LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 31 MAART. TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. jO© No. 14143. Naar aanleiding van hetgeen de „Ar n- £0 msch e Courant'1 zei omtrent Grondwetsherziening zi© ons vorig Overzicht zegt „De Nieuwe Courant:" Nu. betoogt zoowaar de „Arn hem 's che Couran t", welke als warm voor standster van algemeen kiesrecht er toch bijzonder veel voor moet gevoelen, dat nog ïn de loopende wetgevende periode het fa meuze blanco-artikel zijn eerste instantie doorloopt, dat ook liet Onderwijsartikel in de herziening moet betrokken worden. Het onderwijs-artikel Als men het niet beter wist, zou men nu tooh waarlijk gaan denken, dat liet vrijz.- dem. orgaan zelf niet geiooft, dat er van het heele herzieningsplan onder dit Minis terie iets terecht komt 1 „De Rosid en tiebode" merkt te genover het artikel der ,,A rnhemscho Courant" het volgende op De ,,Arnhem8ch© Courant" fluit een deuntje cm vogeltjes te lokken in het netwerk van Grondwetsherziening door concessies voor te spiegelen op hot stuk van artikel 192. Het zou aanbeveling verdienen, zegt het blad, wanneer, veel meer dan tot dusv.r geschied is, de open bare meening zich uitsprak, om ook op andere punten dan die, waarvoor d© Re geering de aandacht der Grondwetscom missie vroeg, een wijziging der grondwet tige bepaling in overweging ce nemen. Hot blad voert aan, dat er niet zoo 'dikwijls gelegenheid is tot herziening on zer hoogste Staatswet, noemt eenïge pun ten, die daarvoor buiten de ministerieele spijslijst in aanmerking zouden komen en fluit dan het Grondwetsdeuntje door, liet toepassende op het on der w ij sart 1- k e 1 (zooals wij in het vorig Overzicht den lezers van het ,,L. D." lieten zien). Wij („De Residentiebode") wil len gaarne erkennen, dab we voor zc'oda- nigen aandrang bijzonder gevoelig zou den geweest zijn, diep getroffen zelfs, in dien de „Arn herasche Courant" daarmede in de dagen der Grondwetsher ziening van 1887 ware kom?n aandragen. In die dagen, en ook later bij de paci ficatie, behoorde het Arnhemsche blad echter indien onze herinnering o"ns niet zeer bedriegt tot de „palstaan der s". Toch is, gelijk wij in de dngen der jongste wet op het Lager Onderwijs in den breedo en herhaaldelijk hebben uit eengezet, de pacificatie van '89 niet ver kregen. bij de Wet; naar haar genoemd, doch 2 jaar eerder, bij de Grondwetsher ziening zelve. Toen immers hebben alle pogingen, door de Rechterzijde onder me dewerking van liberalen uit de Tweede Kamer o. a„ do heer Grev© bij eer ste lozing aangewend, om -en betere re dactie van het onderwij «artikel der Grond wet te verkrijgen, schipbreuk geleden in de Eerste Kamer. Maar die Eer^ce Kamer verklaarde gelijktijdig, dat zij Rijksbijdra gen aan do Bijzondere School niet meer in strijd met d© Grondwet zou achten, ge lijk sinds -ijna 40 jaren als Grondwetsuit- logging gegolden had. En hoewel de Grondwetsherziening van '87 zou schipbreuk geleden hebben, in dien alle anti-liberalen bij tweede lezing aan hun herhaaldelijk aangekondigd voor nemen hadden vastgehoudentot geen Grondwetsherziening mede te werken zon der herziening van het Onderwijsartikel, heeft een aanzienlijk deel der anti-liberalen van dit verzet afstand gedaan, terecht ge loof hechtend aan en vertrouwen stellend in de liberale verklaring van de Eerste Kamer. De prijs, dien de „Arnb. Courant" dus thans geven wil voor de medewer king der anti-liberalen tot Grondwetsher ziening, wordt net precies 19 jaren te laat aangeboden. Want de clièquo daarvoor is in 1887 uitgereikt en sinds dien is daarop door den gewonen wetgever stuksgewijs