No. IJ208. LEIDSCH DAGBLAD; WOENSDAG 20 JUNI. - TWEEDE BLAD. Anno 190G.- PERSOYERZICHT. FEUILLETON. U® sg@s9®i@si esessr. Eerste Kamer. Tweede Kamer. In „De - ijd" lezen wij onder hot hoofd: Minister Rink en het Onder-" wij s", het volgende: Nu de Minister van Binnenlandscho Za- ken aan den tand gaat gevoeld worden naar aanleiding van het door hem geïnspireerd •Koninklijk besluit inzake de kweekscholen, is het misschien niet ondienstig even in herinnering te brengen, welke bepalingen Z.Exc., eveneens per Kon. besluit, deed treffen ten aanzien van bouw en inrichting der lokalen voor bijzonder lager onderwijs. Dit Besluit werd uitgevaardigd in net najaar van 1905 en viel zeer in den smaak van den „B o<l e", het welbekende orgaan der openbare onderwijzers, dat er volgend opgetogen overzicht van gaf, waarvan ons bij vergelijking de juistheid bleek: „Ten eerste is de bepaling opgenomen, dat do teckeningen, doorened'en, enz., van een nieuw te stichten school „alvorens over te gaan tot het stichten", bij den districts schoolopziener moeten ingezonden worden. Men weet, dat dit vroeger moest gebeuren tien dagen na de laatste der maand, waarin de school was geopend, dis... als er niets meer aan to veranderen viel. Het tweede artikel, bepalende, dat er binnenshuis geen gemeenschap mag zijn tussehen schoolgebouw en onderwijzers woning, zal zeker niet erg in den smaak vallen aan de kloosterscholen, doch lijkt ons zeer juist- De overige artikelen stellen de voor waarden voor do bijzondere scholen geheel gelijk of nagenoeg gelijk aan die van de openbare. Geen schoolvertrek mag meer dan 100 leerlingen tellen. Indien het voor meer dan 50 bestemd is, moet het in twee vertrokken kunnen gescheiden worden. Behalve de inhoud der lokalen per leerling, die van 3 kub. M. tct 3.6 Lub. M. verhoogd is, worden nu ook bepalingen omtrent oppen-lakte cn hoogte vastgesteld. Do kleur en tint van muren en schoolborden, do dikte van de buitenmuren, de bepalin gen omtrent do ramen, deuren, gangen, portalen, privaten, afstand tusschen werk- muur cn voorste en achterste bank, breedte van gangpaden, aantal zitplaatsen per bank (twee), berging van kleeren, enz., wordt alles in overeenstemming gebracht met de bepalingen voor de openbare scholen. Natuurlijk zijn er overgangsbepalingen voor do bestaande scholen, Joch met 1 Ja nuari 1910 moeten alle lokalen in overeen stemming gebracht zijn met de nu vastge stelde regelen. Van een enkele bepaling zal dan Dog vrijstelling kunnen verleend worden op voorafgaande aanvraag van het schoolbestuur aan den districtsschoolop ziener, doch dit betreft slechts onderge schikte punten." Nietwaar, dit overzicht straalt van opge togenheid, evenals de conclusie van den „Bodé", wiens hart mr. Rink blijkbaar gestolen had: „Over het algemeen genomen 13 dit be sluit er een, dat het bijzonder onderwijs in zijn geheel zal ten goede komen en dat door de onderwijzers, er aan verbonden, z.eker, evenals door ons „ten zeerst© zal worden toegejuicht." Maar daarmede was het blad aan het eind van zijn lof, want het liet nu dezo hatelijkheid volgen: „Of allo schoolbesturen echter meo zul len applaudisseeren'1'' Het is niet om met het onderwijsblad te polemisceren, dat wij deze kwestie in her innering riepen, anders zouden wij het or gaan eens wijzen op een reeks van bijzon dere scholen, welke aan de voorwaarden van het besluit ruimschoots voldoen. Wij wilden slecht3 wijzen op de bepaling vaD art. 2, door den „Bode" „zeer juist" ge noemd en aldus luidend: ,,Er is binnenshuis geen gemeenschap tus schen schoolgebouw en onjderwjjzerswo- ning." Men ziet, het is juist zoo'n bepaling als het Koninklijk besluit betreffende do kweekscholen, waar zij vervat is in deze termen, dat de lokalen binnenshuis geen gemeenschap (mogen) hebben met een voor woning bestemde localiteit". 