N\ 14151
Dinsdag ÏO yl^pi'il.
A0. 1906.
<§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
jO© Prinses.
id
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leides pe? week 9 Gents; pex 8 maanden if 1.10.
Bniten Leiden, per leopei en waar agenten gevestigd zijn 1 a 1.30.
Franco per postI 1.65.
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 16 regela /1.06. Iedere regel meer ƒ0.174- Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advortentiSn van 30 woorden 40 Gents contantelk
tiental woorden meer 10 Gents.-Voor het inoasseeren wordt/" 0.05 berekend.
Directe Belastingen*
De Burgemeester van Leiden brengt ter
ilgemeene kennis, dat aan den Ontvanger
der Directe Belastingen is ter band ge
steld het kohier der Personeele belasting
No. 8 van den dienst 1906, executoir ver
klaard' den 7den April jongstleden en
henonert voorts den belanghebbenden aan
hun verplichting om den aanslag op den
bij de Wet b.paalden voet te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
DE RIDDER.
Leiden, den lOden April 1906.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinder
wet;
Brengen ter algemeeno kennis, dat d^or
hen vergunning is verleend aan J. VAN
DEN ENDE, en rechtverkrijgenden tot
het oprichten van een timmermanswerk
plaats met gasmotor van acht paarden
kracht; in hot perceel Uiterstcgracht
No. 107, en dat op de verzoeken van
H. VAN WEEREN en J. VAN WEEREN,
om vergunning tot het oprichten van een
bewaarplaats van lompen onderscheiden
lijk in het perceel Bakkerssteeg No. 16 en
Raamsteeg No. 85, afwijzend is beschikt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, den loden April 1906.
Aanvulling van artikel i51 der
JLeidgche Bouwverordening.
Bij onze uitvoerig© bespreking der nieuwo
Verordening op het Bouwen en Sloopen,
zooals deze in verband met de Woningwet
eindelijk definitief is vastgesteld, hebben
wij gelukkig veel kunnen prijzen en we
hebbon gaarne erkend dat de toepassing
dezer verordening in do toekomst een be
langrijken invloed ten goede op de Leia-
sche woningtoestanden zal kunnen uitoefe
nen.
We stuitten toen echter op één artikel,
welks algeheele toepassing ons voor de
oude stad niet wel mogelijk voorkwam.
Het was het later veel besproken en sterk
aangevochten art. 21, luidende:
„Bij elk tot woning beBterad gebouw
moet aan de zijde, welke niet aan den weg
i3 gelegen, een aan aen eigenaar van hoc
gebouw toebehoorende, daaraan grenzende
plaats, tuin, erf of andere open ruimte
zijn, waarvan do oppervlakte ten minste
éénderde gedeelte van die van het
gebouw moet bedragen en waarvan do aan
net gebouw grenzende zijde ten mins'ce de
lengte van den aanliggenden muur van het
gebouw moe'c hebben."
Dit artikel, zoo betoogden wij, zal ten ge
volge hebben, dat tot woning bestemde ge
bouwen, met een oppervlakte van minder
dan 33 1/3 vierk. M. en die zijn er nogal
bij brand of anderszins niet weder zou
den kunnen worden herbouwd, tenzij de
eigenaar naastliggend terrein zou kunnen
koopen, wat al uiterst zeldzaam zou
voorkomen.
Maar tot deze rubriek van huizen zou
bet bezwaar zich niet bepalen
De talrijke winkelstand in onze drukste
straten zou bij eventueele verbouwing ge
noodzaakt zijn de zoo hoog noodige ruimte
voor winkel ön magazijn bedenkelijk te
doen inkrimpen, voor het drijven der zaken
meestal noodlottig. Voor hoekhuizen zou
zich daaraan nog een anaor bezwaar paren.
Het gevolg daarvan zou zijn, dat alle
voorloop ige verbouwingsplannen zouden
worden opgesohort, wat op den duur toch
ook niet bevorderlijk voor do woning
toestanden kon worden geacht en zeer na-
dcelig voor de patroons en werklieden in de
bouwvakken.
Dat wij niet hadden misgezien bleek al
spoedig uit een tiental adressen van belang
hebbenden huiseigenaars, patroons en
werklieden, vakvereenigingen, die al'en
onze bezwaren bleken 'oe deelen. Aangezien
de verordening in vergaderingen werd'
besproken, lag het voor de hand, dat ook
andere artikelen niet onaangevochten ble
ven en dat in sommige dier adressen ook
op wijziging van enkele andere artikelen
werd aangedrongen. De hoofdzaak was en
bleef echter artikel 21.
