LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 31 MAART. TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
jO©
No. 14143.
Naar aanleiding van hetgeen de „Ar n-
£0 msch e Courant'1 zei omtrent
Grondwetsherziening zi© ons
vorig Overzicht zegt „De Nieuwe
Courant:"
Nu. betoogt zoowaar de „Arn hem
's che Couran t", welke als warm voor
standster van algemeen kiesrecht er toch
bijzonder veel voor moet gevoelen, dat nog
ïn de loopende wetgevende periode het fa
meuze blanco-artikel zijn eerste instantie
doorloopt, dat ook liet Onderwijsartikel
in de herziening moet betrokken worden.
Het onderwijs-artikel
Als men het niet beter wist, zou men nu
tooh waarlijk gaan denken, dat liet vrijz.-
dem. orgaan zelf niet geiooft, dat er van
het heele herzieningsplan onder dit Minis
terie iets terecht komt 1
„De Rosid en tiebode" merkt te
genover het artikel der ,,A rnhemscho
Courant" het volgende op
De ,,Arnhem8ch© Courant"
fluit een deuntje cm vogeltjes te lokken
in het netwerk van Grondwetsherziening
door concessies voor te spiegelen op hot
stuk van artikel 192. Het zou aanbeveling
verdienen, zegt het blad, wanneer, veel
meer dan tot dusv.r geschied is, de open
bare meening zich uitsprak, om ook op
andere punten dan die, waarvoor d© Re
geering de aandacht der Grondwetscom
missie vroeg, een wijziging der grondwet
tige bepaling in overweging ce nemen.
Hot blad voert aan, dat er niet zoo
'dikwijls gelegenheid is tot herziening on
zer hoogste Staatswet, noemt eenïge pun
ten, die daarvoor buiten de ministerieele
spijslijst in aanmerking zouden komen en
fluit dan het Grondwetsdeuntje door, liet
toepassende op het on der w ij sart 1-
k e 1 (zooals wij in het vorig Overzicht
den lezers van het ,,L. D." lieten zien).
Wij („De Residentiebode") wil
len gaarne erkennen, dab we voor zc'oda-
nigen aandrang bijzonder gevoelig zou
den geweest zijn, diep getroffen zelfs, in
dien de „Arn herasche Courant"
daarmede in de dagen der Grondwetsher
ziening van 1887 ware kom?n aandragen.
In die dagen, en ook later bij de paci
ficatie, behoorde het Arnhemsche blad
echter indien onze herinnering o"ns niet
zeer bedriegt tot de „palstaan
der s". Toch is, gelijk wij in de dngen
der jongste wet op het Lager Onderwijs
in den breedo en herhaaldelijk hebben uit
eengezet, de pacificatie van '89 niet ver
kregen. bij de Wet; naar haar genoemd,
doch 2 jaar eerder, bij de Grondwetsher
ziening zelve. Toen immers hebben alle
pogingen, door de Rechterzijde onder me
dewerking van liberalen uit de Tweede
Kamer o. a„ do heer Grev© bij eer
ste lozing aangewend, om -en betere re
dactie van het onderwij «artikel der Grond
wet te verkrijgen, schipbreuk geleden in de
Eerste Kamer. Maar die Eer^ce Kamer
verklaarde gelijktijdig, dat zij Rijksbijdra
gen aan do Bijzondere School niet meer
in strijd met d© Grondwet zou achten, ge
lijk sinds -ijna 40 jaren als Grondwetsuit-
logging gegolden had.
En hoewel de Grondwetsherziening van
'87 zou schipbreuk geleden hebben, in
dien alle anti-liberalen bij tweede lezing
aan hun herhaaldelijk aangekondigd voor
nemen hadden vastgehoudentot geen
Grondwetsherziening mede te werken zon
der herziening van het Onderwijsartikel,
heeft een aanzienlijk deel der anti-liberalen
van dit verzet afstand gedaan, terecht ge
loof hechtend aan en vertrouwen stellend
in de liberale verklaring van de Eerste
Kamer.
De prijs, dien de „Arnb. Courant"
dus thans geven wil voor de medewer
king der anti-liberalen tot Grondwetsher
ziening, wordt net precies 19 jaren te
laat aangeboden. Want de clièquo daarvoor
is in 1887 uitgereikt en sinds dien is daarop
door den gewonen wetgever stuksgewijs
uitbetaald.
