LËIDSCH DACBLAD, WöiWSDAG 25 AP.1ÏL. TWZZDË BLAD. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De Prinses. No. 14162. Anno IUön Naar aanleiding van het hoofdartikel in De Nieuwe Courant" over „Zie zon g o 1 d en het Arbeidscon tract", waarin de redactie er tegen opkwam, dat den werkman bij ziekte of ongeval zelfs meer dan zijn volle loon zal worden uitbetaald, daar hij zich dtor fondsen, enz. recht op uitkeering van ziekengeld verzekerd heeft, schrijft de redactie van „Yox Medicorum*: ,,D e Nieuwe Courant" acht dit een bedenkelijk iets, omdat bet voor veTen een groote verleiding zal wezen cm zich riek te melden, of wanneer zij werkelijk riek rijn, die ziekte te rekken totdat de weok vol is, en 9tclt ook al de vraag of do goneesheeren zullen kunnen weigeren of rij zullen weigeren een attest af te geven, wanneer een „patiënt" sommige klachten over pijn hier en ginds mededeelt. Een dergelijke bepaling als de hier voorgestelde lijkt ook ons zeer bedenkelijk, en naar onze mecning moeten vooral de medici er zich sterk togen nitspreken, om dat zulk een bepaling ons weer veel last en moeite op den hals zal schuiven. Men moet er cns niet van gaan vordenken, dat wij tegen sociale verbeteringen gekant rijn, als die voor de dokters eens wat werk meebrengen, nu wij dit hier zoo voor opstellen, maar wij oordeelen het geen so ciale verbetering, als men recht op zieken geld wil geven voor kortdurende, onbe langrijke ziektegevallen, en wij komen er tegen cp, dat men de geneeskundigen weer met contróle- en administratiewerk wil gaan belasten in gevallen, waar zij feite lijk niet over kunnen oordeelen. En toch ral dat het geval wezen, wanneer men voor elk verzuim wegens ziekte een ge- neeskundig attest gaat vragen. Ongetwijfeld zal het verzuim wegens ziekte toenemen, zoodra cp het ziek-zijn een premie wordt gesteld. Werklieden, dio te-gen vast weekloon werkzaam zijn, zou den immers wel dwaas handelen, als zij. dch niet lekker voelende, toch bun werk gingen verrichten, terwijl zij kunnen thuis blijven zender dat het geld kost; cn werklieden, die per stuk werken, zouden meer verdienen door niets te doen, dan door met halve kracht te gaan werkeD Nu moeten wij natuurlijk in principe toegeven, dat het inderdaad verstandiger is, om met een ziek cf half ziek lichaam thuis te lijven, dan aan het werk te gaan, maar hoe dikwijls gr-beurt het niet, dat men ziek meent te zijn, terwijl er toch geen sprake is van gevaar om zijn werk te gaan verrichten Dan moet de dokter beslissen, en voor de minste kleinigheid zal men dus naar den dokter lcopen, om een briefje te ha- Ion, het briefje, dat het werkverzuim moet /wettigen en dat voor deD verzuimcr de waarde heeft van zijn dagloon. Maar zijn wij in 6taat om in zulke gevallen te be slissen of do .verzuimdo inderdaad niet heeft kunnen werken? De ongevallenverze kering heeft het immers geleerd, dat daar greobo moeilijkheden aan verbonden zijn, en waar geen ongeval als bewezen oorzaak aanwezig is, waar wij nog meer dan bij ongevalsziektcn ons dikwijls moeten verla ten cp de subjectieve klachten der pa- tienten, worden die moeilijkheden nog groober, vooral als het ziektetoestanden van een cf enkele dagen betreft. Het go- volg kan dus niet anders zijn, of wij moeten de verlangde attesten wel afgeven, ook al zijn wij niet ten volle overtuigd, dat er inderdaad noodzakelijkheid heeft bestaan om het werk te verzuimen; alleen aJs wij overtuigd rijn dat er fraude ge pleegd wordt, maar ook dan alleen, zul len wij het afgeven van een geneeskun dige verklaring kunnen weigeren. En wan neer dan na eenigen tijd de rekening op gemaakt wordt en het blijkt, dat er zoo heel veel geneeskundige verklaringen ko men wanneer men merkt, dat er