Intus8chen werden de adressen door B.
en Ws, gesteld in handen van den inspec
teur der bouwpolitie en van de gezond
heidscommissie, die daarvan rapporten
hebben uitgebracht, terwijl met die rappor
ten in handen eindelijk de commissie voor
de 8 traf'verordeningen heeft geadviseerd
aan B. en Ws. Het is ons niet gegeven do
bovengenoemde rapporten die alleen voor
do RaadsledoD op de Leeskamer ter inzage
liggen, hier te bespreken. Het zou and us
wel de moeite waard.zijn het oordcol van
een man als de heer Nijk, die midden
in de praktijk staat en een flinkon kijk
op de dingen beeft, in zijn geheel eens te
kunnen vernemen. Wij moeten ons nu te
vreden stellen met het advies van de oom
missie voor do strafverordeningen, zooals
het gisteren in ons Tweede Blad is opge
nomen.
Do commissie heeft ook wel begrepen dat
het eigenlijk gaat om art. 21. En wij wil
len uit het advies slechts één zinsnede af
drukken, om te doen zien, dat ook de com
missie met onze bezwaren volkomen ac-
ooord' gaat.
„Wij willen echter" zoo luidt het im
mers „niot ontkcnneD, dat zich in de
praktijk gevallen kunnen voordoen, waarin
do toepassing in vollen omvang met het
oog op de tegenwoordige Leidsche toestan
den al bijzonder bezwarend zal zijn voor
belanghebbenden, en voor die enkele geval
len zouden wij, hoe nuttig wij overigens
art. 21 vinden, het daarmee volledig zien
toegepast."
En dan voegt de oommissie er aan toe,
dat het reeds eenigo malen is voorgekomen,
dat plannen tot verbouwing moesten wor
den afgekeurd op grond, dat niet kon wor
den voldaan aan de voorschriften van art.
21 Het gevolg hiervan was, dat van de
verbouwing moest worden afgezien en al
dus andere verbeteringen, die van nog
dringender aard waren dan het verkrijgen
van meer liebt en lucht, niet tot stand
kwamen.
En nu de aanvulling van het artikel, die
wordt voorgesteld.
B. en Ws. zullen ontheffing kunnen ver
leen en voor woningen, binnen den Sin-
gelrand. Voor het nieuwe gedeelte der
stad wij hebben het indertijd' ook reeds
aangetoond levert art. 21 geen overwe
gende bezwaren op. De ontheffing kan zijn
algeheel of gedeeltelijk.
Algeheele ontheffing kan worden
verleend voor gebouwen van minder dan
200 vierk. M oppervlakte, waarvan twee
gevels gelegen zijn aan wegen, welker
breedte ten minste drie Meter bedraagt.
Voor andere gebouwen kan gedeelte-
1 ij k o ontheffing verleend worden, in zoo
verre kan worden toegestaan oen kleinere
open ruimte te laten, zoomede, dat deze ook
op do eer6to verdieping mag beginnen.
Wordt die gedeeltelijke ontheffing ver
leend, dan moet niettemin de open ruimte
even breed zijn als het gebouw en ten min
ste twee Meter diep, of althans ten minste
1/10 van de oppervlakte van het gebouw
beslaan.
Het komt ons inderdaad voor, dat wij
met deec aanvulling vrede kunnen hebben,
voor zooverre belanghebbenden bij verschil
met do beslissing van B. en Ws. beroep
worde gegeven op den Raad.
Op deze wijze is aan de zaak een bevredi
gende oplossing gegeven. In het belang der
woningtoestanden zelf zou men moeilijk
verder kunnen gaan, afgezien nog van het
gevaar, dat Ged. Staten aan een radicaler
wijziging hun goedkouring wel eens zouden
kunnen onthoudon. Dat de oommissie voor
do strafverordeningen en mot haar B. en
Ws. niet reeds nu tot wijziging wilden over
gaan van andere artikelen, kunnen wij bil
lijken. Waar het technische zaken betreft,
moet do ervaring eerst sproken.
De verordening moet eerst een poosje
hebben gewerkt om cr over te kunnen oor-
deelen of er leemten in zijn overgebleven.
Alleen met het ingrijpend art. 21 stond
het anders.
En nu daaromtrent een o. i. voldoende
aanvulling is voorgesteld, die do Raad
ongetwijfeld' zal goedkeuren, moeten wij
tevreden zijn.