Zoodat, naar onze opvatting, de wijzi
ging van art. 192, waarmede de ,,A r n h.
28)
„Mijn diamantfin Liggen op de toiletta
fel. Neem ze maar weg. Zult gij mij geen
lowaad doen
„Ik kom hier niet om u kwaad te doen,
maar om uw Vorstin van dienst te we
zen", fluisterde de man. „In 's Hemels
naam, maak geen leven. U zou alles be
derven. Wil u mij laten uitspreken1?"
„Ga heen 1 Ga heen 1 Neem alles meel
Ik kan niet langer bedaard blijven. O, boe
kan ik mededoogen vau u verwachte a V-
Zij kreunde bijna van angst.
„Stil! Wilt u dan sterven?" fluisterde
hij, naar heb bed stappend, dat hij nu in
de duisternis begon te onderscheiden. „Ik
vermoord u als u een enkel geluid geeft,
zoo waar als ik hier sta!"
„O I" kreunde zij.
„Luister I U moet mij helpen I Verstaat
ti mij?''
Weer een hartbrekende klacht.
„Ik ben bier om de Prinses te redden.
Er bestaat een komplot om haar vannacht
te ontvoeren. Er zijn reeds mannen in het
kasteel, misschien wel in haar kamer. U
moet mij zeggen waar zij slaapt. Er is
geeri tijd te verliezen. Ik beo geen dief.
Ik zeg u de waarheid. Ik smeek u, wees
niet ongerust. Vertrouw mij, mevrouw, u
zult or geen berouw van hebben. Waar
slaapt de Prinses."
Haastig cd buiten adem stiet hij deze
smeekendo .woorden uit.
Courant" ons thans gelukkig wil ma
ken, in haar eigen oog voor de Rech
terzijde van niet veel meer waarde zal
moeten zijn, als wanneer de Hertog van
Cumberland een stuk toekende, waarin hij
afstand deed van den troon van Hannover
ten behoeve van den Koning van Pruisen.
„In de twintigste eouw" zee
„Do Nieuwe Courant" boven de
volgende mededeeling:
Het anti-rev. blad „Do Zeeuw" bevat
een artikel van ds. La man, te Ziei'iksee,
waarin naar aanleiding van de rampen,
die Zeeland getroffen hebben, den vol-
ke verootmoediging wordt aanbevolen. Wel
moet zegt de schrijver men er zich
voor wachten bijzondere kastijding toe te
schrijven aan bijzondere overtredingen,
maarvoor hem is het verband tus-
sohen den watersnood en d'e politiek toch
duidelijk genoeg. Men leze:
„Zeeland is een land van zware onge
rechtigheid. Hoe hebben ook hier in de
laatste jaren de hartstochten gewoed, toen
„de prikkelen en nagelen van Gods heilig
woord weer wat dieper in de volks-con-
seiëntie werden ingedrukt onder een chris
telijk bewind."
Wij heben angstige jaren doorleefd. Er
was een dronken woede tegen de geopen
baarde religie, die weer macht scheen te
krijgen over het leven va-n ons Nedcrland-
sohe volk. Gij werdt soms bang, als gij
de uitingen vernaamt in pers en gesprok,
waarmede men den koers van hot bewind
heeft gevloekt. Er zijn Godtergende onge
rechtigheden geschied'. En soms beklemde
de vrees wel eens het hart, of op die gru
welen niets moest volgen, dat noodlottig
was voor ons volk.
Die vreeze bleek niet ijdel. Opmerkelijk
althans is het zeker, dat vlak na den uit
slag der verkiezingen over Zeeland een
onweer heeft gewoed, en dat, naar men
zegt, dit onweer den aardappeloogst deed
mislukken.
„Men heeft dag en nacht, week uit week
in, in een deel van Zeeland gebruld: „Het
is „Pompe" of „verzuipen"; en het heeft
nog niet opgehouden te regenen van Sep
tember tot Maart. En nu die watervloed,
waarin een groot deel der volkswelvaart
verdronk 1 Zal ons volk het zien, het op
merken, en zich bekeeren, zich verootmoe
digen voor God? Het is te vreezen iian
niet. God slaat, maar men voelt het niet.
Men schrijft het aan allerlei oorzaken loo,
maar niet aan Hem, die de roede besteld
heeft. Zoo konden er wel eens zwaarder
slagen vallen, als God eens doortrok...
