LEIDSCK DAGBLAD, ZATERDAC 5 fiflEI. - TWEEDE BLAD.
Aiiiiü 180C
PERSOVERZICHT.
Een Zaterdagavond in het
Notarishuis aan Den Burg
No. 14171.
Sprekende over p a- r t ij-Y e r h o u-
dingen on het ministerie zegt
mr. J. Limburg in een „G i d s"-artikel,
dat er teekenen zijn, die haast doen ver
moeden, dat de stembusstrijd van 1905 de
laatste geweest zal zijn, welke onder de
oude leuze (de tegenstelling van clericaal
en anti-clericaal) cn tusscken de oude par
tijen is geveerd. Het tijdstip schijnt te
naderen, waarop de vroegere grenslijnen
tusschen de partijen beginnen te verblee-
ken. Er zal langzaam, maar zeker, een
nieuwe partijvcrdecling opkomen, waarbij
de wijze van oplossing van het sociale
vraagstuk do maatstaf zal worden.
„Het is reeds meermalen gezegd, dat
op dit terrein de oud-liberalen eu de groep,
die in de Kamer den heer De Savornin
Lohman tot leider heeft, in de toekomst
elkander zullen ontmoeten. In de toe
komst, want voor het oogenblik ligt het
afgeloopen vierjarig tijdperk nog te versch
in het geheugen, dan dat er reeds een
„entente cordiale" zou kunnen ontstaan.
Van de zijde der oud-liberalen is der Re-
geering een welwillende tegemoetkoming
toegezegd, van de zijde van de christelijk-
historischen is de verklaring afgelegd, dat
de rechterzijde nc'g altijd aan haar eenheid
vasthoudt. Hoe lang nog? L'homme est
un apprenti, la douleur est son maitre",
zong De Musset. Indien de democratie
der anti-revolutionnalren, die onder de
regeering van dr. Kuyper ter wille van
den vrede maar al te vaak was schuil ge
gaan, haar rechten herneemt, zal de dag
aanbreken, dat zij zich beklaagt ever "een
te lang bewaarde eenheid. Indien bij do
komende sociale maatregelen, die zullen
worden voorgesteld, de behoudende elemen
ten uit allo groepen op verscheidene pun
ten tegenstand zullen bieden, zullen de
meer democratisch gezinden vanzelf den
band slaken, die hen nu nog met hun
bondgenooten verbindt. De heeren Talma
en Van Vliet zullen dan ontwaren, dat hun
plaats niet blijven kan naast de heeren
Lohman en Van Dedem. En ook in de ka
tholieke partij zal zich de scheiding doen
gevoelen. De laatste jaren zijn in de Kamer
verschillende meer democratische en „ar-
beiterfreundlicke" elementen aan die partij
toegevoegd en hot valt te betwijfelen, of
hun idealen en practische wenschen op den
duur ook het meer behoudende deel hunner
partjjgenooten zullen kunnen bevredigen.
Er zijn dus in de verschillende politieke
groepen stille krachten genoeg aanwezig;
heb is slechts do vraag, wanneer en bij wel
ke gelegenheid zij zullen worden ontketend
om zich ruim baan te maken. Allerlei om
standigheden kunnen daarbij Aan invloed
zijn, niet het minst de houding van do
Eegeering in de eerstkomende jaren en de
inhoud van haar voorstellen. Gesteld echter
dat de ontwerpen van sociale politiek,
waarmede het ministerie-De Meester voor
den dag zal komen, niet in staat zullen zijn
de bestaande partijverhoudingen uit haar
verband te rukken, wijl iedere partij haar
eenheid niet te duur gekocht vindt voor
eenstemmigheid ten opzichte van die voor
stellen, zal dan de Grondwetsherziening
en het blanco-artikel de wigge kunnen
zijn, die dfe oude partijen' dcet
splijten? Het is", waar, de rechter
zijde heeft tot nog toe die Grond
wetsherziening als iets avontuurlijks en het
blanco-artikel als een ending uitgekreten.