Gaarne spreken wij met de eomraissio
voor de strafverordeningen den wensch uit
dat d'e verordening, die do vrucht is van
zooveel overleg en studie, nu vooreerst on
gewijzigd kan blijven.
Wij hopen, dat haar toepassing werkelijk
zal zijn in het belang van onze gemeente.
Mogen nu do verbouwingsplannon, die,
zooals wij vroeger vernamen, moesten wor-
don uitgesteh., nu spoedig tot uitvoering
komen in het belang ook ran patroons en
werklieden in de bouwvakken.
Dan verheugen wij ons nog te moor dat
wij den stoot hebben gegeven aan een
agitatie, die resultaat mocht hebben.
Leiden, 10 ApHS.
Aan den Gemeenteraad van Leiden is
door de heeren D. A. Kelder en Zoon, han
delaren in koloniale waren en kleinhande
laren in sterken drank hier ter stede, een
adres gericht, waarin zij te kennen geven,
dat zij door toepassing van artikel 43 der
Drankwet, luidende:
„Het is verboden in een voor het pu
blick toegankelijke localiteit, waarvoor
door B. en Ws. een vergunning is verleend,
personen beneden 16 jaar anders dan in
gezelschap van een meerderjarige tee to
laten", in huD bedrijf zeer worden belem
merd, daar toch voortdurend personen be
neden dezen leeftijd in hun lokaal, waar
slechts sterke drank in gelak
te en geoapsuleerde flesschen
voorhanden is, moeten binnentreden.
Waar nu in voornoemd artikel tevens ver
meld staat, dat op voorstel van deD Raad
eoner gemeente, Gedep. Staten gehoord, ont
heffing van het bepaaldo in dit artik-il aan
worden verleend, verzoeken zij beleefd het
daarheen to willen leiden, dat hun zoo
spoedig mogelijk ontheffing van meerge
noemd artikel 43 worde verleend.
Aan dit verzoek kan, volgens B. on Ws.,
bezwaarlijk worden voldaan.
Het 2de lid tooh van genoemd artikel
luidt: „Door ons kan, ten aanzien van een
gemconto op voorstel van don Gemeonte-
raadontheffing worden verleend
enz...." Alleen dus ton aanzien van oen
gomeonte in haar geheel, niet
ten aanzion van bijzondere personen, kan
de ontheffing verleend worden En uit do
behandeling van het artikel in de Tweede
Kamer blijkt nader, dat het de bedoeling
was clio ontheffing te verleen en voor zeer
uitgebreide pLattolandsgomeonten, waar b.v.
de sohool zoor vor van de woning der leer
lingen verwijderd is, zoodat, indien dezo
ontheffing niet werd verleend, de kinderen
geen onderkomen zouden hebben tijdens hei
onderbreken van de lessen.
Zulk con geval is hier echter ui teer aard
niet aanwezig on evenmin bestaan er hier
andere bijzondere omstandigheden, d'.e
ontheffing van het verbod voor alle ■rei
gunninghouders in deze gemeente zouden
wettigen. B. en Ws. kunnen dan ook geon
termen vinden den Raad voor te stellen
con daartoe strekkend voorstel cot H. M.
de Koningin te richten.
Nog wensohen zij in verband met dit
adres medo te deelen, dat een verzoek van
gelijke strekking, maar dan voor ac ge
meente in haar geheel, in de maand Mei
van het vorige jaar door de vereeniging
„"Vergunning", bij hun college ingediend,
hun geen aanleiding heeft kunnen geven
met een voorstel toe don Raad te komen,
aangezien hun bij onderzoek bleek, dat hot
daarvoor door aaressaote aangevoerde mo
tief, de behoefte, die er inzonderheid voor
de veemarkt zou bestaan om personen be
neden 16 jaar in inrichtingen mot vergun
ning toe te laten, niet van zoo groo'c go-
wicht kon worden geacht, om oen algeheele
opheffing van hot verbod voor deze ge
meente te rechtvaardigen.
Verder stollen B. on Ws. voor afwijzend'
to beschikken op een verzoek van den heer
B. C. Vos, bloemkweeker te Noordwijk, om
in eigendom van de gemeente te ontvangen
den weg ©n den berm langs do Leidscho
Trekvaart van af den Noordwijkorhoek tot
den grenspaal LeidenHaarlem voor een
bedrag van 3750 gulden. Daargelaten nog
of de verkoop van den weg aan een parti
culier persoon, waardoor deze tevens met
het onderhoud van den wog belast zou wor
den, door Ged. Staten zou worden goedge
keurd, waaraan met roden mag worden
getwijfeld, komt het B. on Ws. voor dat
dit aanbod voor do gomeonte onaannemelijk
is.