uitbetaald. Zoodat, naar onze opvatting, de wijzi ging van art. 192, waarmede de ,,A r n h. 28) „Mijn diamantfin Liggen op de toiletta fel. Neem ze maar weg. Zult gij mij geen lowaad doen „Ik kom hier niet om u kwaad te doen, maar om uw Vorstin van dienst te we zen", fluisterde de man. „In 's Hemels naam, maak geen leven. U zou alles be derven. Wil u mij laten uitspreken1?" „Ga heen 1 Ga heen 1 Neem alles meel Ik kan niet langer bedaard blijven. O, boe kan ik mededoogen vau u verwachte a V- Zij kreunde bijna van angst. „Stil! Wilt u dan sterven?" fluisterde hij, naar heb bed stappend, dat hij nu in de duisternis begon te onderscheiden. „Ik vermoord u als u een enkel geluid geeft, zoo waar als ik hier sta!" „O I" kreunde zij. „Luister I U moet mij helpen I Verstaat ti mij?'' Weer een hartbrekende klacht. „Ik ben bier om de Prinses te redden. Er bestaat een komplot om haar vannacht te ontvoeren. Er zijn reeds mannen in het kasteel, misschien wel in haar kamer. U moet mij zeggen waar zij slaapt. Er is geeri tijd te verliezen. Ik beo geen dief. Ik zeg u de waarheid. Ik smeek u, wees niet ongerust. Vertrouw mij, mevrouw, u zult or geen berouw van hebben. Waar slaapt de Prinses." Haastig cd buiten adem stiet hij deze smeekendo .woorden uit. Courant" ons thans gelukkig wil ma ken, in haar eigen oog voor de Rech terzijde van niet veel meer waarde zal moeten zijn, als wanneer de Hertog van Cumberland een stuk toekende, waarin hij afstand deed van den troon van Hannover ten behoeve van den Koning van Pruisen. „In de twintigste eouw" zee „Do Nieuwe Courant" boven de volgende mededeeling: Het anti-rev. blad „Do Zeeuw" bevat een artikel van ds. La man, te Ziei'iksee, waarin naar aanleiding van de rampen, die Zeeland getroffen hebben, den vol- ke verootmoediging wordt aanbevolen. Wel moet zegt de schrijver men er zich voor wachten bijzondere kastijding toe te schrijven aan bijzondere overtredingen, maarvoor hem is het verband tus- sohen den watersnood en d'e politiek toch duidelijk genoeg. Men leze: „Zeeland is een land van zware onge rechtigheid. Hoe hebben ook hier in de laatste jaren de hartstochten gewoed, toen „de prikkelen en nagelen van Gods heilig woord weer wat dieper in de volks-con- seiëntie werden ingedrukt onder een chris telijk bewind." Wij heben angstige jaren doorleefd. Er was een dronken woede tegen de geopen baarde religie, die weer macht scheen te krijgen over het leven va-n ons Nedcrland- sohe volk. Gij werdt soms bang, als gij de uitingen vernaamt in pers en gesprok, waarmede men den koers van hot bewind heeft gevloekt. Er zijn Godtergende onge rechtigheden geschied'. En soms beklemde de vrees wel eens het hart, of op die gru welen niets moest volgen, dat noodlottig was voor ons volk. Die vreeze bleek niet ijdel. Opmerkelijk althans is het zeker, dat vlak na den uit slag der verkiezingen over Zeeland een onweer heeft gewoed, en dat, naar men zegt, dit onweer den aardappeloogst deed mislukken. „Men heeft dag en nacht, week uit week in, in een deel van Zeeland gebruld: „Het is „Pompe" of „verzuipen"; en het heeft nog niet opgehouden te regenen van Sep tember tot Maart. En nu die watervloed, waarin een groot deel der volkswelvaart verdronk 1 Zal ons volk het zien, het op merken, en zich bekeeren, zich verootmoe digen voor God? Het is te vreezen iian niet. God slaat, maar men voelt het niet. Men schrijft het aan allerlei oorzaken loo, maar niet aan Hem, die de roede besteld heeft. Zoo konden er wel eens zwaarder slagen vallen, als God eens doortrok... Uit een bespreking in de „A rnhein- sohe Courant" van dit artikel, die ds. Laman voorstelt als een