Sommigen haver staatslieden hebben zelfs
de eerste de beste ontmoeting met het
nieuwe kabinet te baat genomen om hun
afkeer van dezen maatregel te luchten.
Maar de vraag is of het democratisch bloed
van de mannen van „Patrimonium" en van
den „Kath'clieken Volksbond*' niet ten
slotte zal kruipen, waar het niet gaan
kan. Indien, mede door him toedoen, de
verwezenlijking van hun eigen kiesrecht-
idealen onmogelijk werd gemaakt] zou dit
verwijt hun als een schaduw volgen cn hot
zou bijna onafwendbaar zijn, dat de in
vloed van deze christelijke vereenigingen
op de Nederlandsche arbeiders gestadig
achteruitging. Geen verwijten treffen zoo
diep als die van eigen schuld. Mocht de
poging tot Grondwetsherziening falen en
ons land blijven steken in het kiesrecht
moeras, dan zou de schjild niet het zwaarst
drukken op hen, die geen kiesrechthervor-
mihg. wenschen, maar op 'degenen, die,
hoewel zelf voorstanders van een ander
kiesrecht, aan de tegenstanders' de hulp
troepen hadden geleverd."
Intusschen, indien men veronderstelt,
dat het ministerie \an zijn plannen tot
Grondwetsherziening toekomt, gaat men
uit van het denkbeeld, dat zijn levensduur
de drie jaren zal overschrijden. Terwijl
de zwakheid van het kabinet in zijn geheel
èn in de pers èn ook in de Kamer herhaal
delijk op den voorgrond is gesteld. Ver
keert het ministerie werkelijk voortdurend
in politiek levensgevaar? De schrijver is
gteneigd 'die vraag ontkennend te> 'beant
woorden, maar onder één voorwaarde: dat
het Kabinet zich houde aan zijn program
„Do verschillende groepen der linker-
zijde, ook de sociaal-democratische, willen,
zegt hij, deze Begeering aan het werk
zien en nagaan wat zij voor hun belangen
goeds wrocht. Terwijl bij de Grondwetsher.
ziening misschien voor de oud-liberalen
het oogenblik komt om den eenmaal gege
ven steun te onttrekken, is juist dïo
Grondwetsherziening met het beloofde
blanco-artikel voor de sociaal-democratie
het motief, om, zoo eenigszins mogelijk, de
Eegeering tot de behandeling van haar
Grondwetsvoorstellen in staat te stellen.
Daarbij zal elke maand, die aan den le
vensduur van 't Kabinet wordt toegevoegd,
de omverwerping moeilijker maken. Want
welke staatsman is bereid, midden in een
wetgevende periode, een nieuw kabinet
saam te stellen, waarvoor hij evenmin een
meerderheid kan vinden als het ministerie,
dat hij opvolgt? Men kan toegeven, dat :n
plaats van het Kabinet-De Meester een zui
ver zakenministeric mogelijk ware geweest-,
maar hoe dit mogelijk is, wanneer de zit
tingperiode der Kamer tot- do helft mis
schien zelfs tct over de helft is gena-
derd, en door het zittende ministerie voor
stellen zijn ingediend en verwachtingen
zijn opgewekt, is waarlijk niet zoo gemak
kelijk in te zien. Eenmaal zoover, kan de
Eegeering aan haar vijanden en aan hen,
die haar beklagen om haar broos bestaan
toeroepen: Les gens, que vous tuez, se por
tent assez bien.
Middelerwijl zal er, terwijl het ministe
rie zijn programma afwikkelt-, langzamer
hand klaarheid komen in do verschillende
politieke partijen, Nieuwe lijnen zullen zich
afteekenen on hier scheiding, daar verccni-
ging brongen. De politiek zal geraken m
een ander teeken dan dat van het clerica-
lisme en zijn tegenvoeters, en het ministe
rie van 1905 zal, aanspraak hebbende op
dankbaarheid wegens zijn praktische werk
zaamheid, tevens in de geschiedenis van
Nederland de nuttige plaats hebben ver
vuld van een regeering van overgang.
