No. 14186.
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 23 MEI. - TWEEDE BLAD.
Aimo 1906.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
ÜVfcAT5T.
Het ,,W eekblad van h e t R c h fc'"
bespreekt in een uitvc'erig artikel de i n-
te r p o 1 1 a t i e-D o Ridder in de
Tweede Kamer over de Kinderwet-
ten.
Ten aanzien van de klacht der Regee
ring over do .weinige toeschietelijkheid, van
den kant van de particuliere gestichten
ondervinden, zegt liet blad:
„In deze mïnisterieclc klacht en zelfver
dediging tevens schuilt een misverstand,
ook aan dc scherpzinnigheid van den Mi
nister niet geheel ontgaaneen misver
stand, dat, indien het blijft bestaan, de-
voor allen zoozeer gewcnschte oplossing
der moeilijkheden zeer zou kunnen belem
meren. Welke tcch is dc strekking van het
door den Minister ingeroepen artikel 15-1,
waarmee hij do gerezen verschillen wil
doen verdwijnen? Volgens artikel 154 van
het K. B. moeten vcrecnigingen, die met
gestichtsvcrploging ^an ter beschikking
van dc Regeering gestelde kinderen willen
belast worden, een ver.klaitng inzenden,
dat zij zich onderwerpen aan dc bij het
K. B. ,voor die verpleging gestelde voor
gaarden, d. w z. medo aan het verbod van
coëducatic en aan het gcbc'd tot nachtelij
ke afzondering. Na ontvangst van dio
verklaring doet dc Minister een onderzoek
instellen naar dc daarbij opgegeven ge
stichten en indien dan blijkt, dat het ge
sticht nog niet geheel voldoet aan dc ge
stelde vereischten, kan een termijn gesteld
worden, waarbinnen dc noodzakelijke ver
beteringen moeten worden aangebracht,
terwijl dan inmiddels het gesticht toch tot
opneming van kinderen kan worden aan
gewezen. Artikel 3 j1 heeft dus geen ander
'doel dan om bij vulkomen overeenstemming
tusschcn Regcering en gestichtsbesturen,
aan deze laatste cenigo ruimte van tijd
te gunnen cm hun gestichten te doen beant
woorden aan dc door de Regeering gestel
de eischen.
Geheel anders echter is het gebruik, dat
van dit artikel zou moeten worden ge
maakt om het te doen dienen tot wegne
ming der hier 1 ..sproken moeilijkheden
Dc besturen van de gestichten hebben be
zwaar legen verschillende door de Regce
ring gestelde voorwaardenniettemin zou
den zij, om aan den wcnsch des Ministers
te voldoen, moeten verklaren, dat zij zich
aan die voorwaarden onderwerpen. Dan
kan hun een termijn worden toegestaan om
m hun gestichten verbeteringen aaD te
brengen, die zij zelf niet als verbeteringen
beschouwen cn die zij ook niet van plan
zijn aan te brengen.
Meent dus de Regcering bet met haar
termijnsbepaling ernstig, dan moeten de
gestichtbesturcn zich verbinden, om, zij
het ook misschien eerst na een jaar of na
een nog 1 angeren termijn, voorwaarden to
vervullen, waartegen Imn bezwaren gericht
waren; dan'moeten zij een'verklaring afge
ven, met hun geheel o houding in strijd "en
waaraan zij eigenlijk niet van plan zijn uit
voering bc geven. De weigering om dien
weg op to gaan kan moeilijk worden dc-
schouwd als een gemis aan conciliantc ge
zindheid, als het zich onthouden van de
verlangde medewerking."
Naar het „WcekbUd van het
Recht" meent, zou door de Regeering,
wanneer zij haar verklaring omtrent haar
gezindheid tot medewerking in daden wïld0
omzetten, de weg inCclen worden ingesla
gen, dien het in dc volgende bewoordingen
uiteenzet:
„Het groote bezwaar, dat tegen het K.