van die verklaringen kernen in gevallen, waar van andere zijde bedrog ontdekt wordt, dan zal men er weer van gaan spreken, dat de genccsheeron te lichtvaardig zijn, of zelfs, dat zij bedrog plegen bij het af geven der attesten. Daarom moeten wij er van te voren onze 9tem tegen verheffen, dat zulke be palingen van uitkeering bij ziekte in de wet werden vastgesteld. Zijn zij ook inderdaad wel noodig? De gewone redeneering zegt ja, omdat de werklieden hun loon noodig hebben om te leven, en, als zij ziek zijn, hun loon niet kunnen missen, ja zelfs meer noodig heb ben dan anders. Maar zijn de toestanden nu zóó, dat de werkman niet gedurende enkele dagen zijn Icon missen kan, of ten minste een gedeelte van dat loon? Wan neer men niet voor elk ziekteverzuim het loon direct wil laten ophouden, laat men dan de uitkeering langeren tijd laten voortduren, maar in kleinere hoeveelheid, laat men bijvoorbeeld in plaats van ge durende één week het volle Icon, geduren de twee weken het halve loon laten beta len, maar laat mep niet een premie 9tellen op hot ziek-zijn gedurende korten tijd Hoe edel en verstandig de tegenwoordige werkman ook moge zijn, de wetgever mag hem niet al te zeer in verleiding brengen, om niet te werken, dc'or te zorgen, dat hij dan evenveel verdient of nog meer dan anders. Maar wanneer het toch moet ge beuren, dan is het te hopen, dat men het zender doktersbriefje zal kunnen stellen, want anders komt de last en de verant- wcording weer geheel neer op de schou ders der geneeskundigen. In een asterisk „Kleine school tjes" zei „De 6 tand aard:" De frontmakerB voor de openbare school en hun vrienden hadden het bij de bewe ging tegen de achoolwetrKuypei* vooral gemunt cp de kleine schooltjes. Die zouden als paddenstoelen uit den grond oprijzen. Immers, zoodra maar 25 leerlingen bij elkaar getrommeld waren, kon op subsidie worden gerekend. Zulke schooltjes nu waren uit een paeda- gogisch oogpunt niet t© verdedigen. De kinderen, in onderscheidene klassen ver deeld, doch onder één hoofd in één lokaal vereenigd, konden bij geen mogelijkheid op die wijze behoorlijk onderwijs ontvan gen. En inderdaad in onze kringen wordt daarvocT heel veel gevoeld. Vandaar dan ook ons advies, telkens en telkens gegeven om niet dan in den uitersten nood tot de oprichting van zulke schooltjes over te gaan en licvor te wachten tot gerekend kan worden op meer dan 50 leerlingen. Doch wat zien we van de 2ijde der front- makers Dat, wanneer het betreft het openbaar onderwijs, het bezwaar tegen kleine school tjes niet zoo ernstig schijnt te zijn. Indien door een gemeenteraad besloten wordt een openbare school te sluiten, om dat ze niet rnoer dan tien leerlingen telt. komen do frontmakers geregeld tegen het Raadsbesluit in verzet bij Ged. Staten. Nu weer in Mijdrecht, waar de Raad tot do opheffing besloot, omdat de open bare school in de buurt van die gemeente nog niet eens tien leerlingen telt. Het hoofdbestuur van het Ned. Onderwijzers- Genootachap is daartegen opgekomen, blij kens een adres aan Ged. Staten van het Sticht Op gronden, die zeker niet geheel zon der waarde zijn, maar die gelden bij de oprichting van iedere kleine bijzondere school. Is het nu toch niet onredelijk, om wèl met bezwaren te komen tegen kleine 6ohooltjes wanneer het betreft het bijzon, der onderwijs, en dn&rvan geheel te zwij gen, indien het geldt het openbaar on derwijs? Spreekt daaruit niet vijandschap tegen het Christelijk Onderwijs; een vijandschap die ér toe leidt om te melen met twee ma ten? Een onderwijzer, die zooals „D e Controleur" het noemtmeegedaan heeft aan het verdienstelijk werk, Neder land tc verlossen van het Christelijk wor telkabinet, schreef in „De Bode": „De heer Roodhuijzen heeft er herhaalde lijk op gewezen, welke belangrijk© voor deeion ook voor het onderwijs gelegen zijn in do stembusoverwinning van verleden jaar. 