No. 14235.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
T©eh fëofg gelukkig.
Dr. A. W. Bronsveld schrijft in zijn „Kro
niek" in „Stemmen vOor Waar
heid cn Yre de" over den Bond van
V r ij e Libera len:
De mannen, die tot deze groep behooren,
willen „liberaal" blijven. Negatief gespro
ken bcteckenfc dit natuurlijk, dat zij geen
kerkelijk© partij vormen. Ze maken de
politiek les, niet van den godsdienst,
maar van een dogmatisch-omschreven kerk
leer. Hun politiek wil niet aan een kerkge
nootschap gebonden wezen. Ze zijn, .wil men
dat woord, beslist anti-elericaal.
Maar positief gespreken, zijn wij voor
de vrijheden, welke het protestantisme
eischt, en die, na de revolutie, moeten be
schouwd worden als het onvervreembaar
eigendom der vclken cn der individuen.
Vrijheid van het geweten, van den gods
dienst, van het woord: het zijn voor hen
dierbare kleinoodiên-
Of zij daarom kinderen zijn vaa hetzelf
de huis als de sociaal-democraten, en bij
hen ten slotte toch altijd uitkomen? Wij
meenen dit te moeten ontkennen.
Er zijn oogenblikken in de ontwikkeling
der dingen, waarin men van twee kwaden
het minste kiest. Zoo was het in 1905. Toen
gold het de vraag: Wilt gij nog eens vier
jaren achtereen Nederland doen regeeren
door een man als dr. Kuyper?
En teen heeft alles, wat van liberalen
huize is, met een ~root aantal rechtzinnige
protestanten in verbond gezegd: Neen!
•Maar de ud-liberalcn zijn daarmede geen
geestverwanten geworden van do democra
ten. Er zijn onderscheiden gewichtige kwes
ties, waarin zij zelfs van do „Liberale Unie"
afwijken. De heeren Tydeman c.s. zijn, ik
meen dit wel te. kunnen verzekeren, tegen
greoter uitbreiding van het kiesrecht; zij
maken front tegen het streven om onze
weerkracht te verzwakken, en de macht
van den Staat too almacht to maken over
ons maatschappelijk leven, ook al zijn zij
voor de belangen van den werkenden
stand niet blind cf gevoelloos.
Ziedaar punten genoemd, waarop de
oud-liberalen pal staan, om van hun ge
hechtheid aan onze dynastie, hun eerbied
voor het godsdienstig karakter van cms volk
niet te spreken.
Daar is veel, dat ons in dit standpunt
aantrekt, gelijk wij ten vorige jare onze
sympathie voor het manifest dor hoeren
Tydeman c.s niet hebben verbergen.
Daarmede zeggen wij niet, dat wij volko
men homogeen zijn met deze fractie dor li
beralen En wij doen dit niet, meer om het
geen zij verzwijgt, dan om hetgeen zij uit
spreekt Voor ons is het woord „christelijk"
meer dan een klank; juist dat missen wij,
niet bij vel© leden der oud-liberale partij,
maar in hun pogramma. Vele hunner staan
voor zoover wij mogen en kunnen oordec-
len, veel dichter bij Christus dan menigeen,
die voor zich den naam opeischt van een
belijder te zijn van den hoogen God; maar
de erkentenis: ook als staatsman wil ik
mij laten leiden door de grotto beginselen
van het Evangelie, hooren wij van do tud-
liberalen niet tegenover hen, die een ande
ren regel volgen in hun staatkundig deen
en donken.
In de p ra c t ij k echter zullen wij in do
meeste gevallen met hen gaan leunnen. En
nog altijd koesteren wij den wcnsch en do
hoop, dat zij mee zullen werken tot de vor
ming van een krachtige, middenpartij, die,
onafhankelijk van den steun der roomsch-
katholieken, ons land behoedt zoowel tegen
cle overmacht dor kerkelijke partijen als te
gen do sociaal-democratie. Ik ben er vast
van overtuigd, dat een zeer groot deel van
tns volk vurig uieziet naar een Regeering,
die ons niet wil overleveren aan do arbei-
devsklarse en evenmin aan de bisschoppen.
