ALLEHLEL SHieren, die lang zonder drinken kunnen. De kameel ging tot nog toe door voor het dier, dat het langst zonder drinken kon- Men heeft echter waargenomen, dat de knaagdieren, in de dorre, aan het Rotsge bergte gelegen vlakten, veel langer aan den dorst weerstand kunnen bieden. Die diertjes leven weken, ja maandenlang, zon der een droppel water in dagen5 wanneer op de zandige -vlakten elk plantje door de hitte is verdord. Een natuurkundige heeft den Is ten Octo ber eenige gewone muizen in kooien opge sloten en uitsluitend gevoed met volkomen droog voedsel, maïs, en graankorrels. Den 27den Januari d. a. v. waren zij nog springlevend en zagen er uit, alsof zo het nog best geruimen tijd bij deze droge kuur zouden uithouden. Een allermerkwaardigst geval werd eens in de .Jteviie Scientifique" medegc Jeeld. Het betreft een schorpioen, die geborgen werd in een uitdampschanl, waarvan de bodem met een dikke laag zand was be dekt. In den beginne bood de onderzoeker het dier stukjes vleesch en levendé vliegen tot voedsel aan; maar ziende, dat het die niet aanraakte, hield hij met hét geven van voedsel op en bedekte do schaal met een dik stuk glas, dat van tijd tot tijd om de lucht te verversohen, werd opgeiicuo. De schorpioen leefde een. vol jaar zoo voort. Gedurende den tijd zijner gevangenschap liep hij geregeld eiken avond eenmaal de schaal rond; overdag zat hij ineengedoken onder een stuk papier, dat brj tot een soort van tunnel had opgerold'. Gedurende den winteer in een verwarmd vertrek geplaatst, deed hij geen winterslaap. Vondel als Koopman. Dat Vondel de zaak, die zijn achtens waardige vader met zooveel ijver en moeite er bovenop gewerkt had, verwaarloosde, blijkt zoowel uit rekeningen als uit briefjes van cliënten. Een koopvaardij-kapitem, liggende mot rijn galjoot op ,,'t Water" te Amsterdam, bestelt bij den kousenkoopman Van Vonde- len twaalf paar dubbelgebreido lamswollen mans-sokken. De bestelling wordt uitge voerd en do koopvaardij-kapitein betaalt het paar met zes stuivers. Als de kapitein, te Kopenhagen gekomen, het pakket openc, vindt hij in plaats van de wollen sokken twaalf paar zijden kousen, met opengewerk te „gaatekens", die dc zeeman verkoopt aan een Deensche prinses voor een Pruisi- Bohen „Silberthaler" het stuk. Een Haagsche edelvrouw, baronesse Rantinck, die de twaalf paar zijden kousen besteld bad' om ze aan de gemalin van den Franschen ambassadeur ten geschenke te geven voor het huwelijk van hoogstriWel- ver dochter, ontvangt de twaalf paar lams wollen manssokken. Dat Van Vondelen van baronesse Rantinck een hartig woordje in een brief te lezen krijgt, en voortaan haar klandizie derft, wie, die het onbegrijpelijk vindt? En het blijkt, dat Van Vondelen de ver gissing begaan heeft doordat hij tijdens de afzending een Lofzang toegeëigend aan Mr. Willem Bartiëns" (den rekenmeester Bartjes) heeft aangestemd. RECEPT. Citroentaart. Een pond' bloem, een ons gestampte en gerifte suiker; drie lepels geweekte boter, twee eierdooiers en één klein glas Fran- Bchen brandewijn worden tot een goed deeg geroerd en gekneed, dat men dan een weinig laat rusten. Vervolgens wordt het uitgerold en bedekt men er den bodem en den rand der taaiden pan mee, die eerst met boter moet worden besmeerd. Men laat deze open taart in den oven gaar bakken; dan be strooit men ze met suiker en legt er dicht naast elkaar citroenschijven op (vooral zonder pitten); die schijven worden weer met suiker bestrooid, dan legt men een laag dunne biscuits, en overgiet het alles met een mengsel van goed geslagen room, drie eieren eo nog wat suiker naar smaak. De taart wordt nu nog zoolang m den oven gezet, totdat de bovenkorst dik en bruin is geworden. STOFGOUD. De gedachte aan den dood, als de over winning van het zinnelijke op het geeste lijke, moet steeds smartelijk aandoen. Maar een krachtig geloofsleven wordt er niet door neergeslagen; het blijft zich rijn meer derheid bewust. H. Koekebakker J r. Ja, ik geloof, dat, ais de engel des doods (God weet wanneer) mij de slapen zal roeren, De engel des levens mij met zich zal voe- reB Daa^, waar het licht blinkt