Over vervroegde winkelsluiting. Tooneel en Mode. heeft opgezocht, verdwijnt ze met een aller lief sten groet. Een paar dagen later komt dezelfde dame terug, vraagt naar Duitsehe klassieken, bladert weer in het adresboek en zegt me goeden dag. Nog later, zoowaar, daar verschijnt ze weer- Dezen keer moeten do prentenboeken er aan gelooven, maar ik had er genoeg van en met mijn allervriendelijkste stem verteld© ik haar: Zeker, mevrouw, prentenboeken heb ik in voorraad, maar het adresboek is vandaag toevallig uitgeleend." Sedert dien tijd schijnt ze een mijner concurrenten gelukkig te maken; ik heb haar ten minst© nooit teruggezien. Op een snikheeten zomermiddag komt mijnheer W. hijgend ©1 blazend bij me bin nen. ,,Hé, kerel, hier is 't lekker koel, hoor; zoo'n zonnescherm is toch maar je ware.. A propos, heb jij misschien werken op het gebied van kunstnijverheid Ik bedoel teekeningen, patronen, enz." Toevallig had ik eenigo dagen te voren een nieuwe zending ontvangenin een oogenblik tijds hadden de jongens massa's werken, voor hem opgestapeld. Doodkalm bekijkt hij de verschillende gravures, en nadat hij er zoowat een uur mee bezig is en heerlijk gerust heeft, ziet hij op zijn horloge en roept verbaasd uit: „Drommels nog toe, al zoo Iaat? Ik moet er van dooi; hoor; je houdt er een flinken voorraad op na, kerel. Zoodra ik wat noodig heb, klop ik bij je aan 1" Onder zuchten en vloeken werd d© boel weggeruimd. Ik had den man mijn ge heel© leven nog voor geen cent verkocht. Mevrouw X. vraagt met een allervrien delijkst lachj© een zichtzending moderne lectuur, niet al te zwaar, novellen, gedich ten, enz., enz. ,,U zorgt voor aardige, geestige dinge tjes, nietwaar, en vooral mooi© bandjes?" Ik stuur haar het beste, dat ik heb. Deu volgenden dag brengt de meid alles, vrij slordig ingepakt, terug. „Mevrouw komt vanmiddag wel ©ven ""bij iljj Natuurlijk verscheen ze niet. Een paar dagen later vertelt een kennis t me, dat hij bij mevrouw X. gedineerd heeft. „Verbazend gezellig, kerel. In den loop van den avond hebben wo nog wat gelezen ook. Zeg, dat is nog eens een klant, hè l Jongen, jongen, wat een enormen boeken- voorraad en <Ana overal zag ik j© firma in staan../'- Nu er nogal verschil van meening blijkt te bestaan over de wenschelijkheid van ge meentelijke invoering van een vervroegde sluiting der winkels, kan het stellig geen kwaad, even aan te stippen, wat omtrent het vroeger sluiten der winkels over onze grenzen, in het buitenland alzc'o, is voor gevallen. In Duitschland is d© zaak bij Rijkswet geregeld. Do wet van 30 Juni 1900 schrijft voor, dat alle winkels in het Rijk van des avonds negenen tot des morge vijven ge sloten moeten zijn, met door de cverheikl aan te wijzen uitzonderingen. Verder be paalt dezelfde wet: „Op verzoek van mins tens twee dercien der betrokken winkeliers kan voor een gemeente cf meerdere plaat- selijk onmiddellijk samenhangende gemeen ten bij beschikking van hooger bestuur, do gemeentebesturen gehoord, voor allo cf voor enkele bedrijfstakken bepaald worden, dat de winkels gedurende bepaalde tijds ruimten of gedurende het geheele jaar ook in den tijd tusschea acht en negen uur des avonds en tusschen vijf en zeven uur des morgens voor het handelsverkeer gesloten moeten zijn." En stad na stad voert de acht-uur-slui ting in. In do „Sozialo Praxis" van 27 Novem ber 1902 kon men het vclgende lezen: „Den lsten October j.l. was het twee ja ren geleden, dat in Duitschland bij Rijks wet een algeraeene winkelsluiting doorge voerd werd. Van al de overdreven vrees, die in de negen-uur-sluiting de ruïne van een groot deel der zaken-wereld zag, of die een algemeen protest van het kocpend publiek ooorspelde, is niets bewaarheid. Verrassend snel, zonder eenigerlei