B. van 15 Juni is aangevoerd, is, dat het
t© veel bindende regel stelt, zonder uitzon-
dcringc i too te laten. Do Regeering heeft
zichzelf do handen te veel gebonden, zich
te weinig vrijheid van appreciatie voorbe.-
liouden. Dezelfdo regels'zijn gesteld voor
de gcstichfcsvcrpleging van do misdadigo cn
van de verwaarloosde kinderen, dezelfde
regels voor allo gestichten zonder onder
scheid. Toch knn er alle aanleiding bestaan
om verschil to maken tusschcn de onder
scheidene gestichten èn met het oog op de
kindereD, die er zullen komen èn met 't oog
25)
„En vind ik bij mijn terugkomst al mijn
hoop, mijn gekcelo aardsch geluk vernie-
tigd."
„Spreek zoo niet, mijn zoon; je bent
nog zoo jon. d? tijd heeft dergelijke won-
don, en een nieuw geluk zal voor jc op
bloeien..."
„Nooit, moeder; u kunt u niet voorstel
len, Hoe -mrig k knar bemind heb
Moeder, liadfc u na mijn vader ooit ccn
ander kunnen liofhebbe.i V'
„Jc vader en ik beminden elkaar innig,
toen wij trouwden; hicria kan ik uit onder
vinding spreken. Ook do meest hartstoch
telijke liefde duurt in den echt niet ecuwig;
w©deïzijcich9 hoogachting, onbegrensd' ver
trouwen en gelijke mceningen over do ge
wichtigste levensvragen moeten er uit ont
staan. Daarop berust het duurzame geluk
yan 'ieder huisgezin, nadat de hartstocht
vervlogen is. V/ij bereikten dit. Dat is liet
antwoord op je vraag. Maar al heb je
dok een vurig ge n scht goed verloren,
Frank, is dat andere niet overgebleven?
De liefde van je moedor?''
Hij drukte de hand, dio zij hem toe
stak, aan de lippen. „Mijn dierbare, goe
do moeder!"
„Vergeten wij ook je vader niet, die jo
innig liefheeft, al spreidt hij het üiet zoo
ten toon."
„Mijn vader, wat is er met bemlk
bntmortto Miller onderweg, en bij liet
op hun inrichting èn mek 't oog op leiding en"
personeel, 't Is en blijft de grootste ongelijk
heid alles wat ongelijk is toch op gelijke
wijzo te willen behandelen. Daarom ligt de
oplossing daarin, dat de Regeering voor
zichzelf de vrijheid terugneemt, dio zij zich
te kwader ure heeft ontnomen. Een aanvul
lingsbepaling in bet K. B., waarbij do Ito-
geering zich het recht voorbehoudt tijdelijk
of voorgoed vrijstelling to geven van het
vervullen van bopaalde voorwaarden en van
hek afleggen van verbindende verklaringen
te dien opzichte en do zaak is gezond. Dat
kan iedero vereeniging aangeven, tegen wel
ke voorwaarden zij principieel bezwaar
hoeft ea de Minister kan overwegen, of er
ten opzichte van die vereeniging recht en
grond Deskaat die voorwaarden te laten
vallen. Dan kan een oordeel worden ge-
vormd op grond van elk gesticht in het bij
zonder. De voorwaarde van nachtelijke af
zondering kan worden prijsgegeven voor
het gesticht, waar streng en behoorlijk toe
zicht over de slaapzalen verzekerd is; zij
zal mek aller instemming gehandhaafd moe
ten blijven voor die gestichten, waar do
waarborgen voor zoodanig toezicht ontbre
ken. Wij weten, dat op die wijze de taak
van oen Minister en van zijn ambtenaren
niet gemakkelijker wordt, omdat zij nu zul
len moeten schiften on keuren. Toch ineenen
wij, dat slechts op dezo wijze een goede
toestand zal worden verkregen. Laat daar
om de Minister niet blijven volharden bij
zijn afwachtende houding. Wak hij ran <Vo
gestichtsbesturen verlangt, zullen z>j niet
kunnen geven, zonder dat zij hun begiusbê-
zwaren opofferen. Een eenvoudig aanfut-
lingsartikel m den door ons aangegeven
zin zuivert den toestand, brengt licht in do
duisternis en geeft gelegenheid recht te
doen -wedervaren aan alle bijzondere be
langen."
