14159
Zaterdag 31 ,A_pi»il.
A0. 1906.
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIER Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
GEZELLSGHEEO.
FEUILLETON.
.Oe Prinses.
ti)
LEIDSCH
DA&BLAJ
PRIJS DEZER COURANT:
Tooi LoIJoï pei wast 9 Oontsi poi S maanden f L10.
Buiten Leiden, pei looper en waai agenten gevestigd sjjn i 1.30.
Iranco per post1.65,
PRIJS DER ADVERTENTDSN
Ven 1—6 regels /T.06. Iedere regel meer /0.17£. Grootere lettere n&ar
plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woordeD 40 OeDts oontantelk
tiental woorden meer 10 Oenta. -Voor bet inc&sseeren wordt/* 0.06 berekend.
Burgemeester en Wethouders van Lei-
J'den brengen ter algemeone kennis, dat de
Haresingel nabij de Stedelijke
Gasfabriek, wegens bet verrichten
van werkzaamheden aan de verbinelings-
baan van den Hollandschen IJzeren-Spoor
weg met de Gasfabriek, opMaandag23
j en Dinsdag 24 April a. s, voor
bet verkeer met rij-en voertui-
gen zal zijn afgesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester^
YAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 20 April 1906.
drankwet.
De Burgemeester van Leiden,
Gelet op art. 47 der Drankwet;
Gelezen hot Koninklijk besluit van 28 De
cember 1905 No. 20, waarbij o m. de gemeen
te Leiden wordt aangewezen als gemeente,
waarin het van 1 Mei a.s. af verboden zal
rijn in een locoliteit, waarvoor door Burge
meester en Wethouders een vergunning
voor den verkoop van sterken drank in het
klein, of waarvoor een verlof voor den ver
koop van alcoholhoudenden, anderen dan
sterken drank is verleend, zonder toestem
ming van den Burgemeester v ro u w el ij-
ke personen, met uitzondering van de
inwonende echtgenoote en inwonende doch
ters van den vergunning- of verlofhoudcr,
gedurende de uitoefening van het bedrijf
dienst telaton doon, of vanwege
don vergunning- of vcrlofhouder aan w e-
r i g te doon zij n;
noodigt belanghebbenden
uit, om, zoo zij die toestemming tijdig wen-
echon te bekomen, hun daartoe strekkende
verzoekschriften, op gezegeld papier ge
steld, in te zenden ten spoedigste.
De Burgemeester voornoemd,
DE RIDDER.
Leiden, 21 April 1906.
Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gelet op art. 15 der Hinderwet;
Brengen ter algemeeno kennis dat door
H. YAN WEEREN beroep is aaï>getee-
kend tegen hun besluit van 9 April j 1.
waarbij afwijzend werd beschikt op zijn
verzoek om vergunning tot het oprichten
van een bewaarplaats van lompen in het
perceel Bakkerssteeg No. 16, kadastraal
bekend onder Sectie F. No. 618 Gemeente
Leiden
Burgemeester en Wethouders vocaoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
YAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 21 April 1906.
Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op art. 15 der Hinderwet;
Brengen ter algemeene kennis dat door
Jb. YAN WEEREN beroep is aangetee-
kend tegen hun besluit van 9 April jl.,
waarbij afwijzend werd beschikt op zijn
verzoek om vergunning tot het oprichten
van een bewaarplaats van lompen in het
perceel Raamsteeg No. 85, kadastraal
bekend onder Sectie E. No. 343 Gemeente
Leiden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
YAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 21 April 1906.
Ieder houdt van gezelligheid.
Iedor mensch heeft in meerdere of minde
re mate behoefte aan gezelligheid, behoefte
aan een behaaglijk plekje, waar hij, door
vertrouwden omringd, ongedwongen zich
zelf wezen kan.
De behaaglijkheid van dat plekje hangt
af van het oordeel van den persoon, dien
het betreft. Een schoenmaker zal zich niet
aan het hof, een prins zioh niet in het
pothuis behaaglijk voelen. Zelfs onder ge-
lijkgestelden: wat de een gezellig noemt, is
dat niet voor den ander. Er zijn mensohen,
die het behaaglijk vinden in een kamer,
waar alle meubels hun gewoonlijke plaats
naar behooren innemen, waar de bloeinen-
vaasjes op een vast plaatsje op den
schoorsteen, de boeken als een rij gedrilde
recruten op hot rek, do voetenbankjes even
wijdig met de stoelen staan; anderen, die
hun begrip toepassen als een kamer, zon
der overhoop te liggen, toch al de teeke
nen vertoont van in gebruik genomen te zijn
door een huisgezin, kranten en boeken op
de tafel verspreid liggen, stoelen naar wil
lekeur versohoven. Om op ditzelfde nog eens
door te gaan: sommige huisvaders en -moe
ders vinden het eerst iecht gezellig als des
avonds do kinderen op bed zijn, het
speelgoed opgeruimd; andere wanneer ze,
ae huiskamer binnenstappend, de jeugd nog
in vollen fleur bezig zien.