Uit een bespreking in de „A rnhein-
sohe Courant" van dit artikel, die
ds. Laman voorstelt als een predikant,
„die als fanaticus zijn meerdere zoekt,"
blijkt, dat h-", stukje het eerst voorkwam
in het „Zeeuws oh Weekblad".
Na een en andor uit het artikel to bob
ben aangehaald, zegt de „Arnhemsche
'Courant":
Bij deze aanhalingen kunnen wij het wel
laten, dunkt ons.
Dat zoo iets gesohrevon en door den druk
verspreid wordt, is al erg genoeg. Maar
zulke geestdrijverij van dezen oud-testa-
montischen profeet wordt waarlijk nog
mooi gevonden ook: eerst neemt „D e
Zeeuw" zijn boetpreek over en daaruit
drukt „Do Rotterdammer" zo weer
af I
En van welken fijnen smaak getuigt niet
dat „Pompe (van Meerdervoort) of ver
zuipen 1" der „brullende" anti - revolution -
nairen Wat wonder als de kiezers dat „diag
en nacht, week uit week in" hebben moe
ten aanhooren, dat zij aan mr. Patijn de
zege aan de stembus verschaften, ware het
alleen reeds uit baloorigheid'.
Met dat al is dit wel een der bedroe
vendste staaltjes van zoogenaamd-ChrLste-
üjko „verleugening."
In haar rubriek Sprokkelingen" zegt
de „Middelburgöch© Couran tf'
De meening van het eenvoudige vrouwtje
in het land van Hulst, over wie wij in
onze jongste Zeeuwscho Omtrekken schre
ven dat de watersnoodramp een straffe
„Op welken grond kan ik u vertrouwen?"
werd er van het bed gefluisterd.
„Hier is een revolver I Neem die en
schiet mij dood, bij het minste kwaad, dat
ik do©. Waar is u?"
Hij tastte met de hand langs het bed.
„Ga heen 1 Als 'fc u belieft! Och toel"
SDikto zij.
„Neem het pistool aanl Wees bedaard en
help mij in 's Hemelsnaam om haar te red
den. Wie weet of die schurken haar niet
reeds gedood hebben 1"
De revolver viel op het laken. Hij boog
zich voorover en hield de gordijnen weg.
„Mijn vriend is in de hal. Wij zijn de
mannon gevolgd tot aan de deur van de
Prinses, naar ik vermoed. Mijn hemel,
maak dan toch voort I Wilt u- haar dan
voor uw oogen zien ontvoeren?"
„U is hier in de kamer van de Prinses,"
antwoordde de stem van het bed, iets kal
mer. „Is het waar, wat u mij vertelt?"
„God is mijn getuige],En uis u de
Prinses?" hijgde de man, achteruit tre
dend.
„Die ben ik. Waar is Dannox?"
Zij zat nu rechtop in bed, met h -t pistool
in de bevende vingers.
„Hij is een van de samenzweerders. Een
der koks en twee schildwachten zijn ook
in het komplot. Kunt u mij genoeg ver
trouwen, om uw bed te verlaten en u in
een ander gedeelte van de kamer te ber
gen? De schelmen hebben zich in de deur
vergist, .maar zij kunnen ieder oogenblik
hier zijn. U moet voortmaken I Ik zal u
beschermen, dat zweer ik u. Kom, Uwe
Hoogheid 1 Verberg u!"
IetB in zijn woest, angstig fluisteren gaf
haar vertrouwen. Het wonder was ge-
Gods was, heeft instemming gevonden bij
een dominee te Zieriksee.
De uitslag der stemmingen in Juni van
het vorig jaar is, volgens hem, oc'rzaak van
die droeve gebeurtenissen op 12 Maart en
volgende dagen.
„Er zijn Godtergende ongerechtigheden
geschied", zegt ds. Laman.
En daarom hebben wij achtereenvolgens
gekregen een onweer, dat den aardappelen
oogst deed mislukken, en nu weer waters
nood.
Het ergst is, dat zulke beweringen door
velen worden geloofd en verder verspreid.
Het genoemde vrouwtje is niet de eenige;
en wezenlijk, wij megen het haar niet kwar
lijk nemen, nu er zulke voorgangers zijn 1
Zij weet niet beter.
Zij is niet verstandiger
Zij zeide zelf niet te kunnen lezen of
schrijven.