Tea aanzien van do zoogenaamde voogdij
kinderen merkt het blad op
Vereenigingen, die zich bereid verklaren
d'e voogdij te aanvaarden over kinderen,
wier oudere zijn ontzet of ontheven, nemen
daarbij de verantwoordelijkheid voor de
zorg van het kind op zich en moeten de vrij
heid nebben om naar eigen inzicht de kin
deren in gestichten of gezinnen te p'-ratsen.
Zij krijgen dio kinderen soms reea's op zeer
jeugdigen leeftijd onder hun hoede. e-p ren
leeftijd, waarop de keuzo tusschcn ien vorm
van verpleging nog niet definitief kan ge
schieden. Voor de opdracht oer voogdij is
het onverschillig, of de vereeniging ceu
eigen gesticht heeft of nick, want, gelijk tnr.
Regout- te recht herinnerde, art. -121 B. W.
stelt te dien opzichte geencrlei beperkende
voorwaarde. Intusschen is het met het
oog op dc aanzienlijke onkosten, aan de
waarneming der voogdij cn de verzorging
der kinderen verbonden, van groot belang,
dat do vereonigingen, indien zij zich voor
de voogdij «beschikbaar stollen, rekenen kun
nen op liet subsidie, bij art 15 der wet van
12 Februari 1901 in uitzicht gesteld. Dat
subsidie kaD alleen worden gegeven aan de
vereeniging die zelf met do voogdij i3 be
last, niet aan het gesticht, waarin het kind
door die vereeniging wordt geplaatst. Kan
dus het subsidie niet worden 'toegekend aan
do vereeniging, die wel met de voogdij
is belast, doch niet een eigen gesticht heeft,
dan kan in dat geval bij gestichtsverplegisg
een subsidie niet worden toegekend. Dat op
dio wijzo do toepassing der bepalingen in
het belang der verwaarloosdo jeugd zeer
wordt belemmerd en vele verecnigingen
verhinderd worden een voogdij to aanvaar
den, welko haar andere uitstekend zou zijn
toevertrouwd, is door de heeren Regout cn
Tal ma, op klemmende wijze uiteengezet. De
Minister heeft toegezegd, dat hij het door
hen aangevoerde nog eens in ernstige over
weging zal nemen. Wij hopen, dat hij dat
zeer spoedig zal doen, cd wij hebben do
overtuiging, dat hij zich dan eerlijk gewon
nen zal geven. De wet dwingt niet cot. do
thans aan het departement gehulligde op
vatting cn gelukkig behoeft gec.i enkele
letter in het K. B. te worden veranderd, om
een andere toepassing mogelijk to aaten.
Voor de toekenning van subsidie (en bate
van dc verwaarloosde kinderen behoeft do
Regeering slechts do overtuiging te hebben,
dat haar geld goed is besteedverantwoor
delijkheid voor dio kinderen draagt zij niet.
zich eenige woorden ontvallen, die ik niet
begreep."
Hooft Miller iets van dien aard gezegd?
Ik dacht niet, dat do lui iets van die zaak
wisten."
„Wat is het dan? Spreek, moederI"
„Een paar woorden maar, Frank; bet
overige zal vader jc wel zeggen. Zooals
je weet, kocht je vader jaren geleden van
de stad een groot stuk wocsten grond bij
do ijzergieterij."
„Dat weet ik, do arbeiderswoningen
staan cr op."
„Later onderhandelde hij met do stad
over de rest der groot© vlakte, doch men
kwam niet tot een resultaat. De reden
daarvan is mij onbekend. Plotselingver
kocht de stad dat terrein zoo haastig aan
den heer William Markham; je vader ver
nam het eerst, toen het gebeurd was. Dat
heeft hem zeer gekrenkt, cn daarom wil
de ik in mijn brieven den naam van dén
baronet ook niet noemen. Maar ga nu,
r.iju jongen, cn haal je vader van de fa
briek af, dat zal hem genoegen doen. Er
is zeker reeds ingespannen.''
