No. 14235. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. T©eh fëofg gelukkig. Dr. A. W. Bronsveld schrijft in zijn „Kro niek" in „Stemmen vOor Waar heid cn Yre de" over den Bond van V r ij e Libera len: De mannen, die tot deze groep behooren, willen „liberaal" blijven. Negatief gespro ken bcteckenfc dit natuurlijk, dat zij geen kerkelijk© partij vormen. Ze maken de politiek les, niet van den godsdienst, maar van een dogmatisch-omschreven kerk leer. Hun politiek wil niet aan een kerkge nootschap gebonden wezen. Ze zijn, .wil men dat woord, beslist anti-elericaal. Maar positief gespreken, zijn wij voor de vrijheden, welke het protestantisme eischt, en die, na de revolutie, moeten be schouwd worden als het onvervreembaar eigendom der vclken cn der individuen. Vrijheid van het geweten, van den gods dienst, van het woord: het zijn voor hen dierbare kleinoodiên- Of zij daarom kinderen zijn vaa hetzelf de huis als de sociaal-democraten, en bij hen ten slotte toch altijd uitkomen? Wij meenen dit te moeten ontkennen. Er zijn oogenblikken in de ontwikkeling der dingen, waarin men van twee kwaden het minste kiest. Zoo was het in 1905. Toen gold het de vraag: Wilt gij nog eens vier jaren achtereen Nederland doen regeeren door een man als dr. Kuyper? En teen heeft alles, wat van liberalen huize is, met een ~root aantal rechtzinnige protestanten in verbond gezegd: Neen! •Maar de ud-liberalcn zijn daarmede geen geestverwanten geworden van do democra ten. Er zijn onderscheiden gewichtige kwes ties, waarin zij zelfs van do „Liberale Unie" afwijken. De heeren Tydeman c.s. zijn, ik meen dit wel te. kunnen verzekeren, tegen greoter uitbreiding van het kiesrecht; zij maken front tegen het streven om onze weerkracht te verzwakken, en de macht van den Staat too almacht to maken over ons maatschappelijk leven, ook al zijn zij voor de belangen van den werkenden stand niet blind cf gevoelloos. Ziedaar punten genoemd, waarop de oud-liberalen pal staan, om van hun ge hechtheid aan onze dynastie, hun eerbied voor het godsdienstig karakter van cms volk niet te spreken. Daar is veel, dat ons in dit standpunt aantrekt, gelijk wij ten vorige jare onze sympathie voor het manifest dor hoeren Tydeman c.s niet hebben verbergen. Daarmede zeggen wij niet, dat wij volko men homogeen zijn met deze fractie dor li beralen En wij doen dit niet, meer om het geen zij verzwijgt, dan om hetgeen zij uit spreekt Voor ons is het woord „christelijk" meer dan een klank; juist dat missen wij, niet bij vel© leden der oud-liberale partij, maar in hun pogramma. Vele hunner staan voor zoover wij mogen en kunnen oordec- len, veel dichter bij Christus dan menigeen, die voor zich den naam opeischt van een belijder te zijn van den hoogen God; maar de erkentenis: ook als staatsman wil ik mij laten leiden door de grotto beginselen van het Evangelie, hooren wij van do tud- liberalen niet tegenover hen, die een ande ren regel volgen in hun staatkundig deen en donken. In de p ra c t ij k echter zullen wij in do meeste gevallen met hen gaan leunnen. En nog altijd koesteren wij den wcnsch en do hoop, dat zij mee zullen werken tot de vor ming van een krachtige, middenpartij, die, onafhankelijk van den steun der roomsch- katholieken, ons land behoedt zoowel tegen cle overmacht dor kerkelijke partijen als te gen do sociaal-democratie. Ik ben er vast van overtuigd, dat een zeer groot deel van tns volk vurig uieziet naar een Regeering, die ons niet wil overleveren aan do arbei- devsklarse en evenmin aan de bisschoppen. Over drie jaren (en wat zijn drie jaren moet «r wederom slag worden geleverd. De tijd is niet te lang, om reeds nu zich bezig f-> houden met de organisatie