„Wat is de bedoeling?" zoo vraagt „Do
Nederlander", waar dit blad be
spreekt de nieuwe vereeniging
tenbehoevevandeChr. scholon,
„Gereformeerd Schoolverband"' geheeten.
Deze Vereeniging werd opgericht na afloop
der jaarvergaderingen van de „Unie" en
den „Schoolraad", in de vorige maand te
Utrecht gehouden. Zij werd gesticht in een
vergadering, bijeengeroepen door een com
missie, wier leden allen behooren tot de
Gereformeerde Kerken, terwijl de tot nu
toe bestaan hebbende „Vereeniging voir
Gereformeerd Schoolonderwijs" is ontbon
den.
„D e Nederlander'' acht de oprich
ting van die nieuwe Vereeniging op zichzelf
niet bijzonder belangrijk. Verdwijnt de
„Vereeniging voor Gereformeerd Schooloo
derwijs", voor haar scholen is plaats in de
„Vereeniging voor Cnristelijk-Nationaal
Schoolonderwijs", dat allen omvatten wil,
zonder onderscheid van Kerk of gezindheid.
Maar nu komt het vreemde van dé za-'k
Uit de stukken en uit het verhandelde
ter vergadering blijkt, dat dit nieuwe Genef.
Schoolverband in overleg is opgericht met
U.-N. S.-O., de Vereeniging, waarvan G.
O. zich in 1868 afscheidde wegens haar to
ruim standpunt.
Gaat dan nu ook G. O. op dat ruime
standpunt staan?
Geenszins. Veeleer schijnt C.-N. S.-O.
zich te verplaatsen naar het standpunt van
G. 0.
Dit geeft „D e Nederlander'' aan
leiding tot- het stellen van eenigo vragen
met betrekking tot bet optreden van het
hoofdbestuur van Lnri s tol i j k- Na tio n m I
Schoolonderwijs in deze kwestie.
Het blad schrijft:
lo. Hoe of met welk recht kan het hoofd
bestuur eenor Vereeniging, die op ruime
basis staat, onderhands, zonder machtiging
der loden vergadering, onderhandelingen
aanknoopen cn afspraken maken, die naar
het schijnt vlak indruischen tegen de sta
tuten en tegen heel d© geschiedenis dier
Vereeniging? C.-N. S.-O. heeft met volle
bewustheid, en herhaaldelijk verklaard do
belangen te willen dienen van allen, zon
der ondersc h e i d, Hoe kan dan het
hoofdbestuur aan ééne, nog wel uit haar
aard uiterst exclusivistischo richting blijk
baar de voorkeur geven?
2o. Het is steeds van de daken verkon
digd, dat onze Scholen met den Bijbel niet
kerkelijk zouden zijn. In formeelen zin wor
den zij dat ook niet, indien zij zich aan
sluiten bij het Gereformeerd Schoolver
band, Maar wie zal beslissen wat Gerefor
meerd is? Dat kan, waar het de leer be
treft, alleen d© Kerk. Doch de Nederland
sche Hervormde Kerk kan daarover geen
beslissing geven. De Gereformeerde Kerk
raden kunnen de leertucht alleen handha
ven tegenover haar leden. Zullen dan in de
bij het Gereformeerd Schoolverband aan
gesloten soholen enkel leden der Gerefor
meerde Kerken tot onderwijzer worden be
noemd I En, indien men ook anderen, be
zoekers dus ook der Nedcrl.-Herv. Kerk,
mag benoemen, zullen die dan niet bij het
„Gereformeerde" Schoolbestuur voortdu
rend suspect zijn, juist omdat die Kerk
de leertuoht t handhaaft?
3o. Prof. Bavinck heeft met klom in de
vergadering uitgesproken, dat „de nieuwe
toestanden een nieuwe orgamdatie eischen,
on dat de bestaande vereenigingen niet
meer passen op de nieuwe toestapdon.'
Waarom is dat zoo? De nieuwo wet heeft,
dit is zoo, voor alle richtingen het oprich
ten van scholen vergemakkelijkt; d© vrij
heid derhalv© bevorderd.