't Is evenwel jammer dat wij, klasse-onderwijzers, daarvan nog zoo bitter weinig bemorken. Het valt toch niet te ontkonnen, dat dr. Kuyper voor rijn meesters gedaan heeft wat hij kon, en wij, die naar onzo beste krachten geholpen hebben om hem ten val te brengen, zien ons bitter teleurgesteld. En door de Re- geering, èn door vrijzinnige gemeen teraaeu worden wij thans weer als quantité négli- geahle (oud vuil) beschouwd; zoo is er in do Troonrede zelfs met geen woord gerept over een herziening van art. 21 (dat het hoofo almachtig maakt, over de onderwij zers) de magere clausule over het vak-on derwijs was voor ons een groote teleurstel ling. Kan de heer Roodhuyzen, die zooveel diahter bij het vuur rit, mij misschien in- iiohten omtrekt de plannen van de Regee ring, want, wanneer deze andermaal niets voor ons doet, dan zal ik mij, na verloop van vier jaren, wel tweemaal bedenken, eer ik mij weer warm zal maken voor een be wind, dat op onderwijsgebied alles bij het oude laat." „De Vrije Socialist", dit over nemende, voegt or bij ,,Wij kunnen den onderwijzers wel voor spellen, dat na vier jaar de oogst erbar melijk schraal zal zijn. Gij, onderwijzers, leert zooveel geheel den dag aan anderen, leert nu toch zelf eens van ons, dat de verbetering van uw lot niet ligt in het veranderen van rogeering, doch in uw eigen optredon. Voor uw eonsgezino, doelbewust verzet zal elke Regeering, van wolko kleur ook, moeten zwichten." Wij kunnen zegt „De Controleur" ons met di't advies best vereenigen. Een herinnering of wenk aan de Regee ring, als iri het „B o d o"-stukje gegeven wordt, kan overigens geen kwaad, om do liberale hearen wat wakker te houden. Maar wij moeten toch waarsohuwen tegen de reactie, als waarmee wordt gedreigd. Ging door laksheid van vrijzinnige zijde in 1909 weer verloren, wat in 1905 is be reikt, dan zou dit een groote. ramp zijn, niet alleen voor de ondorwijzers, maar ook voor vele andere personen en zaken. He'c is in e4k geval een zeer onzuivere politiek, dio enkel succes zoekt voor eigen belangen Op die manier kan men bij elke verkiezing een bepaaloe categorie van menschen in beweging brengen en aan een bepaald soort praatjesmakers do tijdelijke overwinning verschaffen, zonder dat blij vend iets gewonnen wordt. Verkieringshelden als do schrijver van bovenaangehaald stukjo kan men missen. In „Uit do Hoofdstad" in de „P r o- v i o c i a 1 o O ro Dinger O o u- r a n t" lezen wij over vervroegd e winkelsluitingen de Alge meen© Winkelier s-v c ree ni ging het volgende: Evenals ten uw ent (tc Groningen) ig de kwestie der vervroegde winkelsluiting te Amsterdam „the topic of the day". De ge moederen dor betrokken personen beginnen warm te loopen nu binnen niet al te lan gen tijd do Raad over een gemeenteveror dening op het sluitingsuur van winkels en en magazijnen een besluit zal nemen. In den boezem van het bestuur der „Winke liers vereen iging" beorscht over dez© aan gelegenheid groot verschil van meening, dat reeds een minder prettige verstandhouding heeft ten gevolge gehad tusschen den wel bekenden voorzitter, den heer J. 8. Meeuw- sen, on do heer 0. H. van der Velden, secretaris dor „Winkriiersvereeniging", lid van den Amsterdamse hen ge meenteraad. De heer Mecuwsen is een volbloed voorstander eener wet telijke regeling, de heer Van der Velden een tegenstander. Beiden zijn hoogst be kwame mannen, die de sympathie der le den hebben, doch wier verschillende denk wijze over de gemeentelijke verordening of een wettelijke regeling wellicht oorzaak zal kunnen zijn van onaangename oogen ic