No. 14186. LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 23 MEI. - TWEEDE BLAD. Aimo 1906. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. ÜVfcAT5T. Het ,,W eekblad van h e t R c h fc'" bespreekt in een uitvc'erig artikel de i n- te r p o 1 1 a t i e-D o Ridder in de Tweede Kamer over de Kinderwet- ten. Ten aanzien van de klacht der Regee ring over do .weinige toeschietelijkheid, van den kant van de particuliere gestichten ondervinden, zegt liet blad: „In deze mïnisterieclc klacht en zelfver dediging tevens schuilt een misverstand, ook aan dc scherpzinnigheid van den Mi nister niet geheel ontgaaneen misver stand, dat, indien het blijft bestaan, de- voor allen zoozeer gewcnschte oplossing der moeilijkheden zeer zou kunnen belem meren. Welke tcch is dc strekking van het door den Minister ingeroepen artikel 15-1, waarmee hij do gerezen verschillen wil doen verdwijnen? Volgens artikel 154 van het K. B. moeten vcrecnigingen, die met gestichtsvcrploging ^an ter beschikking van dc Regeering gestelde kinderen willen belast worden, een ver.klaitng inzenden, dat zij zich onderwerpen aan dc bij het K. B. ,voor die verpleging gestelde voor gaarden, d. w z. medo aan het verbod van coëducatic en aan het gcbc'd tot nachtelij ke afzondering. Na ontvangst van dio verklaring doet dc Minister een onderzoek instellen naar dc daarbij opgegeven ge stichten en indien dan blijkt, dat het ge sticht nog niet geheel voldoet aan dc ge stelde vereischten, kan een termijn gesteld worden, waarbinnen dc noodzakelijke ver beteringen moeten worden aangebracht, terwijl dan inmiddels het gesticht toch tot opneming van kinderen kan worden aan gewezen. Artikel 3 j1 heeft dus geen ander 'doel dan om bij vulkomen overeenstemming tusschcn Regcering en gestichtsbesturen, aan deze laatste cenigo ruimte van tijd te gunnen cm hun gestichten te doen beant woorden aan dc door de Regeering gestel de eischen. Geheel anders echter is het gebruik, dat van dit artikel zou moeten worden ge maakt om het te doen dienen tot wegne ming der hier 1 ..sproken moeilijkheden Dc besturen van de gestichten hebben be zwaar legen verschillende door de Regce ring gestelde voorwaardenniettemin zou den zij, om aan den wcnsch des Ministers te voldoen, moeten verklaren, dat zij zich aan die voorwaarden onderwerpen. Dan kan hun een termijn worden toegestaan om m hun gestichten verbeteringen aaD te brengen, die zij zelf niet als verbeteringen beschouwen cn die zij ook niet van plan zijn aan te brengen. Meent dus de Regcering bet met haar termijnsbepaling ernstig, dan moeten de gestichtbesturcn zich verbinden, om, zij het ook misschien eerst na een jaar of na een nog 1 angeren termijn, voorwaarden to vervullen, waartegen Imn bezwaren gericht waren; dan'moeten zij een'verklaring afge ven, met hun geheel o houding in strijd "en waaraan zij eigenlijk niet van plan zijn uit voering bc geven. De weigering om dien weg op to gaan kan moeilijk worden dc- schouwd als een gemis aan conciliantc ge zindheid, als het zich onthouden van de verlangde medewerking." Naar het „WcekbUd van het Recht" meent, zou door de Regeering, wanneer zij haar verklaring omtrent haar gezindheid tot medewerking in daden wïld0 omzetten, de weg inCclen worden ingesla gen, dien het in dc volgende bewoordingen uiteenzet: „Het groote bezwaar, dat tegen het K. B. van 15 Juni is aangevoerd, is, dat het t© veel bindende regel stelt, zonder uitzon- dcringc i too te laten. Do Regeering heeft zichzelf do handen te veel gebonden, zich te weinig vrijheid van appreciatie voorbe.