Eenige minuten later reed Frank weg;
onderweg kon hij over het gehoorde na
denken, Veel daarvan was hem onduide
lijk. Hij herinnerde zich nog licel goed, dat
zijn vader bij den aankoop van het cene
gedeelte ook over de rest met het stadsbe
stuur onderhandeld had. De heer Elton
liet voorloopig do zaak rusten, omdat hij
meer ruimte bezat dan de fabriek in jaren
behoefde. Ook bleek a'e koopsom tamelijk
hoog 1? zijn, en dc grond was zoo slecht,
dat hij op geencrlei wijze ontgonnen ken
worden. Voor wien echter had dio woest©
landstreek eenige waarde, anders dai voor
Die verantwoordelijkheid rust op de leden
van het bestuur der met de voogdij belaste
Ver. volgens 't 4e lid van art. 421 B. W. Ook
wat het toezicht betreft, worden in het B.
W. cjo noodige voorzieningen getroffen. Het
van Rcgöcring8wege uit tc oefenen toezLbt
kan dus een veel beperkter karakter dragen
dan ten aanzien van de aan do Regcering
toevertrouwde kinderen en do gelijkstelling
in art. 178, lid 2, van het K. B. is daarom
een principieele fout. Intusschen, ook dat
voorschrift kan worden nageleefd, al is het
kind geplaatst in een ander gesticht dan
in dat van de subsidie trekkende vereeni
ging. Toegeven aan foot verlangen, door
mr. Regout met kracht cn overtuiging uit
gesproken, is dus moaolijk, is uoodzakelijk,
is urgent tevens. Mog«m de jongste debatten
er toe leiden, dat de minister, beter inge
licht, spoedig komo tot een beter besluit I
In een asterisk: .Het Kamerre
glement, zegt „D p Standaard:"
Dc lange duur van de beraadslagingen
over het Arbeidscontract vestigt vanzelf
opnieuw de aandacht op de weinig prac-
tische wijze, waarop onze Tweede Kamer
werkt.
Bij elk ingrijpend wetsontwerp wordt
daarover geklaagd. Laatstelijk nog bij de
Drankwet en bij de Onderwijswetten.
In verband daarmede, zal zeker ieder,
die meeleeft, met belangstelling kennis
genomen hebben van het gerucht, dat do
hoofdmannen van de onderscheidene par
tijen, overtuigd van do noodzakelijkheid
om verandering aan te brengen, de han
den zouden ineen sl^an, ten einde het op
het stuk van Reglomentsherziening eens
to_rworden en gezamonlijk te komen met een
•ontwerp-wijziging van het Kamer-regle
ment.
In hoeverre dat gerucht waar is, kunnen
we niet beoordeel on, maar dat zulk oen
wijziging dringend noodig is en ccn we
zenlijk landsbelang betreft, sol niemand
kunnen ontkennon.
Ongetwijfeld zou de Kamer zelve, ook
zonder ïieglementeherzieping, veel kunnen
bijdragen tot bekorting der debatten. Door
bijv. zorg te dragen, dat do woordvoerders
van de verschillende stroomingen ten op
zichte van een ingrijpend wetsontwerp
aangewezen worden tot rapporteurs.
De omstandigheid, dat mannon als 5©
heeren Lohman en Tydoman geen zitting
hebben in de Commissie, van Rapporteurs
over het Arbeidscontract, maakt vanzelf
dat de debatten gerekt worden.
Doch ook wanneer de Kamer daarmede
meer rekening mocht houden, waren we er
nog niet.