van de partij, gelijk wij ze met v hri veriangeD. Het weekblad „D e Vaderlander" wijst er op, dat do naam van o u d-libfl- ralen in den ban is gedaan door den nieu- wen Bond en dat men die naamsverwisse ling zal hebben to beschouwen als een of fer aan den Moloch dezer eeuw, zooals de oude heer Stastok do heeren en dames op zijn wandschilderijen liet modernisceren. Bovendien, in het politieke manifest,! dat do zoogenaamde o u d-liberalen in 1905 uitgaven, werd het oud-liberale standpunt, dat alle Staatsbemoeiing uitsluit, verlaten en las men ook, dat „Staatsdwang on ambtenaarsbemoeiing" toelaatbaar zijn, wanneer de werking van het vrije zelf standige initiatief ontoereikend is en vol doende vaststaat, dat hetgeen ter behar tiging van eenig algemeen belang tot stand moet somen, van Staatswege eerder en beter verricht kan worden dan door do vrije samenwerking der belanghebbenden. „De Vaderlana o r" meent, dat voor wie goed leest, hier het beginsel van. Staatsonthouding geheel prijsgegeven wordt, en dat men met een formule to doen heeft z»Ij rekbaar, dat zelfs de meest links staande vrijzinnig-democraat haar desnoods zou kunnen onderschrijven. Of de nieuwe naam gelukkig gekozen is, is een geheel andere vraag, want de oud- liberalen hebben bij het aannemen van den naam vrij te gelijk hun vrijheid prijsge geven. Onder de voormannen der vrij-li- boralen is do vrijheid van partijverband altijd op zoo hoogen prijs gesteld, dat „D e Vaderlander" benieuwd is of het hun op den duur bevallen zal voor den naam van v r ij het wezen der vrijheid te hebben verruild. Het weekblad hoopt, dat het te wachten beginselprogram zeer duidelijk zal wezen, dat het beslui! stelling zal nemen tegen wat het n i o t wil, en dat het uitspreken zal, of do '.Tij-liberalen zich bijv. zullen blijven verzetten tegen een Grondwetsher ziening, die den strijd over het kiesrecht brengt op zuiver terrein. Hoewel „De Vaderlander" de stichting van den Bond zonder spijt heeft gezien, vreest hrt orgaan toch voor het jong-geboren wicht, en wel omdat de vrij liberalen in den lande heel weinig achter zich hebben, waarop ze bij een organisatie kunnen rekenen. Deze meening grondt ,,D e V a d e r 1 a n d e r" vooral op de volgen- do feiten: lo. dat haar leden mannen zijn, even zeer om hun persoon als om hun bekwaam heid, zoo geacht, dat zc heel wat stemmen krijgen van kiezers, die hen willen, niet tegenstaande ze oud-liberaal z ij n; 2o. dat slechts zeer enkele van haar le den oud- of vrij-liberalen zijn, in den v o 1- strekten zin des woords. De afstand tusschen mr. De Beaufort en mr. Karne- beek dunkt ons heel wat grooter dan die tusschen mr. De Beaufort en mr. Goeman Borgesius; So. dat de concentratie tegen dr. Kuyper de Kamerfractie uit den aard der zaak sterker gemaakt lieéft, dan zo anders zou wezen. Daar noemt ,,D o Vaderlander" het kenschetsend, dat het bekende manifest zoo goed ah uitsluitend geteekend was door aanzienlijken, rechtsgeleerden, groot handelaars en groot-fabrikanten. Er kan dan ook geen kracht van dat manifest uit gaan, omdat het niet geboren is uit de sa menwerking van verse billen de lagen in de maatschappij. Dat manifest bleef onbegrepen, omdat de 75 bijna allen ver zuimden den kiezers te gaan vertellen wat zij er mee bedoelden. Het is nooit verder gekomen dan te wezen een gebod uit den hooge, hoe het liberalisme in Nederland eigcLijk behoorde te wezen. Dit alles neemt niet weg, dat „Do Va derlander" de nieuwe organisatie toe juicht als een eisch van politieke open hartigheid. Maar als het program duidelijk is, zal het ook weldra in die nieuwe partij blijken, dat men er ccn linkerzijde en een rechterzijde heeft, wier samenleving