Blijkbaar wenschen nu de „Gereformeer
den" voor hun scholen een nabootsing van
het kerkelijk organisme in to voeren: dis
trict, provincie, natie. Do „nationale"
commissie (of hoe de te scheppen besturen
hccton mogen) zal dan moeten uitmaken
in laatste instantie wat de Gcref. scholen
voor Gereformeerde poedagogiek, voor Ge
reformeerd onderwijs hebben te houden;
do rest wordt dan contrabande. Op die wij
ze leert men het volk leven uit het Gere
formeerd beginsel. Nu, dat is voortreffelijk
voor allen, die in bedoelden zin „Gerefor
meerd" willen zijn.
Maar wa>. heeft C.-N. S.-O die alle
scholen omvat, met zulk een schoolorgani
satie, met zulk een paedagogisch© leiding
te maken? Waarom kon G. O. dat niet
alleen af, indien men meent, dat geheel ons
volk zich toch vanzelf in die richting be
weegt Waarom moer de vrijheid van be
weging, van inzicht, die C.-N. S.-O. steeds
op den voorgrond heeft gezet-, indirect aan
Landen worden gelegd?
4o. Volgens denzelfden hoogleeraar „zul
len do'scholen, aan zichzelf overgelaten,
alleen staan onder afzonderlijke vereenigin
gen. Wij zullen dan gevaar loopen, dat
de onderwijzers souverein gaan spelen, cn
dan zal zulk een onafhankelijkheid gevaar
lijk worden voor geheel het christelijk on
derwijs.'' Waarom zullen de onderwijzers
dat doen Zij staan immers onder de school
besturen? Of vreest men de yrijheid van
deze, en zal do inspecteur of wie anders
met toezicht, belast wordt, ook tegen de
schoolbesturen in mogen gaan, ter hand
having van het „Gereformeerde" karakter
der school Is dftt bedoeld met de, aan
onze zijde zoo hoog gewaardeerde „vrijheid
der ouders om hun kinderen op te voeden
naar mm godsdienstige gevoelens en in
zichten" I Zoo ja, behoort dan C.-N. S.-O.
dat steeds de geestelijke autonomie der
schoolbesturen eerbiedigde, aan zoodanig
schoolverband zekere voorkeur 'toe te ken
nen, blijkbaar vooral door de benoeming
van een „Gereformeerden" inspecteur?
5o. C.-N. S.-O. heeft tot grondslag een
zeer eigenaardige en merkwaardige belij
denis van beginselen; geen kerkeijke, maar
een, die speciaal met ket oog op Christelijk-
Nationaal Onderwijs is ingericht; afkom
stig uit het réveil, toen men op éénheid in
het noodige, vrijheid in het bijkomstige den
nadruk legde. Een soort van Christelijk
school program.
Het was den stichters dier Vereeniging
blijkbaar niet te doen om een Kerk of een
bepaalde richting te steunen, maar een
voudig om de opvoeding in verband te doen
blijven met het Evangelie. Dat deze opvat
ting en niet die van G O. „nationaal" was,
blijkt wel daaruit, dat het aantal „Gere
formeerde" scholen steeds uiterst klein is
gebleven, zoodat G. O. zich dan ook thans
genoodzaakt ziet heen t© gaan. C.-N. S.-O.
heeft door een eigen ruim schoolprogram
tot grondslag te leggen en met eenige ker
kelijke belijdenis, do groote fout vermeden,
die in ons kerkelijk, leven zoo wrange ge
volgen heeft gehad/en nog heeft, do fout
namelijk van de Vereeniging te binden aan
een t© engo bolijdenis. Daardoor toch wordt
do Vereeniging gedwongen óf ieder, die ook
maar in het gerings't© daarvan afwijkt, uit
haar midden -t© verwijderen, óf, als zij dat
exclusivisme niet v il, t. rwijl zij ook geen
andore grenzen meer stellen kan, te verval
len tot tuchteloosheid of anarchie. Nu is
voor ons do vrnag: cn daarmee besluiten
wij Doet Christelijk-Nationaal School
onderwijs verstandig met zochtkcns aan,
willons of onwillens, de ellende, die wij
ervaren op kerkelijk terrein over te bren
gen op liet terrein van de soliool? Heeft
in de Christelijke Kerk ook do vrijheid van
beweging, van i nken, van opvatting geen
recht van bestaanis die vrijheid ook voor
het Christelijk leven zelf niet heilzaam, is
zij althans op het gebied van ons nationaal
onderwijs niet onmisbaar?