Ia het Kamerreglement moest, dunkt
ons, do bepaling worden opgenomen, dat
bij ieder wetsontwerp, dat aanleiding gcoft
tot critiek, do Commissie van Rapporteurs
zich te wenden heeft tot dó Regeering, ten
einde door gemeenschappelijk overleg het
wetsontwerp tc wijzigen^ alvorens het Vooi-
loopig Verslag verschijnt.
.Dan zou bot Voorloopig Verslag alleen
maar loopen over do punten, waaromtrent
de Regeering en de Goramisbie van Rappor
teurs het niet eens konden wordenen op
dio manier werd vanzelf do openbare be
raadslaging bekort.
Dc „Nieuwe Arnbomscke Cou
rant" spreekt over hot Rijksschool-
toezicht naar aanleiding van ccn arti
kel in ,,D e School met den B ij bel"
van den heer A. Kloosterman, to Dintel-
oord, die, vooropstellend, dat de politie
ke schoolstrijd voorloopig van de baan en
een wijziging der wet op het Lager Onder
wijs vooreerst niet te verwachten is,
meent, dat er weinig punten zijn, welko
met gemeenschappelijk goedvinden zijn to
regelen. Een uitzondering tlaarcp maakt
het Rijksschool toezicht, oen reorganisatie,
welko noodig wordt geoordeeld om „do
school beter te doen beantwoorden aan
haar hc'ogo roeping; onzo kleine natie in
de worsteling met clo machtiger volken,
die ons omringen, intellectueel en technisch
to sterken". Dc anti revolutionaire schrij-
jvcr acht het „jammer, dat minister Kuy-
jper dezo zc'o belangrijko zaak liet zooals
|zo was" cn verwacht weinig heil van do
„bekende Staatscommissie".
den bezitter oer ijzergieterij En welk na
deel kon er voor zijn vader uit ontstaan, dat
zo in vreemde handen gokomon was? Maar
wat wilde dc baronet met een terrein doen,
dat om den aard van den grond niet eens
voor do vossenjacht geschikt was? De eeni
ge verklaring zou zijn, dat dit land aan de
uitgestrekte tuinen van Stanbam Bark
grensde. Waarschijnlijk vreesdo do heer
William, dat do Eltons lasligo buren voor
hem konden worden, on daarom wildo hij
zich door die woeste streek gronds voor
aanraking beschermen.
In do ijzergieterij werd Frank door dc ar
t eidere met luide toejuichingen begroet.
Men kon zien, dat hij algemeen bemind
was. Zijn vader vond hij diep over een tafel
gebogen, die met papieren, plannen cn
teckeningcn van den meest verschoiden
aard bedekt was.
„Goed, dat je komt, Frank!" riop cïc
heer Elton. „Neem dezo papieren en on
derzoek zó rijpelijk. Men stelt ons hier een
grooto leverantie voor, een van de grootste,
die wij nog ooit op ons genomen hebben.
Ik zoh jc gevoelen üerover wel eens wil
len hooren."
„Mijn gevoelen, vader? Dat is bijzaak,
dunkt mij."
„Jo vergist jo, Frank. Go hebt je als een
bekwaam vakman getoond en als zoodanig
zul je van heden af j© plaats naast mij
hebben. Onderzoek en denk cr over na, of
wij hec gevorderde kunnen leveren."
„Vader, uw goedheid
„Geen woord daarover, Frank, ik leg
slechts een deel der verantwoordelijkheid,
die ik tot dusverre alleen gedragen lioh
op jongore schouders, waarop ik steunen
kim, wanneer door den naderenden ouder-
Wat minister Kuyper heeft vorzuimd
de „Niou,wo Arnhomscho Cou
rant" neemt nota van dio klacht wordt
n,u van minister Rink verwacht. Wat do
zaaJ^ zelve betreft, gaat het blad voor een
goed doel mee met het betoog. Het tegen
woordige schooltoezicht beantwoordt niet,
kan niet beantwoorden aan de eischen,
daaraan te stellen. De administratieve be
slommeringen, zoowel van den districts-
als van den arrondisscmontsschoolopziener,
nemen van jaar tot jaar to'e, tot groot na
deel van hot werkelijke toozichfc. Van zich
door voortdurend en persoonlijk onderzoek
op de hoogte stollen kan, althans wat do
districtsschoolopzieners betreft, eigenlijk
geen spraio meer zijn. Het wordt in do
mecsto gevallen een papieren toezicht.