moei lijk, zoo niet onhoudbaar, zal wezen. In het „Weekblad voor Israö- lictischc Huisgezinnen" lezen wij onder het hoofd: „Het vleesch- schandaal te Chic a g o", het vol gende De onthullingen der door den President van Noord-Amerika benoemde commissie van C-derz'oek naar de toestanden in do groot© slachthuizen en vleeschcouserven-fa- brieken te Chicago, heeft in heel Amerika grootc sensatie gewekt, aldus wordt aan do „I s r a o 1 i t" geschreven. De feiten, dij aan het licht gekomen zijn, doen iemand do haren ten berge rijzen. Het is geble ken, dat de officieele inspectie louter ke- medie was en niet belet heeft, dat dieren werden geslacht, die aan besmettelijke ziek ten lijdende waren, en hun ylèesch als ge zond gestempeld cn aan de markt gebracht werd. Aan oudbakken en in staat van be derf verkeerend vlecsch werd door chemi caliën een frisch, mooi kleurtje gegeven, cn in de blikken kwam zelfs vfcesch van niet geslachte, maar hun natuurlijken dood ge storven dieren terecht. Zelfs vlcescJi van varkens, die aan cholera gestcTven waren, werd niet versmaad. Hoogst belangwekkend mag het hceten, dat dit smerig zaakje een groote moreeJe overwinning voor het orthodoxe Jodendom geworden is. Amerika, is [heb land, waar het reform-Jodendom cp de meest radicale wijze, sedert tientallen van jaren, het hoog ste woord heeft. Dit Jodendom verkondigt met zekere voorlief do de leer, dat de spijs wetten als een lang reeds afgedaan hobhend bijgeloof uit den ouden tijd te beschouwVfi zijn en thans geen bindende kracht meer Lebben Voor dc Amerikaanscho reform- Joden bestaan do begrippen kosjor en teréfa niet meer. Hun rabbijnen zien er geen been in, in niet-Joodschc restaurants zich te goed tc doen aan de verboden spijzen, cn bij groot© feestelijkheden in d© kringen der reform-Joden behoort het tot den goe den toon teréfa-maaltijden te organiseeren Het kosjer eten werd beschouwd geschikt te zijn, alleen voor dc bekrompen, achter lijke, bijgcloovige orthodoxen en wie nog bezwaren te maken had in verband met de spijswetten, stempelde zich daarmede tot me-sch, die nog niet geheel „salonfabig" as. Thans is men als opgeschrikt uit den droom. Door de onthullingen over cle af schuwelijke voorvallen in de slachthuizen t© Chicago werd do aandacht van het pu bliek gevestigd op het Joodsche systeem van slachten en onderzoeken, oa de verge lijking viel zeer ten gu.stc van deze laat ste uit Aan den ccnen kant grove nalatig heid on gewetenloosheid, een onbeschaamd aan-den-man-breng-n van weerzinwekkende - a voor de gezondheid nadeeligo spijzen; aan den anderen kant pijnlijke nauwkeu righeid en zorg, dat slechts rein en gezond vleoBch, vrij van alle gebreken, tot mcnsch- waardige spijs gestempeld wordt. Dit contrast heeft veel indruk gemaakt op de publieke opinie. De couranten, Jood sche en niet-Joodschc wijden ko lommen druks aan de voordeden der Joodscho slacht- cn onderzoe- kmgswjjze en de Joodscl.e handelaars in kosjer vlcesch zien hun debiet aanmerkelijk stijgen, tcrwiji anderzijds aan den handel in teréfa-vleesch veel afbreuk wordt gedaan. De reform-Joden zijn thans in groot© verlegenheid. Zij weten wel, dat er een groote bres geschoten is in den muur van hun theologie. Zij voelen zich in den steek gelaten door do uitspraak van het Nieuwe Testament, waar zij zich zoo £aarnc van bedienden: „Niet wat den fnond ingaat, maar wat den mond uitkomt, maakt od- rein." De vtfcïm-Joden zwijgen, doch dit stilzwijgen is welsprekender dan een groot© vloed van woorden. Met wat meer ernst dan vroeger gaat men nu aan ccn algemcone, van staatswege er kende sjechita-eommissie denken, uit or thodoxe rabbijnen cn leekcn samengesteld. En zulk een commissie