Van do aan mejuffrouw J. M. Engel-
mann bij haar afscheid als directrice der
H. B.-S. voor Meisjes aangeboden hulde
blijken waren 'de pendule, do „vazen
Amstelhoek" on de koperen studeerlamp,
geleverd door den heer A. F, d'Hersigny,
Breestraat hoek Gangetje, alhier.
In de gisteren gehouden vergadering
van do Koninklijke Academie van We
tenschappen, bestemd voor do taal-, letter-,
geschiedkundige en wijsgeorigo wetenschap
pen, hield dr. D. O. Hesseling, privaat
docent te Leiden, een voordracht over de
lloino en de oude dialecten van Grieken
land.
Deze voordracht had plaat* tc Amster
dam.
Do bijdrage werd met applaus cntvaQ'
gen e i zal in de mededeel ingen worden
opgenomen.
Na eenige gedachtonwi&seling deed mr.
Th. H- F. van Riemsdijk algemeen Rijks
archivaris, een korte mededeeling over do
opdraoht van het ruwaardschap van Hol
land en Zeeland aan Philips vnn Bourgon-
dio.
Spr. nieondo hot merkwaardige staats
stuk bekend te moeten maken en don in
houd daarvan to moeten toelichten door
dien in verband to beschouwen mot de vroe
gere en latere vordragen dio tijdons Jnooba
over het bestuur van Holland en Zeeland
gesloten zijn.
Het hierover gemaakte opstel word niot
door hem voorgelezen, maar zal in de ver
slagen dor Academie worden opgenomen.
Mevrouw de wed. Do Vicq geboren
Carbasiu8, overleden te Hoorn, heoft, be
halve andere legaten, bij testament be
sproken aan de Gu staaf-Adolf-Yerceniging
1500 gulden.
Op het zestal voor predikant bij de
Evangelisch-Lutherscho Kork in Don Haag
zijn geplaatst ds. D. Drijver to Bodegraven;
ds. E. F. Herbschleb to Monnikendam
ds. A. E. F. Juncd te Kampen; ds. J. L.
F. do Meyoro Joh. Czn. te Amersfoort;
ds. F. Pont te Edam, en ds. O. Stader-
mann tc Maastricht.
Door den Gemeenteraad van Don
Haag is gislemamiddag goedgekeurd het
voorstel om mot het Rijk een notarieele
akte aan te gaan, regelende do voorwaar
den voor don bovcngrondschen aanleg van
de oioctrische tram op het Binnenhof.
Nagenoeg zonder beraadslaging is goed
gekeurd hot nadere voorstel tot uitgifte
van een 3$-pCta.-leening van 10 milliocn,
af to lossen uiterlijk in 1947.
Het lsto bataljon 4do rog. inf. uit
Delft en hot 3de bataljon van dat korps
uit Gouda, resp. onder bevol van de ma
joors P. J. Geill on A. L. Boonacker; bene
vens het lsto en 2de bataljon van hot 7do
rog. infanterie uit Naaiden onder bovol
van den majoor M. A. E. J. Moyboom, en
uit Amsterdam onder majdor G. O. de
Groot, zullen van 20 tot 29 Juni de leger
plaats bij Harskamp betrekkon tot het
houden van schietoefeningen.
De ópper-ceremoniemeester maakt be
kend, dat het Hof, ingevolge do bevelen
van Haro Majesteit de Koningin, d?n lich
ten rouw zal aannemen voor don tijd van
zee dagen, ingaande op Dinsdag 10 April
1906, wegens het overlijden van Zijne Door
luchtige Hoogheid Prins Wilhelm van
Schaumburg-Lippe en van Haro Koninklij-
ko Hoogheid mevrouw do Prinses Louise
van Schaumburg-Lippe, geboren Prinses
van Denemarken.
H. M. de Koningin-Moeder heeft,
vergezeld van freule Yan de Poll, gister
middag een bezoek gebracht aan do Sohief-
baan-Hoviu8 Stichting aan aen Loosdmn-
sohen Weg te 's-Qravonhago.
H. M. word ontvangen door de heeren
J. J. Duyns.ee, president-regent on A. Pot,
regent. Nadat een der kleinen uit het
gesticht H. M. een ruiker had aangeboden,
Juist 1 Daar had ik niet aan gedacht.
