Schooltoestanden in Mecklenburg.
gehoon toe en zij wenschte immer er meer
van te zien.
Op een dag kwam een. dame in den tuin
die haar afplukte.
„Nu zal ik wat meer van de wereld zic-n,"
dacht de roos, „maar deze vrouw ziet er
niet gelukkig uit."
De dame nam haar mee naar een mooie
villa, maar zij bracht haar in een donkere
kamer, waar een dood kindje lag in een
smal, wit kistje.
Zij legd© de bloem in de koude handjes.
Toen kwamen mensohen binnen, die de
kleine doode nog eens wilden zien. En
hee'ce tranen vielen op de roos, toen de
moeder de wasbleeke handjes voor hot
laatst kuste.
,,Dat is het niet, wat ik van de wereld
hoopte te zien," zuchtte de roos.
Een man trad naderbij, die het Ristje
zachtkens slooc.
De roos begon te verwelken.
„Is dat nu alles, wat de wereld geeft?"
klaagde zij.
„Een beetje zonneschijn en vreugde cn
dan verdriet en de dood."
En haar blaadjes verschrompelden, zij
vielen af en nestelden zioh dichter bij het
koude hartje, dat niet meer sloeg.
Op den morgen der verrijzenis zou het
ontwaken
Aanteekeningen van een
Utrechtsch Apotheker.
Een aardig bewijs hoe men in 1812 an
ders dacht dan tegenwoordig over hetgeen
op straat geoorloofd is, leveren de aantee
keningen door den Utrechtschen apotheker
Hendrik Eeettel, welke werden medege
deeld in „De Navorscher".
De schrijver zegt:
„Onder alle deeze decreeten scheen het,
dat onze nieuwe Maire, de heer Bosch van
Drakesteijn, wierd aangewakkert, ook eens
blijken van zijn activiteit te geven. Hij liet
den
„8 Nov. een wijdlopige publicatie afkun-
digen, waarbij de volgende bespottelijke
beuzelingen bevolen wierden:
1. Geen koop waar en of winkelgoederen
op de straaten of grachten te koop te
zetten, maar wel op de stoepen; 2. Met
geen kraamen, tafels of kruiwagens met
koopwaren op de grachten, bruggen, plei
nen en straaten te zitten, maar wel op do
Btoepen; 3. Geen goc-^ren om te droogen,
of uit een ander inzicht, op sta/dsbalieèn
of -muuren te hangen4. Geen straaten cc
veogen noch te schrobben, geen glas te
wasschen nog op de publieke wegen klee
deren uit te slaan, dan alleen 's morgens
voor negen uren; 5. Geen vuiligheid hoege
naamd, hetzij puin of mest of wat het ook
wezen mocht, op de publieke wegen neer
te leggen of in de grachten te werpen; 6.
Niet to rijden over de rabatten of zoge
naamde klijne steenen met korwagens,
kruiwagens, broodkarren, als1 anderzints.
7. De publieke wegen met geen dubbele reij-
en koetsen te bezetten, als bij kerken, de
schouwburg en bij alle andere gelegenhe
den. 8. Niet te klimmen achter op de rij
tuigen als met toestemming van den voer
man. 9. D© voorbij gement wordende paar
den niet to verschrikken noch de rijtuigen
met slijk of modder te bemorssen. 10. Niet
te zingen of te schreeuwen langs de stra
ten, zoomin bij dag als bij nacht. 11. Bij
nacht alle nabuiten uitgaande vensters ge
sloten te houden. 12. Geen goederen om te
droogen of om eeniige landere reden uit
bovenvengsters uit te steeken, nog stijger-
tjes met bloempotten onder aan dezelve
te plaatsen. 13. Alle neringborden plat
tegen de voorgevels to plaatsen en die aan
uitstekende ijzers hangen dadelijk 'af te
breken en in te halen. 14. Geen vuurwer
ken af te steeken of schietgeweren af te
schieten dan met toestemmiqg van den
Maire; 15. In de hondsdagen en andere
tijden van zware hitten geen honden los
te^Laten lopen, anders dan gemuilband; 16.