10) Carola wag weer in de welken. Zij had nog nooit do zee gezien en haar versto reis was tot Berlijn geweest. Nu zou ze uren lan.; in den trein zitten, een ander land, andere steden z?cn en ten slotte, aan het strand van de Oostzee, de blauw© zee, het ruiscken der branding te kooren krijgen. Hot was heerlijkHet vooruitzicht was to mooi om er niet al het andere voor to ver geten. Maar haar Hans staarde zoo ern stig voer zich uit, het deed haar verdriet dat haar vreugde hem de zijne ontnam, en dus nam zij dadelijk haar toevlucht tot ceu middel, dat nooit faalde. Zij schoof haar handje in do zijne, legde haar hoofdje togen zijn schouder en fluisterde hem too hoo heer lijk het zou zijn, als zij daar aan het station stond om hem op te wachten, evenals zco vaak hier. Hij telde nu iederen dag, die hem nog toebehoorde, en telde ieder uur, dat nog vorlocpen moest, vóór zij af zou reizen. Toebereidselen werden gemaakt en confe renties gehouden, waarin het woord brui loft steeds vaker genoemd werd, want na den terugkeer zouden er slechts weinige woken meer verloopen, vóór dat oogenblik aanbrak. Maar Carola was tha_s zoo vervuld van de gedachte aan het verblijf aan zee, dat dit zoozeer verlangde tijdstip geheel op den achtergrond gedrongen werd. Ook wanneer haar bruidegom haar naar haar wenschen vroeg met betrekking tot de inrichting van hun toekeïnstigo woning, Het ziet er zoo onschuldig uit, maar ,,D e B o d o" kwam al dadelijk do geheime be doeling verraden met zijn juichkreet, dat het voorschrift „zeker niet erg in den 6ii.e.ak (zal) vallen yan de kloosterscholen". Nu, wij gelooven, dat dit wel juist go- zien is want het kan toch voor religieuzen een groote last zijn, dat zij altijd buiten om zullen moeten gaan om naar schoollo kaal of kweekschool to gaan een last, te onaangenamer, wijl het nut er van zoo onnaspeurbaar is. Wat is er aan te voeren tegen die gemeenschap binnenshuis, waar van het aanbrengen toch voor de hand ligt? Niet alleen Broeders of Zusters, maar ook leeken-onderwijzers een hoofd bijv., die naast zijn school een ambtswoning heeft moeten het onaangenaam vinden, geen rcdhtstreeksche gemeenschap te hebben. En dat „De Bode" zulks speciaal voor dc kloosterscholen zoo „juist" acht, zio, dat kunnen wij alleen verklaren uit blinde voor ingenomenheid jegens onze religieuzen. Zou die bij minister Rink ook aanwezig zijn? Of heeft Z.Exc. een aannemelijke ver klaring voor zijn maatregel Kolonel W. H. F. "Vogel, gep. hoofdin specteur van administratie der Kon. Ma rine, die reeds menigmaal met gloed en overtuiging opkwam voor de geeste lijke belangen dje r kwee ke lingen van onze Koninklijke Marine, heeft daarover in het „Ma rineblad" 1ste afl. van den nieuwen jaargang 1906'07, een stuk geschreven, dat de aandacht der marine-autoriteiten niet zal ontgaan. Hij geeft daarin wenken lïoe den goeden geest onder onze matro zen aan te kweeken en hoe de superieuren van die matrozen het moeten aanleggen om het 7.00 ver te brongen, dat het „voor de hoogen en de lagen" een eer ia zijn naam ingeschreven te zien in hef stam boek, waarin die onzer groote zeehelden voorkomen. Schrijver betreurt het, dat de opleiding naar Hellevoetsluis is verplaatst. Zijns inziens .ware Vlissingen, waar Dc Ruyter zijn standbeeld heeft, de plaats bij uitnemendheid voor do opleiding onzer matrozen. Na do misgrepen, op dit gebied vroeger begaan, in herinnering te hebben gebracht,zegt kolonel Vogel o. m.: O! Het is zoo jammer, zoo ontzettend jammer, dat de opleiding voor matroos niet te Vlissingen