likken voor de vereeniging der winkeliers. Immers, beiden hebben onder do leden hun aanhang, do een voornamelijk onder de groot-winkeliers, en de ander, hoewel zelf ook groot-winkelier, vooral onder de klei nere vakbroeders. De heer Meeuwsen is pur sang „middenstander" cn houdt volgens den heer Van der Velden niet voldoende rekening met de belangen van hen, wier eoonomische bcteckcnis nog niet van dien aard is, dat zij onder do onvervalsolite „middenstanders" kunnen worden toege laten en in hun rijen opgenomen. Te hopen is het, dat dezo twee mannen per slot van rekening hot belang der door hen gestichte organisatie der winkeliers niet zullen opof feren aan hun meeningsverechil. Naar ik uit goede bron hoor, is onze burgemeester, mr. W. F. van Leeuwen, per soonlijk een tegenstander der gemeentelij ke verordening en dit geeft de partij des heeren Van dor Velden allo redon om te verwachten, dat deze krachtige figuur, naar wiens woord de Amsterdamsoh© raad zoo gaarne luistert, in staat zal blijken de ge meentelijke verordening te keeren. Lang niet onmogelijk is het echter ook, dat do politiek nog een woordje gaat mee spreken en in dit geval is er omtrent het te verwachten resultaat geen peil te trok ken. Maar hoe denkon do winkeliers er 'zolvcn over zal men allicht geneigd rijn te vra gen. Welnu, blijkens een medcdeeling van den heer Van der Velden waren op do laatst gtdiouden vergadering 130 leden van de 1000 tegenwoordig en onder hen waren 54 beslist tegenstanders van een gemeente verordening op liet sluiten hunner winkels, terwijl bij vorder© stemming bleek, dat als er dan tóch een verordening op het sluiten moest komen, zich ©voncens 64 leden vóór het uur van tienen verklaarden. Do heer Van der Velden trekt uit deze c ij fors geen andere oonclusie, dan dat no- gen zestienden der aanwezige winkeliers in de avonduren niets of zeer weinig verkoo- pcm en zeven zestienden hun voornaamstcn omzet in do avonduron maken, cn dus ge kant zijn tegen'wettelijke regeling, want rij weton zeer goed, dat dezelfde meerder heid van twee zestienden, die hen nu drijft naar een verordening negen uren slui ten, de drijvers der toekomst voor een acht of zeven uren zullen zijn. De tijd zal moeten leeron of dit jüist is. Nu ik het toch over dc ..Winkeliersver- ecniging" heb, kan ik tevens mecdeolcn, hoe uitstekend het ing©vooiv.o systeem werkt om de namen der w anbeta Iers in het Vereenigingsorgaan te p u- bliceeron Het publiek is hiervoor zeet benauwd en menige Amsterdammer be taalde reeds direct op de eerste waarschu wing van publicatie van zijn noaui. Als men de lijst dor wanbetalers inzag, zou men verbaasd staan over de goed kV ikon- do namen, die daarop voorkomen I Omtrent do oiouwo Russische leening van duizeno millioen gulden en ze ker 75 millioen gulden voor onkosten, ver goeding aan do bankiers, enz. want do lee ning is in haar geheel 1075,500,000 groot, zegt het „F i n an c i'e e 1 Weekbl'fid voor den Fondsenhandel": Zoo zal dan spoedig do Russische reu zenkoning van twee cn twin ig honderd vijf tig millioen francs aan het publiek worden aangeboden. Holland krijgt hiervan slechts vijf on vijftig millioen francs! Of het zoo maar niets is; hoo weten dio bankiers het toch zoo precies, dat hot Hollandscho pu bliek vijf cn vijftig millioen francs" zal nemen Vijf en vijftig millioen francs 88 pCt. mot 5 pCt. syndicaatswinst; dat levert Rus land derhalve 83 pCt. op, waarvoor een reëolo rente van ruim G pCt. moet betaald women. Een s o 1 i e d land, dat nog tegen 0 pOt. leenen moet, waar Japan 4} en Mexico h 4 3/4 pCt. -leent. De Rothschilds hebben ook ditmaal niet mode gedaanzij willen er hun cliëntecle niet verder inhalen, wat zeer verstandig is, en zij hebben nu