No. IJ208.
LEIDSCH DAGBLAD; WOENSDAG 20 JUNI. - TWEEDE BLAD.
Anno 190G.-
PERSOYERZICHT.
FEUILLETON.
U® sg@s9®i@si esessr.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
In „De - ijd" lezen wij onder hot hoofd:
Minister Rink en het Onder-"
wij s", het volgende:
Nu de Minister van Binnenlandscho Za-
ken aan den tand gaat gevoeld worden naar
aanleiding van het door hem geïnspireerd
•Koninklijk besluit inzake de kweekscholen,
is het misschien niet ondienstig even in
herinnering te brengen, welke bepalingen
Z.Exc., eveneens per Kon. besluit, deed
treffen ten aanzien van bouw en inrichting
der lokalen voor bijzonder lager onderwijs.
Dit Besluit werd uitgevaardigd in net
najaar van 1905 en viel zeer in den smaak
van den „B o<l e", het welbekende orgaan
der openbare onderwijzers, dat er volgend
opgetogen overzicht van gaf, waarvan ons
bij vergelijking de juistheid bleek:
„Ten eerste is de bepaling opgenomen,
dat do teckeningen, doorened'en, enz., van
een nieuw te stichten school „alvorens over
te gaan tot het stichten", bij den districts
schoolopziener moeten ingezonden worden.
Men weet, dat dit vroeger moest gebeuren
tien dagen na de laatste der maand, waarin
de school was geopend, dis... als er niets
meer aan to veranderen viel.
Het tweede artikel, bepalende, dat er
binnenshuis geen gemeenschap mag zijn
tussehen schoolgebouw en onderwijzers
woning, zal zeker niet erg in den smaak
vallen aan de kloosterscholen, doch lijkt
ons zeer juist-
De overige artikelen stellen de voor
waarden voor do bijzondere scholen geheel
gelijk of nagenoeg gelijk aan die van de
openbare. Geen schoolvertrek mag meer
dan 100 leerlingen tellen. Indien het voor
meer dan 50 bestemd is, moet het in twee
vertrokken kunnen gescheiden worden.
Behalve de inhoud der lokalen per leerling,
die van 3 kub. M. tct 3.6 Lub. M. verhoogd
is, worden nu ook bepalingen omtrent
oppen-lakte cn hoogte vastgesteld. Do
kleur en tint van muren en schoolborden,
do dikte van de buitenmuren, de bepalin
gen omtrent do ramen, deuren, gangen,
portalen, privaten, afstand tusschen werk-
muur cn voorste en achterste bank, breedte
van gangpaden, aantal zitplaatsen per bank
(twee), berging van kleeren, enz., wordt
alles in overeenstemming gebracht met de
bepalingen voor de openbare scholen.
Natuurlijk zijn er overgangsbepalingen
voor do bestaande scholen, Joch met 1 Ja
nuari 1910 moeten alle lokalen in overeen
stemming gebracht zijn met de nu vastge
stelde regelen. Van een enkele bepaling
zal dan Dog vrijstelling kunnen verleend
worden op voorafgaande aanvraag van het
schoolbestuur aan den districtsschoolop
ziener, doch dit betreft slechts onderge
schikte punten."
Nietwaar, dit overzicht straalt van opge
togenheid, evenals de conclusie van den
„Bodé", wiens hart mr. Rink blijkbaar
gestolen had:
„Over het algemeen genomen 13 dit be
sluit er een, dat het bijzonder onderwijs in
zijn geheel zal ten goede komen en dat door
de onderwijzers, er aan verbonden, z.eker,
evenals door ons „ten zeerst© zal worden
toegejuicht."