- liouden. Dezelfdo regels'zijn gesteld voor de gcstichfcsvcrpleging van do misdadigo cn van de verwaarloosde kinderen, dezelfde regels voor allo gestichten zonder onder scheid. Toch knn er alle aanleiding bestaan om verschil to maken tusschcn de onder scheidene gestichten èn met het oog op de kindereD, die er zullen komen èn met 't oog 25) „En vind ik bij mijn terugkomst al mijn hoop, mijn gekcelo aardsch geluk vernie- tigd." „Spreek zoo niet, mijn zoon; je bent nog zoo jon. d? tijd heeft dergelijke won- don, en een nieuw geluk zal voor jc op bloeien..." „Nooit, moeder; u kunt u niet voorstel len, Hoe -mrig k knar bemind heb Moeder, liadfc u na mijn vader ooit ccn ander kunnen liofhebbe.i V' „Jc vader en ik beminden elkaar innig, toen wij trouwden; hicria kan ik uit onder vinding spreken. Ook do meest hartstoch telijke liefde duurt in den echt niet ecuwig; w©deïzijcich9 hoogachting, onbegrensd' ver trouwen en gelijke mceningen over do ge wichtigste levensvragen moeten er uit ont staan. Daarop berust het duurzame geluk yan 'ieder huisgezin, nadat de hartstocht vervlogen is. V/ij bereikten dit. Dat is liet antwoord op je vraag. Maar al heb je dok een vurig ge n scht goed verloren, Frank, is dat andere niet overgebleven? De liefde van je moedor?'' Hij drukte de hand, dio zij hem toe stak, aan de lippen. „Mijn dierbare, goe do moeder!" „Vergeten wij ook je vader niet, die jo innig liefheeft, al spreidt hij het üiet zoo ten toon." „Mijn vader, wat is er met bemlk bntmortto Miller onderweg, en bij liet op hun inrichting èn mek 't oog op leiding en" personeel, 't Is en blijft de grootste ongelijk heid alles wat ongelijk is toch op gelijke wijzo te willen behandelen. Daarom ligt de oplossing daarin, dat de Regeering voor zichzelf de vrijheid terugneemt, dio zij zich te kwader ure heeft ontnomen. Een aanvul lingsbepaling in bet K. B., waarbij do Ito- geering zich het recht voorbehoudt tijdelijk of voorgoed vrijstelling to geven van het vervullen van bopaalde voorwaarden en van hek afleggen van verbindende verklaringen te dien opzichte en do zaak is gezond. Dat kan iedero vereeniging aangeven, tegen wel ke voorwaarden zij principieel bezwaar hoeft ea de Minister kan overwegen, of er ten opzichte van die vereeniging recht en grond Deskaat die voorwaarden te laten vallen. Dan kan een oordeel worden ge- vormd op grond van elk gesticht in het bij zonder. De voorwaarde van nachtelijke af zondering kan worden prijsgegeven voor het gesticht, waar streng en behoorlijk toe zicht over de slaapzalen verzekerd is; zij zal mek aller instemming gehandhaafd moe ten blijven voor die gestichten, waar do waarborgen voor zoodanig toezicht ontbre ken. Wij weten, dat op die wijze de taak van oen Minister en van zijn ambtenaren niet gemakkelijker wordt, omdat zij nu zul len moeten schiften on keuren. Toch ineenen wij, dat slechts op dezo wijze een goede toestand zal worden verkregen. Laat daar om de Minister niet blijven volharden bij zijn afwachtende houding. Wak hij ran <Vo gestichtsbesturen verlangt, zullen z>j niet kunnen geven, zonder dat zij hun begiusbê- zwaren opofferen. Een eenvoudig aanfut- lingsartikel m den door ons aangegeven zin zuivert den toestand, brengt licht in do duisternis en geeft gelegenheid recht te doen -wedervaren aan alle bijzondere be langen." Tea aanzien van do zoogenaamde voogdij kinderen merkt het blad op Vereenigingen, die zich bereid verklaren d'e voogdij te aanvaarden over kinderen, wier oudere zijn ontzet of ontheven, nemen daarbij de verantwoordelijkheid voor de zorg van het kind op zich en moeten de vrij heid nebben om naar eigen inzicht de kin deren in gestichten of gezinnen te p'-ratsen. Zij krijgen dio kinderen soms reea's op zeer jeugdigen leeftijd onder hun hoede. e-p ren leeftijd, waarop de keuzo tusschcn ien vorm van verpleging nog niet definitief kan ge schieden. Voor de opdracht oer voogdij is het onverschillig, of de vereeniging ceu eigen gesticht