a d", die te Hamburg een veilig plekjo
vond, beeft het in zijn laatsten brief o.m
over g era engdo huwelijken, welker
getal in Duitschland steeds toeneemt.
„Bedroeg het aantal der in 1902 gesloten
gemengde huwelijken nog slechts 8.7 pCt.
van het geheel, zoo was het twee jaar later
reeds gestegen tot 9,1 pCt. In 't gohivil
worden in 1904 477,822 huwelijken gesloten,
waarvan 283,900 zuiver protestantsch,
145,696 zuiver katholiek od 4001 zuiver
joodsch. De overige 43,292 huwelijken waren
gemengd."
En onder deze gemengde huwelijken wa
ren zelfs een aantal verbintenissen van
feitelijk anderen aard, wanneer althans
niet door het D. ^sel eerst een christelijk
huwelijk was mogelijk gemaakt.
Hij schrijft:
„Opvallend is ook het toenemen der huwe
lijken tussehen Christenen en Joden: 599
in 1902 en 780 in 190-4. Bedroeg het percen
tage der gemengde huwelijken over auo
godsdiensten gezamenlijk genomen 9.1, zoo
steeg dit tot 15.2 of ruim de helft meer bij
de huwelijken, waarvan beide of een der
partijen Israëlieten waren."
Dit zijn feiten, dio waarschijnlijk niet
kunnen worjden tegengesproken en .wier
vermelding nuttig kan zijn.
Maar de correspondent voegt daaraan
ook een ov rdeel toe
„Men vindt hier te lande mcnschsn onder
alle golooven, die de toeneming der gemeng
de huwelijken betreuren. Zij zien daarin
een vermeerdering der onverschilligheid ten
opzicht© van geloof en Kerk. Men kan dit
verschijnsel echter ook op andere wijze ver
klaren: uit toenemende verdraagzaamheid
en onderling© waardeering. En als dit ver
schijnsel op deze wijze juist verklaard is,
dan is het daartneo tevens gerechtvaar,
digd,"
Zulk een slap gomis aan overtuiging,
zulk een verachting voor de waarheid, dio
men belijdt, als meestal uit het aangaan
van een gemengd huwelijk spreekt, zulk een
onverschilligheid voor hot geestelijk hoil der
kinderen wordt hier mot do mooie woorden
„verdraagzaamheid" en „waard ?ering'*
versierd.
Gerechtvaardigd wordt het genoemd al»
een christenmeisje zich voor Het lev on ver
bindt- met iemand, dio Cl ristus verwerpt,
en als do Joodsoho man in zijn vrouw ap
precieert, wat hij zelf beslist onwaar acht.
Zulk geknoei met eigen en andercr eerlij
ke overtuiging heet dan verdraagzaamheid.
Zoo te schrijven getuigt waarlijk niet van
eerbied voor' de 'Waarheid.
Het orgaan van het Algemeen Neder
landsen Werklieden-Verbond, „D c W e rk-
m a n s b o' d o", is niet zeer i n g o n o-
m e n met do daden van het ministerio-
Do Meestor gedurende het eerste jaar.
„Wat ons trof", zegt het blad, „was do
slapheid, welko dit Kabinet ten op zich to
van democratische beginselen aan den das
logde Men wilde mot allen goede vrienden-
wc/rden en blijvenmon was o zoo bang
eens eon scherpo lijn te trekken.
„Niet officious, maar officieel n.-rd in
do Eerst© Kamer verklaard, do ri-sktewet
zóó aan te zullen passen aan d'o ongeval-'
lenwet, dat de kleine uitkeeringen ondec
ziektewet gebracht zouden worden. Het ia
heel aardig, de Eerste Kamer zc'o to vrieud
te houden, ma/ar do Nederlandsohc ar
beiders van vooruitstrevend© richt iag zul
len doze daad niet met vriendv:fcap be
groeten.
Ons leger, duur en niets brftcokcnc.ua,
zal duur en niets bcteekenend olijven, dank
zij een minister van oorlog, die het met
do rechterzijde inzake defensie roereud cou»
is en een gedeelto dor linkerzijde rn«.t
voornamen militairen trots negeert.
Wat tot stand kwam, waarover wij ons
verheugen, is het ,arbeddsccntri.cb, maar
een poging, gesteund door niet minde.-, da»
den heer Drucker, van den hoer Limburg,
om insoJvonto patroons den irhcSidere
waarborg te doen bicdon, door ook van
hen staangeld to hoffon, word door den
Minister bestreden en leed daardoor schip
breuk.
