De geschiedenis van den aardappel.
c
irouwelijk" cn „dringend". Terwijl hij den
brief aannair, bemerkte hij, dat het adres
geschreven was door Jack Melrose.
Plotseling, zonder er zich rekenschap
van te kannon geven, doorvoer hem een
ijskoude rilling. Hij brak de enveloppe
open on las het volgende:
„Waarde Brandon 1"
Wees voorzichtig. Ik heb een dommen
streek uitgehaald en ik kan je niet zeggen
hoe het mij e, Major ie Trevor bevindt
zich niet te Barton Fallows, maar op een
andere plaats, 60 Kilometer verwijderd.
BurtoA Fallów6 genaam 1 Ik vergiste mii
djoov de gelijkluidendheid der namen en..."
Brandon las niet -verder; hij kon niet. 1
Het papier vijl op den grond. Hij deinsde
t6rug, terwijl hij zich aan de tafel vasthield.-
Zijn gezicuti was doodsbleek. Hij greep
naar zijn boord alsof hem de keel werd
dichtgeknepen. Toen viel hij op een stoel
neer met slap neerhangende armen, en een
geluid, dat halt een snik, half een verwen- iy
Aching was, kwam over zijn Lleeke lippen.
Buiben, door het geopend venster, weor-
'klonk gelach. Hou zomerkoeltje suisde door j',
'het klimop langs den muur. Bijen zoemden r,
van bloem tot bloem en een leeuwerik zong
boven in de luoht. jyf- .-•* nij
I Twintig minuten iwaren verloopen. De
i kapitein zat nog steeds onbeweeglijk. In
zijn ziel werd een vrccselijke strijd gestre-
den. Plotseling sprong hij op, opende een 'i
spoorboekje en doorliep met koortsachtige
haast een bladzijde.
j Ik zou het kunnen doen!'' riep hij uit 5
op heeschen toon. „Binnen drie uren zou
lik in de fctad j.unnen zijn. Misschien wordt
de.zaak niet buiten deze plaats bekend.-"
(Wanneer ik het eens waagde. Maar neen.
I neen, zoo slecht ben ik niet. Wat éen laf
hartig denkbeeld.1"
Dpiftig wierp hij het spoorboekje weg.
„Er is eon andean weg. En dat is de weg
voor een man van eer".
Hij bukte zich oyer een zijner koffers en
haaldo een rovc'lver te voorschijn. Zij wa»
geladen. Brandon zag in den kleinen mond
iVan den loop, waaruit de dood hem tegen-
grijnsde. Zijn gelaat was doodsbleek, maar
er 6bond een uitdrukking van vastberaden
heid op geschreven. Langzaam hief hij zijn
rechterhand op.
„Ja, hij is een kapitein in het leger, dat
staat vast," klonk een stem, terwijl twee
personen voorbij zijn venster gingen. „En
zij is slechts een boerendochter. Maar zij
houdt van hem En je zult moeilijker een
mooier meisje vinden, terwijl zij een hart
cvan goud' heeft".
1 Brandon verstond elk woord. Hij rilde
alsof de dood hem reeds liad aangeraakt.
Toen schudde hij langzaam het hoofd en
legde de revolver weer in den koffer. Hii
liep naar het venster en trok de gordij
nen open. Hij zag den witten landweg, die
door de gouden korenvelden naar do oude
kerk leidde. Langzaam steeg het bloed weer
naai- zijn wangen. Haar hij keek niet naar
het landschap. Zijn oogeo waren op zijn
toekomst gerichtEn hij fluisterde alsof
hij antwoordde op de een of andere on
uitgesproken gedachte: „Overigens is het
niet alleen een kwestie van eer, want ik
geloof werkelijk, dat ik van haar boud-
En wanneer deze stap zal beteekenen een
verandering in mijn leven, dan zal dat niet
zijn een verandering ten kwade."
Hij ram den brief van den grond open
met schitterende oogen verscheurde hij het
pohrijven van zijn vriend.
Een uur later verkondigden de klokken
van Barton Fallows, dat er een huwelijk
was voltrokken.