heeft of nick, want, gelijk tnr. Regout- te recht herinnerde, art. -121 B. W. stelt te dien opzichte geencrlei beperkende voorwaarde. Intusschen is het met het oog op dc aanzienlijke onkosten, aan de waarneming der voogdij cn de verzorging der kinderen verbonden, van groot belang, dat do vereonigingen, indien zij zich voor de voogdij «beschikbaar stollen, rekenen kun nen op liet subsidie, bij art 15 der wet van 12 Februari 1901 in uitzicht gesteld. Dat subsidie kaD alleen worden gegeven aan de vereeniging die zelf met do voogdij i3 be last, niet aan het gesticht, waarin het kind door die vereeniging wordt geplaatst. Kan dus het subsidie niet worden 'toegekend aan do vereeniging, die wel met de voogdij is belast, doch niet een eigen gesticht heeft, dan kan in dat geval bij gestichtsverplegisg een subsidie niet worden toegekend. Dat op dio wijzo do toepassing der bepalingen in het belang der verwaarloosdo jeugd zeer wordt belemmerd en vele verecnigingen verhinderd worden een voogdij to aanvaar den, welko haar andere uitstekend zou zijn toevertrouwd, is door de heeren Regout cn Tal ma, op klemmende wijze uiteengezet. De Minister heeft toegezegd, dat hij het door hen aangevoerde nog eens in ernstige over weging zal nemen. Wij hopen, dat hij dat zeer spoedig zal doen, cd wij hebben do overtuiging, dat hij zich dan eerlijk gewon nen zal geven. De wet dwingt niet cot. do thans aan het departement gehulligde op vatting cn gelukkig behoeft gec.i enkele letter in het K. B. te worden veranderd, om een andere toepassing mogelijk to aaten. Voor de toekenning van subsidie (en bate van dc verwaarloosde kinderen behoeft do Regeering slechts do overtuiging te hebben, dat haar geld goed is besteedverantwoor delijkheid voor dio kinderen draagt zij niet. zich eenige woorden ontvallen, die ik niet begreep." Hooft Miller iets van dien aard gezegd? Ik dacht niet, dat do lui iets van die zaak wisten." „Wat is het dan? Spreek, moederI" „Een paar woorden maar, Frank; bet overige zal vader jc wel zeggen. Zooals je weet, kocht je vader jaren geleden van de stad een groot stuk wocsten grond bij do ijzergieterij." „Dat weet ik, do arbeiderswoningen staan cr op." „Later onderhandelde hij met do stad over de rest der groot© vlakte, doch men kwam niet tot een resultaat. De reden daarvan is mij onbekend. Plotselingver kocht de stad dat terrein zoo haastig aan den heer William Markham; je vader ver nam het eerst, toen het gebeurd was. Dat heeft hem zeer gekrenkt, cn daarom wil de ik in mijn brieven den naam van dén baronet ook niet noemen. Maar ga nu, r.iju jongen, cn haal je vader van de fa briek af, dat zal hem genoegen doen. Er is zeker reeds ingespannen.'' Eenige minuten later reed Frank weg; onderweg kon hij over het gehoorde na denken, Veel daarvan was hem onduide lijk. Hij herinnerde zich nog licel goed, dat zijn vader bij den aankoop van het cene gedeelte ook over de rest met het stadsbe stuur onderhandeld had. De heer Elton liet voorloopig do zaak rusten, omdat hij meer ruimte bezat dan de fabriek in jaren behoefde. Ook bleek a'e koopsom tamelijk hoog 1? zijn, en dc grond was zoo slecht, dat hij op geencrlei wijze ontgonnen ken worden. Voor wien echter had dio woest© landstreek eenige waarde, anders dai voor Die verantwoordelijkheid rust op de leden van het bestuur der met de voogdij belaste Ver. volgens 't 4e lid van art. 421 B. W. Ook wat het toezicht betreft, worden in het B. W. cjo noodige voorzieningen getroffen. Het van Rcgöcring8wege uit tc oefenen toezLbt kan dus een veel beperkter karakter dragen dan ten aanzien van de aan do Regcering toevertrouwde kinderen en do gelijkstelling in art. 178, lid 2, van het K. B. is daarom een principieele fout. Intusschen, ook dat voorschrift kan worden