Hoe behaaglijk do omgeving evenwel ook
zij, voor personen, die niet met elkaar over
weg kunncu, brengt zo gocn gozolligboi-d to
weeg. Aan beide vereisehten moet voldaan
worden. Weliswaar kan een van beiden
ovorbeerschen. Wie herinnert zich niet een
innemende persoonlijkheid, die iedere om
geving dadelijk door kracht van vriendelij
ke cigensohappen tot een brandpunt van ge
zelligheid maakte. Gelukkig zij, die met zoo
iemand naast zich, het leven doorgaan.
Meestal hebben deze naturen een optimisti
sche levensbeschouwing, een gave om kleine
verdrietelijkheden weg te kunnen lachen,
een verkwikkende veerkracht. De mensohen,
die 'n b 1 ij v e n d e sfeer van vertrouwelijk
heid en gezelligheid kunnen scheppen, kun
nen geen bekrompen blik hebben, verplaatsen
zioh in 't denken en handelen van andere
personen, zelfs als dat in strijd is met eigen
overtuiging cn inzichten, begrijpen, iaden,
waar ieder karakter behoefte aan heeft,
aan een woord van opwekking, van deelne
ming, van lof of blaam Gelukkig het gezin,
waar zulk een moeder aan het hoofd staat.
De huiselijk© gezelligheid is moeilijk een
deugd te noemen, 't is eerder een vruchtba
re grond voor de deugd om op te wassen.
Een grond, waar jonge kindernaturen vrije
lijk uit kunnen groeien, niet geklemd tus-
sohon schoolsche begrippen van opvoeden
de" oudors, maar geleid langs de milde
karaktervollo toegeeflijkheid van do wijze
moeder, die weet dat jeugd moet groeien en
bloeien als een jonge plant, niet omknoopt
door knellende banden, dan, wanneer het
noodig mocht zijn.
Het spreekt vanzelf, dat huiselijke gezel
ligheid gekweekt moet worden. In een gezin,
waar do huisgenooten ieder hun afzonderlijk
leven leiden, do heer des huizes steeds in de
sociëteit of in vergaderzalen te vinden, do
moeder op bezoek of niet thuis is, de kin
deren in alles opgaand behalve in elkan
der, in zulk con centrifugaal gezin bestaat
hoe groot overigens de mogelijkheid ook wa
re tot een samenleven, weinig kans op in
tieme gezelligheid. Men zou zulk een gezin
kunnen vergelijken bij een uit elkaar geval
len boek, dat, gebonden, een goed geheel
kon vormen.
Is dus een gezellige stee;* voornamelijk
van personen afhankelijk, de omgeving kan
er ook veel aan af- of toedoen. Een woning,
waarin op bekrompen wijze orde en netheid
worden toegepast, waar de huisgenooten
zich moeten schikken naar de meubels, aan
confort weinig, aan onderhoud van huis
raad alles worde besteed, zulk een omge
ving zal een struikelblok blijken tot ware
gezelligheid. Een waarlijk doodend element
is oven wel eon volslagen huiselijke wanorde,
waar onzindelijkheid, slordigheid en onre
gelmatigheid de huishoudingsroutine be-
heerachen.
Soms ook is de omgeving niet de factor,
die de gezelligheid in de hand moet werken,
maar is zij hiervan een surrogaat. Zoo zoe
ken gesloten naturen, die moeilijk kennis
maken, vriendschap sluiten, vreemd aan de
menschheid door het leven gaan, hun heil in
het plekje, dat hun homo is. De mensohon-
omgang, dien zij derven, wordt hun ver
goed door de stomme menden van hun ka
mer, of door een of ander dier, waaraan ze
zioh hechten. Zoo vindt een oude vrouw
haar gezelligheid in den aanblik van haar
goed onderhouden meubeltjes of in de ka
narie, die fluit-, de poes, die spint, en do
bloempotjes, dio voor haar raam staan,
vindt de eenzelvige geleerde, dat in de hem
oigonr» wjmr do nj«n
als beproefde vrionden hem omringen.