schijnt waarlijk wel ncodig, want onder het mom van kasjroet wordt neg maar al te veel fraude gepleegd „De Tijd" wijdt een artikel aan do landweer. Het blad acht het vrijwel vaststaand, dat in zoo goed als al de kampen treur'ge feiten zijn voorgevallen. Het blad zegt: „Moge het hier al wat erger zijn geweest dan daar ©n de voorvallen ginds mogen misschien wat al te hel door bona-fide- cf amateur-journalisten zijn belicht geworden, dat doet aan de zaak uit. zooveel toe of af." Als grondoorzaak van de geheerscht heb bende ontevredenheid meent „De T ij d" do gebivikkigc voorbereiding to inoefen be schouwen. „Ware de voorbereiding uitmuntend ge weest, m.a.w. waren zooveel mogelijk alle gevallen vooruit overzien, ware vc'or alles bijtijds, d.w.z. van tevoren gezorgd, dan hadden, zonder veel schade voor het effect der oefeningen, dc eerst© cn cle laat ste dag óf geheel gemist of veel nuttiger besteed kunnen worden. Nc'ch den laatsten dag, noch den eersten, is er noemenswaar dig geoefend. D© eerst© dag werd grooten- dcels besteed met geloop en gedraaf om al lerlei bcnoodigdhedeniets, dat voorktmen had kunnen worden, als alles, wat do landweerman noodig had, des morgens op zijn veldleger, of althans in zijn tent, ware geweest. Nu hadden de officier van admi nistratie, do sergeant-majoor en de fcurier een ondoorkoombaar werk, met het gevolg, dat veel tijd onnoodig is verloren gegaan en het Jandwecrkamp meer leek op een kost school den eersten dag na dc grootc va- cantie, dan op een viétzamo1]fog niet meer jonge mcnschon, die in het bèlang des lands enkele dagen bijeenkomen om hun vroeger opgedane kennis te vcrfrisschen." Deze bren van wanordo had kunnen go- stopt worden door een betere voorbereiding. Ook door van tc voren het stelsel van ap proviandeering in elkaar t© zetten, kan iir het vervolg een oorzaak van ernstig cn ver geeflijk gemopper voorkomen worden. Nog ernstiger vindt ,,D c T ij d" de vraag van het innerlijke van den dienst, do dis cipline. „Enkelo gunstige uitzonderingen daar gelaten, heeft er aan de discipline veel, soms zelfs alles gehaperd. Dc trcep werd daardoor ccn bende cn het resultaat der oefeningen tot nul gereduceerd. Dat moet cn zal eenvoudig veranderd dienen te worden. Wo hebben nu niet meer to doen met een soort schutterij, waarvan op dit gebied veel te verdragen viel, maar met een cuderdecl van ons effectief leger, hetwelk zonder besef van discipline ccn voorwerp van hoon en smaad wordt voor het buitenland on voor onze weerkracht eer schadelijk dan voordcelig. Achten wij dan een stramme, neerdruk ker 'o militaire tucht noodzakelijk? Aller minst, men mako het den landweerman zoo aangenaam en gezellig mc'gclijk. Een opge wekte geest is o.i. alleen in staat om do naar do achtergeblevenen hcendwalcndo gedachten bij het onderwerp der weck te houden. Maar dat neemt niet weg, dat do orde on rust niet mogen verstoord worden, dat insuboi'dinati© straffeloos zcu mogen* wor den toegelaten. Toort d© landweerman uit zichzolven niet genoeg plichtsbesef, welnu, men scherpe hem dat in, do krijgswetten moeten niet alleen worden voorgelezen, maar ook worden gehandhaafd." ,,D e T ij d" acht intusschcn geenszins een reeks van zware straffen noodig. Zoekt men narr do bron der wanorde cn rebel- liscb© neigingen, dan komt men h i tot do ontdekking, dat veel aan dc tnoordeclkun- digo cfoningon, aan de uiterst gebrekkige organisatie van het geheel, aan de onbe kwaamheid cn het gemis vap prestige van het kader on do aanvoering heeft gelogen. En dan vervolgt de redactie „Er .waren blijkbaar meer krachten noo dig dan er geschikt konden gevonden wor den. Het is zoo, dc keuze is moeilijk. Wio zal van te venen uitmaken, of iemand voor landweer-officier geschikt is of niet Maar voor do toekomst dient men toch wel bij zonder goed uit de oogen te zien. Niet ieder, die als officier bij het militie-leger of bij het Ned.