Over drie jaren (en wat zijn drie jaren
moet «r wederom slag worden geleverd. De
tijd is niet te lang, om reeds nu zich bezig
f-> houden met de organisatie van de partij,
gelijk wij ze met v hri veriangeD.
Het weekblad „D e Vaderlander"
wijst er op, dat do naam van o u d-libfl-
ralen in den ban is gedaan door den nieu-
wen Bond en dat men die naamsverwisse
ling zal hebben to beschouwen als een of
fer aan den Moloch dezer eeuw, zooals de
oude heer Stastok do heeren en dames op
zijn wandschilderijen liet modernisceren.
Bovendien, in het politieke manifest,!
dat do zoogenaamde o u d-liberalen in 1905
uitgaven, werd het oud-liberale standpunt,
dat alle Staatsbemoeiing uitsluit, verlaten
en las men ook, dat „Staatsdwang on
ambtenaarsbemoeiing" toelaatbaar zijn,
wanneer de werking van het vrije zelf
standige initiatief ontoereikend is en vol
doende vaststaat, dat hetgeen ter behar
tiging van eenig algemeen belang tot
stand moet somen, van Staatswege eerder
en beter verricht kan worden dan door do
vrije samenwerking der belanghebbenden.
„De Vaderlana o r" meent, dat
voor wie goed leest, hier het beginsel
van. Staatsonthouding geheel prijsgegeven
wordt, en dat men met een formule to
doen heeft z»Ij rekbaar, dat zelfs de meest
links staande vrijzinnig-democraat haar
desnoods zou kunnen onderschrijven.
Of de nieuwe naam gelukkig gekozen is,
is een geheel andere vraag, want de oud-
liberalen hebben bij het aannemen van den
naam vrij te gelijk hun vrijheid prijsge
geven. Onder de voormannen der vrij-li-
boralen is do vrijheid van partijverband
altijd op zoo hoogen prijs gesteld, dat „D e
Vaderlander" benieuwd is of het
hun op den duur bevallen zal voor den
naam van v r ij het wezen der vrijheid te
hebben verruild.
Het weekblad hoopt, dat het te wachten
beginselprogram zeer duidelijk zal wezen,
dat het beslui! stelling zal nemen tegen
wat het n i o t wil, en dat het uitspreken
zal, of do '.Tij-liberalen zich bijv. zullen
blijven verzetten tegen een Grondwetsher
ziening, die den strijd over het kiesrecht
brengt op zuiver terrein.
Hoewel „De Vaderlander" de
stichting van den Bond zonder spijt heeft
gezien, vreest hrt orgaan toch voor het
jong-geboren wicht, en wel omdat de vrij
liberalen in den lande heel weinig achter
zich hebben, waarop ze bij een organisatie
kunnen rekenen. Deze meening grondt ,,D e
V a d e r 1 a n d e r" vooral op de volgen-
do feiten:
lo. dat haar leden mannen zijn, even
zeer om hun persoon als om hun bekwaam
heid, zoo geacht, dat zc heel wat stemmen
krijgen van kiezers, die hen willen, niet
tegenstaande ze oud-liberaal
z ij n;
2o. dat slechts zeer enkele van haar le
den oud- of vrij-liberalen zijn, in den v o 1-
strekten zin des woords. De afstand
tusschen mr. De Beaufort en mr. Karne-
beek dunkt ons heel wat grooter dan die
tusschen mr. De Beaufort en mr. Goeman
Borgesius;
So. dat de concentratie tegen dr. Kuyper
de Kamerfractie uit den aard der zaak
sterker gemaakt lieéft, dan zo anders zou
wezen.