Het eigenlijke toezicht berust dan ook bij
de arrondissementsschoolopziencre, onbo-
zc'ldigde eere-ambtcnarcn, door wie do
betrokking maar al te dikwerf als een
bijbaantje beschouwd wordt, wat het naar
de wet dan ook is. Reeds de keuzo van
personen, die tot het onderwijs nimmer in
eenige betrekking stonden cn allo ervaring
missen, al ontbreken talrijke uitzonderin
gen niet, wij3t er op, dat het verrichten
van administratieve werkzaamheden liooger
gesteld wordt dan een deskundig toezicht.
Bovendien vloeien de grenzen der bevoegd
heid tusschen den districts- en den arrou-
dissomentsschoolopziener zóó ineen, dat
botsingen in vele gevallen onvermijdelijk
zijn.
De beor Kloosterman wil dan ook het
onderscheid tusschcn districts- en arron
dissementsschoolopziencre doen vervallen,
cn hen vervangen eenvoudig door school
opzieners. Voorts óén hoofdinspecteur en
verder provinciale inspecteurs, waarbij het
Prijk verdeeld worde in 60 schooldistricten,
met gemiddeld 00 scholen voor elk district.
Do „Nieuwe Arnhomscho Oou-
ran t" vindt 60 scholen veel te voel en oor
deelt, dat de heer K. cr wat licht over
heen loopt met zijn spreken van een „een
voudig© wetswijziging, welke in ccn flinken
achtermiddag mot do Kamer was tot stand
to brengen". Maar dit is liet Arnhomsch
orgaan met het anti-rev. blad volmaakt
cens^
De Minister van Binnonlandsche Za
ken, die langs dezon weg zorgt, dat het Ne-
dorlandsche volksonderwijs gesteld wordt
onder een Rijksschooltoozicht, dat voor
zijn taak is berekend en zich geheel aan
dien arbeid kan geven, zal zich verdien
stelijker gemaakt hebben voor do volks
school dan velen zijner voorgangers, die
bij Schoolwetswijziging juist dit verzuim
den."
Brengt Minister Rink tot stand besluit
do „Nieuwe Arnhemscho Cou
rant wat minister Kuyper naliet, dan
zal liij zich verdienstelijker maken tegen
over de natie dan zijn voorganger, die wel
de beurzen zijner volgelingen spekte, maar
de zorg voor het onderwijs aan anderen
overliet.' Ook wij hopen, dat mr. Rink ge
legenheid mogo vinden zijn naam aan deze
noodige hervorming te verbinden. Van zijn
goeden wil houden wij ons verzekerd.
In eon artikel van „D o Vrije Socia
list" (redacteur de heer F. Domcla Nicu-
wenhuis) staat to lozen:
„Kameraden! Daar wacht ons een samen
troffen mot den vijand; daar wacht ons
con grooto slag.
Wij zijn bijeen geweest te Utrecht; wij
hebben krijgsraad gehouden. En wij hebben
het tijdstip bepaald, waarop de grooto aan
val zal beginnen.
Den eersten Mei van hot jaar 1008 zullen
wij doen, wat onzo Franscho broeders nu
reeds deden op den eersten Mei jl: wij zul-
oen nemen den 8-u r e n-d a g.
Acht uur werken op zijn langst zal het
zijn in fabriek, op do werkplaats en op het
veld, acht uur, nergens zullen wij langer
werken. En wij moeten behouden hcbzeltdc
loon als wat wij hebben bij een tegenwooröi-
gen langoren dagliefst nog meer.
Do strijd zal bitter worden."
Het ziet er kwaad uit! zegt „D o Ro s i-
dontiebod o."
dom mijn kracht verlamt.