bezwaren, hebben al le betrokken kringen zioh in de nieuwe be palingen ingeleefd. Het publiek heeft zich er aan gewend, zijn inkoopen naar een vroe ger uur te verschuiven; patroons zoowel als bedienden genieten met gelijke bevrediging den langeren rusttijd." En dan wordt een reeks steden opge noemd, waar toen, reeds twee jaren na de invoering van de negen-uur-sluiting, plaat selijk op verzoek van twee derden der win keliers zeiven, de acht-uur-sluiting was of spoedig zou worden ingevoerd. In Lübeck, Bremen, Pforzheim was zij al ingevoerd en: „In ongeveer 30 stolden is de beweging ten gunste van de acht-uur-winkol sluiting spoe dig ten einde en overal zijn de kansen gun stig. In Mainz zijn -elf- de sigarenwinkels, waarvan beweerd werd, dat zij door de 9-uur-sluiting 't meest benadeeld zouden wor den en waarvoor in den Rijksdag zelfs een elf-uur-sluiting wérd voorgesteld, met uitzondering-bepaling tot vergunning van de invoering van de acht-uur-sluiting voor gegaan In heel Zuid-Duitschland is de ze- ven-uur-sluiting haast algemeen gebruikelijk en men zal moeilijk het bewijs kunnen bren gen, dat daardoor de omzet der winkeliers in Zuid-Duitschland kleiner, hun economi sche toestand ongunstiger zou zijn dan die van hun Noord-Duitsche collega's." In een ander nummer van hetzelfde Duit sehe weekblad wordt nog een feit meege deeld. In Lübeck had de plaatselijke over heid op 13 April 1901 <de aohbuur-sluiting ingevoerd, nadat.de betrokken winkeliers met 850 tegen 221 stemmen den wensch daartoe te kennen hadden gegeven. Er bleek echter een formeel© fout in de ver ordening te zijn, waarvan de rechtbank ge bruik maakte om haar voor een deel der winkelbedrijven ongeldig te verklaren, waar op de Senaat de geheel© verordening op 22 November 1902 weder introk. De winkeliers hadden intusschen anderhalf jaar lang oen zegenrijken invloed der acht-uur-sluiting on dervonden en 1134 winkeliers richtten zich met een adres aan den Senaat, waarin zij vroegen, de acht-uur-sluiting wöderCm m t© voeren. De Senaat liet nu een nieuwe stemming plaats hebben en daarbij ver klaarden zich 1254 winkeliers vóór en slechts 60 tegen de acht-uur-sluiting. Het aantal tegenstanders was dus, onder den invloed der ervaring, van 21 pCt. tot 4£ pCt. ge daald! In Engeland hiold in 1901 een commissie uit het Hoogerhuis een enquête naar de wenschelijkheid der invoering van een wet op de winkelsluiting. Zij hoorde 86 getui gen, haast uitsluitend overheidspersonen en vertegenwoordigers van verecnigingen. Haar tiende conclusie luidde als volgt: „In de eerste plaats hebben wij getracht vast t© stellen wat de inzichten der win keliers zelvcn zijn. Door getuigenverklaring, request of motie hebben wij voor ons ge had de inzichten van een groot aantal win- keliersvereenigingen uit alle deelen van het land. Van deze zijn meer dan 290 ten gunste van de algemeen© bepalingen van het wetsontwerp op de vervroegde sluiting en vélen zouden het nog klemmender ge maakt willen zien, terwijl de eenig© hande- laarsvereenigingen, dio hebben gereques- treerd of getuigd tegen het wetsontwerp, waren die der ergunninghouders en die der Londensch© pandjeshuishouders." Tot zoover over het oordeel der winkeliers zeiven. De zesde conclu der Hoogerhuis- commissie resumeert de getuigenverklaring van .Sir W. Mac Cormac, den voorzitter van het Engelsch Geneeskundig Genootschap, als volgt: ,,Er is naar mijn meening geen twijfel aan, of zulke lange uren moeten bijdragen tot het optreden van ziektezij moeten de algemeene levenskracht van zoo arbeidende personen verminderen en hen meer onder hevig maken dan zij anders zouden zijn aa\i aanvallen van verschillende vormen va-u ziekte, en vooral door den langdurigen avondarbeid. Deze uren worden daarbij meerendeels