Daar noemt ,,D o Vaderlander"
het kenschetsend, dat het bekende manifest
zoo goed ah uitsluitend geteekend was
door aanzienlijken, rechtsgeleerden, groot
handelaars en groot-fabrikanten. Er kan
dan ook geen kracht van dat manifest uit
gaan, omdat het niet geboren is uit de sa
menwerking van verse billen de lagen
in de maatschappij. Dat manifest bleef
onbegrepen, omdat de 75 bijna allen ver
zuimden den kiezers te gaan vertellen wat
zij er mee bedoelden. Het is nooit verder
gekomen dan te wezen een gebod uit den
hooge, hoe het liberalisme in Nederland
eigcLijk behoorde te wezen.
Dit alles neemt niet weg, dat „Do Va
derlander" de nieuwe organisatie toe
juicht als een eisch van politieke open
hartigheid. Maar als het program duidelijk
is, zal het ook weldra in die nieuwe partij
blijken, dat men er ccn linkerzijde en een
rechterzijde heeft, wier samenleving moei
lijk, zoo niet onhoudbaar, zal wezen.
In het „Weekblad voor Israö-
lictischc Huisgezinnen" lezen
wij onder het hoofd: „Het vleesch-
schandaal te Chic a g o", het vol
gende
De onthullingen der door den President
van Noord-Amerika benoemde commissie
van C-derz'oek naar de toestanden in do
groot© slachthuizen en vleeschcouserven-fa-
brieken te Chicago, heeft in heel Amerika
grootc sensatie gewekt, aldus wordt aan
do „I s r a o 1 i t" geschreven. De feiten, dij
aan het licht gekomen zijn, doen iemand
do haren ten berge rijzen. Het is geble
ken, dat de officieele inspectie louter ke-
medie was en niet belet heeft, dat dieren
werden geslacht, die aan besmettelijke ziek
ten lijdende waren, en hun ylèesch als ge
zond gestempeld cn aan de markt gebracht
werd. Aan oudbakken en in staat van be
derf verkeerend vlecsch werd door chemi
caliën een frisch, mooi kleurtje gegeven, cn
in de blikken kwam zelfs vfcesch van niet
geslachte, maar hun natuurlijken dood ge
storven dieren terecht. Zelfs vlcescJi van
varkens, die aan cholera gestcTven waren,
werd niet versmaad.
Hoogst belangwekkend mag het hceten,
dat dit smerig zaakje een groote moreeJe
overwinning voor het orthodoxe Jodendom
geworden is. Amerika, is [heb land, waar
het reform-Jodendom cp de meest radicale
wijze, sedert tientallen van jaren, het hoog
ste woord heeft. Dit Jodendom verkondigt
met zekere voorlief do de leer, dat de spijs
wetten als een lang reeds afgedaan hobhend
bijgeloof uit den ouden tijd te beschouwVfi
zijn en thans geen bindende kracht meer
Lebben Voor dc Amerikaanscho reform-
Joden bestaan do begrippen kosjor en teréfa
niet meer. Hun rabbijnen zien er geen
been in, in niet-Joodschc restaurants zich
te goed tc doen aan de verboden spijzen,
cn bij groot© feestelijkheden in d© kringen
der reform-Joden behoort het tot den goe
den toon teréfa-maaltijden te organiseeren
Het kosjer eten werd beschouwd geschikt
te zijn, alleen voor dc bekrompen, achter
lijke, bijgcloovige orthodoxen en wie nog
bezwaren te maken had in verband met de
spijswetten, stempelde zich daarmede tot
me-sch, die nog niet geheel „salonfabig"
as.
Thans is men als opgeschrikt uit den
droom. Door de onthullingen over cle af
schuwelijke voorvallen in de slachthuizen
t© Chicago werd do aandacht van het pu
bliek gevestigd op het Joodsche systeem
van slachten en onderzoeken, oa de verge
lijking viel zeer ten gu.stc van deze laat
ste uit Aan den ccnen kant grove nalatig
heid on gewetenloosheid, een onbeschaamd
aan-den-man-breng-n van weerzinwekkende
- a voor de gezondheid nadeeligo spijzen;
aan den anderen kant pijnlijke nauwkeu
righeid en zorg, dat slechts rein en gezond
vleoBch, vrij van alle gebreken, tot mcnsch-
waardige spijs gestempeld wordt.