een prachtig voorwendsel in do Jodcn-vervolgingcn. In werkelijkheid vertrouwen zij Rusland echter niet meer. Het land is, zooals wij reeds zoo vaak zei den, aan .den rand van een failliet, en een ramp kan door dezo leening hoogstens voor enkele jaren worden uitgesteld. Laat Holland zich nu toch ditmaal ont houden en de bankiers met hun vijf ©n vijftig millioen laten zitten. Zoowel het rijko Duitschland als het schatrijke Amerika en ook België nemen geen deel in deze leening, waarvoor de Rothschilds hun guidiets gesloten hebben. Rusland is failliet en kon alleen nog graan uitvoeren door hot aan rijn boeren af co persenvan daar de hongersnooden. Hon gersnood bij graanuitvoer! Als allo men schen in Rusland zich kondon zat eton, zou er geen korrel graan kunnen worden uitge voerd. En Ruslands mineraio hulpbronnen, wie weet er eigonlijk iets van? Het zijn legenden en mythen. Alle Europecsche ondernemingen in Rus land (goud, ijzer en petroleum) zijn mis luk t, getuige de Russische petroleum- shares, do Ocral-YVolga, de Siberische en do Oeral-goudmaatschappijen. Rusland moot leenen om zijn rente to kun nen betalen en wat overschiet dient om het leger to onderhouden, opdat de boeren en Joden onder den duim der bureaucratie kunnen gehouden worden en vorder om do zakken der Grootvorsten te spekken. Wij twijfelen er aan of iemand met ge zonde hersenen in Nederland in de naaste toekomst zijn gold aan Rusland wil leenen, doch vreeeen, dat sleur er ook deze leening zal doen ingaan. De „Nieuwe Financier en Ka pitalist" zegt daarvan hof volgende: Onze zienswijzen omtrent Ruslands fi nanciën zijn den lezer bekend, cn wij zou den gaarne bobben gezien, dat do groote loening ware voorafgegaan door do groot o hervormingen, die noodig zijn. Niet nllecn tor wille van onzo mcdemenschcn, die in Rusland leven, maar ook ter wille van Ruslands crediteuren, die in horvormin- gon on politieke rust waarborgen, in voortbestaan der corrupte autocratie daarentegen gevaren vinden. Wio zich echter rekenschap geeft von de economi sche on politieke toestanden in Rusland, cn niet opziet tegen een matig commerc.ieol risico, mag wel wat van do nieuwe leening nemen. Onverschillig wat onze pnrtioulio- ro opinies als monsch zijn, als beoordee- lanr van fondsen pogen wij vrij to blijven van eenig porti pris; en wanneer wij tot dato krachtig tegen Russisch© papieren hebben gewaarschuwd, dan gebeurd© dit niet, omdat het autocratische, slechte be wind ons niofc sympathiek was, maar om dat wij vermeenden dat het bij do econo mische positie van Rusland gewoen bo- spottelijk was, dat dit land tegen 4 pCt. en minder geld kon vinden. Maar de nieuwe leening, gedurende tien jaren niet converteerbaar, komt uit op een 6-pCfcs. netto basiscn dat is een propositie, waar over te praten 19. Niet, dat wij dwaas ge noeg zijn do minste waarde t© hechten aan do mooie exportcijfers voor 1005, aan de berichten over hot budget, of aan do plot- solingo liberale stappen van Witte contra Doernowo; dat zijn Russische foefjes vao het oud© typo, dio nog steeds probaat blo kon en het wol zullen blijven totdat do menschen sceptischer worden. Integendeel, hot komt ons vordacht voor, dat do auto cratie zich haast gold te hobben aleer de Doema waarvoor alleen hcrvormingRgezïn- den zijn gekozen, bijeenkomt; en wij zijn niet blind voor liet gevaar, dat oen con flict tusschen Regeering en Doema kan opleveren, noch voer hot euvel, dat Rus land opnieuw leent zondor sanctie eener volksvertegenwoordiging. Maar met dat al is over do looning t© praten en bevelen we matige participatie voor do speculatieve belegging aan. Dit terwijl wij afgaan op do voorloopigo gegevens; het prospectus is nog niet uit, terwijl wij dit