Maar het zij menschen of omgeving al
leen den drang naar gezelligheid moeten
voeden, een teit is het, dat de drang be
staat.
Ik denk nu aan het beeld, dat Schopen
hauer van do mcnschelijkc behoefte :a ge
zelligheid geeft.
Een troep stekelvarkens door de kou ge
drongen, schuilden bij elkaar om warm te
worden. Toen zo ovenwol dioht bij elkaar
kwamen, staken hun de wedorkccrigo prik
kels, die hen uit elkander dreven. De be
hoefte naar warmte deed hen evenwel weer
naar elkander toekruipen. Maar weor hor-
haalde zich hot steken met do prikkels, wat
hen woer uiteen joeg. Eindelijk werd" bevon
den, dat een matige verwijdering, die hen
geen prikkels deed voelen en toch wat
warmte gaf, het beste voldeed.
Mensoheo zoeken warmte van menschen.
Hoo vaak men ook wederzijds wordt teleur
gesteld', hoe vaak de ontmoeting ook pijn
en verdriet baart.
Men ergert zich, men steekt en prikt on
derling, men wendt zioh een oogenblik van
elkaar af, om na korter of langer tijd
toon weer warmte, gezelligheid te zoeken.
Leiden, 21 ApriG.
In het vierde blad van heden vindt men
als feuilleton een beschrijving van een be
zoek bij een planeet-kundige hier ter stede.
Aan den Raad der gemeente Leiden is
oen adres gericht door de loden van het Be
stuur der af deeling Leiden en Omstre
ken" van de Yereeniging „Vergunning",
goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 20
Maart 189-1, waarbij zij met verschuldigden
eerbied te kennen geven:
„dat zij zich bezwaard gevoelen omtrent
de kennisname niet alleen, maar ovonzoo
betreffende het voorstel van den heer
Fockema Andreao op den iaden April 1.1.
in den Raad gedaan, om de paohtvoorwaar-
den der buffetten in do Stadsgehoorzaal te
Leiden zoodanig te wijzigen, dat ook in die
Gehoorzaal des Zondagsavonds do gelegen
heid kan worden opengesteld, tot het bijwo
nen van publieke vermakelijkheden, met
andere woorden openbare;"
,,"dat zij Uw geacht College ernstig in
overweging geven een dergelijk voorstel
niet te ondersteunen, om redonon en op
grond, dat er in de vcrpachtingsvoorwoar-
den, aangegaan mot den tegenwoordigen
pachter, door den Raad uitdrukkelijk was
besloten geworden, dat er in de Stadsge
hoorzaal op Zondagen, waarin ook begrij
pelijkerwijze zijn opgenomen do bij de wet
erkende Christelijke Feestdagen, voornoem
de vermakelijkheden niet mochten
plaats hebben (artikel 6 van hot Pacht-
oontract)
„dat ondergeteekenden, goed bekend
zijnde met de locale toestanden cu daarom
mecnendo, dat de bcstaando gelegenheden
tot uitspanning voldoen (afgescheiden de
gesubsidieerde Schouwburg) aan de oischen
van het uitgaand publiek."
Vertrouwen zij, dat het pachtcontract,
gesloten tusschen Burgemeester en Wethou
ders en den huidigen pachter (goedgekeurd
door don Raad) niet mag worden veran
derd ten bate eener gemeentelijke inrich
ting of ten bate doe pachters, doch integen
deel zal worden gehandhaafd en dat het
don vergunninghouders, welke over het
algemeen genomen de grootste en meest
correct br-kiotingrbntAJoi-o zijn, dnjir niet be
lemmering of concurrentie worde gegeven
aan hun verplichtingen te voldaan.
Redenen waarom het onderteekenend Be
stuur der afdeeling „Leiden cn Omstre
ken" van de Verecniging „Vergunning"
verzoekt den Raad der Gemeente Leiden,
het voorstel van den heer Fockema Androao
in dien geest te willen leiden, dat het con
tract tusschen Burgemeester cn Wethou
ders en don pachter der Stadsgehoorzaal
onveranderd blijft, ten eerste om conse
quent te blijven cn ton andere, om aan de
belastingbetalende houders van groote in
richtingen op dat gebied het bezoekend
publiek niet to onttrokken.