In het „T ijdschrift voor So
ciale Hygiëne" bepleit E., er op
wijzende, dat de h u 1 p, na den w a-
tersnood in Zeeland verleend, ho©
ruim ook, toch bij meer ccnhoid van lei
ding en betere verdceling van arbeid nog
doeltreffender had kunnen zijn, het denk
beeld, dat reeds te voren eenige provincia
le autoriteiten worden aangewezen, om, in
geval volksrampen, als stormvloed,
ovorstrodming, aardbeving, groote bran
den, enz., voorkoken, con comité
v a n b ij s t fi n d te vormen.
„Dit comité" schrijft B. „waarin
onder leiding van don Commissaris der
Koningin, de burgemeesters der geteis
terde gemeenten, de militaire comman
dant, do procureur-generaal, de hoofdin
genieur van den waterstaai, de hoofdin
specteur van de volksgezondheid met deu
voorzitten den gezond leidsco,n\missie on
een lid van het centraal-comité voor de
financiën zou kunnen zitting nemen, zou
dan, door den Commissaris der Koningiu
opgeroepen, onmiddellijk na do ramp
in werking kunnen treden. Dit ccrnitó
zou dan de beschikking mocton hebben
over het noodige hulppersoneel mili
tairen, politic, werkvolk, ziekenverplegers,
liefdezusters, ontsmetters en voor het
noodzakelijke matericol, barakken, tenten
met bedden, bcddegt/cd, ontsmettings
middelen, enz., dat steeds te Utrecht bij
den Contreien Gezondheidsraad ter af
zending gereed zou mocton s. <r», evenals
in geval van epidemieën, terwijl hot lid
of do afgevaardigde van het Ccntraal-co-
mité ten allen tijde over een voldoende
som zou inc'eten kunnen beschikken, om
in den eersten nood te voorzion.
De organisatie zou zoodanig moeten
zijn, dat, zoodra bij draadwog het Comiti
is samengeroepen, cnmiddollijk hot noodi
ge personeel per telegram kan worden ont
boden en afgezonden zonder tusschenkomst
van dordon.
Op die wijze zou verzekerd zijn, dat t**n
allen tijde onmiddellijk de eerste
hulp naar den cisch kan worden verleend
cn zou eenheid cd leiding bij doelmatige
verdeeling van arbeid verkregen kunnen
worden, die het. allereerste voreisohte is
om in tijden, als wij de laatste maanden
in Zeeland hebben beleefd, op de meest
doelmatige wijze met do noodzakelijke
snelheid on energie te kunnen optreden."'
Dit zou, dunkt „D c Nieuwe 0 C u-
r a n t" wol een heel omvangrijke organi
satie moeten zijn, vvclko dan mot veel
moeito en kosten zou ingericht worden,
met het oog op zeer oxcopti neelo voor
vallen. Het denkbeo' komt ons wat over
dreven voor, te meer, wijl E. op do wijze,
waarop thans in Zeeland hulp vorleond is,
toch niet zoo heel veel van beteekenis
heeft aan te merken.
D Amsterdamsche correspondent van de
„Nieuw© Rotte rdamscho Oou-
ran t", aan het slot van een oauserio
over dos heeren Van der Goes' artikel in
„Het Volk" ver „het conflict in den
A. N D.-B." schrijft:
„...In eon soci '.istischc maatschappij zul
len geen contracten meer worden ontdoken,
zooals 'thans een aantal ledon van den A. N.