Dit contrast heeft veel indruk gemaakt
op de publieke opinie. De couranten, Jood
sche en niet-Joodschc wijden ko
lommen druks aan de voordeden
der Joodscho slacht- cn onderzoe-
kmgswjjze en de Joodscl.e handelaars in
kosjer vlcesch zien hun debiet aanmerkelijk
stijgen, tcrwiji anderzijds aan den handel in
teréfa-vleesch veel afbreuk wordt gedaan.
De reform-Joden zijn thans in groot©
verlegenheid. Zij weten wel, dat er een
groote bres geschoten is in den muur van
hun theologie. Zij voelen zich in den steek
gelaten door do uitspraak van het Nieuwe
Testament, waar zij zich zoo £aarnc van
bedienden: „Niet wat den fnond ingaat,
maar wat den mond uitkomt, maakt od-
rein." De vtfcïm-Joden zwijgen, doch dit
stilzwijgen is welsprekender dan een groot©
vloed van woorden.
Met wat meer ernst dan vroeger gaat men
nu aan ccn algemcone, van staatswege er
kende sjechita-eommissie denken, uit or
thodoxe rabbijnen cn leekcn samengesteld.
En zulk een commissie schijnt waarlijk wel
ncodig, want onder het mom van kasjroet
wordt neg maar al te veel fraude gepleegd
„De Tijd" wijdt een artikel aan do
landweer.
Het blad acht het vrijwel vaststaand,
dat in zoo goed als al de kampen treur'ge
feiten zijn voorgevallen.
Het blad zegt:
„Moge het hier al wat erger zijn geweest
dan daar ©n de voorvallen ginds mogen
misschien wat al te hel door bona-fide- cf
amateur-journalisten zijn belicht geworden,
dat doet aan de zaak uit. zooveel toe of
af."
Als grondoorzaak van de geheerscht heb
bende ontevredenheid meent „De T ij d" do
gebivikkigc voorbereiding to inoefen be
schouwen.
„Ware de voorbereiding uitmuntend ge
weest, m.a.w. waren zooveel mogelijk alle
gevallen vooruit overzien, ware vc'or alles
bijtijds, d.w.z. van tevoren gezorgd,
dan hadden, zonder veel schade voor het
effect der oefeningen, dc eerst© cn cle laat
ste dag óf geheel gemist of veel nuttiger
besteed kunnen worden. Nc'ch den laatsten
dag, noch den eersten, is er noemenswaar
dig geoefend. D© eerst© dag werd grooten-
dcels besteed met geloop en gedraaf om al
lerlei bcnoodigdhedeniets, dat voorktmen
had kunnen worden, als alles, wat do
landweerman noodig had, des morgens op
zijn veldleger, of althans in zijn tent, ware
geweest. Nu hadden de officier van admi
nistratie, do sergeant-majoor en de fcurier
een ondoorkoombaar werk, met het gevolg,
dat veel tijd onnoodig is verloren gegaan en
het Jandwecrkamp meer leek op een kost
school den eersten dag na dc grootc va-
cantie, dan op een viétzamo1]fog niet meer
jonge mcnschon, die in het bèlang des lands
enkele dagen bijeenkomen om hun vroeger
opgedane kennis te vcrfrisschen."
Deze bren van wanordo had kunnen go-
stopt worden door een betere voorbereiding.
Ook door van tc voren het stelsel van ap
proviandeering in elkaar t© zetten, kan iir
het vervolg een oorzaak van ernstig cn ver
geeflijk gemopper voorkomen worden.
Nog ernstiger vindt ,,D c T ij d" de vraag
van het innerlijke van den dienst, do dis
cipline.