De werklieden kunnen dan c'ok niet roe
men over eon ministerie, dat zoo weinig
voor hen deed, terwijl toch veel gedaan had
kunnen worden, zonder dio lievo eenheid
te schaden. Geen grooto wetsontwerpen
bobben wij nu nog verwacht in dit jaar,
doch wel optreden van betreffende min ia-
tors, waardeer men zien kan, dat zij,
waar het mogelijk is, zooveel doenlijk do
arbeiders willen helpen. Do rijks werklie-
don o.a., dio in Frankrijk, Engeland, ver
schillende Staten van Amerika, Belgie*
Australië, onz.? een 8-uren-werkdag hebben,
zien hier, dat dit ministorio daar nog meh
aan denkt. Goed voorbeeld doet goed voD
gen, dat bewees het buitenland, maar hot
voorbeeld van buitenlancLscho regeeringen
vindt geen navolging bij ons ministerie.
Do arbeiders zien nu ook eens gaarne d»
bewijzen van den grooten ernst, waarmedo
do linkerzijde het arbeidersbelang zal die
nen.
Staatsoommissiën werden benoemd, maar
de arbeiders liet men cr buiten, terwijl zii
ook eens over hun belangen willen mee
sproken. Wij zijn ni zoo pedant als do
S.-D. A.-P., to eisehen, dat een van ons
benc'cmd zou moeten zijn in do Staats
commissie voor landbouwbedrijf, hoewel
wij ons eerder als „arbeiders"-partij kun
nen laten gelden dan zaj, doch als cr
S3;
„Ja, ja, maar waarom komt ge dan hier?
Zoo op goed geluk?"
„Omdat het voor or 3 slag mensehen in
(Amerika onmogelijk is om aan den kost te
[komen. Dat. gelukt slechts gauwdieven of
geboren sch ache raars. Iemand van meer
ontwikkeling en beschaving wordt daax
'eenvoudig afgebeuld."
„Dan heeft jouw ontwikkeling en bescha
ming je tot dusver niets geholpen, integen
deel", zeide Marianne bitter.
Otto keerdo nu evenwol het geval om en
I 1 'toonde zich boos. „Dat is een mooie ont-
.vangst als men elkaar in geen drie jaren
gezien heeft 1"
Marianne voelde dat zelf; haar moedertje
feou den verloren zoon ook anders ontvan
gen hebben. „Het is slechts dc eerst© schrik
,0ttov, zeide zij vergoelijkend, „tor wille
I van jezelven. Wat wilt ge dan nu hier be
ginnen?"
„Dat zal je man wel weten; daarom ben
ik hier."
„Mijn man?"
„Ja, kleine, zie er maar niet zoo ontsteld
uit, alsof ik een tempelschennis beging.
Na mijn corespondentie met hem..."
„Gij hebt met hem gecorrespondeerd?"
„Maar weet go dat niet?" Nu gleed er
loch iets als schaamte over Otto's gelaat.
„Neen, dat weet ik niet. Corresponden
tie, dat wil dus zeggen: gij hebt hem geld
^getroggeld en hij heeft je wellicht onder
steund?"
„Nu, dat is niet van beteeken is. Ik neem
ulieden en uw spruiten daarmee geen krui
meltje van de tafel Maar je manier van
je uit te drukken, Marianne, ik moet zeg
gen, „afgetroggeld", gij hebt jo fijne be
namingen aangewend, sinds mama niet
meer bij ons is."
„Ach, laat onze moeder er toch buiten
riep zij verontwaardigd en verachtelijk.
Haar trots was als met voeten getreden.
Dat had' er nog aan ontbroken 1 Met dezen
broeder moest zij Wolf lastig vallen!
„Blijf hier voorloopig," zeide zij. Hij
was bij do tafel gaan zitten, terwijl zij een
flesoh wijn en sigaren voor hem haalde.
„Ik ga nu eerst naar Wolf, om met hem
te spreken."
Hij keek haar plotseling onthutst en
angstig aan. „Ik kon niet anders, Ma, en
ik wil hier toch ook gaarne werken."
Er waren nog patiënten bij haar man
Zij moest wachten in een kleine kleedka
mer naast zijn studeervertrek. Zij stond
voor het raam en keek naar de zonnige
straat; haar hart klopte wild en oproerig.
Dat was nu de eenige mannelijke afstam
meling van haar familie, dien zij Wolf
kon toonen 1
Maar dat was immers voor hem niet3
nieuwsZonder haar er iets van te zeggen,
had hij hem reeds lang ondersteund. Eü
zij had zich verheugd en verwonderd, dat
Otto sinds haar moeders dood werkelijk
zelfstandig scheen geworden te zijn.
Zware voetstappen verlieten van deu
anderen kant Wolfs kamer. Zij luisterde,
er kwam niemand weer binnen; zij klopte
dus zacht aan.
„Zijt gij het. Ma? Kom binnen."
Zij stond bleek en zenuwachtig voor hem.
Haar handen had (jen een klein instrument
van de tafel genomen en speelden daa-r-
mee.
„Wolf, mijn broeder Otto is binnen J"
„Anders niets?" Hij glimlachte. „Maakt
je dat zoo van streek?"
„Ja! En van jou heeft hij, gij hebt hem,
ach, ik kan het nauwelijks zeggen."