nageleefd, al is het kind geplaatst in een ander gesticht dan in dat van de subsidie trekkende vereeni ging. Toegeven aan foot verlangen, door mr. Regout met kracht cn overtuiging uit gesproken, is dus moaolijk, is uoodzakelijk, is urgent tevens. Mog«m de jongste debatten er toe leiden, dat de minister, beter inge licht, spoedig komo tot een beter besluit I In een asterisk: .Het Kamerre glement, zegt „D p Standaard:" Dc lange duur van de beraadslagingen over het Arbeidscontract vestigt vanzelf opnieuw de aandacht op de weinig prac- tische wijze, waarop onze Tweede Kamer werkt. Bij elk ingrijpend wetsontwerp wordt daarover geklaagd. Laatstelijk nog bij de Drankwet en bij de Onderwijswetten. In verband daarmede, zal zeker ieder, die meeleeft, met belangstelling kennis genomen hebben van het gerucht, dat do hoofdmannen van de onderscheidene par tijen, overtuigd van do noodzakelijkheid om verandering aan te brengen, de han den zouden ineen sl^an, ten einde het op het stuk van Reglomentsherziening eens to_rworden en gezamonlijk te komen met een •ontwerp-wijziging van het Kamer-regle ment. In hoeverre dat gerucht waar is, kunnen we niet beoordeel on, maar dat zulk oen wijziging dringend noodig is en ccn we zenlijk landsbelang betreft, sol niemand kunnen ontkennon. Ongetwijfeld zou de Kamer zelve, ook zonder ïieglementeherzieping, veel kunnen bijdragen tot bekorting der debatten. Door bijv. zorg te dragen, dat do woordvoerders van de verschillende stroomingen ten op zichte van een ingrijpend wetsontwerp aangewezen worden tot rapporteurs. De omstandigheid, dat mannon als 5© heeren Lohman en Tydoman geen zitting hebben in de Commissie, van Rapporteurs over het Arbeidscontract, maakt vanzelf dat de debatten gerekt worden. Doch ook wanneer de Kamer daarmede meer rekening mocht houden, waren we er nog niet. Ia het Kamerreglement moest, dunkt ons, do bepaling worden opgenomen, dat bij ieder wetsontwerp, dat aanleiding gcoft tot critiek, do Commissie van Rapporteurs zich te wenden heeft tot dó Regeering, ten einde door gemeenschappelijk overleg het wetsontwerp tc wijzigen^ alvorens het Vooi- loopig Verslag verschijnt. .Dan zou bot Voorloopig Verslag alleen maar loopen over do punten, waaromtrent de Regeering en de Goramisbie van Rappor teurs het niet eens konden wordenen op dio manier werd vanzelf do openbare be raadslaging bekort. Dc „Nieuwe Arnbomscke Cou rant" spreekt over hot Rijksschool- toezicht naar aanleiding van ccn arti kel in ,,D e School met den B ij bel" van den heer A. Kloosterman, to Dintel- oord, die, vooropstellend, dat de politie ke schoolstrijd voorloopig van de baan en een wijziging der wet op het Lager Onder wijs vooreerst niet te verwachten is, meent, dat er weinig punten zijn, welko met gemeenschappelijk goedvinden zijn to regelen. Een uitzondering tlaarcp maakt het Rijksschool toezicht, oen reorganisatie, welko noodig wordt geoordeeld om „do school beter te doen beantwoorden aan haar hc'ogo roeping; onzo kleine natie in de worsteling met clo machtiger volken, die ons omringen, intellectueel en technisch to sterken". Dc anti revolutionaire schrij- jvcr acht het „jammer, dat minister Kuy- jper dezo zc'o belangrijko zaak liet zooals |zo was" cn verwacht weinig heil van do „bekende Staatscommissie". den bezitter oer ijzergieterij En welk na deel kon er voor zijn vader uit ontstaan, dat zo in vreemde handen gokomon was? Maar wat wilde dc baronet met een terrein doen, dat om den aard van den grond niet eens voor do vossenjacht geschikt was? De eeni ge verklaring zou zijn, dat dit land aan de uitgestrekte tuinen van Stanbam Bark grensde. Waarschijnlijk vreesdo do heer William, dat do Eltons lasligo buren voor hem konden worden, on daarom wildo hij zich door die woeste