Hetwelk doende:
Het Bestuur dor afdeeling „Leiden en
Omstreken" van 'de. Yereeniging „Vergun
ning".
Aanstaanden Maandagavond in den
Schouwburg Harold Bauer I
Deze kleine herinnering moge voldoen
de zijn om alle muziekliefhebbers in deze
zaal aanwezig te doen zijn.
Er is reeds zooveel over dezen pianist
geschreven, dat wij meencn hiermede te
kunnen volstaan.
Het tekort dor Vereeniging voor Chr.
Onderwijs ten behoove van On- en Min
vermogenden te Leiden is thans ruimschoots
gedekt.
Het bestuur van Musis Sacrum" zit
niet stil om meer nieuwe loden te verwer
ven. Zij biedt daartoe nog deze maand een
ooncort on ccn matiuée aan, namelijk Don
derdag 26 en Zonoag 29 April. Niec-leden,
die kennis met do Vereeniging willen ma
ken, kunnen, zooals het bestuur in ccn ad
vertentie meedeelt, voor dezo beide uitvoo-
ringen introductie bekomen.
In de gisteravond in het Nutsgcbouw
gehouden huishoudelijke vergadering der
Vrij zi nn i g- Demo era tisch o Kiesverecnigtng
werd o. m. do beschrijvingsbrief voor do
algemeene vergadering, morgen to Utrecht
te houden, behandeld cn weiden tot afge
vaardigden naar dezo vergadering benoemd
de heeren mr. A. I. Fokker on L. van
Oe veren.
Tot bestuursleden werden herbenoemd
de heeren I. Zitmau en L. van Ooveren.
Medegedeeld werd, dat mr. Treub Don
derdagavond zal sproken over „Do plaats
der vrijzinnig-democraten in do politieke
partijen." Van den foyer was om do moei
lijke verstaan baarheid wegens hot rijden
van trammen en rijtuigen afgezien en daar
do groote gehoorzaal op dien avond niot
beschikbaar is, zal de vergadering in de
kleine zaal plaats hebben.
Do volgende weck is in het „Leidsche
Volkshuis" ccn tentoonstelling van schil
derijen cn aquarellen van Wiggors. Uit par-
ticuliero verzamelingen werd van zijn bosto
werk afgestaan. Er zijn stukken uit vroe
ger en later tijd, wat dezo tentoonstelling
dubbel belangrijk maakt.
Wij komen er zeker op terug.
Dc „'Fractischc Ambachtssokool" alhier
houdt, volgens achterstaande advortentie,
do volgenóo week haar algemeene jaarlijk-
soho ledenvergadering en tentoonstelling
van teokeningen on werkstukken der leer
lingen.
Op Vrijdag 27 April zal ook do 121ste
algemeene vergadering van het Genootschap
„Mathesis Ssientiarum Gonitrix" in de
StjidazAJil pl/uitvs hebhen. waarin nn do huis
houdelijke workzaamhoden de voorzitter
prof. ör. F. A. H Sohreinemakers de ge
wone rede zal houden. Vervolgens zullen
ook hier do diploma's (en medailles) worden
uitgereikt on do tentoonstelling geopend.
Voor hot akte-examen lager onderwijs
zijn te Haarlem geslaagd do dames H. van
Gent cn N. Kooymnns, beiden van Lol
den.
Do heer Ch. van IsterdacI, leeraar aan
hot Koninklijk Conservatorium voor Mu
ziek, te 's-Gravenhage, is benoemd tot
eersten cello-loeroar, ter vervanging van
wijion den heer A. Bouwman.
H. M. do Koningin heeft, evenals
vroeger bij do rampen van Courrières en
do Vesuviusuibbarsting, thans ook aan het
Staatshoofd der Vercenigdo Staten van
Amerika een telegram van deelneming ge
zonden. Namens bet Kabinet is door den
Minister van Buitenlandscho Zaken door
tusschcnkomst van onzen gpzant te
Washington deelneming betuigd, terwijl do
Minister tevens mot gelijk dool een bezoek
bracht aan den Araerikaanschen gezant to
's-G raven b ago,
„Wees maar niet bang I" riep Lorry
woest. „Ik ben niet gek l Het is alleen uw
bericht! Denkt zij, dat ik hier zal blijven,
terwijl het beneden zóó gesteld is? Laat
eens zienovermorgen is bet do twintig-
Bte. Er is geen tijd te verliezen, kapitein
Quinnox. Ik ga straks met u mode."