Langen tijd is het er voor gehouden, dat
een slavenhandelaar Hawkins, in 15C5 en
na hem de Engelsche zeereiziger Francis-
cus Drake in 1536 den aardappel uit Ame
rika naar Engeland hebben overgebracht
en alzoo in ons werelddeel hebben inge
voerd. Doch doze meaning is onwaar. De
aardappel groeit in sommige 6treken van
Amerika, vooral in Chili, in liet wild, maar
hij werd, toen Columbus dit werelddeel
ontdekte, over een groot deel van Zuid-
Amerika reeds in het groot verbouwd, zoo
dat do Spanjaarden, nu hurt landing, zich
terstond van de waarde van dit gewas kon
den overtuigen. Het zijn dan ook zonder
twijfel do Spanjaarden geweest, oie de
aardappelplant het eerst naar Europa, eu
wel naar hun eigen vaderland, hebben
overgebracht. De Engelschen hebben
hen daarin gevolgd. De aardappelen wer
den echter reeds in Italië, waar zo door
Spaansche monniken overgebracht waren
overvloedig gekweekt omstreeks den tijd
(1586), dat Walter Kaleigh met een zekere
hoeveelheid knollen uit Noord-Carolina naar
Iorland terugkeerde, om daar de eerste
proeven van den aardappelkwcek te nemen.
Yolgens zeker bericht is dan ook de aardap
pelplant reeds vóór 1550 in Spanje inge
voerd. Ook de naam duidt dit aan. In Chili
L werden de aardappelen papas" genoemd;
de Spanjaarden veranderden dit in „bata-
tos" en daarvan werd weder het Engelsche
„potatoes" afgeleid. De Italianen gaven
hun den naam van „tartufli" (aardtruffel)
j waarvan het Duitsclie „kartoffel" gevormd
is. Uit Italië werd de aardappel over ge-
heel Duitsehland verbreid; uit Engeland en
Ierland werd hij naar Frankrijk overge-
7 bracht. -
- In het laatste land verscheen hij in 1616 als
een groote zeldzaamheid op 's Konings ta-
fel. In de tuinboeken van dien tijd ^-ordt o-
-* ver de aardappelen als voedsel met min-
n achting gesproken. Maar nadat in het begin
der 18de eeuw een nader onderzoek oe
schaal bijna geheel te hunnen voordeele
- had doen overslaan, begon, men langza
merhand in ons land en Duitsehland en
Engeland, ze op open velden te verbou
wen. Het gevolg was, dat zij weldra als
een handelsartikel op onze maakten wercien
aangevoerd.
Wanneer in ons land de aardappel in het
groot is begonnen, kan men moeilijk zeg
gen: alleen van de provincie Friesland we
ten wij dit met .juistheid. De heer Vegelin
van Claerbergen, grietman van Hasker-
land, heeft den aardappel in 1736 of 1737
in Friesland gebracht en op rijn landgoed
te Joure gepoot. Hij schonk cr van aan den
grietman van Het Bildt, Van Haren. Deze
teelde het nieuwe gewas te Sint-Auna-Paro-
chie en schonk van de vrucht aan den
kruid- en vruchtenkundige Knoop, hortu-
Lanus in den lusttuin van prinses Maria
Louise, weduwe van Jan Willem Friso.
KnooD bevorderde de aanplanting met veel
ijver en bezorgde het eerst op tafel der
j'Vorstin een schotel aardappelen, den 13den
December 1742, op een dag, dat Prins Wil
lem IV en zijn echtgenoot© bij haar het
middagmaal gebruikten.
Maar het was er ver van verwijderd dat
de afkeer tegen dit voedingsmiddel over
wonnen was. Immers, in het jaar 1750 joeg
do vrouw van den Haarlemschen burge
meester Guldewagen haar keukenmeid' do
deur uit, omdat deze buiten haar weten
aardappelen (varkensvoer, zooals zij het
noemde) in haar huis gebracht had. Bij ve
len begon echter liet vooroordeel te wijkei»
en de teelt nam meer en meer toe. In 1761
werd in Friesland voor het eerst een stuk
land' met aardappelen bepoot, tusschen de
dorpen Tjummarum en Firdgum. „De men-
schen", zegt de geschiedschrijver, „sloegen
d'e handen samen bij het zien van een ge
heel stuk aardappelland". Tien jaar later
voer schipper Johan Pieters, van Franeker,
met een schip, geheel met aardappelen be
vracht, naar Amsterdam, waar in 1773 de
eerste keur voor de aardappelen markt werd
uitgevaardigd. Daar maakte het in 1790
nogal gerucht, dat er in de Vijzelstraat een
winkel werd geopend, waar niets dan aard
appelen werd verkocht.
In Frankrijk bleef men zich lang tegen
het gebruik van aardappelen verzetten.
Het was daar vooral de apotheker Pannen-
tier die het vooroordeel tegen deze vrucht
bestreed. In 1786 kreeg hij den inval, om een
akker, hem door koning Lodewijk XVI
voor den aardappelenbouw afgestaan,
door soldaten te laten bewaken, om
zoodoende den lust op te wekken, ze te
strtaa. Dur* list slaagde volkomen,. Het
was ook op zijn raad, dat deze Koning eenv
voor zijn hofstoet verscheen met oen rui
ker van aardappelbloemen in de hand, ter
wijl koningin Marie Antoinette ze in haar
kapsel gevlochten had. Meer was er niet
noodig om deze plant in eere te brengen, en
weldra beijverden zich al de hovelingen,
haar aan te bouwen.