streek gronds voor aanraking beschermen. In do ijzergieterij werd Frank door dc ar t eidere met luide toejuichingen begroet. Men kon zien, dat hij algemeen bemind was. Zijn vader vond hij diep over een tafel gebogen, die met papieren, plannen cn teckeningcn van den meest verschoiden aard bedekt was. „Goed, dat je komt, Frank!" riop cïc heer Elton. „Neem dezo papieren en on derzoek zó rijpelijk. Men stelt ons hier een grooto leverantie voor, een van de grootste, die wij nog ooit op ons genomen hebben. Ik zoh jc gevoelen üerover wel eens wil len hooren." „Mijn gevoelen, vader? Dat is bijzaak, dunkt mij." „Jo vergist jo, Frank. Go hebt je als een bekwaam vakman getoond en als zoodanig zul je van heden af j© plaats naast mij hebben. Onderzoek en denk cr over na, of wij hec gevorderde kunnen leveren." „Vader, uw goedheid „Geen woord daarover, Frank, ik leg slechts een deel der verantwoordelijkheid, die ik tot dusverre alleen gedragen lioh op jongore schouders, waarop ik steunen kim, wanneer door den naderenden ouder- Wat minister Kuyper heeft vorzuimd de „Niou,wo Arnhomscho Cou rant" neemt nota van dio klacht wordt n,u van minister Rink verwacht. Wat do zaaJ^ zelve betreft, gaat het blad voor een goed doel mee met het betoog. Het tegen woordige schooltoezicht beantwoordt niet, kan niet beantwoorden aan de eischen, daaraan te stellen. De administratieve be slommeringen, zoowel van den districts- als van den arrondisscmontsschoolopziener, nemen van jaar tot jaar to'e, tot groot na deel van hot werkelijke toozichfc. Van zich door voortdurend en persoonlijk onderzoek op de hoogte stollen kan, althans wat do districtsschoolopzieners betreft, eigenlijk geen spraio meer zijn. Het wordt in do mecsto gevallen een papieren toezicht. Het eigenlijke toezicht berust dan ook bij de arrondissementsschoolopziencre, onbo- zc'ldigde eere-ambtcnarcn, door wie do betrokking maar al te dikwerf als een bijbaantje beschouwd wordt, wat het naar de wet dan ook is. Reeds de keuzo van personen, die tot het onderwijs nimmer in eenige betrekking stonden cn allo ervaring missen, al ontbreken talrijke uitzonderin gen niet, wij3t er op, dat het verrichten van administratieve werkzaamheden liooger gesteld wordt dan een deskundig toezicht. Bovendien vloeien de grenzen der bevoegd heid tusschen den districts- en den arrou- dissomentsschoolopziener zóó ineen, dat botsingen in vele gevallen onvermijdelijk zijn. De beor Kloosterman wil dan ook het onderscheid tusschcn districts- en arron dissementsschoolopziencre doen vervallen, cn hen vervangen eenvoudig door school opzieners. Voorts óén hoofdinspecteur en verder provinciale inspecteurs, waarbij het Prijk verdeeld worde in 60 schooldistricten, met gemiddeld 00 scholen voor elk district. Do „Nieuwe Arnhomscho Oou- ran t" vindt 60 scholen veel te voel en oor deelt, dat de heer K. cr wat licht over heen loopt met zijn spreken van een „een voudig© wetswijziging, welke in ccn flinken achtermiddag mot do Kamer was tot stand to brengen". Maar dit is liet Arnhomsch orgaan met het anti-rev. blad volmaakt cens^ De Minister van Binnonlandsche Za ken, die langs dezon weg zorgt, dat het Ne- dorlandsche volksonderwijs gesteld wordt onder een Rijksschooltoozicht, dat voor zijn taak is berekend en zich geheel aan dien arbeid kan geven, zal zich verdien stelijker gemaakt hebben voor do volks school dan velen zijner voorgangers, die bij Schoolwetswijziging juist dit verzuim den." Brengt Minister Rink tot stand besluit do „Nieuwe Arnhemscho Cou rant wat minister Kuyper naliet, dan zal liij zich verdienstelijker maken tegen over de natie dan zijn voorganger, die wel de beurzen zijner volgelingen spekte, maar de zorg voor het onderwijs aan anderen overliet.' Ook wij hopen, dat