14159 Zaterdag 31 ,A_pi»il. A0. 1906. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. GEZELLSGHEEO. FEUILLETON. .Oe Prinses. ti) LEIDSCH DA&BLAJ PRIJS DEZER COURANT: Tooi LoIJoï pei wast 9 Oontsi poi S maanden f L10. Buiten Leiden, pei looper en waai agenten gevestigd sjjn i 1.30. Iranco per post1.65, PRIJS DER ADVERTENTDSN Ven 1—6 regels /T.06. Iedere regel meer /0.17£. Grootere lettere n&ar plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woordeD 40 OeDts oontantelk tiental woorden meer 10 Oenta. -Voor bet inc&sseeren wordt/* 0.06 berekend. Burgemeester en Wethouders van Lei- J'den brengen ter algemeone kennis, dat de Haresingel nabij de Stedelijke Gasfabriek, wegens bet verrichten van werkzaamheden aan de verbinelings- baan van den Hollandschen IJzeren-Spoor weg met de Gasfabriek, opMaandag23 j en Dinsdag 24 April a. s, voor bet verkeer met rij-en voertui- gen zal zijn afgesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester^ YAN HEYST, Secretaris. Leiden, 20 April 1906. drankwet. De Burgemeester van Leiden, Gelet op art. 47 der Drankwet; Gelezen hot Koninklijk besluit van 28 De cember 1905 No. 20, waarbij o m. de gemeen te Leiden wordt aangewezen als gemeente, waarin het van 1 Mei a.s. af verboden zal rijn in een locoliteit, waarvoor door Burge meester en Wethouders een vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, of waarvoor een verlof voor den ver koop van alcoholhoudenden, anderen dan sterken drank is verleend, zonder toestem ming van den Burgemeester v ro u w el ij- ke personen, met uitzondering van de inwonende echtgenoote en inwonende doch ters van den vergunning- of verlofhoudcr, gedurende de uitoefening van het bedrijf dienst telaton doon, of vanwege don vergunning- of vcrlofhouder aan w e- r i g te doon zij n; noodigt belanghebbenden uit, om, zoo zij die toestemming tijdig wen- echon te bekomen, hun daartoe strekkende verzoekschriften, op gezegeld papier ge steld, in te zenden ten spoedigste. De Burgemeester voornoemd, DE RIDDER. Leiden, 21 April 1906. Hinderwet. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gelet op art. 15 der Hinderwet; Brengen ter algemeeno kennis dat door H. YAN WEEREN beroep is aaï>getee- kend tegen hun besluit van 9 April j 1. waarbij afwijzend werd beschikt op zijn verzoek om vergunning tot het oprichten van een bewaarplaats van lompen in het perceel Bakkerssteeg No. 16, kadastraal bekend onder Sectie F. No. 618 Gemeente Leiden Burgemeester en Wethouders vocaoemd, DE RIDDER, Burgemeester. YAN HEYST, Secretaris. Leiden, 21 April 1906. Hinderwet. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op art. 15 der Hinderwet; Brengen ter algemeene kennis dat door Jb. YAN WEEREN beroep is aangetee- kend tegen hun besluit van 9 April jl., waarbij afwijzend werd beschikt op zijn verzoek om vergunning tot het oprichten van een bewaarplaats van lompen in het perceel Raamsteeg No. 85, kadastraal bekend onder Sectie E. No. 343 Gemeente Leiden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. YAN HEYST, Secretaris. Leiden, 21 April 1906. Ieder houdt van gezelligheid. Iedor mensch heeft in meerdere of minde re mate behoefte aan gezelligheid, behoefte aan een behaaglijk plekje, waar hij, door vertrouwden omringd, ongedwongen zich zelf wezen kan. De behaaglijkheid van dat plekje hangt af van het oordeel van den persoon, dien het betreft. Een schoenmaker zal zich niet aan het hof, een prins zioh niet in het pothuis behaaglijk voelen. Zelfs onder ge- lijkgestelden: wat de een gezellig noemt, is dat niet voor den ander. Er zijn mensohen, die het behaaglijk vinden in een kamer, waar alle meubels hun gewoonlijke