D.-B. hebben gedaan. De soeialistischo
maatschappij kent geen overeenkomsten.
Er zal geen zelfzucht, geen winstbejag, geen
conourrentiogeest meer zijn. Ook geen con-
ourrontiegcest. Dit eveneens spiegelt „II e t
Volk" zijn lezers voor. Het blad gaf na
melijk een artikel ten beste: „Hoed'-i-
prolctariörs'V<lo strekking hebbendo om do
commis-voyagours tot het social is-
Op het voorplein van de oude, historische
plaats, den Leidschen Burg, ziet men
rechts het van oudsbekende „Heerenloge
ment aan den Burg", thans het Notarishuis,
waar met uitzondering van een hoogst en
kelen keer, eiken Zaterdagavond een of
meer onzer negen notarissen en nu en dan
een van buiten, bij opbod en afslag onroe
rende goederen, huizen en landerijen, uit
den aard dor zaak huizen het meest, ten
verkoop aanbieden.
Wie zijn aandacht wijdt aan de lange
advertentiën, die geregeld iiQ dit blad
voorkomen van openbare verkoopingen, be
grijpt, dat, wat daar in een jaar wordt ver
kocht, in de milliocnen loopt. Wij maken
en lezon verslagen van allerlei vergaderin
gen, uitvoeringen, enz., belangrijk of niet,
doch niemand heeft er aan gedacht om ver
slag te geven van de Zaterdagavondbij-een-
konisten aan den Burg.
En tooh valt daar dikwijls veel op te
merken, veel te leeren, veel menschenkennis
op te doen en wat dies meer zij.
In bet winterseizoen beginnen deze ver
koopingen om zeven uren, des zomers een
half uur later, en winter of zomer mooi
weer of geen mooi weer, het bezoek is altijd
bevredigendmeestal staat men er de deur
uit.
Weliswaar zijn het alleen mannon, die er
komen; de emancipatie der vrouw is nog
niet zoo ver gevorderd, dat het verlangen
der teedere sekse ook uitgaat naar verkoo
pingen van huizen en landerijen met di-n
aankleve van deze. Als wij eerst maar vrou
wenkiesrecht hebben en vrouwelijke nofco-
rissen, zal dat ook wel komen. Voor iemand,
dio ziah voorstelt een beschrijving te geven
yan een Zaterdagavond in het Notarishuis,
is dit iets om er naar te watertanden. Wij
moeten het ditmaal nog alleen met het
Bterkere, mitsgaders kalmere geslacht doen.
Vóór het bestemde uur dan loopt het
ruime lokaal meest al vol. Vóór het po
dium, dat door een soort open balustrade
▼fln het overige der zaal is gescheiden,
staat een groote ronde tafel, waaromheen
stoelen; verder vindt men er rijen stoelen
met enkele kleine tafelB en langs de wan
den, die kwistig behangen zijn met groote
verkoopbiljetten, staan eveneens stoelen.
Om de groote, ronde tafel posteeren zich
de deftigen onder do bezoekers, mannen
met hoeden op, die zieh nu eenmaal niet
bemoeien met het overige deel, waaronder
bouwondernemers, timmerlieden, mets3-
laars, en andere beoefenaars van ambach
ten, groote en kleine huiseigenaren de
eeisten aan de rondo en verder... ja wie
komen er niet, behalve de ware gegadigden,
die zich gewoonlijk achterbaks houden, om
aan deze of gene opdracht te geven het
begeerde pand of do panden met een of
meer guldens af te mijnen.
Er heerscht meestal een roezemoezig ge
gons van stemmen; men is er op uit geestig
te wezen, maar de humor is niet altijd van
do fijnste soort. En boven het gegons van
stemmen rijzen do zwartblauwe wolkon op
van vele soorten tabak, van sigaren en uit
pijpen, zoodat men eindelijk den rook let
terlijk kan snijden. Er zit dan niet anders
op, dan deuren en luiken te openen, waar
door een koude luchtstroom door het lokaal
gaat. Gelukkig daarom, dat do gewoonte
niet meebrengt met ongedekten hoofde ne
der te zitten.