predikant, „die als fanaticus zijn meerdere zoekt," blijkt, dat h-", stukje het eerst voorkwam in het „Zeeuws oh Weekblad". Na een en andor uit het artikel to bob ben aangehaald, zegt de „Arnhemsche 'Courant": Bij deze aanhalingen kunnen wij het wel laten, dunkt ons. Dat zoo iets gesohrevon en door den druk verspreid wordt, is al erg genoeg. Maar zulke geestdrijverij van dezen oud-testa- montischen profeet wordt waarlijk nog mooi gevonden ook: eerst neemt „D e Zeeuw" zijn boetpreek over en daaruit drukt „Do Rotterdammer" zo weer af I En van welken fijnen smaak getuigt niet dat „Pompe (van Meerdervoort) of ver zuipen 1" der „brullende" anti - revolution - nairen Wat wonder als de kiezers dat „diag en nacht, week uit week in" hebben moe ten aanhooren, dat zij aan mr. Patijn de zege aan de stembus verschaften, ware het alleen reeds uit baloorigheid'. Met dat al is dit wel een der bedroe vendste staaltjes van zoogenaamd-ChrLste- üjko „verleugening." In haar rubriek Sprokkelingen" zegt de „Middelburgöch© Couran tf' De meening van het eenvoudige vrouwtje in het land van Hulst, over wie wij in onze jongste Zeeuwscho Omtrekken schre ven dat de watersnoodramp een straffe „Op welken grond kan ik u vertrouwen?" werd er van het bed gefluisterd. „Hier is een revolver I Neem die en schiet mij dood, bij het minste kwaad, dat ik do©. Waar is u?" Hij tastte met de hand langs het bed. „Ga heen 1 Als 'fc u belieft! Och toel" SDikto zij. „Neem het pistool aanl Wees bedaard en help mij in 's Hemelsnaam om haar te red den. Wie weet of die schurken haar niet reeds gedood hebben 1" De revolver viel op het laken. Hij boog zich voorover en hield de gordijnen weg. „Mijn vriend is in de hal. Wij zijn de mannon gevolgd tot aan de deur van de Prinses, naar ik vermoed. Mijn hemel, maak dan toch voort I Wilt u- haar dan voor uw oogen zien ontvoeren?" „U is hier in de kamer van de Prinses," antwoordde de stem van het bed, iets kal mer. „Is het waar, wat u mij vertelt?" „God is mijn getuige],En uis u de Prinses?" hijgde de man, achteruit tre dend. „Die ben ik. Waar is Dannox?" Zij zat nu rechtop in bed, met h -t pistool in de bevende vingers. „Hij is een van de samenzweerders. Een der koks en twee schildwachten zijn ook in het komplot. Kunt u mij genoeg ver trouwen, om uw bed te verlaten en u in een ander gedeelte van de kamer te ber gen? De schelmen hebben zich in de deur vergist, .maar zij kunnen ieder oogenblik hier zijn. U moet voortmaken I Ik zal u beschermen, dat zweer ik u. Kom, Uwe Hoogheid 1 Verberg u!" IetB in zijn woest, angstig fluisteren gaf haar vertrouwen. Het wonder was ge- Gods was, heeft instemming gevonden bij een dominee te Zieriksee. De uitslag der stemmingen in Juni van het vorig jaar is, volgens hem, oc'rzaak van die droeve gebeurtenissen op 12 Maart en volgende dagen. „Er zijn Godtergende ongerechtigheden geschied", zegt ds. Laman. En daarom hebben wij achtereenvolgens gekregen een onweer, dat den aardappelen oogst deed mislukken, en nu weer waters nood. Het ergst is, dat zulke beweringen door velen worden geloofd en verder verspreid. Het genoemde vrouwtje is niet de eenige; en wezenlijk, wij megen het haar niet kwar lijk nemen, nu er zulke voorgangers zijn 1 Zij weet niet beter. Zij is niet verstandiger Zij zeide zelf niet te kunnen lezen of schrijven. Maar mannen; die gestudeerd hebben 1 Als die zulke dingen schrijven, —ze zijn wel niet nieuw, maar moesten toch niet meer van onzen tijd zijn wat moet men dan wel van hen zeggen? Niet veel. Maar dat het noodig is tegen zulke drij vers te waarschuwen, te waken en zooveel mogelijk te strijden, dat is zeker. En