-Indische leger een kranig figuur sloeg, is geschikt voor het geheel cigen- dommelijk soort menschcn, waaruit de landweer nu eenmaal bestaat. Menigeen, die nu in hoogeren rang bij de landweer is ingedeeld geweest hoorde or klaarblijkelijk niet thuis. Het baantje was aanlokkelijk, niet te zwaar, en leverde nogal wat op, dus groen en dor solliciteerden maar. Bang voor onvoltalligheid van kader cn officiers» kovps, word maar benoemdmaar ware, achteraf gezien, con incompleet, maar zorg vuldig uitgezocht kader en officierskorps niet nog verkieslijker geweest dan een wèl compleet, maar voor een deel ongeschikt?" „D e T ij d" geeft tee, dat critiek nu go- makkelijk, maar dc kunst moeilijk was mits men dan maar voor het vervolg oogen cn ooren wijd openhouden wil, cn zij besluit nidus „De krachten, die ongeschikt zijn geble ken en dat weet men wel ,,am höchster Stelle", men kan hot daar althans weten, moeten er uit. Het is misschien hard, maar het belang van den dienst verdert het. Of zijn niet de gunstige resultaten, hier cn daar verkregen, zoo goed als hoofdzakelijk aan dc oordeelkundige leiding to danken geweest Wil men niet tot verwijdering overgaan, dan zal speciale opleiding, onder ling bespreken van de opgedane ondervin ding, misschien nog voor de toekomst veel nut stichten. Dat echter van het gcpensiou- ncerd Indisch clement nog iets te verwach ten is, betwijfelen wo op gc'cde gronden sterk. Men had dat ton minste vooruit kunnen voorzien. Wc bobben vele oud-Indi sch© officieren en onderofficier n gekend, mannen met ridderkruisen cn een schitte renden 6taat van dienst, maar bij 't gewo- u© l©gcr in het moederland weer gedeta cheerd, laat staan bij dc landweer inge deeld; moésten zij ruiterlijk erkennen: „Wij deugen daarvoor niet racer. Streng gevoel van diciplinc cn hoog be sef van eigen plicht zijn o. i. onmisbare voorwaar1 rn voor landweerkader. En da- - a ;n heeft het, men verblcfeme hot toch niet, op vele plaatsen gehaperd. Wij willen al weer geen feiten gaan ophalen wat gebeurd is, is gebeur 1maar zij, die op dc hoogste plaats gesteld zijn, bedenkeu toch goed wat er van afhangt." Naar aanleiding van de toespraak, dio do minister van justitie heeft gehouden ter gelegenheid van do installatie der c vmmis- sio tot voorbereiding ecner technischo h c r- z i e n i n g van liet tarief van in- voorroch ton schrijft de A r n h c m- sc li© Courant": Het moet daaruit voor ieder duidclij* zijn, dat ten aanzien van het karaki dior herziening do minister Do Moester klaren wijn geschonken heeft, en al werd niet anders door ons verwacht, toch is het van bolang daarop dc aandacht nog eens in het bijzonder te vestigen. Na de redenen te hebben aangeduid waarom het tarief van 1802 voor de be hoeften van den tegenwoordigen tijd drin gend herziening vercischt, liet do Minister volgen, dat „do Regeering daarbij in hot minst niet tornen wil aan het beginsel van d© tegenwoordige Ncdcrlandsch© politiek van vrijen handel, d'at, naar haar stellig© overtuiging, in hot welbegrepen belang van land en volk beslist moet worden ge handhaafd.'' Laat deze verklaring omtrent do bedoe ling van den minister Dc Mceator met het aanhangig maken cener herziening van het tarief geen twijfel toe, ton overvloed© heeft de Minister dit togen het slot zijner installatic-rcdc nog eens in andere be woordingen doen uitkomen, toen hij zei- de: „Verandering© van percentage of bfr drag, welke zcuden doen denken aan bo- Bchcrr ende rechten, zouden voor mij onaan