Maar daarmede was het blad aan het
eind van zijn lof, want het liet nu dezo
hatelijkheid volgen:
„Of allo schoolbesturen echter meo zul
len applaudisseeren'1''
Het is niet om met het onderwijsblad te
polemisceren, dat wij deze kwestie in her
innering riepen, anders zouden wij het or
gaan eens wijzen op een reeks van bijzon
dere scholen, welke aan de voorwaarden
van het besluit ruimschoots voldoen. Wij
wilden slecht3 wijzen op de bepaling vaD
art. 2, door den „Bode" „zeer juist" ge
noemd en aldus luidend:
,,Er is binnenshuis geen gemeenschap tus
schen schoolgebouw en onjderwjjzerswo-
ning."
Men ziet, het is juist zoo'n bepaling als
het Koninklijk besluit betreffende do
kweekscholen, waar zij vervat is in deze
termen, dat de lokalen binnenshuis geen
gemeenschap (mogen) hebben met een voor
woning bestemde localiteit".
10)
Carola wag weer in de welken. Zij had
nog nooit do zee gezien en haar versto reis
was tot Berlijn geweest. Nu zou ze uren
lan.; in den trein zitten, een ander land,
andere steden z?cn en ten slotte, aan het
strand van de Oostzee, de blauw© zee, het
ruiscken der branding te kooren krijgen.
Hot was heerlijkHet vooruitzicht was to
mooi om er niet al het andere voor to ver
geten. Maar haar Hans staarde zoo ern
stig voer zich uit, het deed haar verdriet
dat haar vreugde hem de zijne ontnam, en
dus nam zij dadelijk haar toevlucht tot ceu
middel, dat nooit faalde. Zij schoof haar
handje in do zijne, legde haar hoofdje togen
zijn schouder en fluisterde hem too hoo heer
lijk het zou zijn, als zij daar aan het station
stond om hem op te wachten, evenals zco
vaak hier.
Hij telde nu iederen dag, die hem nog
toebehoorde, en telde ieder uur, dat nog
vorlocpen moest, vóór zij af zou reizen.
Toebereidselen werden gemaakt en confe
renties gehouden, waarin het woord brui
loft steeds vaker genoemd werd, want na den
terugkeer zouden er slechts weinige woken
meer verloopen, vóór dat oogenblik aanbrak.
Maar Carola was tha_s zoo vervuld van
de gedachte aan het verblijf aan zee, dat
dit zoozeer verlangde tijdstip geheel op
den achtergrond gedrongen werd.
Ook wanneer haar bruidegom haar naar
haar wenschen vroeg met betrekking tot
de inrichting van hun toekeïnstigo woning,
Het ziet er zoo onschuldig uit, maar ,,D e
B o d o" kwam al dadelijk do geheime be
doeling verraden met zijn juichkreet, dat
het voorschrift „zeker niet erg in den
6ii.e.ak (zal) vallen yan de kloosterscholen".
Nu, wij gelooven, dat dit wel juist go-
zien is want het kan toch voor religieuzen
een groote last zijn, dat zij altijd buiten
om zullen moeten gaan om naar schoollo
kaal of kweekschool to gaan een last,
te onaangenamer, wijl het nut er van zoo
onnaspeurbaar is. Wat is er aan te voeren
tegen die gemeenschap binnenshuis, waar
van het aanbrengen toch voor de hand ligt?
Niet alleen Broeders of Zusters, maar ook
leeken-onderwijzers een hoofd bijv., die
naast zijn school een ambtswoning heeft
moeten het onaangenaam vinden, geen
rcdhtstreeksche gemeenschap te hebben. En
dat „De Bode" zulks speciaal voor dc
kloosterscholen zoo „juist" acht, zio, dat
kunnen wij alleen verklaren uit blinde voor
ingenomenheid jegens onze religieuzen.