gevestigd is, en harte lijk hopen wij, dat vóór en aleer wij ons verder vastnostelen in Hellevoetsluis, die opleiding in een groot gebouw te Vlissin gen onder dak zal worden gebracht. En wa-nneer dan in de nabijheid van het standbeeld' van De Ruyter, sedert 1894 zoo uitnemend geplaatst, eenige zitban ken worden gezet, dan kunnen op een zo meravond de jongens der opleiding daar, ziende over do schoono zee, plaats nemen. Altijd uitgaande van het denkbeeld, dat een leven zonder idealen geen leven is, zoo koesteren wij er wederqm een, wanneer die jeugdige knapen daar in do nabijheid van dat standbeeld zijn, terwijl de zon in haar goddelijk schconen glans ondergaat en in de zee verdwijnt. En dan is 't ons alsof er een stem uitgaat van dat prachtig beeld, die zegt: „Ik zie u met genot uw loopbaan aan vangen in mijn geboortestad en ik houd mij overtuigd, dat ge u beijveren zult een eervolle plaats op 's lands vloot in te ne men. Het zoo hooge standpunt, dat ik, do touwslagers jongen van voorheen, heb bereikt, is, ik erken het, voor u onbereik baar, de omstandigheden van lie! toen cn het heden zijn gansch anders. Maar het vaderland is hetzelfde gebleven, al is zijn machtsvertoon naar buiten niet zoo groot als weleer. Dat kostbaar land, waarvan een 17de- eeuwsch dichter heeft gezegd: „God schonk elk volk een land, doch niet aan ons, wij hebben het met eigen handen ge maakt", dat land, hetwelk eenmaal een groot deel der wereld en haar politiek heeft beheerscht, heeft behoefte aan uw krach- .ten en rekent op uw trouw, uw toewijding en plichtsbetrachting, niet minder op uw eerbiediging van het gezag". Tooneelen als wij hiervoren in Beeld- was zij slechts half oor en verzocht zij hem haar van de zee to vertellen, die hij vaak gezien had en waarnaar zij, zooals z© nu beweerde steeds had verlangd. Toen do dag van vertrek vastgesteld was werd Reuter bijna met do scheiding verzoend door het gejubel, waarmee zij zijn voorstel om haar weg te brengen naar Wnrnemünde, ontving. Zij was zoo bang geweest om zon der hem do wijde wereld in te gaan, maar nu was alles weer goedhaar Hans zou wel voor haar zorgen en alles beter in orde brengen dan zij het zalven hadden kunnen doen. Zij behoefde nu slechts een wensch uit te spreken, om hem oogenblikkelijk te zien vervuld, evenals bij de prinses in do sprookjes, die zij in haar jeugd zoo mooi had gevonden. En de frisóhheid van haar opmerkingen, haar verbazing over al het mooie en nieuwe, dat zij op reis zag, had werkelijk iets mee- sleepends. Niet alleen Jchan en Elizabeth maar ook al de overige passagiers in den coupé schepten vermaak in die uitbarstin gen van kinderlijke vreugde, en keken met de grootste belangstelling naar het jonge, mooie meisje, dat zoo origineel alle indruk ken dadelijk onder woorden wist te bren gen. En eindelijk, bij het zien van de zee, do met schuim gekroonde golven verlicht door do ondergaande zonZelfs Reuter vergat zijn verdriet over do komende schei ding door Carola's geestdrift. Hij zag de wereld slechts door haar oogen en daar door scheen zij hem veel mooier, veel heer lijker toe dan ooit, omdat zijn bruidje zoo met haar dweepte. In een der eerste hotels had hij voor beide dames kamers genomen. Het huis zag uit op de zee en bij de kamers, die bij voor spraak schilderden, kunnen te Hellevoet sluis niet voorkomen; die zijn onafscheide lijk van Vlissingen. Plaats die jonge mannen, die do toe komst op hun schouderen dragen, daar in een gebouw, in uiterlijk aanzien het schip, waarop De Ruyter snteuvedde, „Do Zeven Provinciën", dan staAfc daar een gedenk- teeken, waarvan voor hen een bezielende adem uitgaat en dat hun geestelijke belan gen meer en beter zal