Onmogelijk 1" riep Quinnox. „Dat mag
ik niet toelaten, mijnheer. Mijn bevelen
luiden
„Loop naar den arommel met die beve
len! Allo bevelen van de wereld kunnen
mij niec dwingen om hier te blijven zitten,
terwijl dat offer gebracht wordt. Ik ben
besloten, naar haar toe te g-aan, en een
eind aan de zaak te maken. Het is juist,
wat ik vreesde. Om mij de gelegenheid tot
vluchten te laten, is zij bereio zicbzelve
of de helft van haar Rijk op te offeren.
Dat is niet rechtvaardig, kapitein. Dat is
niet rechtvaardig, en ik zal het beletten.
Wanneer kunnen wij hier vandaan 1"
Hij liep heen e«n weer, blijde, dat hij
tot een besluit was gekomen, ondanks het
gevaar, dat er aan verbonden was.
„Het is krankzinnigheid, zóó te spreken,
mijnheer," sprak de ander in wanhoop.
„Edelweiss is vol Axphanische soldaten,
en onze eigen manschappon zijn er evenzeer
op uit om do belooning te verdienen. U
kunc niet naar de stad gaan. Als het voor
uw veiligheid geen gevaar oplevert, wordt
u hier vandaan, niet door do stad, ma*"*
door de bergen naar Dassas gebracht, hon
derd mijlen oostelijker; maar dat gaat
niet, voordat de weg geheel vrij is. Ik zeg
u, mijnheel", als u nu het klooster verlaat,
behoeft u er niet op te rekenen, dat u ont
snapt. Eiken nacht zijn ae bergen vol sol
daten."
„En wie zegt, dat ik wil ontsnappen! Ik
wil integendeel mij aan haar overgeven.
Dan kan zij Gabriël het kasteel uit laten
gooien en tegen Bolaroz zeggen: „Hier is
uw man; ik heb de 10 jaar uitstel verdiend.
Dac is de zaak, Quinnoz; begrijpt u dat
niet En nu zeg ik u, of u het goed viudt
of niet: ik ga. Of ik boven of beneden in
<le ge\angenis zit, komt op hetzelfde neer.
Do eenige gun3t, die ik u te verzoeken heb,
is, dat u mij veilig bij haar brengt. Ik
moet haar spreken eer ik naar den Toren
terugkeer."
„God zij mij genadig, mijnheer, ik kan
u niet bij haar brengen," riep Quinnox,
zijn best doende om zijn angst te bedwin
gen. „Ik heb haar gezworen te zorgen, dat
u geen leed overkwam, en het zou eedbreuk
tegenover haar wezen, als ik u onder het
volk bracht."
„Ik heb eerbied voor uw eed, besta
vriend, maar toch ga ik. En ik zal haar
spreken, al moest ik iedereen doodschieten,
die mij wil tegenhouden. Ik uen ten einde
raad Zij is alles voor mij, en ik sterf lie
ver dan haar te zien lijden."
Kalm logde Quinnox zijn hand op den
schouder van Lorry en koek hem vast in
do oogen.
„Wat zij nu lijdt is niets, in vergelijking
met haar leed, als u weer in den Toren
wordt opgesloten," zeide hij, „U vergeet,
dat zjj alles draagt om dat lijden te ont-
gaan. Als u iets geeft om mijn gebiedster,
verzwaar dan haar last niet. Blijf bier,
zooals zij verlangt. U kunt haar niet van
dienst wezen. Ik smeok u, bedenk dit alles
wel."
Het was een welsprekend beroep en het
trof doel. Lorry wankelde, doch liet zijn
besluit niet varen. Hoe Quinnox ook praat
te, hij kwam altijd weer terug op het roe-
keloozo plan om alles to trotseeren en haar
te verdedigen tegen haarzelf. De officier
smeekte hem, toch naar rede te luisteren,
en overlaadde ten riotto den koppigen
Amerikaan met een stortvloed van verwen-
schingen. Lorry hoordo hem beo aard aan,
en antwoordde alleen, dat hij gereed was
om het klooster te verlaten, zoodra zijn
geleider zou vertrekken.
Nu gaf Quinnox do zaak in wanhoop
op. Hij ging bij het raam zitten en mom
pelde verslagen:
„Wat zal zij tegen mij zeggen? Wat zal
zij zeggen?"
„Ik ral alia schuld op mij nemen, ka
pitein, Zij kan u nergens een verwijt van
maken, als ik haar vertel, hoe edel gij u
gedragen hebt, en hoe, hoe, nu, hoe onver-
stanaig ik ben," zeide Lorry vriendelijk.
