N£. 14235.
Derde Blad.
21 Juli 1906.
Een kostbaar kruis.
Van klanten, die niet koopen.
In den oorlog van keizer Napoleon I
tegen het konimLrijk Spanje werd in een
stadje aan den oever van de Taag, dat,
zooals de krijgskans het medebrengt, nu
eens door do Franschen, dan weer door
de Spanjaarden bezet was, op aansporen,
misschien ook op bedreigingen der laat
st en, een Duits^uo afdeeiing van een en
twintig man Hessische hulptroepen door
de inwoners vermoord.
Slechts een ontkwam en gai den bevel-
voerenden generaal der Franschen bericht
van deze gruweldaad. En men eischtc
wraak, bloedige wraak, om een voorbeeld
te stellen.
Terstond werd een Badensch overste
met een troepenafdeeling bevolen: „De
stad te omsingelen, ,te verbranden en in
een ruïne xe veranderen,de bewoners
moesten opgesloten, blijven en in onmach
tige vertwijfeling al hun bezittingen door
de vlammen zien verteren."
De generaal, die dit bevel gaf, beloofde
zich van deze beschikking de beste ge
volgen, want Duitschers waren uitgezon
den om den smadelijken dood van hun
broeders te wreken, en do overste, door
hem gezonden, was reeds lang als een der
moedigste en dapperste officieren van
,het geheele leger bekend. Maar deze hela
was uog meer! Bij dez^ opdracht werd
zijn hart met afgrijzen vervuld, maar hij
kon en mocht niet weigeren.
Het nabij zijnd verschrikkelijk lot van
zoovele ongelukkigen, waarvan de meesten
onschuldig waren, greep den jongen man
diep in het gemoedreeds ziet hij in zijn
geest de sta.l in vlammen staanhoort hij
het geweeklaag der vrouwen, bet gehuil
der kinderen, het zuchten der grijsaards,
het gerochel der stervendenmaar hij heeft
zijn plan reeds gevormd en zijn besluit ge
nomen.
Nog in don laten nacht geeft hij het be
vel om op te breken. De v.eg voert langs
een klooster, dicht bij de bedreigde stad.
De oprechte en christelijke welwillendheid
van den prior en al zijn monniken jegens
vriend en vijand had hun de bescherming
van beiden verworven, en dit huis van
barmhartigheid was zelfs verklaard' tot
een wijkplaats van iederen vluchteling.
De overste vroeg hier toegang en een
onderhoud met den prior.
Beide werden hem gegeven en de meest
vertrouwde zijner lieden begeleidde hem.
Na een halfuur keerde hij bij de zijnen
terug, maar alleen. De begeleider sloop
ongemerkt en vermomd door een andere
.deur en bereikte spoedig de bedreigde
stad, waarin hij met een brief van den
prior als een bode des Hemels verscheen.
Allen vrouwen, kinderen en grijsaards werd
bevolen, z^ch en hun beste have langs den
naasten weg in het klooster in veiligheid
te stellen. De tocht vangt aan, begunstigd
door maneschi'n; moeders met zuigelingen
openen den tocht; hier draagt een zoon
zijn zieke moeder,, daar begeleidt eea
vrome dochter haar blinden vader; ginds
rijdt nJen op een kar een hoogbejaarden
grijsaard en zelfs op een Ladder, met stroo
bedekt, draagt men een zieke, misschien
stervende.
Zij bereiken spoedig het klooster, waar
zij door den prior en zijn monniken gast
vrij ontvangen worden.
Onderwijl had de overste zijn manschap
pen langs een anderen weg naar de stad
gevoerdhij liet haar omsingelen, maar
zóó, dat de weg naar 't klooster open bleef.
Den achtergebleven mannen beval h.j hout
en stroo buiten de stad op te stapelen.
Aldus geschiedde.
En weldra joegen hooge vlammen van
alle kanten het aanbrekend morgenrood te
gemoet; maar achter de vlammen lagen
rustig en veilig de gespaarde huizen en
hutten: aan plundering werd niet gedacht.
Na een brand van tWeo uren werd een ijl
bode uitgezonden, om bij den generaal
kwijtschelding der bestraffing te vragen.
Hij keerde terug met het bevel: De stad
moet tot twaaii. uur nog branden.
Zorgvuldig werd alle voorraad van bout
om het vuur aan te houden, bijeengezocht,
en de balken van eenige gemeentehuizeu.
die omver geworpen werden, om toch en
kele ruinen te hebben, werden voor dat doel
gebruikt.
Eindelijk sloeg het twaalf uur; het
teeken tot den afmarsoh werd gegeven, die
geleek op een zegetocht, want allen schrei
den tranen van vreugde.