Terwijl de heer Elton 6prak was hij op
gestaan en had het nabijzijnclo venster ge
opend. „Zio naar buiten zei hij tot. zijn
zoon. Voor hen lag do Uitgestrekte ijzergie
terij, aan beide zijdon werkplaatsen cn ma
gazijnen, voorraadschuren en dergelijke,
terwijl kantoren cn opzichterswoningen de
vierde zijde van den ontzaglijken vierhoek
vulden. Eenige minuten verder vormden
cenigo kleine huisjes met tuinen regelmati
ge straten, Hier woonden do fabrieksarbei
ders.
Middcrwijl was de schemering gevallen,
U dieper en dieper daalden haar sluiers
neer; in do huizenrijen flikkerden hier on
daar reeds enkele lichten op. Frank keek
naar de ijzergieterij, in wier groote ovens
zonder rust of opboudeD, bij dag en nacht
do vuurgloed vlamde. Overdag zweefden
boven do vuurhaarden dichte rookwolken,
dio zwart op de geheel© omgeving neer
sloegen. Thans kronkelden tusschen do
boog© muren cnkclo heldere vlammen om
hoog, rood licht ver in het rond versprei
dend, en daalden zo weer neder, maar do
rookwolk kleurde zich donkerrood.
Als sombere schaduwen liepen daarbui
ten de arbeiders rondook des nachts mo
gen do arbeiders, die hun /.zerk bij do ovens
bobben, niet eindigen, al rusten ook do
zware hamers in a'e smidse
Wat bewoog zich daarginds zoo bedrijvig,
daar, bij de reuaaehtigo kolonsohurcn, vóór
welke, hoog als bergen, de glinsterend©
„zwarte diamanten" onzer nijverheid lagen
opgehoopt? Kloino lichtjes, glimwormpjes
gelijk, gingrn cr heen cn wc. r.
Dc heer Elton legde zijn hand op Franks
schouder. „Ja, mijn zoon," sprak do fabri-
Eén geruststelling: D© heer Domcla wU.N
nog twee jaartjes geduld hebben.
Maar dan, hij heeft het op de minuut
af uitgerekend, dan moet en zal het er ook
van komen I
Wij zullen ouzo kalmte trachten to bow a-
ren. Misschien loopt het 'trouwens nog wel
los mot óien bitteren strijd, dien groot-en
slag, evenals met de ras naderende „Rrro-
Tolutie»", waarover meerdere socialistische
sprekers het altijd hebben, zonder dat zo er
zelf veel van geloovcn.
In de rubriek „Haagsch© Kout" in do
„Provinciale Groninger Cou
rant" lezen wij o. m.
Wat den buitenlander die naar nier komt,
dikwerf verbazen en hinderen moet, is o'o
onhebbelijke gewoonte om in allo openbare
gobouwen het tabakrooken too to
staan. Dat zwak gaat zóó ver, dat zelfs
examen-commissies familiaar piet dampen
de snaren haar taak verrichten en onlangs
een dor slachtoffers zicli daarover terdego
in een der Haagsch e couranten beklaagde.
In hot postkantoor gebeurde het mij on
langs, in do lango rij staande om ccn na&-
go'teekenden brief in ontvang t© nemen, dab
mijn voorman ontzaglijke rookwolken uit
blies, welke, door toevplligcn tocht, langs
mij streken cn mij een zeer geringen du-
van 's mans rook tuig gaven.
„Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn",
vroeg ik, „uw sigaar elder6 tc rooken? Do
prikkelende rook brengt mij aan het hoes
ten."
Do lookersbaas nam me brutaal van het
hoofd' tot de voeten op cn ging nu nóg
harder aau hot trekkcu.
In het buitenland is hot rooken in derge
lijke openbare gebouwen streng verboden;
niemand zal or dan ook aan donkon, hob
postkantoor met een brandende sigaar in l©
etappen. Hier rookt zelfs een kind van 3, 4
jaar en schooljongens gaan heel gewoon met
een sigaretje in don mond naar school.