bevorderen dan de leer der ©oxdt-scho vaderen en hun geest verwanten het vermogen te doen in 1906. Nog eens, te Vlissingen, daar en nergens zoo goed, kan het f£u saeré, dat in dio jeugdige knapen schuilt, worden aange wakkerd _en wanneer zij dan na.gcëindig- den oefeningstijd aan boord dór actieve schepen worden geplaatst, laten wij ons dan beijveren him het leven zoo aange naam te maken als dé omstandigheden dat toelaten, niet eenig en alleen door do maag, want dio is vaak niet te bevredigen en stelt hoe langer hoe hoogcr eischen. Sta hun bijv. too op hun schip comedie te spelen; soldaten cn matrozen zijn geboren acteurs. Schrijver vindt het een uitstekende daad van den tegonwoordigen Minister van Ma rino, dat hij den 5den Februari, gedenkdag van den heldhaftigen dood van Van Speyk, aan de bemanning onzer oorlogsschepen een 'vrijen dag heeft toegestaan. Daardoor bewees het Departement van Marine, „dat men", om de woorden te be zigen, die onze geliefde, geëerbiedigde Ko ningin onlangs bij gelegenheid van het gou den feest der Kweekschool voor Zeevaart to Leiden hooft geöphoken, „er naar streeft liefde voor het vaderland, de zee macht en haar roemvolle tradition te be- voüdehen." Do hooggeleerde schrijver in de „Pro vinciale Groninger Courant" verheugt zich, dat aan de „gekheid der twee of drie tijdon," waarom vreemdelingen, die ons land bezoeken, ons uitlachen, nu toch eindelijk een eind zal komen. Na de) bekende voordeelen der ontworpen regeling fce hebben uiteenge zet, besluit de schrijver: Het wijste, wat de Kamer kan doen is, liet ontwerpje aannemen, zooals het daar ligt en nu eens niet .weer bundels papier en hoopen redevoeringen daarover los to laten. Als de Kamer wil, kan zij do zaak nog wel tien malen vóór het recès afdoen. Het vorig jaar om dezen tijd bracht zij een wjjziging van do begroeting van justitie, waaraan heel wat meer vast was, schrifte lijk cn mondeling tot afdoening in oen hal ven dag, ten einde do invoering der Kin derwetten niet op haar terugkomst te doen wachten. Welnu: bij dit ontwerp is heel wat meer haast en het is honderdmaal eenvoudiger. Het is daarom to hopen, dat do Kamer met de behandeling spoed maakt, opdat tegen den aanstaanden herfst de winst lean worden ge-oogst, die voor het volksleven van de veel to lang achterwege geblevén regeling te wachten is. Winst aan gerief en gemak; winst bo venal aan gezondheid cn aandaglicht. Ds. J. P. Taztelaar, to Weesp, schrijft in „Do (a»-r.) Rotterdammer" een sorie artikelen over Rembrandt. In het eerste artikel komt o.m. het vol gende voor: Onwillekeurig komt bij den opmerkzamon lazer de vraag op, of dezo Rem brandtbewc- ging, dio zich zoo veelzijdig laat gelden, ook beteekenis heeft voor hen, die in ons goede land den Naam des Heeren belij den, Het antwoord op deze vraag moet stellig bevestigend luiden. Onder allen, dio dit jaar Rembrandt zullen huldigen, staat hij het Christelijk deel onzes volks en in het bijzonder hun, die do Calvinistische beginselen zijn toegedaan, het naast. Rembrandt is als kunstenaar uit het Calvinisme geboren en door het machtig genie, hem van den Heere verleend, is hij de grootmeester der Calvinistische kunst geweest. Voor een goed deel heeft hij op onnavolgbare (wijze de hoofdgedachten des Bijbels vertolkt en daardoor een heilige haar had uitgekozen, behoorde een groot balkon, begroeid met klimop en voorzien van gemakkelijke stoelen. Yan hier had men een prachtig uitzicht. Niet .alleen de onmetelijke zee, met de trotsche schepen en do kleine, op mceuwc.i gelijkendo zeilscheepjes, kon Carola van hier zien, maar ook liet vroolij- ke, woelige badleven ontrolde er zich voor haar oogen. Daar lag het breede