Maar mannen; die gestudeerd hebben 1
Als die zulke dingen schrijven, —ze zijn
wel niet nieuw, maar moesten toch niet
meer van onzen tijd zijn wat moet men
dan wel van hen zeggen?
Niet veel.
Maar dat het noodig is tegen zulke drij
vers te waarschuwen, te waken en zooveel
mogelijk te strijden, dat is zeker.
En dan kwam na het lezen van dominee
Lamans redeneering, do vraag bij ons:
Meet en zal het ook niet vele oprecht ge-
loovigen tegen den borst stuiten, dat een
predikant zoo gedecideerd durft verklaren,
dat Gods overwegingen en besluiten zóó
en zóó en niet anders zijn geweest?
Het lijkt ons menscholijke verwatenheid,
dat te durven doen.
En dominees profane redeneering gaat
allerminst op, waar o. a. een doel van
Zuid-Beveland, het eiland Tolen en het
land van Hulst zwaar getroffen zijn door
den .watersnood; deelen van ons gewest,
wier bewoners toch in Juni zeker wel in
zijn geest handelden door jhr. mr. A. F.
do Savornin Lobman en den heer Fruytier
weder af te vaardigen naar de Tweede
Kamer.
„De Nieuwe Crt." schrijft:
To Algecira8, waar de diplomatie
der Mogendheden zich beijvert om een der
zwakke plekken in don Europeeschen vrede
te isoleeren, heeft ook de Ned. Verte
genw o or digej zich doen hooren.
De Oostenrijksche afgevaardigde graai
Welsersheimb had voorgesteld, dat do in
specteur-generaal der Marokkaanse he po
litie voortaan zou zijn of een Zwitser of een
Nederlander, elk door zijn Regeering aan
te wijzen op uitnoodiging van den Sultan
van Marokko. Gelijk men weet, kan
Duitsohland alleen op voorwaarde van de
instelling van een dergelijk „neutraal"
oppertoezicht, tuBschenschakel, tevens tus-
schen den Regeering&raad van Marokko
(Moghzen) en het corps diplomatique te Tan
ger, zich vereenigen met een regeling der po
litie, waarbij in eenige havens een overwe
gende invloed aan Frankrijken Spanje
wordt toegekend ingevolge de aanwijzing
van onderdanen dies landeD als instruc
teurs.
Jhr. Testa nu verklaarde ter Conferen
tie, dat Nederland moest bedanken voor
de eer, een officier van zijn leger voor de
vervulling dezer taak aan te wijzen.
Natuurlijk handelde de gezant, aldus
sprekende, volgens instructie van onze Ro-
geering, die blijkbaar gemeend heeft zorg
te moeten dragen, dat ons land in geen en-
kol opzicht, op dit oogenblik zoo rrin als
later, zelfs indirect in het geschil tussohen
de Mogendheden, hetwelk om Marokko „en
t© gelijk ver boven Marokko uit" gaat, zal
kunnen betrokken worden.
Wij achten dit een wijs besluit. Neder
land heeft in Marokko zoo goed als geen
belangen; juist daarom viel vermoedelijk
ter Conferentie de keus op ons land als
bijzonder geschikt tot het „leveren" van een
onzijdigen politie-generaaL Voor zoover
Nederland in hef; Noordwesten van Afrika
weer belangen zou kunnen vestigen en
aldus eenigermat© den rang herwinnen,
dien het daar vroeger bekleedde (te Tanger
staat nog een Nederlandsch gezantschaps-
sclüed 1 Hij had deze v^rouw tot kalmte
gebracht onder de moeilijkste omstandig
heden, die men zich kan voorstellen. Zij
liet zich van het bed glijden en sloeg een
lang, los, zij eten kleed om.
„Wie is u?" vroeg zij, zijn a-rm aanra
kend.
„Ik ben een vreemdeling, een Ameri
kaan: Gr en fall Lorry 1 Haast u ioch 1"
drong hij aan.
Zij bleef een oogenblik roerloos 6taan;
hij hoorde zelfs, hoe haar adem stok«e.
„Droom ik?" fluisterde zij bijna onhoor
baar.
Nu omklemden haar vingers stevig zijn
arm.
„Mij dunkt van neen I Ik wil Uwe Hoog
heid niet gaarne bevelen, te vertrekken,
maar
„Kom, kom bij liet licht I" viel zij op
gewonden in. „Hierheen 1"
Zij trok hem mee, totdat het licht op
zijn gelaat viel- Het was wel een zwak
schijnsel, maar zij zag genoeg om voldaan
te zijn. Haar gelaat kon hij niet zien,
want zij stond buiten de lichtstreep.