sohrijven. Academienieuws. Amsterdam. Bevorderd i« tot doctor in do scheikundo op proefschrift: ,|D© meng- krystallen bij natriumsulfaat, molybdaat en wolframaat", do heer H. E. Bocke, geb. te Wonncrveer. #i) „Je bent een flink soldaat," zeide zij. „Niet flinker dan jij" riep hij. Haar toespeling op zijn uniform deed zijn gedachten terugkeeren tot het punt, waar van j uitgingen toen hij aan haar deur klopte. Hij had haar rijn besluit nog niet meegedeeld en dio taak werd niet gemak kelijker, naar'iato hij den blijden glans m haar oogen zag. „Dan ben je een dapper soldaat," her nam tij. „Er was moed noodig, om naar Edelweiss te komen, waar honderden op je loerden als bloedhonden." „Ik had wel een ellendige lafaard moeten wazen, om rustig boven te blijven zitten, terwijl je hier beneden alleen stondt voor ril© zwarigheden. Ik kom je helpen; dat ben ik verplicht." „Maar je kunt niets doen, liefste, en jo maakt alleen de dingen erger, door bij nnj te komen. Ik heb mijn best gedaan om dot verlangen naar je te onderdrukken, en nu kom je al mijn werk ongedaan maken. Kijk, op mijn schrijftafel ligt een brief aan jou. rieo ik bezig waa te schrijven. Neen, jij moogt hem niet lezen. Niemand' zal ooit .weten, wat er in stond." Zij sprong op, greep het papier cn hield het boven de brandende kaars. Hij stond midden in de kamer en een gevoel van wanhoop kwam over hem. Hoe kou hij di© vrouw ooit afstaan? ..Morgennacht moet Quinnox je uit het klooster naar een afgelegen staJ brengen. Alles is voorbereid. Je vriend Anguish volgt jo over arie dagen, en dan reis je zoo snel mogelijk oyer Athene naar Ame rika. In dien briof stond alles en ik tracht te juist afscheid van je 'te nemen, toen je in de kamer kwam. Begrijp je nu, oat ik geen raad wist van twijfel en verbazing, ja, en ook van ontoetting? Je bent hier in zulk een vreeselijk gevaar. Elke minuut kunnen wij ontdekt worden, en dat zou je dood wezen. Je bont onschuldig, maar niets zou je kunnen redden. De bewijzen zijn te machtig. Mizrox heeft iemand gevon den, die zweert, oat hij je do kamer vau Lorenz heeft zien binnengaan." „Wat een leugenriep Lorry onnaden kend. „Ik ben niot in de nabijheid van zijn kamer geweest 1" „Maar je ziet, hoe zij elk middel te baat nemen, om jo schuldig tc verklaren. Als je door mijn of hun manschappen gegrepen wordt ben jo veroordeeld. Ik kan je niet voor do tweede maal redden. Je weet nu, dat ik je liefheb; anders zou ik toch niet de helft van hot land afstaan, waarover mijn oudera heersohton. Bolaroz zou gaarne 'cieu jaar uitstel geven, als hij jou in zijn macht kon krijgen. En nu loop Je, enkel om mij te zien, gevaar, dat al mijn plannen in duigen vallen, waarom ik zooveel geleden heb. Kon je niet tevreden zijn met dat laatste af scheid in het klooster? Het is wreedheid 'tegenover ons beiden, vooral tegenover mij, om nogmaals afscheid te moeten nemen. Zij liet zich op den divan neervallen en bloef zitten met het boofd in de handen. „Ik was vast besloten, je te zien," zeide hij. „Zij zullen mij niet dooden, evenmin als jij het er deel van jc vader zult af. 6taan. En .7at het ergste was, ik vreesde, dat jo Gabriël zoudt aanhooren." „Achl Als je dat zegt, beleedig jo me. Ik zou Lorenz genomen hebben, omdat ik mijn plicht achtte, en omdat ik mij- zelve niet aurfde bekennen, dat ik jou liefhadMaar Gabriël 1 Ach 1" riep zij toor nig. „Grenfall Lorry, ik zal niet huwen. Jou heb ik lief, maax ik kan niet met jo trouwen. Het is dwaasheid zelfs aan de mogelijkheid daarvan te donken. Als je morgenavond Graustark verlaat, noem je mijn hart, mijn leven, mijn ziel mede. Ik zal je niot wederzien. God zij mij genadig, dat ik dit zqggen moet. Ik zal je nooit veroorloven, mij weer te zien. Ik zou