nemelijk zijn, maar or b laat geen redelijk bezwaar tegen, enkele artikelen, bijv. van wcolde of welke hier te lande niet geprodu ceerd worden, te belasten of iets hoogcr <o belasten. Evenmin is voor enkele poelen wijziging van den maatstaf van heffing uitgesloten. Kcmt daarbij ook cle brtcr© indeeling der onderscheidene artikelen van invoer aan de opbrengst der invoerrechten eenigermnte ten goede, dan zal ten slotte do herziening aan dc schatkist geen hoog© bate brengen, maar toch cenig voordeel, oen winst van enkele tonnen gcuds verzekeren kunnen." 14) „Dat is immers niet waar!'' riep Else. „Moeder, het is immers maar een flauwe grap van he: De moede zag haar kind aan. Bijna glimlachten haar gclaa trekken. Was dit niet-kunnen-begr'jpen niet nog het vreese- lijkst© van alle-s? „Else, dit heeft niets van een grap," zeido zi„ zjo zacht als nooit to voren. „Maar, Lijk, mijn kind, het is boter zoo dan later. G;j maakt door, wat velen door maken. lx et spreekt vanzelf waarom zouden wij he- niet bij den rechten naam noemen het geld speelt hierbij een hoofdrol. God vergev© don bengel deze cllcndigo handelwijze. Maar gij zijt nog jong, mijn Else, cn bobt liet bij ons goed, gij zult dit te boven komen en nog geluk kig worden. Doe hem niet de eer aan en ons het verdriet, dat gij om hem treurt. Hij heeft jou on ens voor den gek ge houden". Dc halve glimlach w: s reeds lang weg. Dc starende ^ogen werden steeds grooter. He' is toch niet waar". „Ik ga n". naar vader. Hij moet hem gelukwenschen, vriendelijk en koel; zoo behandelt men z o'n sc-avuit liet best." Zij verliet j kamer. In do gang, bij de tafel, waar --ij den brief had gekregen, bleef zij staan en vouwde haar handen. Zij smeekte God, dezen schurk, dezen ellende ling met ongenik te vervolgen. VII. Toen Wolf in het voorjaar over de grocn- ten'oedden was gesprongen en omkijkend nog eens met zijn hoed had gezwaaid t-egen zijn blond© lieveling in den aakboezelaar, lag zijn weg nog open en vroolijk voor hem als een 1. -hend' groen dal. Wüstewalde was wel slechts een doodsch klein nest voor iemand, die uit de wereld stad komt, maar liet was in werkelijkheid ©ven goed cn even slecht, als elke plaats is, waar menschen-kinderen bij elkaar wo nen met hun onvolkomenheden; alleen kwa men die daar meer uit door elk gemis aan gemeenschap met het groote wereldver keer. Men kon het hi or niet zonder elkaar stellendo buurman was op den buurman aangewezen. Men kende elkander van het spelen in de goot en wist do eigenaardig heden en lotgevallen van de ouders en do grootouders. Do betrekkingen van do men schcn onderling strekten zich uit in de diepte, geslachten achteruit; maar ook In do breedte, in wijden kring. Wolf Eggers voelde het meest van het laatste en schud de zich lichtelijk daarvoor. De geneesheer, dien hij moest vervangen, was nog niet iemand van gevorderden leeftijd, maar had wegens een vermage ringskuur naar Karlsbad moeten gaan. Ja, moeten! Want zijn goed, gemakkelijk le ven te Wüstewalde, waar hij zich van do whisttafel slee) liet halen, ah hij zelf wilde, had op- s een geduchten stoot ge kregen. Sinds Nieuwjaar had zich daar een tweede kt er gevestigd, een jonge, ongetrouwde m: A die vol ijver was en zeer bekwaam. Eerst zagen do Wüstevvalders n m wantrou1 ond aan, maar na een paar mooi© gevallen begon hij langzamerhand in do mod© i komen. Nu Lreeg doktor Waldemar Schneider, de goedhartige, gez^.llje bierdrinker plotseling hst van zijn buikje, dat hem nook te voren had gehinderd. Hij* kon zich met den besten wil niet met den flin- ken dokter Grünauer meten cn na een lange woordenwisseling met zijn vrouw, die reeds lang naar dit resultaat verlangd had, stemde hij er