„Twee man liggen onder uw raam en
twee komen or hier in de kamer. Waar zal
ik heen gaan 1 Kom gauw, mevrouw I Wil
u naar G an look ontvoerd worden? Sta
daar dan niet als een, als een, neem mij
niet kwalijk, ik zal het niet zeggen 1"
„Ik vertrouw u volkomen. Zal ik de
wacht alarmeeren?" fluisterde zij, haar
zelfbeheersching herkrijgende.
„Zeker niet! Ik wil die duivels zelf in
rekenen. Daarna kunnen wij de wacht la
ten komen I"
„Een ideaal Amerikaan 1" zeide zij tot
zijn verbazing. „Volg mij."
gebouw), zou zeker een Nederland6C*h amb
tenaar, die half in dienst van den Sultan
half in dien der Mogendheden zou staan
en om zijn onzijdigheid werd uitverkoren,
geen vinger mogen uitsteken om zulke, spe
cifiek Nederlandschc, belangen te bevorde
ren.
Dat ons land zich ten strengste blijft
beperken tot de nagenoeg bloot formeclc
rol, welke het in deze international© beraad
slagingen vervult als mede-onder teekenaar
van het verdrag van Madrid, juichen wij
derhalve toe. Meermalen kwamon wij op te
gen de meening, dat kleine St-aten zich in
den Raad der Mogendheden maar moeten
laten wegcijferen en angstig zwijgen, ook
als hun belang of hun oer (in hoe geringe
mate ook geraakt) spreken gebiedt. Maar
in dezen zijn geen van die beide in het spel
en is wèl gevaar te duchten. En wij achten
het waarlijk niet zóó eervol, dat de groot©
Staten het ons land zeggen-Gij zijt zoo
klein en zoo belangloos en zoo onschadelijk,
dat gij ons wel een opper-dwarskijker
kunt leveren, die zorgt, dat de politie naar
onzen zin functionnecrt, om tor wille dadr-
van in hoe geringe mate ook van het zuivere
standpunt af te wijken, van waar uit Ne
derland de Marokkaansche kwestie „op
zichzelf genomen", beschouwen kan.,
„H et Vaderland" pleit krachtig
voor het droogmaken van pl as
sen.
In Rijnland, ten Zuid-Oosten van Haar
lemmermeerpolder, zijn nog uitgeveendc
wateroppervlakten gelegen, te zamen onge
veer vijftienhonderd hectaren groet, en dan
zijn er ten Oosten der Utrecbtech© Vecht
nog zeven of acht duizend hectaren droog
te leggen Wanneer men let cp de hooge
grondprijzen, .welke betaald worden in de
gemeenten, rondom al deze plassen gelegen,
dan is het niet twijfelachtig, dat de bodem,
thans nog onder water, ruim en breed het
droogleggen waard zal zijn.
Aalsmeer aan don oever van den West-
Einder Plas, is in de geheel© wereld be
roemd om zijn bloembollencultuur; Naar-
den, Oostwaarts van Naardermeor, heeft
prachtige boomkweekerijen, In Kortenkoef,
's-Gravenland en Loosdrecht mag men den
grond betalen met twee en dri© duizend
guldon per hectare. In Horstermeerpolder,
onder Nederhost-den-Be-rg, hebben wij op
8 Maart j.l. een veld narcissen in bloei zien
staan. En wat de gTondon onmiddellijk
langs de Vecht betreft, ovor deze beeft de,
rivier een dikke kleilaag gebracht, welke
z© maakt tot den bosten in Nederland. Ieder
deskundige kan zich van deze toestanden
overtuigen. Zij liggen open en bloot binnen
het bereik van ieders onderzoek. De Zuide
lijke Legmeer-Plas, welks droogmaking aan
vankelijk teleurstelling gaf, is overgegaan
in andere handen, welke er groote winsten
mee hebben behaald. Deze feiten dienen
wel bekend tc zijn.
Dat de verdediging der vesting Amstor
dam zou benadeeld worden, is onjuist. Over
een plas, waarin drie, vier, vijf meter wa
ter staat, kan men varen. Over onder wa
ter gezet polderland daarentegen niet. En
heeft men geaarzeld do plassen rondom Am
sterdam: Beemstei\ Waterland, IJpoIder,
Haarlemmermeer en allo plassen in Amstel-
land, droog te maken?