Niet t© zwemmen als in de Kromme Rijn
en de Kruisvaart; 17. Niet te visschen
voor zonsop- of na zonsondergang18. Ten
minste eenmaal 's j&ars «ie schoorsteenen
te laten veegen (deze waren alle voor het
algemeen, maar nu nog voor bijzonderen)
19. Yoor de houders van banken-van-leening
hunne hui sen te sluiten 's avonds ten 9
uuren, voor die van de kroegen ten 10
uuren, voor die van de koffijhuisen ten 11
uuren en voor die van herbergen en dans-
huisen ten 12 uuren; 20. Yoor de verkopers
van gedistilleerde wateren een brandend'
licht boven hunne voordeuren te plaatsen;
en eindelijk 21. Yoor de melkverkopers
die hunne melk met emmers aen de huisen
rondbrachen, dezelve met deksels te over
dekken. Deeze twee laatste artikelen waren
reets bij vorige publication bevolen, dog
wierden 'coen weder door onzen waakzaam en
Maire vernieuwt. De artikels 3, 5, 16, 18 en
21 wierden goedgekeurd en alle de overige
of bespot of verworpen".,
De „Yossische Zeitnng" schreef over de
schooltoestanden in Mecklenburg, gelijk die
gekenschetst zijn in een memorie van de
Mecklenburgache vereerd ging van onderwij
zers.
Do onderwijzers in de twee Meckleobur
ge n zijn de slechtst betaalde in heel
Duitsohland. Do Landdag weigert hard
nekkig elke traktements verhooging. De
gemiddelde bozoldiging van een onderwij
zer is in den beginne 901 mark (tegen
1232 mlf. in Pruisen) en 1892 mk. als ma
ximum (tegen 3259 in Pruisen). In F<ue
Mecklenburgsche steden iB hun pensionnee-
ring niet voldoende geregeld, zooaux oude,
in hun arbeid vergrijsde schoolmeesters
een pensioen hebben tot hetzelfde bedrag
als een werkman, die een uitkeering we
gens ongeschiktheid trekt.
Maar nog treuriger is het gesteld mee
de onderwijzers op de riddergoederen, waar
de scholen en het geheel e onderwijs van
den landheer afhankelijk zijn. Zij hebben
een aanvaDgsalaris van 800 mk.dat niet
hooger kan klimmen dan 1300 mk. Zij heb
ben geen vrij vuur en licht, geen vrije wo
ning, enz. De genadig verleende verbete
ringen van het traktement bestaan meest
in graan, stroo en hooi voor het vee van
den onderwijzer, want de meesten moeten
er een beetje bij „boeren", om aan den
kost te kunnen komen.
Bijna 200 onderwijzerswoningen zijn mot
die van daglooners, enz., onder hetzelfde
dak. Yerder zijn er ongezonde woonver
trekken voor tien meester on zijn gezin bo
ven de veestallen van den landheer, slaap
vertrek met steenen vloeren, vervallen ka
mers zonder behang, keukens zonder ven
sters en gootsteen en, enz.
De helft van alle onderwijzerswoningen
op de landgoederen heeft geen pomp of
put. Zoo moet een onderwijzer het water
voor zijn huishouden uit een beek schep
pen, die Langs de school voorbij stroomt,
maar in den zomer soms maandenlang
droog is. Velen moeten het water van bet
dikwijLs verafgelegen landgoed halen en
dan met de boerenknechts om het hardst
pompen.
De meester moet de bijdrage in natura
van zijn beer ook zelf halen en op zijn rug
of meteen kar thuisbrengen. Een onderwij
zer meldt, dat hij of een lid van zijn gezin
Maandag do eer geniet, om met de dagloo-
nersvrouwen van het landgoed zijn graan
toegemeten te krijgen.
Op een ander kasteel verlangt men, dat
de meester tegenwoordig is, wanneer de
koeien op of van stal gaan; weer ergens
anders is hij verplicht mee te helpen bij
het drenken van het vee, „als het zijn
beurt is." Zijn akker moet hij zelf bebou
wen. Als hij hulp aannam, zou «lat zijn
schrale inkomen, dat maar een paar hon
derd mark bedraagt-, op bedenkelijke wijze
verminderen.