strand' met do honderden kinderen, die juichend in het zand woelden, daar do prachtige Bismarck- promenade, waarop do elegante wereld bij de vroolijk© tonen der muziek pantoffelpa rade hield, coquetteerde en flirtte. Wat was daar al niet te zienEn hoe aanlokkend en bekoorlijk leek dit gewoel het jonge, on- schuldigo meisje I Het afsoheidsuur sloog, en ofschoon er tot het volgende weerzien slechts vier dagen moesten verloopen, wag Carola tooh zeer onder den indruk van de scheiding. Plotse ling voelde zij zioh eenzaam, zij wilde niet meer op hot balkon blijven en zocht ver strooiing bij de kinderen, dio in het zand hun vestingen bouwden en haar hulp mot genoegen aannamen. Daarna begon het na- middagconcort en begon dat gewoel op dc Promonade, waarnaar zij uit de verto met nieuwsgierigheid en verlangen keek, en dab aan haar jonge borst een diepen zucht ont lokte. Zooals de meisjes van haar leeftijd daar vroolijk bij con stonden, verdiept in quasi-ernstigo gesprekken, zooals zij elkan der plaagden en nu en dan met een plotse- lingen blos het kopje afwendden, wanneer een der voorbijgangers de plagerijen hoorde, zoo zou zij het nooit kunnen en boven dien nu was het met do jeugd toch spoe dig gedaan en zou zij de ernstige vrouw worclen van oom Hans l kunst in het leven geroepen. In hoofdzaak zijn de grondbeginselen van het Calvinisme door hem op voortreffelijke wijze op het doek gebracht. Hij geeft ons in wonder schoon© tafereolen, onder zijn verrassende bolichtiDg, te z?en: iLe; moeders van het Calvinistisch volk Elizabeth Bas; het Calvinistisch huisgezin De heiligo familie; do Calvinistische vrijheidshel den De Nachtwacht; do Calvinisti sche wetenschap De Ontleedkundi ge les; den Calrinistischen handel D e Staalmeesters. Zijn onovertroffen meesterstukken spre ken ook door hun „clair-obscur", door nun lichtende schaduwen, inzonderheid ons, Cal vinisten, ki',acjhtig toe. Het is daarom behoorlijk, dat ook zij Rembrandts nagedachtenis eeren. Doch zij mogen dat niet doen op wcreldsche wijze. Dat ware do ccro van Rembrandt en ook hun eigen cere te na. Hot Kamerlid de heer A. Roodhui zen bespreekt in „Hot Y a d." het aan hem door het Gemeentebestuur van Enk huizon gegeven ontslag als leer- aar. Hjj schrijft „Ik kan nictnal&ton, nu ik van allo zij den mondeling cn schriftelijk beklaagd word, naar aanleiding van dit gevallen besluit-, waarbij cenigo onaangename be titelingen aan het adres van de autoritei ten, die dit besluit in liet leven riepen, niet achterwege bleven, even uiteen to zetten, hoe de zaak eigenlijk zit. Het gemeentebestuur van Enkhuizen heeft ernstig getracht een rogeling to tref fen, .waarbij én met do belangen van bet onderwijs èn met do mijno rekening werd gehouden. Dat het zulks deed, dank ik in hoofdzaak aan do tusschenkomsb van den heer inspecteur van het middelbaar onder wijs, dr. J. Campert. Maar die regeling kon niet gevonden worden. Een regeling zooals het Amstcr- damscho gomcontebe-stuur met den heer Ketelaar getroffen heeft-, was nieb moge- lijik. Dat gaat goed in eon groote plaats, maar niet in een kleine. Als de heer Ke telaar morgen goedvindt (ik hoop niet, dab het gebeuren zal) zijn Kamerlidmaat schap neer te leggen cn zijn oude plaats weer in te nemen, dan zit liet gemeente bestuur van Amsterdam geen oogenblik verlogen met den man, die daardoor opge jaagd wqrdt, n.l. den tijdeBjkcn vervanger van den heer Ketelaar; dezo kan zoo goed als iederen dag in dcnzelfden rang aan een andere school geplaatst worden. Maar als ik naar Enkhuizen terugkeer en mijn vervanger opjaag, verdrijf ik een getrouwd man uit zijn betrokking, die in Enkhuizen geen andcro plaats kan krijgen, en die, gegeven