„Enkelo gunstige uitzonderingen daar
gelaten, heeft er aan de discipline veel,
soms zelfs alles gehaperd. Dc trcep werd
daardoor ccn bende cn het resultaat der
oefeningen tot nul gereduceerd.
Dat moet cn zal eenvoudig veranderd
dienen te worden. Wo hebben nu niet meer
to doen met een soort schutterij, waarvan
op dit gebied veel te verdragen viel, maar
met een cuderdecl van ons effectief leger,
hetwelk zonder besef van discipline ccn
voorwerp van hoon en smaad wordt voor
het buitenland on voor onze weerkracht eer
schadelijk dan voordcelig.
Achten wij dan een stramme, neerdruk
ker 'o militaire tucht noodzakelijk? Aller
minst, men mako het den landweerman zoo
aangenaam en gezellig mc'gclijk. Een opge
wekte geest is o.i. alleen in staat om do
naar do achtergeblevenen hcendwalcndo
gedachten bij het onderwerp der weck te
houden.
Maar dat neemt niet weg, dat do orde
on rust niet mogen verstoord worden, dat
insuboi'dinati© straffeloos zcu mogen* wor
den toegelaten. Toort d© landweerman uit
zichzolven niet genoeg plichtsbesef, welnu,
men scherpe hem dat in, do krijgswetten
moeten niet alleen worden voorgelezen,
maar ook worden gehandhaafd."
,,D e T ij d" acht intusschcn geenszins
een reeks van zware straffen noodig. Zoekt
men narr do bron der wanorde cn rebel-
liscb© neigingen, dan komt men h i tot do
ontdekking, dat veel aan dc tnoordeclkun-
digo cfoningon, aan de uiterst gebrekkige
organisatie van het geheel, aan de onbe
kwaamheid cn het gemis vap prestige van
het kader on do aanvoering heeft gelogen.
En dan vervolgt de redactie
„Er .waren blijkbaar meer krachten noo
dig dan er geschikt konden gevonden wor
den. Het is zoo, dc keuze is moeilijk. Wio
zal van te venen uitmaken, of iemand voor
landweer-officier geschikt is of niet Maar
voor do toekomst dient men toch wel bij
zonder goed uit de oogen te zien. Niet
ieder, die als officier bij het militie-leger of
bij het Ned.-Indische leger een kranig figuur
sloeg, is geschikt voor het geheel cigen-
dommelijk soort menschcn, waaruit de
landweer nu eenmaal bestaat. Menigeen,
die nu in hoogeren rang bij de landweer
is ingedeeld geweest hoorde or klaarblijkelijk
niet thuis. Het baantje was aanlokkelijk,
niet te zwaar, en leverde nogal wat op, dus
groen en dor solliciteerden maar. Bang voor
onvoltalligheid van kader cn officiers»
kovps, word maar benoemdmaar ware,
achteraf gezien, con incompleet, maar zorg
vuldig uitgezocht kader en officierskorps
niet nog verkieslijker geweest dan een wèl
compleet, maar voor een deel ongeschikt?"
„D e T ij d" geeft tee, dat critiek nu go-
makkelijk, maar dc kunst moeilijk was
mits men dan maar voor het vervolg oogen
cn ooren wijd openhouden wil, cn zij besluit
nidus
„De krachten, die ongeschikt zijn geble
ken en dat weet men wel ,,am höchster
Stelle", men kan hot daar althans weten,
moeten er uit. Het is misschien hard, maar
het belang van den dienst verdert het. Of
zijn niet de gunstige resultaten, hier cn
daar verkregen, zoo goed als hoofdzakelijk
aan dc oordeelkundige leiding to danken
geweest Wil men niet tot verwijdering
overgaan, dan zal speciale opleiding, onder
ling bespreken van de opgedane ondervin
ding, misschien nog voor de toekomst veel
nut stichten. Dat echter van het gcpensiou-
ncerd Indisch clement nog iets te verwach
ten is, betwijfelen wo op gc'cde gronden
sterk. Men had dat ton minste vooruit
kunnen voorzien. Wc bobben vele oud-Indi
sch© officieren en onderofficier n gekend,
mannen met ridderkruisen cn een schitte
renden 6taat van dienst, maar bij 't gewo-
u© l©gcr in het moederland weer gedeta
cheerd, laat staan bij dc landweer inge
deeld; moésten zij ruiterlijk erkennen: „Wij
deugen daarvoor niet racer.