dan kwam na het lezen van dominee Lamans redeneering, do vraag bij ons: Meet en zal het ook niet vele oprecht ge- loovigen tegen den borst stuiten, dat een predikant zoo gedecideerd durft verklaren, dat Gods overwegingen en besluiten zóó en zóó en niet anders zijn geweest? Het lijkt ons menscholijke verwatenheid, dat te durven doen. En dominees profane redeneering gaat allerminst op, waar o. a. een doel van Zuid-Beveland, het eiland Tolen en het land van Hulst zwaar getroffen zijn door den .watersnood; deelen van ons gewest, wier bewoners toch in Juni zeker wel in zijn geest handelden door jhr. mr. A. F. do Savornin Lobman en den heer Fruytier weder af te vaardigen naar de Tweede Kamer. „De Nieuwe Crt." schrijft: To Algecira8, waar de diplomatie der Mogendheden zich beijvert om een der zwakke plekken in don Europeeschen vrede te isoleeren, heeft ook de Ned. Verte genw o or digej zich doen hooren. De Oostenrijksche afgevaardigde graai Welsersheimb had voorgesteld, dat do in specteur-generaal der Marokkaanse he po litie voortaan zou zijn of een Zwitser of een Nederlander, elk door zijn Regeering aan te wijzen op uitnoodiging van den Sultan van Marokko. Gelijk men weet, kan Duitsohland alleen op voorwaarde van de instelling van een dergelijk „neutraal" oppertoezicht, tuBschenschakel, tevens tus- schen den Regeering&raad van Marokko (Moghzen) en het corps diplomatique te Tan ger, zich vereenigen met een regeling der po litie, waarbij in eenige havens een overwe gende invloed aan Frankrijken Spanje wordt toegekend ingevolge de aanwijzing van onderdanen dies landeD als instruc teurs. Jhr. Testa nu verklaarde ter Conferen tie, dat Nederland moest bedanken voor de eer, een officier van zijn leger voor de vervulling dezer taak aan te wijzen. Natuurlijk handelde de gezant, aldus sprekende, volgens instructie van onze Ro- geering, die blijkbaar gemeend heeft zorg te moeten dragen, dat ons land in geen en- kol opzicht, op dit oogenblik zoo rrin als later, zelfs indirect in het geschil tussohen de Mogendheden, hetwelk om Marokko „en t© gelijk ver boven Marokko uit" gaat, zal kunnen betrokken worden. Wij achten dit een wijs besluit. Neder land heeft in Marokko zoo goed als geen belangen; juist daarom viel vermoedelijk ter Conferentie de keus op ons land als bijzonder geschikt tot het „leveren" van een onzijdigen politie-generaaL Voor zoover Nederland in hef; Noordwesten van Afrika weer belangen zou kunnen vestigen en aldus eenigermat© den rang herwinnen, dien het daar vroeger bekleedde (te Tanger staat nog een Nederlandsch gezantschaps- sclüed 1 Hij had deze v^rouw tot kalmte gebracht onder de moeilijkste omstandig heden, die men zich kan voorstellen. Zij liet zich van het bed glijden en sloeg een lang, los, zij eten kleed om. „Wie is u?" vroeg zij, zijn a-rm aanra kend. „Ik ben een vreemdeling, een Ameri kaan: Gr en fall Lorry 1 Haast u ioch 1" drong hij aan. Zij bleef een oogenblik roerloos 6taan; hij hoorde zelfs, hoe haar adem stok«e. „Droom ik?" fluisterde zij bijna onhoor baar. Nu omklemden haar vingers stevig zijn arm. „Mij dunkt van neen I Ik wil Uwe Hoog heid niet gaarne bevelen, te vertrekken, maar „Kom, kom bij liet licht I" viel zij op gewonden in. „Hierheen 1" Zij trok hem mee, totdat het licht op zijn gelaat viel- Het was wel een zwak schijnsel, maar zij zag genoeg om voldaan te zijn. Haar gelaat kon hij niet zien, want zij stond buiten de lichtstreep. „Twee man liggen onder uw raam en twee komen or hier in de kamer. Waar zal ik heen gaan 1 Kom gauw, mevrouw I Wil u naar G an look ontvoerd worden? Sta daar dan niet als een, als een, neem mij niet