„Hij is een ezel, om je met zulke dingen
te verontrusten", zeide Wolf bedaard.
„Maar wat moet er nu van hem worden?"
„Komt hij om mij dat te vragen?"
„Ja^ ik geloof van wel."
„lia", zeide hij, terwijl hij opstond en
haar beide handen greep. „Zooals gij daar
staat, een beeld der wanhoop, schreeuwen
letterlijk je oogen mij toe: Vereenzelvig
mij niet met dezen broeder! Heb ik daar
aan ooit gedacht? Staat dan het gebouw
van ons bestaan op zulke losse gronden, dat
zulke vlegels daarvan iets zouden kunnen
afbreken? Ga, kind, wapen je met goed
heid en humor en begrijp, dat deze broeder
Otto met een mankement in ziju hersenen
geboren is. En dat, als wij honderd duizend
mensehen met hetzelfde mankement mis
schien met de voeten wegschoppen, wij
toch tegen dezen verplichtingen hebben,
ter wille van zijn overleden, brave moe
der. En dat voor iemand zooals je man
zulke kleine lasten uitstekend zijn, evenals
voor den wijnstok het snoeien. Dus, basta,
daar trappelen reeds weer besneeuwde voe
ten."
Hij kuste haar lachend op het voorhoofd
en liet haar gaan.
In het na-uwo kleedkamertje, tussehen
mantels en jassen, bleef zij staan met haar
handen voor haar gloeiend gelaat.
Hij was groot 1 edel, maar zij was klein-
geloovig en dwaas geweest in haar mis-
plaatsten trots.
Toen zij weer binnentrap bij haar broe
der, die vol angst op haar wachtte, kreeg
hij een geheel ander gezicht dan eerst te
zien.
„Heeft hij heele sshoenen aan?" vroeg
Wolf, toen hij Marianne even later in óe
gang tegenkwam.
„O ja. Hij ziet er niet havelcos uit. Maar
zijn gezicht is zoo slap en onrustig. O
Wolf," en zij wierp zich in zijn armen
„gij zijt goed Gij zijt beter dan ik
Hij maakte z'ch los alsof hem deze
ojngewone uitbarsting onaaaigonaiam a»aru-
deed.
„Och, goed!" zeide hij. „Dat is zeer be
trekkelijk, lieve Ma. Ik ben een egoïst
zooals wij allen, mogelijk nog wel in groo-
terc mate."
Zij bleef hem na staan kijken. Weer wil
de het oude, kille, pijnlijke gevoel haar
overvallen. Weer stond zij als voor geslo
ten deuren.
Waarom weerde hij haar af Was haar
schuchtere dank hem reeds te veel? Was zij
6lecht3 zoo klein cn zwak, dat zij zich met
haar begrip niet tot hem kon opheffen, of:
kende zij hem nog niet?
Otto kreog door Wolfs bemiddeling een
aanstelling bij do rechterlijke macht te
Neuenholz, Zijn klein salaris moest hij
echter geheel aan Marianne afstaan voor
kost en voor dc kamer, welke hij bij haar
bewoonde. Wolf zorgde buitendien voor
zijn kleeding. Hij behield slechts nog een
weinig zakgeld, waarmee hij met den bes
ten wil niet veel kon beginnen..
Hij was evenmin dom als ongeschikt;
ook had hij zijn juridische kennis niet ver
geten .Dat merkto men dadelijk bij de
rechterlijke macht. Maar men moest '»ij
den zes-en-twintigjarigen man dc teugels
even strak houden als bij een on handel ba
ren leerling uit dc vijfde klasse.
Minnarijtjes met meisjes, met verkoop
sters en naaistertjes, ja eens zelfs met een
kleine, dolle Suze uit de eerste klasse van
do meisjes-burgerschool, waren aan do
orde van den dag. Er deden allerlei on
stichtelijke verhalen van hern met niet zeer
solide persoonlijkheden 's avonds in het
koffiehuis de rondo. Maar hoe hot ook zij,
hij was een knappe kerel met innemende
manieren cn zich van deze zijn voorrechten
maar al to zeer bewust.
Voor zekere families in do stad, die zich
o(ver het (gefcloteiv weaoU van dc» jon go
mevrouw Eggers ergerden, was dezo lie
derlijke broeder, dio haar familienaam
weinig eer aandeed, een stille voldoening..
„Nu kan men eens zien..." werd er geheim
zinnig en diepzinnig gezegd.
Wolf trachtte den losbandigen jongen
man niet met hardo woorden of goedo
raadgevingen te regeoren, maar met aan
houdende, strenge tucht. Bleef hij hem te
lang weg dan haalde hij hem zelf uit beu
koffiehuis; dwong hem ook, do arcudoii
thuis door te brengen. Hij, dio zelf nog
voor keïten tijd do wilde Wolf werd ge
noemd, wierp zich tot consequente mon
ter op van een wcerspannigon doordraaier*
(Wordt vervólgd-)