Maar de vijand, die thans moet verdre
ven worden, is de werkeloosheid, welke de
plattelanders naar de groot© steden jaagt.
Droogmaking dier plassen zegt ,,H et
Vaderland" kan worden tot stand
gebracht voor ongeveer negenhonderd
gulden per hectare, en bij publieken ver
koop zal de drooggelegde grond niet veel
minder, misschien nog meer opbrengen En
dan is er voor do droogmakers, betzij
Overheid, hetzij particuliere ondernemers,
nog een steun in uitzicht, namelijk het ka
pitaal, dat bij het turf-uitgraven door de
vervenere gestort is, en vaststaat cp het
Grootboek voor droogmaking.
„Do Noordbrabanter" schrijft:
Geen enkel onzer katholieke bladen wijst
met zooveel ijver en zoo herhaaldelijk op
het absenteïsme van vele Twee-
Zij bracht hem naar do deur.
„Blijf hier, dan zal ik de Gravin roepen.
Hierheen, hier is het donker."
Zachtjes deed zij de deur open on even
viel het licht op haar. Hij zag een beval
lige gestalte vóór zich in een slepend wit
kleed. Toen zag hij ook haar gelaat. Zij
was juffrouw Guggenslocker 1
„O stamelde hij op heeshen toon. ,,U 1
UI Do Prinses?"
„Ja, ik ben de Prinses", fluisterde zij,
terwijl zij zich glimlachend verwijderde.
Hij had een gevoel alsof bij bewusteloos
zou worden. Toen kwam zijn zelfbeheer
sching terug, en hij dacht aan het doel
van zijn komst en het gevaar, dat dreigde.
„Zij slaapt zoo vast, dat ik haar bijna
niet durf wakker maken", fluisterde een
zachte stem achter hem.
Hij keerde zich om en de Prinses stond
op den drempel-
„Ga dan ergens, waar u buiten gevaar
is. leder oogenblik kunnen zij hier zijn,
als zij ten minste niot op de vlucht gedre
ven worden."
,,U zult u niet in gevaar begeven", zeide
zij op stelligen toon. „Waarom zou u nu
uw leven wagen U heeft uw doel bereikt.
U heeft de Prinses gered 1"
,fO, ja, de Prinses!" zeide hij- „En het
spijt mij, dat u de Prinses is", fluisterde
hij haar in het oor.
„Stil", antwoordde zij zacht.
De deur werd voorzichtig geopend en zij
merkten, dat er iemand binnenkwam. Ix>r-
ry en de Prinses stonden in de donkeTe
schaduw van een gordijn; zij vlak achter
hem. Zijn hart Idopte van trots bjj de ge
dachte, dat hij slechts de hand behoefde
uit te strekken om haar aan te ra-feea, die
d e-K amer loden als „Het Huis-'
gezin."
Dezer dagen cijferde het uit de absenten
der laatste drie Vrijdagenzittingen, 1
waarin het zoo belangrijk Arbeidscontract
behandeld werd cn constateerde van 41 'cot
35 absenten. Geen klein getal voorwaar,
cn dat zeer onzuivere stemmingen kan ge
ven.
Maar het is niet nu alleen deze drie
aagn amid dagen, het is altoos zoo in de
slotzitting der week als de buiten Den
Haag wonende leden naai- honk verlangen.
En daar hot een chronisch verschijnsel is,
waaraan, op aanwijzing van sommige bla
den, vele kiezers ergernis nemen, zou bet
aanbeveling verdienen, dat de Kamerleden,
een wijziging brachten in hun reglement
van orde, cn bepaalden bijv. dat do laat
ste zitting der week zonder pauze gehou-
den werd cn om twee uren eindigde
Wij gelooven nie'c, dat er tegen zulk een
voorstel oppositie van de Residentie bo-
wonendo loden zou wezen, 't Is toch be
kend, dat vele Kamerleden, die zich een'
dag of vier in de week aciitcreeu uit hun
zaken moeten houden, con anocrhalvcn dag
hard noodig hebben om het achterstallige
werk bij tc maken.
Het is veel beter reglementair een kalven
dag minder te vergaderen dan oen hal-
ven dag meer met half personeel te wer
ken.