de tegenwoordige over voerde markt van sollicitanten bij het middelbaar onderwijs, wel eens zeer lang buiten betrekking zou kunnen blijven. Dat die onzekerheid mijn vervanger ge dwongen zou hebben links en rechts to solliciteeren, wie zal dat betwisten? En dat dit allicht geleid zou hebben tot voort durende mutatie, staat vast. Een regeling la Ketelaar waro hier dus zeker niet in het belang van het onderwijs gewec-st. Ik als onderwijsman zou niet gaarne liet te gendeel beweren." Dat wat het persoonlijke van de zaak betreft. Wat echter do noodzakelijkheid van een regeling van de positie van ambte naren-Kamerleden aangaat, zegt do heer Roodhuizen: „Het Kamerlidmaatschap is do waarne ming van een Rijksbelang of niet. Is het geen Rijksbelang, dan is er ook hoege naamd geen reden, om do Rijksambtena ren, dio Kamerlid worden, op non-acticE to stellen met behoud van het halve trak tement. Maar is het wel do waarneming van een Rijksbelang (cn hoe zou het dat niet wezen, als iemand Kamerlid wou we zen, zou onzo geheelc Grondwet onuitvoer baar .wezen), dan mag het Rijk niet anders dan do gemeente-ambtenaren, dio feitelijk niet in de gelegenheid zijn beido ambten te gelijk te bekleoden, schadeloosstellen op IV. „Lievo Johan l Opdat jo bij do ontvangst van een brief van mij niet to veel zult schrikken, zal ik jo maar dadelijk toeroepen: Carola is frisch en gezond l Zij ligt met een verre kijker voor do oogen in een luierstoel op het balkon en laat hot aan mij over jo onzo avonturen to vertollen. Maar niet alleen dit, maar zij heeft mij ook op het hart ge drukt jo to zeggen, dat zij jo Zondagavond in ieder geval verwacht. Het schijnt haar 'toe, dat jo brief van heden in dat opzicht ecnigen twijfel overlaat. Je praat er te veel in over werk, dat jo geheel in boslag neomt. En daarom moet ik het nogmaals herhalen: zij ontslaat je niet van je woord, je moet Zondagavond komen. Ter onder steuning van dit verzoek wil ik je nog zeg gen, dat dokter Kmso jo aanwezigheid hier, al is het maar voor één dag, zeer gewenscht vindt; want hij hoopt, dat Carola's opg<*- wondenhcid dan tot bedaren zal komen. Jo moet weten, dat zij sedert onze aankomst hier buitengewoon druk ia geweest. Mis schien komt het door do zeelucht. Hoe het zij, aan dien toestand hebben wij ook een klein avontuur to danken, dat ik jo zal vertellen. Zij drong er steeds sterker op aan de ba den t© gebruiken, zoodab do dokter ten slotte toegaf en wij gistermiddag naar het Kurhaus zijn gegaan. De zoo was onstui mig en iedere badvrouw waarschuwde do badenden, voorzichtig te zijn, daar do gol ven zeewaarts trokken. Carola spotto met alle waarschuwingen en vertelde een ieder, dat zij als zwemster in Friodriehshagen een dezelfde wijze ais liet do Rij ksamb ten area doet. Groote kosten zou dat voor het Rijk niet met zich brongen. Er zijn niet zoo veel gemcente-ambtenaven-Ka.merledcn, dio in mijn geval verkeeren. Want men kan burgemeester zijn cn te gelijk Kamerlid* maar niet lecraar aan een hoogero burger school of onderwijzer en Kamerlid, om do eenvoudige reden, "dat de laatsten hun ar beid niet kunnen verdeclou zooals ze wil len. Ik hoop dan ook, dat dc Kamer, als da Grondwetsherziening aan de orde komt, haar aandacht aan dezo kwestie zal wijdcu» Vergadering van Dinsdagavond. Voorlezing wordt gedaan van een iogo- komen schrijven, meldendo het overltjdea van den Minister van Staat, oud-lid der Kamer mr. J. G. Gleichman. Do V 00 r z i 11 o r deelt mede, dat dio schrijven ivods met een brief van rouwbo- klag is beantwoord. Mededecling wordt voorts gedaan Yan On derscheidene ingekomen boekwerken, stuk kon en missives, waaronder houdende dank betuiging namens do Rógceringen