„Dat zult u haai wel niet kunnen ver
tellen, mijnheer. En wat moet er dan "an
mij -worden? Ik zou- haar nooit weer kun
nen aanzien. De dood is het eenige, wat
mij overblijft."
„Wees niet zoo zwak, Quinnox", riep
Lorry, wiens verlangen naar haar hem alles
over het hoofd deed zien. „Wij Urnco er
gezond en wel door, en zullen dj zaak wel
in orde brengen. Houd u goed, in 's he
mels naam, ter wille van m:j, van haar,
van uzelf. Ik moet naar haar tc'e, eer alles
verloren is. De angst, dat zij Gabriël zou
kunnen huwen, zal mij razend maken, als
ik hier nog één nacht moet blijven. Kom
Laten wij ons gereedmaken- Wij moeien
den abt kennis geven, dat heenga. Bin
nen vijf minuten kan ik klaar zijn Mijn
hemel I Bedenk eens, wat zij misschien vo^r
mij wil opofferen 1"
Somber keek de kapitein naar de loooe
reidselen voor het vertrek; zijn eigen on
genade waa zoo goed als zeker. In een
oogenblik had Lorry de uniform aan, waar
in hij ccn maand geledon den Toren had
verlaten. Hij had zijn pistool in den zak on
het bouquetjo viooltjes, dat zij hem dien
zelfden nacht gezonden had, droeg hij uit
dagend op do borst. Quinnox glimlachte,
toen hij het zag, en waarschuwde hem, aat
hij hiermede handelde tegen do voorschrif
ten van Danglo:3.
Officieren in dienst mochten geen bloe
men dragen.
,,Danglo88 zal mijn viooltjes niet zien.
Apropos, de maan sohijnt, nietwaar?"
„Het is bijna zoo licht als overdag. Dit
maakt onzen tocht buitengewoon gevaarlijk.
Ik ben erg bang, driftige mijnheer, dat wij
het kasteel niet ongezien zullen bereiken."
„Wij moeten er brutaal op los gaan, dat
is het eenige, wat wij doen kunnen."
„Heeft u wel bedacht, mijnheer, dot u
mij in een afschuwelijke positie brengt?
Welke verontschuldiging kan ik, alB kapi
tein van do garde, aanvoerden vcor mijn
naohfcelijken zwerftocht met een man, dien
ik volgens mijn plicht moet uitleveren? Bij
ontdekking ben ik als verrader gebrand
merkt. Over mijn opdracht kan ik niet
spreken zonder Hare Majesteit in moeilijk
heden 'co brengen."
Lorry huiverde. Aan dio mogelijkheid had
hij niet gedacht. Zijn vlugge geest kwam
hem echter te hulp en met vrcolijken blik
sohoof hij den hinderpaal tor zijde.
„Bij ontdekking verklaart u dadelijk, dat
ik uw gevangene benu beeft mij govat en
ei8oht do belooning."
„In dat geval gaat u niet naar bet kas
teel, maar naar den Toren."
„Als u zioh houdt aan do bevelen, niet.
In de uitgeloofde belooning wordt duidelijk
gezegd, dat ik mc it uitgeleverd worden aan
do ondergeteokende. U brengt mij bij haar
cn niet naar den Toren."
Glimlachend bekendo Quinnox dat hij
niet op kon tegen do logica van zijn met
gezel. Samen begaven zij zioh naar de cel
van den prior, en daarna naar dio van den
abt.
Het was nauwelijks elf uren en hij waa
nog niet te bed. Hij vroeg Quinnox nauw
keurig naar alles, nam afscheid van Lorry
cn zegende hom. Hij zond ook zijn zegen
aan de Prinses on beval, dat zij naar do
kloosterpoort zouden geleid worden.
Tien minuten later stonden zij buiten do
muren, en was de poort achter hen geslo
ten. Do maan wierp zulk een glans ovo".
den bergtop, dat Lorry meende, h-nr noo'.t
zoo helder gezien te hebben.
„Het lijkt wol dag," riep hij.
,Dat zeide ik u immers, mijnheer,"
stemde de ander op verwijtendon toon toe.
„Wij moeten wachten, totdat de maao
ondergaat. Nu is het te gewaagd. Kuddod
wij ons niet hier of daar een uur verbor
gen houden?"
(Wordt tervolffd.)