Zou die bij minister Rink ook aanwezig
zijn? Of heeft Z.Exc. een aannemelijke ver
klaring voor zijn maatregel
Kolonel W. H. F. "Vogel, gep. hoofdin
specteur van administratie der Kon. Ma
rine, die reeds menigmaal met gloed en
overtuiging opkwam voor de geeste
lijke belangen dje r kwee ke
lingen van onze Koninklijke
Marine, heeft daarover in het „Ma
rineblad" 1ste afl. van den nieuwen
jaargang 1906'07, een stuk geschreven,
dat de aandacht der marine-autoriteiten
niet zal ontgaan. Hij geeft daarin wenken
lïoe den goeden geest onder onze matro
zen aan te kweeken en hoe de superieuren
van die matrozen het moeten aanleggen
om het 7.00 ver te brongen, dat het „voor
de hoogen en de lagen" een eer ia zijn
naam ingeschreven te zien in hef stam
boek, waarin die onzer groote zeehelden
voorkomen. Schrijver betreurt het, dat de
opleiding naar Hellevoetsluis is verplaatst.
Zijns inziens .ware Vlissingen, waar Dc
Ruyter zijn standbeeld heeft, de plaats
bij uitnemendheid voor do opleiding onzer
matrozen. Na do misgrepen, op dit gebied
vroeger begaan, in herinnering te hebben
gebracht,zegt kolonel Vogel o. m.:
O! Het is zoo jammer, zoo ontzettend
jammer, dat de opleiding voor matroos
niet te Vlissingen gevestigd is, en harte
lijk hopen wij, dat vóór en aleer wij ons
verder vastnostelen in Hellevoetsluis, die
opleiding in een groot gebouw te Vlissin
gen onder dak zal worden gebracht. En
wa-nneer dan in de nabijheid van het
standbeeld' van De Ruyter, sedert 1894
zoo uitnemend geplaatst, eenige zitban
ken worden gezet, dan kunnen op een zo
meravond de jongens der opleiding daar,
ziende over do schoono zee, plaats nemen.
Altijd uitgaande van het denkbeeld, dat een
leven zonder idealen geen leven is, zoo
koesteren wij er wederqm een, wanneer die
jeugdige knapen daar in do nabijheid van
dat standbeeld zijn, terwijl de zon in haar
goddelijk schconen glans ondergaat en in
de zee verdwijnt. En dan is 't ons alsof er
een stem uitgaat van dat prachtig beeld,
die zegt:
„Ik zie u met genot uw loopbaan aan
vangen in mijn geboortestad en ik houd
mij overtuigd, dat ge u beijveren zult een
eervolle plaats op 's lands vloot in te ne
men. Het zoo hooge standpunt, dat ik,
do touwslagers jongen van voorheen, heb
bereikt, is, ik erken het, voor u onbereik
baar, de omstandigheden van lie! toen cn
het heden zijn gansch anders. Maar het
vaderland is hetzelfde gebleven, al is zijn
machtsvertoon naar buiten niet zoo groot
als weleer.
Dat kostbaar land, waarvan een 17de-
eeuwsch dichter heeft gezegd: „God
schonk elk volk een land, doch niet aan
ons, wij hebben het met eigen handen ge
maakt", dat land, hetwelk eenmaal een
groot deel der wereld en haar politiek heeft
beheerscht, heeft behoefte aan uw krach-
.ten en rekent op uw trouw, uw toewijding
en plichtsbetrachting, niet minder op uw
eerbiediging van het gezag".
Tooneelen als wij hiervoren in Beeld-
was zij slechts half oor en verzocht zij hem
haar van de zee to vertellen, die hij vaak
gezien had en waarnaar zij, zooals z© nu
beweerde steeds had verlangd.
Toen do dag van vertrek vastgesteld was
werd Reuter bijna met do scheiding verzoend
door het gejubel, waarmee zij zijn voorstel
om haar weg te brengen naar Wnrnemünde,
ontving. Zij was zoo bang geweest om zon
der hem do wijde wereld in te gaan, maar
nu was alles weer goedhaar Hans zou wel
voor haar zorgen en alles beter in orde
brengen dan zij het zalven hadden kunnen
doen. Zij behoefde nu slechts een wensch
uit te spreken, om hem oogenblikkelijk te
zien vervuld, evenals bij de prinses in do
sprookjes, die zij in haar jeugd zoo mooi
had gevonden.