„Do Maasbode" zegt van dit ad-»
vies:
Onze geachte oollega 'uit 's-Her'cogen-
boscli houdo ons ten goede, dat wij mot
zulk advies geenzsins akkoord gaan.
Wij zijn van meening, dat hier volstrekt
geen sprake is van tweo kwaden, waartua»
scken gekozen moet worden, wat do bedoe
ling van „Do Noordbrabanter^
schijnt te zijn.
Dat „chronisch voraohijnselis een abso
luut verkeerd verschijnsel, dat geen roden
van bestaan heeft.
Bij de moderne vervolmaking onzor ver
keersmiddelen is het ongetwijfeld icdei
Kamerlid mogelijk, tijdig vóór ucn Zondag
in zijn familiekring terug te koeren.
Waarom die halvo dag van de vier,
waarop men in dc gewone omstandighe
den vergadert, nog moet opgeofferd aan
het gemak en het naar honk-verlangen der
loden, ia ons niet recht duidelijk.
Wij mecnen, dat de Kamer geen oogen
blik jo tijd te over heeft en op eenige ure
in de week gerust zuinig mag zijn.
Dat misschien sommige leden wol ,,andd»
halven dag hard noodig hebben", om voet;
hun particuliere zaken „het achterstallig©
werk bij te maken", zullen wij niet in twij
fel trekken. Wij kunnen in deze geen oor-
deel vollen. Maar o.i. moet allereerst go
vraagd, of 's lands belang, waarvoor een'
Kamerlid zich dient te geven, een inkrim-
ping van den vergadertijd toelaat; en,
naar onze meening, zal dit niet zonder
schade geschieden kunnen, aangezien men
n-u reeds tijd to kort komt.
Voor het overig© resten den leden toch' 1
altijd nog tweo volle dagen, minstens an->
derhalve dag.
Wanneer de Kamer haar reglement var. or*.-'
de wil herzien, zal zij onderscheid nc punten'
kunnen vinden, waarvan grondige herrie-
ning dringend noodig i doch zij zal ver
standig doen, meenen wij, als zij aan den
vergadertijd niet tornt, to;, minste niet hl
bovenbedoelden zin.
Het „U tr. Dagblad" komt terug op
hot denkbeeld van deportatie van
onze gelegenheids misdadiger sa
in do plaats van hot verblijf in de gevan-o
genia. Na nog eens te hebben toegelicht^
dat deze laatste straf een van d© onroea-1
schelijkste is, die men heeft kunnen uit*
denken, zet hot „U tr. Dagblad' uit*
een wat het onder deportatie verstaat. Zij
moet niet ontaarden in een gruwelijke eu:
langizaro© doodstraf, zooale in Cayenne*
Maar misdadigers voor hun plcizier ia
Indië een eigen tuintje te geven, dat ig
weer een ander uiterstej dat het „U tr.
Dagblad" niet is ingevallen. Het blad
heeft op liet oog een van de kleine eilan
den van onzen Archipel, waar het klimaat
voor hem do eenige vrouw op dc wereld
was.
Door de flauwe lichtstreep bewoog zich'
een donkere mannenfiguur. Onwillekeurig
zocht liaar hand zijn schouder als om steun
te vragen. Een tweede gedaante volgde en
bleef even staan. Hij herinnerde zich zeker
het bevel om de Gravin te bedwelmen-
Toen kwam dc geur van chloroform. O, aio
Anguish er maar was I
De tweede gedaante was in de dui&ternirf
verdwenen cn van het ledikant in den hooB
kwam een flauwe lichtschijn. De man had
do gordijnen weggeschoven en hield nu zijn
dievenlantaarn zoo, dat hij den met chlo
roform bevochtigden doek op de rechte
plaats kon aanbrengen. Nu was dc tijd
daar tot Jiandelen-
De Prinses achter het gordijn en tegoa
de dour dn wend, sprong Lorry naar het
midden van het vertrek, met een pistool in;
elke hand. De verbaasde roovers hurkten
vóór hem op den grond.
„Als je een beweging maakt, kost het jf
leven 1" sprak hij, langzaam en vastbera
den. „Hier, Harry 1" schreeuwde hijJ
„Schurken, jullie bent in de val I Handei
omhoog 1"
Plotseling was 'de kamer hel verlicht, di
luchters en lampen aan den muur ontg
brandden, en de groote kroon boven zijn
hoofd verblindde hem door zijn onverwacht
ten gloed.
(Wordt vert'olffdL}