plaats naar behooren innemen, waar de bloeinen- vaasjes op een vast plaatsje op den schoorsteen, de boeken als een rij gedrilde recruten op hot rek, do voetenbankjes even wijdig met de stoelen staan; anderen, die hun begrip toepassen als een kamer, zon der overhoop te liggen, toch al de teeke nen vertoont van in gebruik genomen te zijn door een huisgezin, kranten en boeken op de tafel verspreid liggen, stoelen naar wil lekeur versohoven. Om op ditzelfde nog eens door te gaan: sommige huisvaders en -moe ders vinden het eerst iecht gezellig als des avonds do kinderen op bed zijn, het speelgoed opgeruimd; andere wanneer ze, ae huiskamer binnenstappend, de jeugd nog in vollen fleur bezig zien. Hoe behaaglijk do omgeving evenwel ook zij, voor personen, die niet met elkaar over weg kunncu, brengt zo gocn gozolligboi-d to weeg. Aan beide vereisehten moet voldaan worden. Weliswaar kan een van beiden ovorbeerschen. Wie herinnert zich niet een innemende persoonlijkheid, die iedere om geving dadelijk door kracht van vriendelij ke cigensohappen tot een brandpunt van ge zelligheid maakte. Gelukkig zij, die met zoo iemand naast zich, het leven doorgaan. Meestal hebben deze naturen een optimisti sche levensbeschouwing, een gave om kleine verdrietelijkheden weg te kunnen lachen, een verkwikkende veerkracht. De mensohen, die 'n b 1 ij v e n d e sfeer van vertrouwelijk heid en gezelligheid kunnen scheppen, kun nen geen bekrompen blik hebben, verplaatsen zioh in 't denken en handelen van andere personen, zelfs als dat in strijd is met eigen overtuiging cn inzichten, begrijpen, iaden, waar ieder karakter behoefte aan heeft, aan een woord van opwekking, van deelne ming, van lof of blaam Gelukkig het gezin, waar zulk een moeder aan het hoofd staat. De huiselijk© gezelligheid is moeilijk een deugd te noemen, 't is eerder een vruchtba re grond voor de deugd om op te wassen. Een grond, waar jonge kindernaturen vrije lijk uit kunnen groeien, niet geklemd tus- sohon schoolsche begrippen van opvoeden de" oudors, maar geleid langs de milde karaktervollo toegeeflijkheid van do wijze moeder, die weet dat jeugd moet groeien en bloeien als een jonge plant, niet omknoopt door knellende banden, dan, wanneer het noodig mocht zijn. Het spreekt vanzelf, dat huiselijke gezel ligheid gekweekt moet worden. In een gezin, waar do huisgenooten ieder hun afzonderlijk leven leiden, do heer des huizes steeds in de sociëteit of in vergaderzalen te vinden, do moeder op bezoek of niet thuis is, de kin deren in alles opgaand behalve in elkan der, in zulk con centrifugaal gezin bestaat hoe groot overigens de mogelijkheid ook wa re tot een samenleven, weinig kans op in tieme gezelligheid. Men zou zulk een gezin kunnen vergelijken bij een uit elkaar geval len boek, dat, gebonden, een goed geheel kon vormen. Is dus een gezellige stee;* voornamelijk van personen afhankelijk, de omgeving kan er ook veel aan af- of toedoen. Een woning, waarin op bekrompen wijze orde en netheid worden toegepast, waar de huisgenooten zich moeten schikken naar de meubels, aan confort weinig, aan onderhoud van huis raad alles worde besteed, zulk een omge ving zal een struikelblok blijken tot ware gezelligheid. Een waarlijk doodend element is oven wel eon volslagen huiselijke wanorde, waar onzindelijkheid, slordigheid en onre gelmatigheid de huishoudingsroutine be- heerachen. Soms ook is de omgeving niet de factor, die de gezelligheid in de hand moet werken, maar is zij hiervan een surrogaat. Zoo zoe ken gesloten naturen, die moeilijk kennis maken, vriendschap sluiten, vreemd aan de menschheid door het leven gaan, hun heil in het plekje, dat hun homo