mr. Rink ge legenheid mogo vinden zijn naam aan deze noodige hervorming te verbinden. Van zijn goeden wil houden wij ons verzekerd. In eon artikel van „D o Vrije Socia list" (redacteur de heer F. Domcla Nicu- wenhuis) staat to lozen: „Kameraden! Daar wacht ons een samen troffen mot den vijand; daar wacht ons con grooto slag. Wij zijn bijeen geweest te Utrecht; wij hebben krijgsraad gehouden. En wij hebben het tijdstip bepaald, waarop de grooto aan val zal beginnen. Den eersten Mei van hot jaar 1008 zullen wij doen, wat onzo Franscho broeders nu reeds deden op den eersten Mei jl: wij zul- oen nemen den 8-u r e n-d a g. Acht uur werken op zijn langst zal het zijn in fabriek, op do werkplaats en op het veld, acht uur, nergens zullen wij langer werken. En wij moeten behouden hcbzeltdc loon als wat wij hebben bij een tegenwooröi- gen langoren dagliefst nog meer. Do strijd zal bitter worden." Het ziet er kwaad uit! zegt „D o Ro s i- dontiebod o." dom mijn kracht verlamt. Terwijl de heer Elton 6prak was hij op gestaan en had het nabijzijnclo venster ge opend. „Zio naar buiten zei hij tot. zijn zoon. Voor hen lag do Uitgestrekte ijzergie terij, aan beide zijdon werkplaatsen cn ma gazijnen, voorraadschuren en dergelijke, terwijl kantoren cn opzichterswoningen de vierde zijde van den ontzaglijken vierhoek vulden. Eenige minuten verder vormden cenigo kleine huisjes met tuinen regelmati ge straten, Hier woonden do fabrieksarbei ders. Middcrwijl was de schemering gevallen, U dieper en dieper daalden haar sluiers neer; in do huizenrijen flikkerden hier on daar reeds enkele lichten op. Frank keek naar de ijzergieterij, in wier groote ovens zonder rust of opboudeD, bij dag en nacht do vuurgloed vlamde. Overdag zweefden boven do vuurhaarden dichte rookwolken, dio zwart op de geheel© omgeving neer sloegen. Thans kronkelden tusschen do boog© muren cnkclo heldere vlammen om hoog, rood licht ver in het rond versprei dend, en daalden zo weer neder, maar do rookwolk kleurde zich donkerrood. Als sombere schaduwen liepen daarbui ten de arbeiders rondook des nachts mo gen do arbeiders, die hun /.zerk bij do ovens bobben, niet eindigen, al rusten ook do zware hamers in a'e smidse Wat bewoog zich daarginds zoo bedrijvig, daar, bij de reuaaehtigo kolonsohurcn, vóór welke, hoog als bergen, de glinsterend© „zwarte diamanten" onzer nijverheid lagen opgehoopt? Kloino lichtjes, glimwormpjes gelijk, gingrn cr heen cn wc. r. Dc heer Elton legde zijn hand op Franks schouder. „Ja, mijn zoon," sprak do fabri- Eén geruststelling: D© heer Domcla wU.N nog twee jaartjes geduld hebben. Maar dan, hij heeft het op de minuut af uitgerekend, dan moet en zal het er ook van komen I Wij zullen ouzo kalmte trachten to bow a- ren. Misschien loopt het 'trouwens nog wel los mot óien bitteren strijd, dien groot-en slag, evenals met de ras naderende „Rrro- Tolutie»", waarover meerdere socialistische sprekers het altijd hebben, zonder dat zo er zelf veel van geloovcn. In de rubriek „Haagsch© Kout" in do „Provinciale Groninger Cou rant" lezen wij o. m. Wat den buitenlander die naar nier komt, dikwerf verbazen en hinderen moet, is o'o onhebbelijke gewoonte om in allo openbare gobouwen het tabakrooken too to staan. Dat zwak gaat zóó ver, dat zelfs examen-commissies familiaar piet dampen de snaren haar taak verrichten en onlangs een dor slachtoffers zicli daarover terdego in een der Haagsch e couranten beklaagde. In hot postkantoor gebeurde het mij on langs, in do lango rij staande om ccn na&- go'teekenden brief in ontvang t© nemen, dab mijn voorman ontzaglijke rookwolken uit blies, welke, door toevplligcn tocht, langs mij streken cn mij een zeer geringen du- van 's mans rook tuig gaven. „Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn", vroeg