En de frisóhheid van haar opmerkingen,
haar verbazing over al het mooie en nieuwe,
dat zij op reis zag, had werkelijk iets mee-
sleepends. Niet alleen Jchan en Elizabeth
maar ook al de overige passagiers in den
coupé schepten vermaak in die uitbarstin
gen van kinderlijke vreugde, en keken met
de grootste belangstelling naar het jonge,
mooie meisje, dat zoo origineel alle indruk
ken dadelijk onder woorden wist te bren
gen. En eindelijk, bij het zien van de zee,
do met schuim gekroonde golven verlicht
door do ondergaande zonZelfs Reuter
vergat zijn verdriet over do komende schei
ding door Carola's geestdrift. Hij zag de
wereld slechts door haar oogen en daar
door scheen zij hem veel mooier, veel heer
lijker toe dan ooit, omdat zijn bruidje zoo
met haar dweepte.
In een der eerste hotels had hij voor
beide dames kamers genomen. Het huis zag
uit op de zee en bij de kamers, die bij voor
spraak schilderden, kunnen te Hellevoet
sluis niet voorkomen; die zijn onafscheide
lijk van Vlissingen.
Plaats die jonge mannen, die do toe
komst op hun schouderen dragen, daar in
een gebouw, in uiterlijk aanzien het schip,
waarop De Ruyter snteuvedde, „Do Zeven
Provinciën", dan staAfc daar een gedenk-
teeken, waarvan voor hen een bezielende
adem uitgaat en dat hun geestelijke belan
gen meer en beter zal bevorderen dan de
leer der ©oxdt-scho vaderen en hun geest
verwanten het vermogen te doen in 1906.
Nog eens, te Vlissingen, daar en nergens
zoo goed, kan het f£u saeré, dat in dio
jeugdige knapen schuilt, worden aange
wakkerd _en wanneer zij dan na.gcëindig-
den oefeningstijd aan boord dór actieve
schepen worden geplaatst, laten wij ons
dan beijveren him het leven zoo aange
naam te maken als dé omstandigheden dat
toelaten, niet eenig en alleen door do
maag, want dio is vaak niet te bevredigen
en stelt hoe langer hoe hoogcr eischen.
Sta hun bijv. too op hun schip comedie te
spelen; soldaten cn matrozen zijn geboren
acteurs.
Schrijver vindt het een uitstekende daad
van den tegonwoordigen Minister van Ma
rino, dat hij den 5den Februari, gedenkdag
van den heldhaftigen dood van Van Speyk,
aan de bemanning onzer oorlogsschepen
een 'vrijen dag heeft toegestaan.
Daardoor bewees het Departement van
Marine, „dat men", om de woorden te be
zigen, die onze geliefde, geëerbiedigde Ko
ningin onlangs bij gelegenheid van het gou
den feest der Kweekschool voor Zeevaart
to Leiden hooft geöphoken, „er naar
streeft liefde voor het vaderland, de zee
macht en haar roemvolle tradition te be-
voüdehen."
Do hooggeleerde schrijver in de „Pro
vinciale Groninger Courant"
verheugt zich, dat aan de „gekheid
der twee of drie tijdon," waarom
vreemdelingen, die ons land bezoeken, ons
uitlachen, nu toch eindelijk een eind zal
komen. Na de) bekende voordeelen der
ontworpen regeling fce hebben uiteenge
zet, besluit de schrijver:
Het wijste, wat de Kamer kan doen is,
liet ontwerpje aannemen, zooals het daar
ligt en nu eens niet .weer bundels papier
en hoopen redevoeringen daarover los to
laten. Als de Kamer wil, kan zij do zaak
nog wel tien malen vóór het recès afdoen.