is. De mensohon- omgang, dien zij derven, wordt hun ver goed door de stomme menden van hun ka mer, of door een of ander dier, waaraan ze zioh hechten. Zoo vindt een oude vrouw haar gezelligheid in den aanblik van haar goed onderhouden meubeltjes of in de ka narie, die fluit-, de poes, die spint, en do bloempotjes, dio voor haar raam staan, vindt de eenzelvige geleerde, dat in de hem oigonr» wjmr do nj«n als beproefde vrionden hem omringen. Maar het zij menschen of omgeving al leen den drang naar gezelligheid moeten voeden, een teit is het, dat de drang be staat. Ik denk nu aan het beeld, dat Schopen hauer van do mcnschelijkc behoefte :a ge zelligheid geeft. Een troep stekelvarkens door de kou ge drongen, schuilden bij elkaar om warm te worden. Toen zo ovenwol dioht bij elkaar kwamen, staken hun de wedorkccrigo prik kels, die hen uit elkander dreven. De be hoefte naar warmte deed hen evenwel weer naar elkander toekruipen. Maar weor hor- haalde zich hot steken met do prikkels, wat hen woer uiteen joeg. Eindelijk werd" bevon den, dat een matige verwijdering, die hen geen prikkels deed voelen en toch wat warmte gaf, het beste voldeed. Mensoheo zoeken warmte van menschen. Hoo vaak men ook wederzijds wordt teleur gesteld', hoe vaak de ontmoeting ook pijn en verdriet baart. Men ergert zich, men steekt en prikt on derling, men wendt zioh een oogenblik van elkaar af, om na korter of langer tijd toon weer warmte, gezelligheid te zoeken. Leiden, 21 ApriG. In het vierde blad van heden vindt men als feuilleton een beschrijving van een be zoek bij een planeet-kundige hier ter stede. Aan den Raad der gemeente Leiden is oen adres gericht door de loden van het Be stuur der af deeling Leiden en Omstre ken" van de Yereeniging „Vergunning", goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 20 Maart 189-1, waarbij zij met verschuldigden eerbied te kennen geven: „dat zij zich bezwaard gevoelen omtrent de kennisname niet alleen, maar ovonzoo betreffende het voorstel van den heer Fockema Andreao op den iaden April 1.1. in den Raad gedaan, om de paohtvoorwaar- den der buffetten in do Stadsgehoorzaal te Leiden zoodanig te wijzigen, dat ook in die Gehoorzaal des Zondagsavonds do gelegen heid kan worden opengesteld, tot het bijwo nen van publieke vermakelijkheden, met andere woorden openbare;" ,,"dat zij Uw geacht College ernstig in overweging geven een dergelijk voorstel niet te ondersteunen, om redonon en op grond, dat er in de vcrpachtingsvoorwoar- den, aangegaan mot den tegenwoordigen pachter, door den Raad uitdrukkelijk was besloten geworden, dat er in de Stadsge hoorzaal op Zondagen, waarin ook begrij pelijkerwijze zijn opgenomen do bij de wet erkende Christelijke Feestdagen, voornoem de vermakelijkheden niet mochten plaats hebben (artikel 6 van hot Pacht- oontract) „dat ondergeteekenden, goed bekend zijnde met de locale toestanden cu daarom mecnendo, dat de bcstaando gelegenheden tot uitspanning voldoen (afgescheiden de gesubsidieerde Schouwburg) aan de oischen van het uitgaand publiek." Vertrouwen zij, dat het pachtcontract, gesloten tusschen Burgemeester en Wethou ders en den huidigen pachter (goedgekeurd door don Raad) niet mag worden veran derd ten bate eener gemeentelijke inrich ting of ten bate doe pachters, doch integen deel zal worden gehandhaafd en dat het don vergunninghouders, welke over het algemeen genomen de grootste en meest correct br-kiotingrbntAJoi-o zijn, dnjir niet be lemmering of concurrentie worde gegeven aan hun verplichtingen te voldaan. Redenen waarom het onderteekenend Be stuur der afdeeling „Leiden cn Omstre ken" van de Verecniging „Vergunning" verzoekt den