Streng gevoel van diciplinc cn hoog be
sef van eigen plicht zijn o. i. onmisbare
voorwaar1 rn voor landweerkader. En da- -
a ;n heeft het, men verblcfeme hot toch niet,
op vele plaatsen gehaperd. Wij willen al
weer geen feiten gaan ophalen wat gebeurd
is, is gebeur 1maar zij, die op dc hoogste
plaats gesteld zijn, bedenkeu toch goed
wat er van afhangt."
Naar aanleiding van de toespraak, dio
do minister van justitie heeft gehouden ter
gelegenheid van do installatie der c vmmis-
sio tot voorbereiding ecner technischo h c r-
z i e n i n g van liet tarief van in-
voorroch ton schrijft de A r n h c m-
sc li© Courant":
Het moet daaruit voor ieder duidclij*
zijn, dat ten aanzien van het karaki
dior herziening do minister Do Moester
klaren wijn geschonken heeft, en al werd
niet anders door ons verwacht, toch is het
van bolang daarop dc aandacht nog eens
in het bijzonder te vestigen.
Na de redenen te hebben aangeduid
waarom het tarief van 1802 voor de be
hoeften van den tegenwoordigen tijd drin
gend herziening vercischt, liet do Minister
volgen, dat „do Regeering daarbij in hot
minst niet tornen wil aan het beginsel van
d© tegenwoordige Ncdcrlandsch© politiek
van vrijen handel, d'at, naar haar stellig©
overtuiging, in hot welbegrepen belang
van land en volk beslist moet worden ge
handhaafd.''
Laat deze verklaring omtrent do bedoe
ling van den minister Dc Mceator met het
aanhangig maken cener herziening van het
tarief geen twijfel toe, ton overvloed©
heeft de Minister dit togen het slot zijner
installatic-rcdc nog eens in andere be
woordingen doen uitkomen, toen hij zei-
de:
„Verandering© van percentage of bfr
drag, welke zcuden doen denken aan bo-
Bchcrr ende rechten, zouden voor mij onaan
nemelijk zijn, maar or b laat geen redelijk
bezwaar tegen, enkele artikelen, bijv. van
wcolde of welke hier te lande niet geprodu
ceerd worden, te belasten of iets hoogcr <o
belasten. Evenmin is voor enkele poelen
wijziging van den maatstaf van heffing
uitgesloten. Kcmt daarbij ook cle brtcr©
indeeling der onderscheidene artikelen van
invoer aan de opbrengst der invoerrechten
eenigermnte ten goede, dan zal ten slotte do
herziening aan dc schatkist geen hoog© bate
brengen, maar toch cenig voordeel, oen
winst van enkele tonnen gcuds verzekeren
kunnen."
14)
„Dat is immers niet waar!'' riep Else.
„Moeder, het is immers maar een flauwe
grap van he:
De moede zag haar kind aan. Bijna
glimlachten haar gclaa trekken. Was dit
niet-kunnen-begr'jpen niet nog het vreese-
lijkst© van alle-s?
„Else, dit heeft niets van een grap,"
zeido zi„ zjo zacht als nooit to voren.