Het vorig jaar om dezen tijd bracht zij een
wjjziging van do begroeting van justitie,
waaraan heel wat meer vast was, schrifte
lijk cn mondeling tot afdoening in oen hal
ven dag, ten einde do invoering der Kin
derwetten niet op haar terugkomst te doen
wachten. Welnu: bij dit ontwerp is heel
wat meer haast en het is honderdmaal
eenvoudiger. Het is daarom to hopen,
dat do Kamer met de behandeling spoed
maakt, opdat tegen den aanstaanden
herfst de winst lean worden ge-oogst, die
voor het volksleven van de veel to lang
achterwege geblevén regeling te wachten
is. Winst aan gerief en gemak; winst bo
venal aan gezondheid cn aandaglicht.
Ds. J. P. Taztelaar, to Weesp, schrijft
in „Do (a»-r.) Rotterdammer" een
sorie artikelen over Rembrandt.
In het eerste artikel komt o.m. het vol
gende voor:
Onwillekeurig komt bij den opmerkzamon
lazer de vraag op, of dezo Rem brandtbewc-
ging, dio zich zoo veelzijdig laat gelden,
ook beteekenis heeft voor hen, die in ons
goede land den Naam des Heeren belij
den, Het antwoord op deze vraag moet
stellig bevestigend luiden. Onder allen, dio
dit jaar Rembrandt zullen huldigen, staat
hij het Christelijk deel onzes volks en in
het bijzonder hun, die do Calvinistische
beginselen zijn toegedaan, het naast.
Rembrandt is als kunstenaar uit het
Calvinisme geboren en door het machtig
genie, hem van den Heere verleend, is hij
de grootmeester der Calvinistische kunst
geweest. Voor een goed deel heeft hij op
onnavolgbare (wijze de hoofdgedachten des
Bijbels vertolkt en daardoor een heilige
haar had uitgekozen, behoorde een groot
balkon, begroeid met klimop en voorzien van
gemakkelijke stoelen. Yan hier had men een
prachtig uitzicht. Niet .alleen de onmetelijke
zee, met de trotsche schepen en do kleine,
op mceuwc.i gelijkendo zeilscheepjes, kon
Carola van hier zien, maar ook liet vroolij-
ke, woelige badleven ontrolde er zich voor
haar oogen. Daar lag het breede strand' met
do honderden kinderen, die juichend in het
zand woelden, daar do prachtige Bismarck-
promenade, waarop do elegante wereld bij
de vroolijk© tonen der muziek pantoffelpa
rade hield, coquetteerde en flirtte. Wat was
daar al niet te zienEn hoe aanlokkend en
bekoorlijk leek dit gewoel het jonge, on-
schuldigo meisje I
Het afsoheidsuur sloog, en ofschoon er
tot het volgende weerzien slechts vier dagen
moesten verloopen, wag Carola tooh zeer
onder den indruk van de scheiding. Plotse
ling voelde zij zioh eenzaam, zij wilde niet
meer op hot balkon blijven en zocht ver
strooiing bij de kinderen, dio in het zand
hun vestingen bouwden en haar hulp mot
genoegen aannamen. Daarna begon het na-
middagconcort en begon dat gewoel op dc
Promonade, waarnaar zij uit de verto met
nieuwsgierigheid en verlangen keek, en dab
aan haar jonge borst een diepen zucht ont
lokte. Zooals de meisjes van haar leeftijd
daar vroolijk bij con stonden, verdiept in
quasi-ernstigo gesprekken, zooals zij elkan
der plaagden en nu en dan met een plotse-
lingen blos het kopje afwendden, wanneer
een der voorbijgangers de plagerijen hoorde,
zoo zou zij het nooit kunnen en boven
dien nu was het met do jeugd toch spoe
dig gedaan en zou zij de ernstige vrouw
worclen van oom Hans l
kunst in het leven geroepen. In hoofdzaak
zijn de grondbeginselen van het Calvinisme
door hem op voortreffelijke wijze op het
doek gebracht. Hij geeft ons in wonder
schoon© tafereolen, onder zijn verrassende
bolichtiDg, te z?en: iLe; moeders van het
Calvinistisch volk Elizabeth Bas;
het Calvinistisch huisgezin De heiligo
familie; do Calvinistische vrijheidshel
den De Nachtwacht; do Calvinisti
sche wetenschap De Ontleedkundi
ge les; den Calrinistischen handel D e
Staalmeesters.