Begeleid door de mannelijke inwoners
der stad, die de geweren en ransels der
soldaten dragen en dezen niet dankzeg
gingen overladen, komt de juichende me
nigte bij het klooster.
De door het vuur verschrikte grijsaards,
vrouwen en kinderen vliegen hun met
angstige vragen te gemoot; maar weldra
werd de vreeswekkende twijfel in de blijd-
ste zekerheid veranderd, toen zij verna
men, dat de edelmoedige overste niet al
leen hun leven, maar ook hun huizen en
goederen gered had. Zij vielen voor hem
neder, kusten zijn voeten, kleederen en
handen, en het was hem onmogelijk, die
levendige betuigingen van dank af te
weren.
Toen trad de prior, een grijsaard, met
tranen in de oogen op hem toe en allen
weken eerbiedig op zijde.
„Edele man," zeide hij, terwijl hij hem
nevend aan zijn borst drukte, „voor deze
daad is elk loon te kleinslechts in uw
eigen hart vindt gij een waardig loon.
Ook wij zijn am en bezitten niets, dat
wij kunnen aanbieden.
Ikzelf bezit nog slechts het kruis met
diamanten, dat .'k als teeken mijner waar
digheid op mijn borst draag; neem dit.
Laat mij het u omhangen, niet als ge
schenk, maz_r als c:ji aandenken van den
afgeloopen nacht. Reeds -ieren twee an
dere eereteekenen als bewijzen van moed
uw borstdit zij het derde, dat de mensch-
heid in naam van God u biedt, u niet min
der waard. "Wee den dappere, die nieV
mensohelijk is; maa- zegen den strijder,
die voortgaat, mensch te zijn. Daarom
komc de rijkste zegen over u
Do overste rukt© zich los, diep ontroerd,
cn keerde met zijn wakloren troep in het
leger terug. M.iar hoo w-s het hem to moe
de, toen hem den volgenden morgen door
een vriend in het oor gefluisterd werd
„Dat de Fransche generaal reeds van het
geheele geval onderricht was."
Het geheele officierskorps werd door den
generaal aan tafel verzochtde overste
durfde niet ontbreken. Hij ging met man-
nehjken moed, gesterkt door het bewust
zijn zijner goede handeling, een misschien
onteerende straf te gemoet.
De generaal ontving hem met hoogen
ernst en wenkte hem in een zijkamer. De
overste volgde met kloppend hart. Zij wa
ren alleen.
De generaal greep zijn hand, zag hem
met tranen in de oogen een wijl aan, trok
hem naar zich toe, omhelsde hem, niets
zeggend als: „Gij begrijpt mij!" Toen
keerde hij weder "ffief hein Iri bet gezelschap
terug.
Wie zou niet wenr hen zoo gefaald, wie
niet zoo gestraft te hebben 1
De overste, die bjj zijn plotseling ver
trek uit het vaderland eenige schulden
achtergelaten had, zond het kruis van den
prior naar zijn familie, en schreef daarbij
„Dit kruis is de eenige buit, dien ik in
Spanje gemaakt heb of maken zal. Ongaar-
no ontdoe ik mij er van, maar verkoopt het
en betaalt mijn schulden."
De familie betaalde de weinige schulden,
maar het kruis van den prior bewaarde rij
als een kostbaren schat.
Weinigen, die een kostbaarder zullen
kunnen aanwijzen.
Eiken dag opnieuw verschijnen ze in' de
verschillende winkels, houden het perso
neel een halfuur lang bezig, bekijken alles,
betasten het, passen als het mag, en ver
dwijnen ten slotte met een vage belofte
voor de toekomst.
Een boekhandelaar vertelde dezer dagen
aan ons eenige staaltjes van menschen,
aiö zijn winkel binnenstappen, zon
der dat ze van plan zijn iets te koopen.
Een dame, van middelbaren leeftijd,
vraagt zeer vriendelijk om geschikte lectuur
voor een meisjo van zeventien jaar.
,,'t Zal een kermiscadeau zijn voor
mijn nichtje, mijnheer, cd ik vind juist:
op dien leeftijd kan men niet voorzichtig
genoeg ziin"
Ik laat haar eon groole sorteering zien,
zij informeert naar prijs, inhoud, enz. en
zegt ten slotte:
„U hebt werkelijk een enorme keuze- 't Is
echter nu nog geen kermis; ik
kan dus eerst nog eens uitvorschen wat
zij 't liefste heeft, U hoort daJ nog wel
van me... O^a, wat ik zeggen wou... hebt
u misschien ook even een adresboek?"
Nadat ze hierin verschillende dingen