Strijk en zet komen even vóórdat de no
taris met zijn klerken en den afslager van
achteren af op het podium verschijnen, een
paar vrouwelijke Heilsoldaten in stemmig
blauw met Halleluja-hoedjes op, den
„Strijdkreet" te koop aanbieden. Oogen-
schijnlijk zou men denken, dat er overal
elders meer propaganda voor het Heilsle-
ger-idee ware te maken dan in dezen tempel
van wisselaars en kooplieden. Blijkbaar
valt de verkoop echter nogal mee, want de
Boldatinnen komen geregeld weder terug.
De koopers wisselen hun 5 centjes on
der een aardigheidje, dat soms wel van een
beetje twijfelachtig gehalte is, voor den
„Strijdkreet", die daarop den binnenzak
van de jas wordt ingeduwd, misschien om
er verder geen notitie meer van te nemen.
De meisjes kijken stil voor zich heen of
glimlachen sentimenteel witjes als een of
andere uiting van humor haar ooren be
reikt. Zij zullen nog wel eens meer smaad-
heid over hun beginsel moeten dulden.
Eindelijk verscliijjüt „notaris" met zijn
stoet van klerken, den afslager on een of
meer personen voor wie do verkoop plaats
heeft.
Over deze laxtsten zou een afzonderlijke
studie te max- u zijn.
Nu is het een huisvader, die onder zor
gen gebukt met tegenspoeden worstelend
de rente van de zware hypotheek, die op
zijn pand, ouders-erf-rust niet kan be
talen en noodgedwongen tot den verkoop is
overgegaan, waarvan het gevolg zal zijn
dat hij met zijn gezin de lief geworden
Kiuis zal moeten verlaten om in een huur
woning onderdak te vinden.
Dan spreekt er triestige weemoed uit het
oog.
Dan zijn het een paar verre neven, die
van oom, huisjesmelker in optima forma,
een rist moeilijk verkregen huizen en huis
jes hebben geërfd en ze nu t© geld© maken
om veel gemakkelijker en deftiger ze in te
ruilen voor... buitenlandsohe papieren of
iets anders. Zelfgenoegzaamheid staat op
hun gezichten to lezen.
Een ander en hier verschijnt een bouwer
mede op het tooneel, die zich vastgebouwd
heeft en door in het pubhek te verkoopen,
er weer uit hoopt te komen.
Onverschillig is zijn houding, de hypo
theekhouder toch gaat het meer aan dan
hem.
Verder.. maar notaris is klaar. Een har
merslag... en hij of de candidaat dreunt
eentonig de verkoopvoorwaarden af. Gegons
van stemmen rumoert er tegen op, zoodat
niemand van bet gelezene een woord ver
staat. Notaris stoort zich er niet aan, hij
voldoet hiermede aan - wet, de rest is
bijzaak.
Alleen als deze voorwaarden iets bijzonders
bevatten, wqrdt de aandacht er met een
hamerslag weder op gevestigd, do lezer
verheft zijn stem, het auditorium zwijgt,
luistert even, een enkele vraagt nog een
inlichting, vooral als hij hiermede het te
verkoopen pand meent afbreuk te kunnen
doen, en daarop gaat het weer in den
ouden zeurtoon voort.
Eindelijk begint de verkoop. De afslager
posteert zich voor een .wijde opening in de
balustrade, neemt voor zich het groote
verkoopbiljet cn in do zaal komt men in
actie.
„Perceel één!" roept hij met luider stem.
„één"en dan volgt de beschrijving van
het perceel, zoo variecrend als de heeren
zelf afwisselend .zijn.
Daarvoor heb ik cn nu splitsen zich
aller ooren 50 gulden... trekgeld.
Dat „trekgeld" natuurlijk verander
lijk en gewoonlijk gaande van 10 gld. tot
100 gld., daarom is het t© dc'en.
„Wie zet het eens flink in bod galmt
do scherpe stem des afslagers.