van do Yoreenigdo Staten van Noord-Amcrika eu van Italië voor do door do Eerste Kamer betoonde deelneming wegens do rampen* waardoor dio landen onlangs zijn getroffen.. Vorder wordt medegedeeld, dat is i/}go- komen een schrijven van mr. J. D. C. baron van Heockeren van Keil, houdende verzoek do door hem bij dezo Ka ïer aanhangig ge maakte aangelegenheid als afgedaan to bo- sohouwen. Dit sohrijven wordt in handon gesteld van. de Commissie voor do vcrzoekschrirton. Besloten wordt heden verschillende wets ontwerpen in do afdcoling to onderzoeken* terwijl het wetsontwerp tot toekenning van een bijdrage van 250,000 gulden voor hcr^ dijking van den Bathpolder, tegen Donder dag voor sectie-onderzoek wordt aangewe zen. Vooras wordt besloten a.s. Donderdagmid dag om 3 uron in openbare vergadering te behandelen do wetsontwerpen, welke alsdan voor afdoening r illen gereed zijn. Do vergadering wordt hierna gesloten. Voortzetting der zitting van Dinsdagnam. Arbeidscontract. Bij de voortzetting van de beraadsla gingen over artikel 125a Burgerlijk© Rechtsvordering (procedure) en het amen dement-Schaper (permanent collego van advies) bestreed do heer Limburg het amendement-Schaper, waardoor aan het beginsel der lcokcnrcchtspraak. veeleer ychor do zóu worden toegebracht. De Minister van Justitie ont raadde stellig het amondomont-Schaper, als een uiting van wantrouwen in dc recht spraak van don kantonrechter. Do heer Schaper vordedigt uitvoerig zijn araendement. Maar inziende, dat het hier toch eigenlijk „vechten tegen do Bierkado" is, trekt hij het daarna in, e dient, mede namens zijn partijgonooton, een motio in, waarbij de Kamer, niet hot oog op do uitbreiding onzer arbeidswet geving, de noodzakelijkheid uitspreekt, om daarvoor een afzonderlijk© rechtspraak in to stellen. Dezo motie zal later behandeld worden., Het artikel wordt vervolgens goedge keurd. Hedonmorgen te 11 uren vor-rtzetting. Do heor Van Idsinga heeft bij amende ment vooigesteld om, in plaats van tc be palen, dat bij geschillen nopens arbeids contract voor don kantonrechter, het ad vies van Kamers van Arbeid kan wor den ingeroepen, vast tc stellen, dat slechts „bericht" kan worden ingewonnen en dat, wanneer dit bericht schriftelijk is in^o- zekere vermaardheid hnd verworven. In ongelooflijk korten tijd had zij haar badtoi- le't aan cn terwijl ik mij door do b.-.dvrouw nog het een en ander over den bodem laat vertollen, loopt zij ons reeds voorbij, mij toeroepend: „Kom, Elizabeth, ik ga met den kopsprong zeo in„Zoo dwaas zul jo tooh niet zijn 1" riep ik haar verschrikt na, maar reods zion wij haar na een flinkeiï aanloop op liet steiger door do lucht vlie gen cn hooren wij na cenigo seconden een kreet van ontzetting. Het water was waar schijnlijk to ondiep voor het kunststukje en do val op den bodem had' haar klaar blijkelijk het bowustzijn doen verliezen, want do golven speelden met het weerloozo lichaam en trokken het met iederen golf slag verder naar open zee. Een tweedó kreet, dio zich langs het gehcclo Kurbaua voortplantte, weerklonk, alles kwam aan gerend naar het steiger, van allo kanten' werden reddingsmiddelen gebracht; het schrille gefluit van do badvrouwen ver meerderde do verwarring en sleohts onke len liepen den weg op naar het hccrcnbad^ om daar hulp to halen. Van daar kwam zij dan Ook 'spoedig., Plotseling kwam een heer aangerend, onder het loopen trok hij zijn jas uit, op do brug zijn schoenen en zóó sprong hij in zee; met krachtige slagen sneed hij door do golvcuf en bracht hij Carola zoo spoedig naar het strand terug, dat wij nauwelijks tijd had-' den om tot bezinning to komen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5