„Maar, Lijk, mijn kind, het is boter zoo
dan later. G;j maakt door, wat velen door
maken. lx et spreekt vanzelf waarom
zouden wij he- niet bij den rechten naam
noemen het geld speelt hierbij een
hoofdrol. God vergev© don bengel deze
cllcndigo handelwijze. Maar gij zijt nog
jong, mijn Else, cn bobt liet bij ons goed,
gij zult dit te boven komen en nog geluk
kig worden. Doe hem niet de eer aan en
ons het verdriet, dat gij om hem treurt.
Hij heeft jou on ens voor den gek ge
houden".
Dc halve glimlach w: s reeds lang weg.
Dc starende ^ogen werden steeds grooter.
He' is toch niet waar".
„Ik ga n". naar vader. Hij moet hem
gelukwenschen, vriendelijk en koel; zoo
behandelt men z o'n sc-avuit liet best."
Zij verliet j kamer. In do gang, bij de
tafel, waar --ij den brief had gekregen,
bleef zij staan en vouwde haar handen. Zij
smeekte God, dezen schurk, dezen ellende
ling met ongenik te vervolgen.
VII.
Toen Wolf in het voorjaar over de grocn-
ten'oedden was gesprongen en omkijkend
nog eens met zijn hoed had gezwaaid t-egen
zijn blond© lieveling in den aakboezelaar,
lag zijn weg nog open en vroolijk voor
hem als een 1. -hend' groen dal.
Wüstewalde was wel slechts een doodsch
klein nest voor iemand, die uit de wereld
stad komt, maar liet was in werkelijkheid
©ven goed cn even slecht, als elke plaats
is, waar menschen-kinderen bij elkaar wo
nen met hun onvolkomenheden; alleen kwa
men die daar meer uit door elk gemis aan
gemeenschap met het groote wereldver
keer.
Men kon het hi or niet zonder elkaar
stellendo buurman was op den buurman
aangewezen. Men kende elkander van het
spelen in de goot en wist do eigenaardig
heden en lotgevallen van de ouders en do
grootouders. Do betrekkingen van do men
schcn onderling strekten zich uit in de
diepte, geslachten achteruit; maar ook In
do breedte, in wijden kring. Wolf Eggers
voelde het meest van het laatste en schud
de zich lichtelijk daarvoor.
De geneesheer, dien hij moest vervangen,
was nog niet iemand van gevorderden
leeftijd, maar had wegens een vermage
ringskuur naar Karlsbad moeten gaan. Ja,
moeten! Want zijn goed, gemakkelijk le
ven te Wüstewalde, waar hij zich van do
whisttafel slee) liet halen, ah hij zelf
wilde, had op- s een geduchten stoot ge
kregen. Sinds Nieuwjaar had zich daar
een tweede kt er gevestigd, een jonge,
ongetrouwde m: A die vol ijver was en zeer
bekwaam. Eerst zagen do Wüstevvalders
n m wantrou1 ond aan, maar na een paar
mooi© gevallen begon hij langzamerhand
in do mod© i komen.
Nu Lreeg doktor Waldemar Schneider,
de goedhartige, gez^.llje bierdrinker
plotseling hst van zijn buikje, dat hem
nook te voren had gehinderd. Hij* kon
zich met den besten wil niet met den flin-
ken dokter Grünauer meten cn na een
lange woordenwisseling met zijn vrouw,
die reeds lang naar dit resultaat verlangd
had, stemde hij er zuchtend in toe en
schreef naar Berlijn om een plaatsvervan
ger.
De keuzo was niet kwaad, dat zag hij
zelf tot zijn voldoening, voordat hij in do
schommelende paardentram stapte, welk©
voor ccr.ige uren zijn jongen, blondharl-
gen collega met zijn ietwat overmoedig
voorkomen had gebracht.
„Dio is voor onze meisjes hier toch nog
een andere kerel dan dio bleek© Grünau
er 1" dacht hij.
Wolf had de eer bij mevrouw Schnei
der, do doktersvrouw, to wonen ©n was
reeds bij het eerste ontbijt door haar ge
heel ingewijd in do geheimste liefdesintri
ges van Wüstewalde.