Raad der Gemeente Leiden, het voorstel van den heer Fockema Androao in dien geest te willen leiden, dat het con tract tusschen Burgemeester cn Wethou ders en don pachter der Stadsgehoorzaal onveranderd blijft, ten eerste om conse quent te blijven cn ton andere, om aan de belastingbetalende houders van groote in richtingen op dat gebied het bezoekend publiek niet to onttrokken. Hetwelk doende: Het Bestuur dor afdeeling „Leiden en Omstreken" van 'de. Yereeniging „Vergun ning". Aanstaanden Maandagavond in den Schouwburg Harold Bauer I Deze kleine herinnering moge voldoen de zijn om alle muziekliefhebbers in deze zaal aanwezig te doen zijn. Er is reeds zooveel over dezen pianist geschreven, dat wij meencn hiermede te kunnen volstaan. Het tekort dor Vereeniging voor Chr. Onderwijs ten behoove van On- en Min vermogenden te Leiden is thans ruimschoots gedekt. Het bestuur van Musis Sacrum" zit niet stil om meer nieuwe loden te verwer ven. Zij biedt daartoe nog deze maand een ooncort on ccn matiuée aan, namelijk Don derdag 26 en Zonoag 29 April. Niec-leden, die kennis met do Vereeniging willen ma ken, kunnen, zooals het bestuur in ccn ad vertentie meedeelt, voor dezo beide uitvoo- ringen introductie bekomen. In de gisteravond in het Nutsgcbouw gehouden huishoudelijke vergadering der Vrij zi nn i g- Demo era tisch o Kiesverecnigtng werd o. m. do beschrijvingsbrief voor do algemeene vergadering, morgen to Utrecht te houden, behandeld cn weiden tot afge vaardigden naar dezo vergadering benoemd de heeren mr. A. I. Fokker on L. van Oe veren. Tot bestuursleden werden herbenoemd de heeren I. Zitmau en L. van Ooveren. Medegedeeld werd, dat mr. Treub Don derdagavond zal sproken over „Do plaats der vrijzinnig-democraten in do politieke partijen." Van den foyer was om do moei lijke verstaan baarheid wegens hot rijden van trammen en rijtuigen afgezien en daar do groote gehoorzaal op dien avond niot beschikbaar is, zal de vergadering in de kleine zaal plaats hebben. Do volgende weck is in het „Leidsche Volkshuis" ccn tentoonstelling van schil derijen cn aquarellen van Wiggors. Uit par- ticuliero verzamelingen werd van zijn bosto werk afgestaan. Er zijn stukken uit vroe ger en later tijd, wat dezo tentoonstelling dubbel belangrijk maakt. Wij komen er zeker op terug. Dc „'Fractischc Ambachtssokool" alhier houdt, volgens achterstaande advortentie, do volgenóo week haar algemeene jaarlijk- soho ledenvergadering en tentoonstelling van teokeningen on werkstukken der leer lingen. Op Vrijdag 27 April zal ook do 121ste algemeene vergadering van het Genootschap „Mathesis Ssientiarum Gonitrix" in de StjidazAJil pl/uitvs hebhen. waarin nn do huis houdelijke workzaamhoden de voorzitter prof. ör. F. A. H Sohreinemakers de ge wone rede zal houden. Vervolgens zullen ook hier do diploma's (en medailles) worden uitgereikt on do tentoonstelling geopend. Voor hot akte-examen lager onderwijs zijn te Haarlem geslaagd do dames H. van Gent cn N. Kooymnns, beiden van Lol den. Do heer Ch. van IsterdacI, leeraar aan hot Koninklijk Conservatorium voor Mu ziek, te 's-Gravenhage, is benoemd tot eersten cello-loeroar, ter vervanging van wijion den heer A. Bouwman. H. M. do Koningin heeft, evenals vroeger bij do rampen van Courrières en do Vesuviusuibbarsting, thans ook aan het Staatshoofd der Vercenigdo Staten van Amerika een telegram van deelneming ge zonden. Namens bet Kabinet is door den Minister van Buitenlandscho Zaken door tusschcnkomst van onzen gpzant te Washington deelneming betuigd, terwijl do Minister tevens mot gelijk dool een bezoek bracht aan den Araerikaanschen gezant to 's-G raven b ago, „Wees maar niet