Verbazend nam in de 19de eeuw de aard
appelenteelt toe; de prijzen er van bleven
steeds nagenoeg op dezelfde hoogte, f 1-50
a f 1.65 gemiddeld per H. L.( met enkele
uitzonderingen zooals in 1816 en '17, toen
de geheele oogst mislukte.
Gelukkiger tijden volgden, en in 1842 tot
'44 gaf de aardappelenoogst in ons land een
opbrengst van ruim 13 millioen H. L.
Algemeen werd d!e> «verwachting gedeeld,
dat men door die teelt voortaan gevrij
waard was tegen schaarschte van levens
middelen en tegen hongersnood. Die ver
wachting bleek echter ij del, toen in 1845
eensklaps „de aardappelenziekte" uitbrak.
Zjj verspreidde zich heel snel over bijna ge
heel Europa. De prijzen der aardappelen
stegen ontzettend. Terwijl bijv. de hoogste
prijs op de weekmarkt te Leiden in 1844
1.60 per H. L. was, klom die in 1846 tot f 8
en daalde in de eerstvolgende jaren slechts
langzaam. De ramp werd verzwaard door
den mislukten oogst van granen in 1846 en
door ziekten, die op het gebrek volgden.
Maar nog veel erger was het in Silezië,
Vlaanderen, en inzonderheid in Ierland.
In het laatste land teisterde de hongers
nood hevig de verarmde bevolking; wie kon
ontvluchtte het vaderland en zocht een
heenkomen in Amerika, Van 1846 tot '51
verminderde het zielental van dat land
met 25 perc. of 2 millioen. Gelukkig heeft
de aardappelenziekte zich na 1845 niet meer
zoo hevig en algemeen voorgedaan als in
dat jaar, terwij] de teelt zich ook nog
zeer belangrijk heeft uitgebreid.
De aardappel wordt tot verschillende
doeleinden gebruikt: tot vervaardiging van
meel, stroop, bier, brandewijn, tot veevoeder
enz. Het hoofddoel zijner aankweeking is
echter voedsel voor den mensch. Jammer is
het, dat rijn voedingswaarde gering is:
9.35 K. G. aardappelen heeft dezelfde voe
dingswaarde als 2.25 K. G. rijst, 0.98 K. G.
rogge, 0 93 K. G. tarwe, 0.69 K. G. erwten,
enz. „Een uitsluitende voeding met aard
appelen,*' zegt een onzer geteerden,
„moet hoogolijk afgekeurd worden. Aard
appelen op zichzelf kunnen het leven niet
naar eisch onderhouden en bezitten een mi
nimum van voedingswaarde.
Maar aangevuld met, of gebruikt bij zul
ke spijzen, die door haar rijkdom aan ze
kere voedingsstof Een dlatgene aanvullen,
waarin de aardappelen niet voorzien kun
nen, hebben zij en zullen zij nog lang heb
ben een voor de voeding van den mensch en
vooral van do mindere klasse, in werkelijk
heid zeer hoog© beteekenis."
Verblijf in samengeperste lucht.
Twee Engelsoh© geleerden, L. Hill en M.
Greenwood, hebben, volgens het tijdschrift
„The Lanoet", proeven genomen met hot
verblijf in samengepersto lucht.
Daartoe namen zij een grooten stalen cy
linder met beddegoed, electrisch licht, bel
en telefoon en een toestel om 25 liter lucht
in de minuut te bereiden. Door middel van
een pomp kon men in 48 minuten de luebt
op zes atmosferen drukking brengen. Zij
gingen zelfs tot 7 atmosferen zonder echter
eenigen last te ondervinden. De stem werd
echter heesoh, de lippen werden gevoelloos.
Wanneer men de eustachiaansche buizen
kunstmatig openhield, had men ook geen
last van doofheid of van pijnlijke drukking
op do ooren- Door spierbewegingen en ver
anderingen in den lichaamsstand bevorder-,
d© men den capillairen bloedsomloop.
Vóór het verlaten van den cylinder werd
de druk langzamerhand verminderd tot do
gewone dampkringsdrukking.
Men neemt aan, dat er reeds gevaar be
staat voor do werklieden in caissons bij een
overdruk van meer dan 3 atmosferen. Ook
bij parelduikers en sponsduikers, die op 40
M. diepte» werken^ komeg nu <en dan onge-