Gouvernetir-Geueraal Van lleutiz.
Ofschoon net officieus uit Den Haag
wordt tegengesproken, houdt het gerucht
toch can, dat do Gouverneur-Generaal Van
Heutsz zich genoopt zal gevoelen, eerlang
zijn verzoek om ontslag in tc dienen, cn
wel naar aanleiding van oen persoonlijk
geschil met zijn adjudant, waarbij het tot
handtastelijkheden* is gekomen.
Reeds noemt men opvolgors: den hoer
Van Idcnburg, die kort geleden als gou
verneur naar West-In die vertrok; den heer
Van der Wijckmr. Van Deventer cn den
minister van koloniën, den heer Fock, zel-
Yon. Intusschen is de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat do Regeering den heer Van
Heubsz zal wcnschen te handhaven, met
het oog op do ondernomen expeditie op
Bali.
In verband met do herwaarts overge
waaide geruchten uit Batavia, zege bet
„Hbld." dat daar in de laatste weken al
lerlei kwaadaardige praatjes omtrent deo
Landvoogd do rondo deden.
Het komt het blad niet onwaarschijnlijk
voor, dat maatregelen, tot betcugelng van
misbruiken door don Gouverneur-Generaal
verordend, tot con lastercampagne togen
hem aanleiding hebben gegeven.
l>e Scbnh van Pcrzlë.
Naar men verneemt, heeft do Perzische
gezant bij ons Hof, onmiddellijk na ken
nis to hebben genomen van het telegram
in do dagbladen omtrent ccn ernstige ziok-
te, waardoor do Shah van Perzic zou ge
troffen zijn, per telegraaf hieromtrent in
lichting aan ziju Regcering gevraagd.
Eenige uren later ontving hij van zijn Gou
vernement heb bericht, dat er geen sprake
was van eenige ernstige ziekte; de Sha'i
had enkel een aanval van jicht, die spoedig
was voi-dwcnen, terwijl Zijre Majesteit
zich thans in volmaakte gezondheid be
vindt.
Het „Speetwetje".
Naar wij vernomen, ii ecu wijziging van
het bekend© „spectwetje" in voorbereiding
op het departement van landbouw, handel
co nijverheid. („Vad.")
kant, naar do huizen wijzend, „nllcn, dio
daar wonen, arbeiden voor ons. Hun wel
en wee, zoo ook van hun gezinnen, hangt
van ons af. Daardoor ligt een zwaro ver
antwoording op onzo schouders; vergeten
wij dat nooit, Frank 1"
„Zoker niet, vader l Ik heb voldoende
gelegenheid- gehad tuij aangaande do toe-,
standen op andere plaatsen op dc hoogte
to stellen. Weinig arbeiders hebben het zoo
goed als de onze. U heeft veel voor hen ge
daan."
„Dat is niet meer dan billijk, want zij
werken voor on9. Maar iets moet ik jo
vandaag nog zeggen, tusschen ons rnoct al
les helder zijn. Mijn zoon, ik heb do ijzer
gieterij een zware schade toegebracht."
,,U, vader?"
„Kijk mij uiet zoo ongeloovig aan; het
is zoo; maar het geschiedde onwetend. Toen
ik het stuk grond aankocht, waarop onze
arbeiderswoningen staan, kon ik voor don-
zelf den prijs het andere gedeelte van het
land koopen. Ik deed het niet, want het
terrein had ik niet noodig en ik wild© niet
een te groet kapitaal renteloos beleggen»
Buitendien, ik Iklou ton allen tijde het
stuk grond krijgen, want wie anders kon
bet gebruiken? Mijn overgrooto voorzich
tigheid heeft zich bitter gewroken. Kort
na je vertrek verklaarde ik ann het Ge
meentebestuur, dat ik bereid was den ge
vorderden prijs te betalen. Ik kreeg ten
antwoord, dat ik to laat kwam, dat do be
doelde grond aan den heer William Mark
ham verkocht was."
(Wordt vervolgd.)