bang I" riep Lorry woest. „Ik ben niet gek l Het is alleen uw bericht! Denkt zij, dat ik hier zal blijven, terwijl het beneden zóó gesteld is? Laat eens zienovermorgen is bet do twintig- Bte. Er is geen tijd te verliezen, kapitein Quinnox. Ik ga straks met u mode." Onmogelijk 1" riep Quinnox. „Dat mag ik niet toelaten, mijnheer. Mijn bevelen luiden „Loop naar den arommel met die beve len! Allo bevelen van de wereld kunnen mij niec dwingen om hier te blijven zitten, terwijl dat offer gebracht wordt. Ik ben besloten, naar haar toe te g-aan, en een eind aan de zaak te maken. Het is juist, wat ik vreesde. Om mij de gelegenheid tot vluchten te laten, is zij bereio zicbzelve of de helft van haar Rijk op te offeren. Dat is niet rechtvaardig, kapitein. Dat is niet rechtvaardig, en ik zal het beletten. Wanneer kunnen wij hier vandaan 1" Hij liep heen e«n weer, blijde, dat hij tot een besluit was gekomen, ondanks het gevaar, dat er aan verbonden was. „Het is krankzinnigheid, zóó te spreken, mijnheer," sprak de ander in wanhoop. „Edelweiss is vol Axphanische soldaten, en onze eigen manschappon zijn er evenzeer op uit om do belooning te verdienen. U kunc niet naar de stad gaan. Als het voor uw veiligheid geen gevaar oplevert, wordt u hier vandaan, niet door do stad, ma*"* door de bergen naar Dassas gebracht, hon derd mijlen oostelijker; maar dat gaat niet, voordat de weg geheel vrij is. Ik zeg u, mijnheel", als u nu het klooster verlaat, behoeft u er niet op te rekenen, dat u ont snapt. Eiken nacht zijn ae bergen vol sol daten." „En wie zegt, dat ik wil ontsnappen! Ik wil integendeel mij aan haar overgeven. Dan kan zij Gabriël het kasteel uit laten gooien en tegen Bolaroz zeggen: „Hier is uw man; ik heb de 10 jaar uitstel verdiend. Dac is de zaak, Quinnoz; begrijpt u dat niet En nu zeg ik u, of u het goed viudt of niet: ik ga. Of ik boven of beneden in <le ge\angenis zit, komt op hetzelfde neer. Do eenige gun3t, die ik u te verzoeken heb, is, dat u mij veilig bij haar brengt. Ik moet haar spreken eer ik naar den Toren terugkeer." „God zij mij genadig, mijnheer, ik kan u niet bij haar brengen," riep Quinnox, zijn best doende om zijn angst te bedwin gen. „Ik heb haar gezworen te zorgen, dat u geen leed overkwam, en het zou eedbreuk tegenover haar wezen, als ik u onder het volk bracht." „Ik heb eerbied voor uw eed, besta vriend, maar toch ga ik. En ik zal haar spreken, al moest ik iedereen doodschieten, die mij wil tegenhouden. Ik uen ten einde raad Zij is alles voor mij, en ik sterf lie ver dan haar te zien lijden." Kalm logde Quinnox zijn hand op den schouder van Lorry en koek hem vast in do oogen. „Wat zij nu lijdt is niets, in vergelijking met haar leed, als u weer in den Toren wordt opgesloten," zeide hij, „U vergeet, dat zjj alles draagt om dat lijden te ont- gaan. Als u iets geeft om mijn gebiedster, verzwaar dan haar last niet. Blijf bier, zooals zij verlangt. U kunt haar niet van dienst wezen. Ik smeok u, bedenk dit alles wel." Het was een welsprekend beroep en het trof doel. Lorry wankelde, doch liet zijn besluit niet varen. Hoe Quinnox ook praat te, hij kwam altijd weer terug op het roe- keloozo plan om alles to trotseeren en haar te verdedigen tegen haarzelf. De officier smeekte hem, toch naar rede te luisteren, en overlaadde ten riotto den koppigen Amerikaan met een stortvloed van verwen- schingen. Lorry hoordo hem beo aard aan, en antwoordde alleen, dat hij gereed was om het klooster te verlaten, zoodra zijn geleider zou vertrekken. Nu gaf Quinnox do zaak in wanhoop op. Hij ging bij het raam zitten en mom pelde verslagen: „Wat zal zij tegen mij zeggen? Wat zal zij zeggen?" „Ik