De schoollokalen en. hun inrichting zijn
ook in vele gevallen onvoldoende. Er zijn
180 scholen met een steenen of cementen
vloer, sights 60 pCt. van de pattelands-
scholen hebben privaten. Op 46 plaatsen is
de hoogte van de lokalen mincter dan M.
en de beschikbare oppervlakte voor elk kind
minder dan 0.6 vierkante meter. Twaalf
scholen beschikken over geen enkel leer
middel.
Dat zijn, besluit de „Yossische Zeitung",
enkelo loflijke uitzonderingen daargelaten,
misstanden, die men in het begin van de
twintigste eeuw in een Duitschen Bonds
staat niet voor mogelijk zou houden. En
hoe lang zullen die toestanden nog voort
duren?
Nachtegalen.
Hoe kan men nachtegalen tot necteton
uitlokken?
Voor het verblijf en het geluk van het
nachtegalenpaar is noodig een dicht boscb-
je van e enigen omvang, waaronder de bla
deren niet zijn opgeruimd, zoodat zij een
dikke laag vormen, terwijl ook de daar-
tusschen opgroeiende planten niet te dicht
kunnen zijn. Tusschen de bladeren zonken
zij hun voedsel, dat uit insecten bestaat,
terwijl* de kleur hen zoo noodig voor vervol
ging beveiligt.
De nachtegaal zoekt, hier teruggekeerd,
bij voorkeur de plek op, waar hij geboren
werd, of tracht in de bunrt te blijven, als
er althans een verblijfplaats te vinden is,
dio aan de bovenomschreven vereischten
voldoet, waaruit volgt, dat langzamerhand
een geheele streek met nachtegalon kon
bevolkt worden, als er maar geen vijanden
waren, als katten, hermelijnen, sperwers
en sommigemenschen. Zij, die dus de
zen verheven zanger, wiens nu eens jube
lende, dan wegsmeltende stem de toehoor
ders in verrukking Brengt, als bewoner
van hun tuineD verlangen, gelieven op al
het aangevoerdo te letten.
Wat wilde diepen kosten.
Men moet een flink gevulde brandkast
hebben, wil men bij Hagenbeek of een der
gelijke specialiteit wilde dieren koopen.
Een olifant uit Afrika kost ongeveer
25,00038,000 markeen Indische olifant
is reeds voor 20,000 mark te koop. Een
giraffo is wegens zijn zeldzaamheid het
zelfde waard. Een mooie rhinoceros kan
men voor 12,000 al krijgen, terwijl de prijs
voor een gewonen huis- of tuinleeuw va
rieert tusschen 4000 en 6000 mark. Het
vrouwtje is goedkooper en kost gewoonlijk
3200 mark. Bengaalsche tijgers zijn niet
duur; ze worden voor ongeveer 30003600
mark geleverd, een kanjcei voor 16002000
mark.
De titels van den Tsaar.
Aan hot hoofd van den tekst van het
handels- en zcevaartverdrag, den löden
Febr. 1.1. tusschen Rusland en Oostenrijk-
Hongarijo gesloten en den 26sten dierzelf-
de maand door den Keizer bekrachtigd,
staan do volgende titels van den Tsaar:
„Bij de gratie Gods Wij, NiooLaas II,
Keizer en autocraat aller Russen, van Mos
kou, Kiew, Wladimir, Novgorod, Tsaar
van Kas an, Tsaar van Astrakan, Tsaar
van Polen, Tsaar van Siberië, Tsaar van
Chersonese, Taurië) Tsaar van Georgië,
heer van PI es cow en groothertog van Smo
lensk, van Lithuanië, Yolhynië, Podolië en
van Finland, hertog van Es tonic, van Ii-
vonie, van Courland en Simigalle, van Sa-
mogitië, Bialostoek, Garelie, Twer, Jugo-
rië, Perm, Viatka, Bolgarië en andereheer
er. groothertog van Nedor-Novgorod, van
Czemigow, Riasan, Polotzks Rostow, Ja-
roslow, Beloosersk, Oudor, Obdor, Condië,
Witepsk, Mstislaw; beheerscher van het
heele Noorden, heer van Ibérië, van Car-,
taline, van Carbardië en de provincie Ar-
ménië; erfprins en vorst der prinsen van
Circassië en andere bergprinsen, heer van
Turkestanopvolger van Noorwegen, her-'
tog van SleeswiTk-Holstein-Storman, van;
Dithmarsen en van Oldenburg, enz."'