ik, „uw sigaar elder6 tc rooken? Do prikkelende rook brengt mij aan het hoes ten." Do lookersbaas nam me brutaal van het hoofd' tot de voeten op cn ging nu nóg harder aau hot trekkcu. In het buitenland is hot rooken in derge lijke openbare gebouwen streng verboden; niemand zal or dan ook aan donkon, hob postkantoor met een brandende sigaar in l© etappen. Hier rookt zelfs een kind van 3, 4 jaar en schooljongens gaan heel gewoon met een sigaretje in don mond naar school. Gouvernetir-Geueraal Van lleutiz. Ofschoon net officieus uit Den Haag wordt tegengesproken, houdt het gerucht toch can, dat do Gouverneur-Generaal Van Heutsz zich genoopt zal gevoelen, eerlang zijn verzoek om ontslag in tc dienen, cn wel naar aanleiding van oen persoonlijk geschil met zijn adjudant, waarbij het tot handtastelijkheden* is gekomen. Reeds noemt men opvolgors: den hoer Van Idcnburg, die kort geleden als gou verneur naar West-In die vertrok; den heer Van der Wijckmr. Van Deventer cn den minister van koloniën, den heer Fock, zel- Yon. Intusschen is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat do Regeering den heer Van Heubsz zal wcnschen te handhaven, met het oog op do ondernomen expeditie op Bali. In verband met do herwaarts overge waaide geruchten uit Batavia, zege bet „Hbld." dat daar in de laatste weken al lerlei kwaadaardige praatjes omtrent deo Landvoogd do rondo deden. Het komt het blad niet onwaarschijnlijk voor, dat maatregelen, tot betcugelng van misbruiken door don Gouverneur-Generaal verordend, tot con lastercampagne togen hem aanleiding hebben gegeven. l>e Scbnh van Pcrzlë. Naar men verneemt, heeft do Perzische gezant bij ons Hof, onmiddellijk na ken nis to hebben genomen van het telegram in do dagbladen omtrent ccn ernstige ziok- te, waardoor do Shah van Perzic zou ge troffen zijn, per telegraaf hieromtrent in lichting aan ziju Regcering gevraagd. Eenige uren later ontving hij van zijn Gou vernement heb bericht, dat er geen sprake was van eenige ernstige ziekte; de Sha'i had enkel een aanval van jicht, die spoedig was voi-dwcnen, terwijl Zijre Majesteit zich thans in volmaakte gezondheid be vindt. Het „Speetwetje". Naar wij vernomen, ii ecu wijziging van het bekend© „spectwetje" in voorbereiding op het departement van landbouw, handel co nijverheid. („Vad.") kant, naar do huizen wijzend, „nllcn, dio daar wonen, arbeiden voor ons. Hun wel en wee, zoo ook van hun gezinnen, hangt van ons af. Daardoor ligt een zwaro ver antwoording op onzo schouders; vergeten wij dat nooit, Frank 1" „Zoker niet, vader l Ik heb voldoende gelegenheid- gehad tuij aangaande do toe-, standen op andere plaatsen op dc hoogte to stellen. Weinig arbeiders hebben het zoo goed als de onze. U heeft veel voor hen ge daan." „Dat is niet meer dan billijk, want zij werken voor on9. Maar iets moet ik jo vandaag nog zeggen, tusschen ons rnoct al les helder zijn. Mijn zoon, ik heb do ijzer gieterij een zware schade toegebracht." ,,U, vader?" „Kijk mij uiet zoo ongeloovig aan; het is zoo; maar het geschiedde onwetend. Toen ik het stuk grond aankocht, waarop onze arbeiderswoningen staan, kon ik voor don- zelf den prijs het andere gedeelte van het land koopen. Ik deed het niet, want het terrein had ik niet noodig en ik wild© niet een te groet kapitaal renteloos beleggen» Buitendien, ik Iklou ton allen tijde het stuk grond krijgen, want wie anders kon bet gebruiken? Mijn overgrooto voorzich tigheid heeft zich bitter gewroken. Kort na je vertrek verklaarde ik ann het Ge meentebestuur, dat ik bereid was den ge vorderden prijs te betalen. Ik kreeg ten antwoord, dat ik to laat kwam, dat do be doelde grond aan den heer William Mark ham verkocht was." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5