ral alia schuld op mij nemen, ka pitein, Zij kan u nergens een verwijt van maken, als ik haar vertel, hoe edel gij u gedragen hebt, en hoe, hoe, nu, hoe onver- stanaig ik ben," zeide Lorry vriendelijk. „Dat zult u haai wel niet kunnen ver tellen, mijnheer. En wat moet er dan "an mij -worden? Ik zou- haar nooit weer kun nen aanzien. De dood is het eenige, wat mij overblijft." „Wees niet zoo zwak, Quinnox", riep Lorry, wiens verlangen naar haar hem alles over het hoofd deed zien. „Wij Urnco er gezond en wel door, en zullen dj zaak wel in orde brengen. Houd u goed, in 's he mels naam, ter wille van m:j, van haar, van uzelf. Ik moet naar haar tc'e, eer alles verloren is. De angst, dat zij Gabriël zou kunnen huwen, zal mij razend maken, als ik hier nog één nacht moet blijven. Kom Laten wij ons gereedmaken- Wij moeien den abt kennis geven, dat heenga. Bin nen vijf minuten kan ik klaar zijn Mijn hemel I Bedenk eens, wat zij misschien vo^r mij wil opofferen 1" Somber keek de kapitein naar de loooe reidselen voor het vertrek; zijn eigen on genade waa zoo goed als zeker. In een oogenblik had Lorry de uniform aan, waar in hij ccn maand geledon den Toren had verlaten. Hij had zijn pistool in den zak on het bouquetjo viooltjes, dat zij hem dien zelfden nacht gezonden had, droeg hij uit dagend op do borst. Quinnox glimlachte, toen hij het zag, en waarschuwde hem, aat hij hiermede handelde tegen do voorschrif ten van Danglo:3. Officieren in dienst mochten geen bloe men dragen. ,,Danglo88 zal mijn viooltjes niet zien. Apropos, de maan sohijnt, nietwaar?" „Het is bijna zoo licht als overdag. Dit maakt onzen tocht buitengewoon gevaarlijk. Ik ben erg bang, driftige mijnheer, dat wij het kasteel niet ongezien zullen bereiken." „Wij moeten er brutaal op los gaan, dat is het eenige, wat wij doen kunnen." „Heeft u wel bedacht, mijnheer, dot u mij in een afschuwelijke positie brengt? Welke verontschuldiging kan ik, alB kapi tein van do garde, aanvoerden vcor mijn naohfcelijken zwerftocht met een man, dien ik volgens mijn plicht moet uitleveren? Bij ontdekking ben ik als verrader gebrand merkt. Over mijn opdracht kan ik niet spreken zonder Hare Majesteit in moeilijk heden 'co brengen." Lorry huiverde. Aan dio mogelijkheid had hij niet gedacht. Zijn vlugge geest kwam hem echter te hulp en met vrcolijken blik sohoof hij den hinderpaal tor zijde. „Bij ontdekking verklaart u dadelijk, dat ik uw gevangene benu beeft mij govat en ei8oht do belooning." „In dat geval gaat u niet naar bet kas teel, maar naar den Toren." „Als u zioh houdt aan do bevelen, niet. In de uitgeloofde belooning wordt duidelijk gezegd, dat ik mc it uitgeleverd worden aan do ondergeteokende. U brengt mij bij haar cn niet naar den Toren." Glimlachend bekendo Quinnox dat hij niet op kon tegen do logica van zijn met gezel. Samen begaven zij zioh naar de cel van den prior, en daarna naar dio van den abt. Het was nauwelijks elf uren en hij waa nog niet te bed. Hij vroeg Quinnox nauw keurig naar alles, nam afscheid van Lorry cn zegende hom. Hij zond ook zijn zegen aan de Prinses on beval, dat zij naar do kloosterpoort zouden geleid worden. Tien minuten later stonden zij buiten do muren, en was de poort achter hen geslo ten. Do maan wierp zulk een glans ovo". den bergtop, dat Lorry meende, h-nr noo'.t zoo helder gezien te hebben. „Het lijkt wol dag," riep hij. ,Dat zeide ik u immers, mijnheer," stemde de ander op verwijtendon toon toe. „Wij moeten wachten, totdat de maao ondergaat. Nu is het te gewaagd. Kuddod wij ons niet hier of daar een uur verbor gen houden?" (Wordt tervolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 1