Een belachelijk lage som wordt na een
korte stilte genoemd, met een quasie
geestig© kwalificatie van het perceel, dat
den lachlust wekt.
Do afslager, die zijn Pappenheimers
kont en do waarde van het pand ook,
noemt het gemiddelde bedrog en dan gaat
men aan het opbieden. Het rooken werdt
gestaakt, elk der aanwezigen ig in span
ning. Da uitroepen „ik!" „mijn!" „nog
eensof een gebaar, dat hetzelfde bc-
teokent, kruisen elkaar. Eindelijk is het
hoogtepunt bereikt Traag en gerekt volgt
ten slotte het „eenmaal, andermaal, ten
derde maalen dan is het uit. De naam,
voornaam cn kwaliteit van den hoogsten
bieder werden gevraagd |en genoemd,
waarop telkens glossen worden gemaakt.
Afslager en publiek zijn aan elkaar go-
waagd.
En zoo gaat het voort, totdat allo per-
ceelen de revue hebben gepasseerd.
Veelal zijn de hoogste bieders iedere weck
bijna dezelfde personen of combinaties van
personen, die hier dus het terrein van bun
speculatie vinden, ovenals cn met hetzelfdo
wisselend gevolg deftiger menschen op de
Beurs.
Niet zelden zijn deze hoogste bieders ech
ter ook de spreekbuizen der eigenaars,
waarvoor ze d© panden opjagen.
De onnoozele maar onnoozolen vindt
men hier niet veel die i het vuur van
het bicden even over de schreef mocht gaan,
zit dan aan den haak geslagen en wordt
op den koop toe cr nog onbarmhartig tus
schen genomen.
Als alles in bod gebracht is, worden do
hoogste bieders „boven verzocht", drinken
daar met do notarissen een glas rooden
wijn en bevestig met hun handteekening
het gedane b d.
Menigeen verlaat Den Burg mot een ge-
spekto beurs en soms tegelijk mot een zwaar
hoofd, dat hij zal blijven „hangen."
Nadat gedurende een weck de gelegen
heid is gegeven tot verhe-ogingen tegen ge
not van oen vijfdo dor verhoogsom
wat ook alweer een verlokkelijke speculatie
is voor velen heeft den volgenden Zater
dag do afslag plaats.
De afslager noemt bij wion hot pann
„staat" en voor welk bedrog, om dan te
vragen wie het verhoogt met bijvoorbcclo
drie duizend gulden, om, al aftrekkend,
wanneer do echte gegadigden of hun ge
machtigden zwijgen, eindelijk met „één"
gulden te eindigen, bij welken uitroep de
spanning van den man, b;j uien het „stond",
het hoogste toppunt bereikt. De hamer
valt, het pleit is beslist. Uitroepen als:
„een strop", „hangjas", „dio z.it er aan" of
wel „nou, duur is het niet", gonzen weder
togen elkaar in en op een of ander bleek
gezioht af. De koopers of hun gemachtig
den worden weder lxven verzocht om weer
een glos wijn met „notaris" te drinken, den
koop met hun liandtcekcning to bezegelen
cn tc vcmem'-\ d; de kosten den volgen
den Maandag en de kooppenningen over
drio of vier weken moeien zijn betaald.
Het verkooplokaal is inmiddels leeggc-
loopen. Tabaks- en mcusohon lucht hangt
nog zwaar in do zaal, do weggeworpen
verkoopbiljetten cn wat cr al zoo meer uit
mannc..':andcn cn -monden kan komen, be
dekken den vloer en do arme werkvrouw
heeft heel wat emmers water noodig om liet
op een Augiasstal gelijken* NoLarish'iis
weer schoon te krijgen.
Zoo gaat bet, gelijk wij opmerkten, eiken
Zaterdag weder en voor velen is, naar men
zegt, de gang naf.r dit vertrek bij den
ouden Burg hoe vorlcidcnd ook, de onder
gang geweest, omdat door ircnigen „strop"'
hij zijn welvaart heeft verhangen.
Speculeeren in welken vorm ook, is altijd
een gevaarlijk spel, nietwaar?