het niet kunnen dragen." Opoons kreeg rij een schok en stond half op. „Heeft iemand je gezien, toon je hier heen kwam? Waa Quinnox zeker van zijn zaak V' „Wij kwamen wel menschen voorbij, doch niemand herkende mij. Als mijn tegenwoor digheid hier je angstig maakt, zal ik heen gaan." „Dat is het niet, dat niet. Wie weet, of do con of andere spion je niet gezien heeft Ik heb een voorgevoel, dat men mij ver denkt, en dat ik bespied word. Waar is kapitein Quinnox?" „Hij zeide, dat hij mij over een uur kwam terughalen. De tijd is bijna voorbij. Hij is omgevlogen I Yetive, Yetive, ik kan je niet afstaan 1" riep hij, terwijl hij oor haar op de knieën vieL „Je moet. Je zult het doen 1 Vannacht nog moet je naar het klooster terugkeerml Ol als je er maax veilig aankomt 1 En je moet dit ellendige land dadelijk verlaten Wil jo eens zien of Quinnox er al is? Gauw I Ik ben .a doodsangst, dat rij je hier zul len vinden, dat je gevat wordt, eer je uaar St--Valentin kunt terugkeeren." Hij stond op cn zag haar in het gelaat. „Ik ga Diet terug naar St.-Valentin," zei- do hij langzaam. „Maar alle© is gereed, dat je morgen van daar kunt vluchten. Alleen op die manier kan jo aan de steaolijko wacht ontsnappen." „Yetive, beb jc er niet over gedacht, dat ik niet aan de stedelijke wacht zou willen ontsnappen" „Niet willen ontsnappen aan... wat be doel je?" riep zij verbijsterd. „Ik verlaat Edelweiss niet, liefste. Het is mijn plan, mij over te geven aan do gestelde machten." Een oogenblik staaxö'e zij hem vol ont zetting aan, cn viel toen zacht kreunend achterover. „In 's Hemelsnaam, zeg dat nietl" smeekt© rij. „Ik verbied jc, aan zoo iets te denken. Je kunt bet niet doen na alles, wat ik gedaan heb om je te redden. Ach, je schertst; dat had ik moeten begrijpen." Hij ging zitten, en trok haar naast zich. Het duuido eenige oogenblikken eer hij kon spreken. „Ik kan en wil niet toestaan, dat jc voor mij zulk een offer brengt. Ik ken het voorstel van Bolaroz. AU je mij uiclevert, krijg jij tien jaar uitstel. Mijn plicht is duidelijk. Ik berr geen lafhartige mipdaoi- ger en ik vrees mijn beschuldigers niet. In het ergste geval kan ik maar éénmaal sterven." „Maax éénmaal sterven," herhaalde zij aks in een droom. „Ik ben hier gekomen, om je mijn be sluit mee te deelen; om jo te verzoeken, jo Rijk en jo volk te sparen en je er aaD'co herinneren, ctat ik duizendmaal zou willen sterven, om jou te redden." „Na al wat ik gedaan heb, na al wat ik gedaan heb," fluisterde zij klagend. „Neen, neen! Dat zal niet gebeuren 1 Jij bent mij meer dan mijn koninkrijk, dan allo volke ren ter wereld Ik heb je lief; ik verfoei don troon, dio ons scheidt; ik heb gebe den, dat ik oen arm meisje mocht zijn, al les om jou, maar jo zult mij niet dwin gen, het laatste vonkje van hoop in mijn hart te dooven. Jo zult de hoop niet ver nietigen, dat cr mogelijk een dag zal ko men „Een oag? Een dag, waarop je de mijne zult zijn?" riep hij. „Dat wilde ik niet zeggen, maar om mij nentwil, om mijnentwil, ga hier vandaan: Red jel Jo bent het eenige, waarvoor ik leef." Zij had do armen om zijn haU geslagen en liaar smeekendo woorden drongen al® dolkatooten in zijn hart. „Je vergeet de duizenden, dio jo liefheb ben cn op jc vertrouwen. Verdienen dio, dat je hen verongelijkt?" „Neen, neen. Ach, wat heb ik om hun nentwil niet geloden 1 Ik bob hen verraden, ik heb hun hun rechten ontstolen cn hon tot een natie van bedelaars gemaakt. Maar zelf© ter wille van do gcheole natie kan ik geen onschuldige laten vcroordcclendat kan mijn volk niet van mij eischen. Jo kunt mij niet overhalen. Het moet gebeuren zooals ik het wil. O, waarom komt Quin nox jo niet halen 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5