Ik hoop, dat zij hem afscheept. Maai* daar
ginds is Gabriel. Zie je die drie knapen in
hst blauw? De middelste is de Prins."
Bij do deur van het terras stonaen ver
scheidene mannen in het grijs en in hec
blauw. De man, die als Gabriel was aange
duid, stond' in het midden, vroolijk, min
of meer druk pratend, en in de tusschen-
fc poozen een sigaret rookend. Hij was niet
groot, maar krachtig gebouwd. Zijn haar
en kortgeknipte baard waren koolzwart,
evenals zijn wijdgeopende oogen. Hij zag er
uit als iemand, die woest geleefd hoeft,
on Lorry rilde bij do gedachte, dat de Prin
ses in handen zou vallen van zulk een el
lendeling. In do stem kon men zioli niet
vergissen. Ongetwijfeld waren prins Ga
briel en Michaël dezelfde persoon. Maar
hoe dit to bewijzen, zóó, dat het voor an-
deren geldig was? Het was wel wat gek den
Prins schuldig te vorklaren, omdat zijn
stem klonk als die van den aanstoker van
het komplot. In een zaak, waarbij twee na-
tien betrokken waren, zou er zeer veel ge
wicht gehecht worden aan een beschuldi-
ging tegen een regcerend Yorst. Toen zij
overtuigd waren, dat het dezelfde stom
was, wandelden de vrienden het terras
over
i kunnen wij doen?" vroeg Anguish
trillend' van opgewondenheid.
i»Wij moeten naar baron Dan gloss gaan,
hem onze ontdekking mededeelen, en aan
graaf Halfonfc raadplegen."
„En prinses Yctive natuurlijk ook."
„Ja, dat denk ik wel," zeido Lorry. Nu
was hij kalm: hij kon de Prinses opnieuw
van dienst zijn.
Zij spoedden zieh naar dén teren en ston
den woldra tegenover don grimmigen chef
der politie. In den Jaatsten tijd had Lorry
monig uurtje met Dangloss doorgebracht
en zij waren vrienden geworden. Hij vor-
bleekte ziohtbaar, toen hij do verklaring
van de jongelieden vernam. Wanhopig
schudde hij het hoofd.
„Heb is best mogelijk, dat u de waarheid
spreekt, heerenmaar ik vrees, dat wij
hier machteloos staan. Een Prins op zulk
een grond van zulk een misdaad te be
schuldigen, zon krankzinnigheid zijn. Wel
ben ik van uw «meening; Gabriël is de man,
dien ik verdacht, cd nu ben ik overtuigd'.
Doch eeT wij in zulk een ernstig geval iets
kunnen doen, zal het noodig zijn, de Prin
ses en haar ministers te raadplegen. Als
wij besluiten, den Prins van Dawsbergcn
te beschuldigen, dan mag dit slechts ge
schieden na zorgvuldig en rijp overleg. Er
is zooveel te bedenken, heeren. Ik voor mij
zou recht blij zijn als ik den schurk kon
grijpen en hem het lot *.an zijn gehu ude
helpers doen deelen. Doch mijn handen zijn
gebonden. Ik zou voorstellen, dat u da
delijk gaat naar de Prinses en graaf Hal-
font, om hun uw vermoedens mee te dee
len
„Geen vermoedens, mijnheer, feiten,"
viel Anguish in.
„Goed, feiten dan en eons ziet hoe zij
donken over een plan, waaruit mogelijk
oorlog kan voortkomen. Mag ik u verzoe
ken mij het antwoord onmiddellijk te be
richten? Misschien zullen zij raad hou
den met de ministers, den adel en de
militaire autoriteiten. Ik vrees echter dat
zij niet geneigd zullen zijn veel op het spel
to zetten bij hot tamelijk zwakke bewijs,
dat u kunt geven. Gabriël is machtig en
wij begeeren geen oorlog met hem. Er is
een andero vijand, voor wien wij in stilte
het zwaard wetten."