zuchtend in toe en schreef naar Berlijn om een plaatsvervan ger. De keuzo was niet kwaad, dat zag hij zelf tot zijn voldoening, voordat hij in do schommelende paardentram stapte, welk© voor ccr.ige uren zijn jongen, blondharl- gen collega met zijn ietwat overmoedig voorkomen had gebracht. „Dio is voor onze meisjes hier toch nog een andere kerel dan dio bleek© Grünau er 1" dacht hij. Wolf had de eer bij mevrouw Schnei der, do doktersvrouw, to wonen ©n was reeds bij het eerste ontbijt door haar ge heel ingewijd in do geheimste liefdesintri ges van Wüstewalde. Het amuseerdo hem kostelijk, om naar al do plannen en plannetjes, waarin zij hem dadelijk mot huid en haar en hart wikkelde, met een ernstig gezicht to luis teren en vervolgens in de spreekkamer tusschen het behandelen van twee patiën ten een vroolijk briefje aan zijn Else met een zalig hart te schrijven. „Mijnheer Eggers, is u eigenlijk ver loofd?" vroeg op zekeren avond mevrouw Schneider en haar toon had een bitsen klank. „Men mompelt hier zoo iets in do stad." „Ik verloofd? Do Homol beware! Wat zou ik met een rneisjo doen, mevrouw?" „Nu nu, niet zoo overmoedig 1" dreigdo mevrouw Schneider. Zij was reeds weer geheel verzoend. „Dio is niet verloofd," zeid© zij op het eerstvolgend kransje zeer belist. ,.Al3 het werkelijk zoo als men zegt met die brief jes, dan "houdt hij daarginds het een of ander© dommo meisjes voor den gek. Dat is juist iets voor hein, onbezonnen en licht zinnig is hij zeker." Lievo Hemel, dat maakte hem juist zoo interessant bij do vrouwelijk© bewoners van Wüstewalde. Hij nam den strijd met dokter Grünauer niet al te ern tig op. Hij wist liet immers maar al te goed, dat het hier geen strijd van eerlijk© wetenschap en degelijke ken nis betrof. In dit arena viel hem de prijs der overwinnirj om geheel ander© oorzokeD ten deel. Hij beln fde zich daarvoor niet in te spannen; hij behoefde zich daarvoor slechts tc geven, zooals het hem in zijn aangeboren beminneliiko onbcschaamheid het best uitk"-a£L Maar op den donkeren bodem van al deze spelerijen cn zorgelooze beuzelachtig heden lag reeds, voortkomend uit zijn eigen natuur, het lot, dat hem wachtte. „Of de dokter dadelijk bij mevrouw Weidel kon komen," zeiac het dienstmeisje om do deur van do eetkamer. „Het is goedik zal komen." Hij schonk zich nog een wijnglas vol en vroeg zijn mentor, mevrouw Schneider: „Wat is dat voor ccn dame?" „Een weduwe, 'j woont hier met haar dochter in tamelijk bekrompen omstandig heden. Hoo z 1 ik u precies zeggen, hoo zij ia? Eenig3zin: op ccn afstand cn eigen zinnig; zij vertoont zich hier nooit in gc- zolschap. Dat ligt och ter ook aan haar middelenzij hcoft wel ccn weduwenpen- sioen, maar ook heel wat verdriet gehad van haar licntzinnigen zoon, dio eerst in de rechten Lt-udcordo cn ontzettend veel kostte cn nu i Amerika moet rondboemc- len. Do dochter Marianne is daarvan na tuurlij!. do dupe; wij hebben allen mede lijden met naar „Is dc oudo dam*» reeds lang lijdend?" „Lieve dourd, iL ben eerder nieuwsgie rig, wat haar wol raag schelen. Voordat dio om een dokter zendtBovendien is zij nog volstrekt geen „oud© dame." Maar gij zult wel zien." Nooit in zijn latere jaren, tot aan het eind van zijn leven, kon Wolf den (lag vergeten, waarop hij het grijze huis met tweo verdiepingen aan het eind der straat betrad, waarop hij voor hot eerst do don kere, uitgesleten trap beBtceg. Met ccn luchtig hart een liedje neu riënde, klom hij d© stoep op en trok aan het ouderwetsohe scheldraad, hetwelk bin nen een bel in beweging bracht. Een jong moisjo deed hem open. Aha, do dochter Marianne, met wio men „mede lijden had." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5