Zijn onovertroffen meesterstukken spre
ken ook door hun „clair-obscur", door nun
lichtende schaduwen, inzonderheid ons, Cal
vinisten, ki',acjhtig toe.
Het is daarom behoorlijk, dat ook zij
Rembrandts nagedachtenis eeren. Doch zij
mogen dat niet doen op wcreldsche wijze.
Dat ware do ccro van Rembrandt en ook
hun eigen cere te na.
Hot Kamerlid de heer A. Roodhui
zen bespreekt in „Hot Y a d." het aan
hem door het Gemeentebestuur van Enk
huizon gegeven ontslag als leer-
aar.
Hjj schrijft
„Ik kan nictnal&ton, nu ik van allo zij
den mondeling cn schriftelijk beklaagd
word, naar aanleiding van dit gevallen
besluit-, waarbij cenigo onaangename be
titelingen aan het adres van de autoritei
ten, die dit besluit in liet leven riepen, niet
achterwege bleven, even uiteen to zetten,
hoe de zaak eigenlijk zit.
Het gemeentebestuur van Enkhuizen
heeft ernstig getracht een rogeling to tref
fen, .waarbij én met do belangen van bet
onderwijs èn met do mijno rekening werd
gehouden. Dat het zulks deed, dank ik in
hoofdzaak aan do tusschenkomsb van den
heer inspecteur van het middelbaar onder
wijs, dr. J. Campert.
Maar die regeling kon niet gevonden
worden. Een regeling zooals het Amstcr-
damscho gomcontebe-stuur met den heer
Ketelaar getroffen heeft-, was nieb moge-
lijik. Dat gaat goed in eon groote plaats,
maar niet in een kleine. Als de heer Ke
telaar morgen goedvindt (ik hoop niet,
dab het gebeuren zal) zijn Kamerlidmaat
schap neer te leggen cn zijn oude plaats
weer in te nemen, dan zit liet gemeente
bestuur van Amsterdam geen oogenblik
verlogen met den man, die daardoor opge
jaagd wqrdt, n.l. den tijdeBjkcn vervanger
van den heer Ketelaar; dezo kan zoo goed
als iederen dag in dcnzelfden rang aan
een andere school geplaatst worden.
Maar als ik naar Enkhuizen terugkeer
en mijn vervanger opjaag, verdrijf ik een
getrouwd man uit zijn betrokking, die in
Enkhuizen geen andcro plaats kan krijgen,
en die, gegeven de tegenwoordige over
voerde markt van sollicitanten bij het
middelbaar onderwijs, wel eens zeer lang
buiten betrekking zou kunnen blijven.
Dat die onzekerheid mijn vervanger ge
dwongen zou hebben links en rechts to
solliciteeren, wie zal dat betwisten? En
dat dit allicht geleid zou hebben tot voort
durende mutatie, staat vast. Een regeling
la Ketelaar waro hier dus zeker niet in
het belang van het onderwijs gewec-st. Ik
als onderwijsman zou niet gaarne liet te
gendeel beweren."
Dat wat het persoonlijke van de zaak
betreft. Wat echter do noodzakelijkheid
van een regeling van de positie van ambte
naren-Kamerleden aangaat, zegt do heer
Roodhuizen:
„Het Kamerlidmaatschap is do waarne
ming van een Rijksbelang of niet. Is het
geen Rijksbelang, dan is er ook hoege
naamd geen reden, om do Rijksambtena
ren, dio Kamerlid worden, op non-acticE
to stellen met behoud van het halve trak
tement. Maar is het wel do waarneming
van een Rijksbelang (cn hoe zou het dat
niet wezen, als iemand Kamerlid wou we
zen, zou onzo geheelc Grondwet onuitvoer
baar .wezen), dan mag het Rijk niet anders
dan do gemeente-ambtenaren, dio feitelijk
niet in de gelegenheid zijn beido ambten te
gelijk te bekleoden, schadeloosstellen op
IV.