Het amuseerdo hem kostelijk, om naar
al do plannen en plannetjes, waarin zij
hem dadelijk mot huid en haar en hart
wikkelde, met een ernstig gezicht to luis
teren en vervolgens in de spreekkamer
tusschen het behandelen van twee patiën
ten een vroolijk briefje aan zijn Else met
een zalig hart te schrijven.
„Mijnheer Eggers, is u eigenlijk ver
loofd?" vroeg op zekeren avond mevrouw
Schneider en haar toon had een bitsen
klank. „Men mompelt hier zoo iets in do
stad."
„Ik verloofd? Do Homol beware! Wat
zou ik met een rneisjo doen, mevrouw?"
„Nu nu, niet zoo overmoedig 1" dreigdo
mevrouw Schneider. Zij was reeds weer
geheel verzoend.
„Dio is niet verloofd," zeid© zij op het
eerstvolgend kransje zeer belist. ,.Al3 het
werkelijk zoo als men zegt met die brief
jes, dan "houdt hij daarginds het een of
ander© dommo meisjes voor den gek. Dat
is juist iets voor hein, onbezonnen en licht
zinnig is hij zeker."
Lievo Hemel, dat maakte hem juist zoo
interessant bij do vrouwelijk© bewoners van
Wüstewalde.
Hij nam den strijd met dokter Grünauer
niet al te ern tig op. Hij wist liet immers
maar al te goed, dat het hier geen strijd
van eerlijk© wetenschap en degelijke ken
nis betrof. In dit arena viel hem de prijs
der overwinnirj om geheel ander© oorzokeD
ten deel. Hij beln fde zich daarvoor niet
in te spannen; hij behoefde zich daarvoor
slechts tc geven, zooals het hem in zijn
aangeboren beminneliiko onbcschaamheid
het best uitk"-a£L
Maar op den donkeren bodem van al
deze spelerijen cn zorgelooze beuzelachtig
heden lag reeds, voortkomend uit zijn eigen
natuur, het lot, dat hem wachtte.
„Of de dokter dadelijk bij mevrouw
Weidel kon komen," zeiac het dienstmeisje
om do deur van do eetkamer.
„Het is goedik zal komen."
Hij schonk zich nog een wijnglas vol en
vroeg zijn mentor, mevrouw Schneider:
„Wat is dat voor ccn dame?"
„Een weduwe, 'j woont hier met haar
dochter in tamelijk bekrompen omstandig
heden. Hoo z 1 ik u precies zeggen, hoo
zij ia? Eenig3zin: op ccn afstand cn eigen
zinnig; zij vertoont zich hier nooit in gc-
zolschap. Dat ligt och ter ook aan haar
middelenzij hcoft wel ccn weduwenpen-
sioen, maar ook heel wat verdriet gehad
van haar licntzinnigen zoon, dio eerst in
de rechten Lt-udcordo cn ontzettend veel
kostte cn nu i Amerika moet rondboemc-
len. Do dochter Marianne is daarvan na
tuurlij!. do dupe; wij hebben allen mede
lijden met naar
„Is dc oudo dam*» reeds lang lijdend?"
„Lieve dourd, iL ben eerder nieuwsgie
rig, wat haar wol raag schelen. Voordat
dio om een dokter zendtBovendien is zij
nog volstrekt geen „oud© dame." Maar gij
zult wel zien."
Nooit in zijn latere jaren, tot aan het
eind van zijn leven, kon Wolf den (lag
vergeten, waarop hij het grijze huis met
tweo verdiepingen aan het eind der straat
betrad, waarop hij voor hot eerst do don
kere, uitgesleten trap beBtceg.
Met ccn luchtig hart een liedje neu
riënde, klom hij d© stoep op en trok aan
het ouderwetsohe scheldraad, hetwelk bin
nen een bel in beweging bracht.
Een jong moisjo deed hem open. Aha,
do dochter Marianne, met wio men „mede
lijden had."
(Wordt vervolgd).