doorgebracht in een atmos feer, die zeer schadelijk is voor de gezond heid, en wij weten in hoe groot© mat© de aldus bezoedelde lucht bijdraagt tot het ;n- het -leven-roepen van -verschillende vormen van riekte, waarin de tuberculose zioh openbaart, en die andere ziekte der groot© steden, been dersw akte, heeft ten deele hier haar oorsprong. Ik geloof, dat vrouwen, meer in het bijzonder vrouwen, die nog niet den vollen wasdom hebben bereikt, bestemd zijn om zeer te lijden onder zulke lange ar beidsuren." En hij voegde er bij,*dat het kwaad steeds meer toeneemt, ook doordat het zich op het nageslacht voortplant. Toen de Grieksohe wijsgeer zijn meening over de vrouw in den lakonischen zin uit sprak, dat zij een wezen was, dat pronk zuchtig is, had hij zonder twijfel de bedoe ling sarcastisch t© zijn. Hij zeide echter iets zeer waars en geen echte dochter van Eva zal hei, loochenen, das zij zich harts tochtelijk graag c -mukt, poëtischer uit gedrukt er naar streeft om er zoo mooi mogelijk uit te zien. Met dezen hartstocht van de vrouw voor mooie kleeren houdt het moderne theater terdege rekening. Men mag van den eenen kunsttempel naar den anderen gaanoveral kan men met zeker heid verwacht?r\ niet alleen de modes van heden of zelfs van morgen, maar ook de verleidelijke drachten uit vervlogen tijden, waarin het milieu van het stuk speelt, op het tooneel to aanschouwen. Ieder© vrouw, die oog heeft voor mooie détails, zal spoedig nu eens aan dit, dan aan dat kostuum uit ouder© tijden iets ontdekken, dat aan het modernste toilet kan worden toegevoegd en daaraan een groote-re bekoring zal vcrleenen. In dit opzicht zijn wij, vergeleken bij onze overgrootmoeder, in een bevoorrechte positie. Terwijl deze haar geliefkoosde ac trices slechts mocht aanschouwen in de door den schouwburg geleverde garderobe en dientengevolge meestal van te voren wist in welke toiletten elke -kunstenares in do een of andere rol zou verschijnen, bevinden wij ons nu in de aangename po- siti© steeds weer nieuw© toiletten en prach tige historische kostumes bij onze heldin nen, tragédiennes en salondames te mogen bewonderen. Een actrice van naam zal steeds in meer dere of mindere mat© invloed oefenen od de mode. Menige modiste ontvangt haar beste inspiraties nni de wereld van den schijn, en vertegenwoordigsters van de „fashionable society", in zooverre zij zich niet geroepen gevoelen in het rijk van ko ningin Mode den toon aan to geven, geven him tailleuses niet zelden de opdracht, het kostuum van de een of ander© beroemd© tooneelspeelst-er zoo getrouw mogelijk to kopiëeren. Wij zijn gewoon de meest bekende ster ren van het tooneel uit het binnen- en buitenland in een bijzonder soort kostuum in de gedachten te houden of voor den geest te brengen. Zoo kunnen wij ons do melancholische Italiaansche Eleonoro Duse moeilijk anders voorstellen dan in het door haar met veel smaak vervaardigde zwart en witte toilet. Hoogstens vindt men aan de eene of andere zwarte japon zachte andere kleuren, die nooit; te sterk in het oog vallen. Als „WMb des Claudius" deed deze kunstenares in het Icleeden het publiek eens verbaasd staan door een zwart toilet van kant, waarover algemeen slechts één roep was: Sprookjesachtig mooi! Week vlijde zich het donkere weefsel van kant op een onderkleed van bleekgroen liberty zijde om de teere gestalte van de kunste nares. Stellen wij ons voor den geest do „god- celijke" Sarah, dan zien wij een slans-ï, meisjesgestalte voor ons, omgolfd door geplooide lange gewaden, die schijnen te behooren tot een re -ds lang vervlogen pe riode van barbaarsche pracht. Een breede, van juweelen fonkelende gordel, die zich als een kleurrijk reptiel om het bevalli3<3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12