„Lievo Johan l
Opdat jo bij do ontvangst van een brief
van mij niet to veel zult schrikken, zal ik
jo maar dadelijk toeroepen: Carola is
frisch en gezond l Zij ligt met een verre
kijker voor do oogen in een luierstoel op
het balkon en laat hot aan mij over jo onzo
avonturen to vertollen. Maar niet alleen
dit, maar zij heeft mij ook op het hart ge
drukt jo to zeggen, dat zij jo Zondagavond
in ieder geval verwacht. Het schijnt haar
'toe, dat jo brief van heden in dat opzicht
ecnigen twijfel overlaat. Je praat er te veel
in over werk, dat jo geheel in boslag
neomt. En daarom moet ik het nogmaals
herhalen: zij ontslaat je niet van je woord,
je moet Zondagavond komen. Ter onder
steuning van dit verzoek wil ik je nog zeg
gen, dat dokter Kmso jo aanwezigheid hier,
al is het maar voor één dag, zeer gewenscht
vindt; want hij hoopt, dat Carola's opg<*-
wondenhcid dan tot bedaren zal komen. Jo
moet weten, dat zij sedert onze aankomst
hier buitengewoon druk ia geweest. Mis
schien komt het door do zeelucht. Hoe het
zij, aan dien toestand hebben wij ook een
klein avontuur to danken, dat ik jo zal
vertellen.
Zij drong er steeds sterker op aan de ba
den t© gebruiken, zoodab do dokter ten
slotte toegaf en wij gistermiddag naar het
Kurhaus zijn gegaan. De zoo was onstui
mig en iedere badvrouw waarschuwde do
badenden, voorzichtig te zijn, daar do gol
ven zeewaarts trokken. Carola spotto met
alle waarschuwingen en vertelde een ieder,
dat zij als zwemster in Friodriehshagen een
dezelfde wijze ais liet do Rij ksamb ten area
doet.
Groote kosten zou dat voor het Rijk
niet met zich brongen. Er zijn niet zoo
veel gemcente-ambtenaven-Ka.merledcn, dio
in mijn geval verkeeren. Want men kan
burgemeester zijn cn te gelijk Kamerlid*
maar niet lecraar aan een hoogero burger
school of onderwijzer en Kamerlid, om do
eenvoudige reden, "dat de laatsten hun ar
beid niet kunnen verdeclou zooals ze wil
len.
Ik hoop dan ook, dat dc Kamer, als da
Grondwetsherziening aan de orde komt,
haar aandacht aan dezo kwestie zal wijdcu»
Vergadering van Dinsdagavond.
Voorlezing wordt gedaan van een iogo-
komen schrijven, meldendo het overltjdea
van den Minister van Staat, oud-lid der
Kamer mr. J. G. Gleichman.
Do V 00 r z i 11 o r deelt mede, dat dio
schrijven ivods met een brief van rouwbo-
klag is beantwoord.
Mededecling wordt voorts gedaan Yan On
derscheidene ingekomen boekwerken, stuk
kon en missives, waaronder houdende dank
betuiging namens do Rógceringen van do
Yoreenigdo Staten van Noord-Amcrika eu
van Italië voor do door do Eerste Kamer
betoonde deelneming wegens do rampen*
waardoor dio landen onlangs zijn getroffen..
Vorder wordt medegedeeld, dat is i/}go-
komen een schrijven van mr. J. D. C. baron
van Heockeren van Keil, houdende verzoek
do door hem bij dezo Ka ïer aanhangig ge
maakte aangelegenheid als afgedaan to bo-
sohouwen.