Deze vcelbcteekenende woorden deden
de toehoorders nieuwsgierig luisteren, doch
hun nieuwsgierigheid werd niet tevreden
gesteld Zij mochten zeiven gissen, wie
dio andero vijand kon zijn. Zou hij be
doeld hebben, dat Graustark zich heime
lijk voorbereidde tot weersta-nd, hoe het
verdraag ook mocht luiden
Lorry liet zich niet gemakkelijk door
Anguish overhalen, om mee te gaan naar
het kasteel; nu het echter eenmaal beslo
ten was, dat zij hun verhaal aan de Prin
ses zouden doen, wilde hij liefst zoo spoe
dig mogelijk er heen. Haastig wandelden
zij de Kasteellaan door. De schildwacht
aan de poort kende hen en liet hen onmid
dellijk binnen. In het park zagen zij een
aantal mannen in grijze uniform, en het
kwam Lorry voor, dat de tijd voor hun
bezoek, hoe dringend dit mocht zijn, slecht
gekozen was. Prins Lorenz was op het
oogenblik de hooge gast.
Anguish wist Lorry zijn bezwaren uit het
hoofd te praten, en zij stapten naar het
kasteel. De wachters van de Prinses groet
ten eorbi.dig, terwijl de volgelingen van
Lorenz met verbazing de beide forscho
mannen uit een geheel andere wereld dan
de hunne nastaarden. Blijkbaar was het
kasteel in rep en roer door de opgewonden
heid van hoop en vrees. De Graustark-
sche adel was aanwezig. De bezoekers van
Axphanië moesten ontvangen worden.
Aan den ingang van het kasteel worden
zij, zooals zij wel verwacht hadden, door
de schildwachten tegengehouden.
„Wij moeten Hare Hoogheid spreken",
zeide Anguish, doch do mannen konden
hem niet verstaan. Zij hielden voet bij 6tuk,
en schudden het hoofd.
„Laat ons iemand zoeken, die ons kan
verstaan," meende Lorry.
Een oogenblik later kwamen zij terug
bij den schildwacht, vergezeld van een jong
edelman, mot wicn zij kennis gemaakt had
den. Hij slaagde cr in, hen tot do recep
tiezaal to brengen, en zocht oen bediende
op, die een boodschap voor hen aan de
Prinses zou bezorgen, indien dit ten min
ste mogelijk was, waar de edelman echter
aan twijfelde omdat zij het zoo druk had,
als zij hot nog nooit gehad had.
In een kort briefje vroeg Lorry een
oogenblik gehoor voor zichzelven en An
guish, tevens verzoekend, dat graaf Hal
font er Bij tegenwoordig mocht zijn. Hij
verzekerde, dat zijn mededeeling van
hoogst dringenden aard was, met betrek
king tot den Prins, die had getr-ebt haar
te ontvoeren. Hij voegde er bij, dat ba
ron Dangloss hom had gelast, haar enkele
feiten voor te leggen, en dat hij niet tot
haar kwam met do bedoeling, haar te er
geren.
Terwijl zij daar in do voorzaal zaten,
zagen zij door do glazen deuren in de an
dero zaal tal van rijk gekleed© mannen
en vrouwen, allen druk pratend, de Grau-
starkers met bedrukte gezichten, die van
Axphanië met blijdschap in de oogen. Do
moed ontzonk Lorry. Het scheen uren te
duren cor de bediende terugkwam en hun
verzocht, hem te volgen. Opeens vloeide
zijn bloed sneller door zijn aderen. Hij
zou haar w ederzien l
Hun gids bracht hen in een klein ver
trek Eenige oogenblikken later werd do
deur geopend en vlug trad gravin Dagmar
binnen, niet do Prinses- Haar gelaat was
ontdaan door het verdriet en de zorg, die
zij trachtte te verbergen. Beido mannen
gingen haar tegemoet.
„Do Prinses? Is zij ziek?" vToog Lorry.
„Ziek niot, maar krankzinnig, vrees ik",
antwoordde zij, beiden do hand reikend.
„Mijnheer Lorry, zij verzoekt mij u te zeg
gen, dat zij u niot kan ontvangen. Zij ziet
het gewicht van uw zending in on dankt
u voor do betoonde belangstelling, cn te
vens draagt zij mij op u te verzekeren,
dat er op hot oogenblik niets kan gedaan
worden in do zaak, waarvoor u hier is
gekomen".
„Zij weigert one to ontvangen," zeide hij'
langzaam en doodsbleek.
„Neon, zij verzoekt u, haar tc villen ver
ontschuldigen. Haro Hoogheid is vahTLaag
smartelijk aangedaan, en ik vrees, dat al
dio gebeurtenisson te veel voor haar zijn.
Schijnbaar is zij kalm en bedaard, doch ik
ken haar te goed, om niet te zien in welke
sp-.nning zij verkeert''
(Wordt vervolgd.)