rein, zalig en grootseh., Dr. Van Leeuwen., Weijsch niet moed'loos Daar den dood Eer gij waardig rijt te sterven. J. J. L. t e n K a t e. Wekeiijksche Kalender. Zondag. De sabbat is er om den mensch, niet de mensch om den sabbat. Maandag. De loovertente, die niet ontblaart, Is 't zonnig hoekje van Eigen Haard. Dinsdag;. Buiten de deugd bestaat er geen echte yreugd. Woensdag. Al wie iets wil, die zij bedacht, Dat niets uit niets wordt voortgebracht., Donderdag. Er kan geen geluk gebouwd worden op de puinhoopen van wat wijzelven hebben verwoest. Vrijdag. Waar de eerste stap een mistred is, daar ifl de gebeole weg dikwijls een dwaling. Zaterdag. De dwaas kent geen ernst; hem is alles slechts spel. De R\jnsburgscke Poort. Een lezer van het ,,L. D." vond op de achterzijde van een foto van de voormalige Rijnsburgsche Poort het volgende rijmpje van een vriend van Leideus historische monumenten Breekt nu de poort maar af, gij leden van den Raadl Als gij toch niet vergunt, dat zij hier langer staat. Maar wat gij sloopt of breekt, wilt mij nu wel verstaan, Dit houd ik in mijn huis, hier komt gij dus niet aan. De val van Leidens ouden muur dreef eens in 't middernacht'lijk uur Den vijand op de vlucht en Leiden was beveiligd* Thans drijft de val van Leidens poort Den genius der kunsten voort, Nu 't wufte volk, zoo dom, zijn oude vest' ontheiligt. 't Is wonder, dat een Raad, die al zijn poorten sloopt, In 't land ziohzelven niet voor afbraak nog verkoopt. Ik heb gezegd, Rijnsburgsche Poort, van hier! Modern Wiegelied. Volgens een bericht in een Engelsch blad zal de door een elect risch en motor in beweging gebrachte wieg spoedig alge meen in gebruik komen „Slaap, kindje, slaap 1" Neuriet de fonograaf. Je moesje heeft geen tijd er toe, Een motor wiegt je sLape doe,. Slaap, kindje, slaap I Droom, kindje, droom 1 Van 't hemelscfa Dorado. Daar staat een heel groot reuzenrad, Een bioscoop, een automaat, Droom, kindje, droom Slaap, kindje, slaap 1 En wordt ge 'n brave knaap, Dan rijdt ge later op een auto-car, En eet en drinkt in d'auto-bar, Slaap, kindje, slaap 1 Koud e n warm. Een milicien be sloot zijn brief aan zijn meisje met de volgende woorden: ,,En, lieve Griet, wat zeg je van dien laten winter? Ik kom zoo van de wacht voor het paleis op den Dam, en heb zulke koude voeten, dat ik de pen niet meer kan vasthouden. Ik brand van verlangen om je weer te zien. Je eeuwige DORUS." 'Parvenu: „Hier, lieve Sara, is een wereldbol, zoek' je daarop nu maar een pleizeirreisje uitl" Mevrouw: „Waar is het roomijs, Keetje, dat ik voor het diner besteld heb?" Keetje: „Er is niets gekomen, me vrouw, dan een kan met stijf bevroren melk, en die heb ik op het fornuis ge zet." Aan het sttrand. Zeerob: „Ben je bezig die rooie pink da^tr te schil deren?" Artist: „Ja!" Zeerob: „Wil je dan soms dezen pot verf, waarmee wij ze verleden week geverfd hebben, ook gebruiken?" Moderne keukenmeid'. Me vrouw (tot keukenmeid)„Maar, Emma, kun je nog niet eens vuur aanmaken?" Emma (met haar neus in den wind): „Dat is niet te verwonderen, mevrouw; ik heb tot nu toe alleen voor edectrische haar den te zorgen gehad. Merkwaardige vergissing. Iemand! die voortdurend last had' van hoofdpijn en niettegenstaande alle moeite, er niet van bevrijd kon worden, kreeg ein delijk van een zijner vrienden den raad, zich tot een somnambule te wenden. Hij behoefde haar dan niet anders dan een rijksdaalder en een weinig van zijn haar te sturen. Onmiddellijk volgde deze zijn aanwijzing op, doch wie is in staat zijn verbazing te schetsen, toen hij eenige dagen daarna een briefje ontving van den volgenden in houd: „De oorzaak van uw hoofdpijn ligt in het te stevig aanrijgen van uw korset. Ook moet u vooral niet te dikke rokken dra gen. Ten 6lotte raad ik u aan, u niet ai te zeer te vermoeien; uw gewoon dagwerk moet bestaan in een beetje mazen, breien of iets dergelijks." Scherpe repliek. D a mé: „Ik kan me heusoh niet voorstellen, wat er voor plezier aan is, zonder dorst te drinken.'' Heer: „Hetzelfde als in den spiegel te kijkén, zonder mooi te rijn."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14