Dit sohrijven wordt in handon gesteld van.
de Commissie voor do vcrzoekschrirton.
Besloten wordt heden verschillende wets
ontwerpen in do afdcoling to onderzoeken*
terwijl het wetsontwerp tot toekenning van
een bijdrage van 250,000 gulden voor hcr^
dijking van den Bathpolder, tegen Donder
dag voor sectie-onderzoek wordt aangewe
zen.
Vooras wordt besloten a.s. Donderdagmid
dag om 3 uron in openbare vergadering te
behandelen do wetsontwerpen, welke alsdan
voor afdoening r illen gereed zijn.
Do vergadering wordt hierna gesloten.
Voortzetting der zitting van Dinsdagnam.
Arbeidscontract.
Bij de voortzetting van de beraadsla
gingen over artikel 125a Burgerlijk©
Rechtsvordering (procedure) en het amen
dement-Schaper (permanent collego van
advies) bestreed do heer Limburg het
amendement-Schaper, waardoor aan het
beginsel der lcokcnrcchtspraak. veeleer ychor
do zóu worden toegebracht.
De Minister van Justitie ont
raadde stellig het amondomont-Schaper,
als een uiting van wantrouwen in dc recht
spraak van don kantonrechter.
Do heer Schaper vordedigt uitvoerig
zijn araendement. Maar inziende, dat het
hier toch eigenlijk „vechten tegen do
Bierkado" is, trekt hij het daarna in, e
dient, mede namens zijn partijgonooton,
een motio in, waarbij de Kamer, niet hot
oog op do uitbreiding onzer arbeidswet
geving, de noodzakelijkheid uitspreekt, om
daarvoor een afzonderlijk© rechtspraak in
to stellen.
Dezo motie zal later behandeld worden.,
Het artikel wordt vervolgens goedge
keurd.
Hedonmorgen te 11 uren vor-rtzetting.
Do heor Van Idsinga heeft bij amende
ment vooigesteld om, in plaats van tc be
palen, dat bij geschillen nopens arbeids
contract voor don kantonrechter, het ad
vies van Kamers van Arbeid kan wor
den ingeroepen, vast tc stellen, dat slechts
„bericht" kan worden ingewonnen en dat,
wanneer dit bericht schriftelijk is in^o-
zekere vermaardheid hnd verworven. In
ongelooflijk korten tijd had zij haar badtoi-
le't aan cn terwijl ik mij door do b.-.dvrouw
nog het een en ander over den bodem laat
vertollen, loopt zij ons reeds voorbij, mij
toeroepend: „Kom, Elizabeth, ik ga met
den kopsprong zeo in„Zoo dwaas zul jo
tooh niet zijn 1" riep ik haar verschrikt na,
maar reods zion wij haar na een flinkeiï
aanloop op liet steiger door do lucht vlie
gen cn hooren wij na cenigo seconden een
kreet van ontzetting. Het water was waar
schijnlijk to ondiep voor het kunststukje
en do val op den bodem had' haar klaar
blijkelijk het bowustzijn doen verliezen,
want do golven speelden met het weerloozo
lichaam en trokken het met iederen golf
slag verder naar open zee. Een tweedó
kreet, dio zich langs het gehcclo Kurbaua
voortplantte, weerklonk, alles kwam aan
gerend naar het steiger, van allo kanten'
werden reddingsmiddelen gebracht; het
schrille gefluit van do badvrouwen ver
meerderde do verwarring en sleohts onke
len liepen den weg op naar het hccrcnbad^
om daar hulp to halen.
Van daar kwam zij dan Ook 'spoedig.,
Plotseling kwam een heer aangerend, onder
het loopen trok hij zijn jas uit, op do brug
zijn schoenen en zóó sprong hij in zee; met
krachtige slagen sneed hij door do golvcuf
en bracht hij Carola zoo spoedig naar het
strand terug, dat wij nauwelijks tijd had-'
den om tot bezinning to komen.
(Wordt vervolgd.)