kwalijk, ik zal het niet zeggen 1" „Ik vertrouw u volkomen. Zal ik de wacht alarmeeren?" fluisterde zij, haar zelfbeheersching herkrijgende. „Zeker niet! Ik wil die duivels zelf in rekenen. Daarna kunnen wij de wacht la ten komen I" „Een ideaal Amerikaan 1" zeide zij tot zijn verbazing. „Volg mij." gebouw), zou zeker een Nederland6C*h amb tenaar, die half in dienst van den Sultan half in dien der Mogendheden zou staan en om zijn onzijdigheid werd uitverkoren, geen vinger mogen uitsteken om zulke, spe cifiek Nederlandschc, belangen te bevorde ren. Dat ons land zich ten strengste blijft beperken tot de nagenoeg bloot formeclc rol, welke het in deze international© beraad slagingen vervult als mede-onder teekenaar van het verdrag van Madrid, juichen wij derhalve toe. Meermalen kwamon wij op te gen de meening, dat kleine St-aten zich in den Raad der Mogendheden maar moeten laten wegcijferen en angstig zwijgen, ook als hun belang of hun oer (in hoe geringe mate ook geraakt) spreken gebiedt. Maar in dezen zijn geen van die beide in het spel en is wèl gevaar te duchten. En wij achten het waarlijk niet zóó eervol, dat de groot© Staten het ons land zeggen-Gij zijt zoo klein en zoo belangloos en zoo onschadelijk, dat gij ons wel een opper-dwarskijker kunt leveren, die zorgt, dat de politie naar onzen zin functionnecrt, om tor wille dadr- van in hoe geringe mate ook van het zuivere standpunt af te wijken, van waar uit Ne derland de Marokkaansche kwestie „op zichzelf genomen", beschouwen kan., „H et Vaderland" pleit krachtig voor het droogmaken van pl as sen. In Rijnland, ten Zuid-Oosten van Haar lemmermeerpolder, zijn nog uitgeveendc wateroppervlakten gelegen, te zamen onge veer vijftienhonderd hectaren groet, en dan zijn er ten Oosten der Utrecbtech© Vecht nog zeven of acht duizend hectaren droog te leggen Wanneer men let cp de hooge grondprijzen, .welke betaald worden in de gemeenten, rondom al deze plassen gelegen, dan is het niet twijfelachtig, dat de bodem, thans nog onder water, ruim en breed het droogleggen waard zal zijn. Aalsmeer aan don oever van den West- Einder Plas, is in de geheel© wereld be roemd om zijn bloembollencultuur; Naar- den, Oostwaarts van Naardermeor, heeft prachtige boomkweekerijen, In Kortenkoef, 's-Gravenland en Loosdrecht mag men den grond betalen met twee en dri© duizend guldon per hectare. In Horstermeerpolder, onder Nederhost-den-Be-rg, hebben wij op 8 Maart j.l. een veld narcissen in bloei zien staan. En wat de gTondon onmiddellijk langs de Vecht betreft, ovor deze beeft de, rivier een dikke kleilaag gebracht, welke z© maakt tot den bosten in Nederland. Ieder deskundige kan zich van deze toestanden overtuigen. Zij liggen open en bloot binnen het bereik van ieders onderzoek. De Zuide lijke Legmeer-Plas, welks droogmaking aan vankelijk teleurstelling gaf, is overgegaan in andere handen, welke er groote winsten mee hebben behaald. Deze feiten dienen wel bekend tc zijn. Dat de verdediging der vesting Amstor dam zou benadeeld worden, is onjuist. Over een plas, waarin drie, vier, vijf meter wa ter staat, kan men varen. Over onder wa ter gezet polderland daarentegen niet. En heeft men geaarzeld do plassen rondom Am sterdam: Beemstei\ Waterland, IJpoIder, Haarlemmermeer en allo plassen in Amstel- land, droog te maken? Maar de vijand, die thans moet verdre ven worden, is de werkeloosheid, welke de plattelanders naar de groot© steden jaagt. Droogmaking dier plassen zegt ,,H et Vaderland" kan worden tot stand gebracht voor ongeveer negenhonderd gulden per hectare, en bij publieken ver koop zal de drooggelegde grond niet veel minder, misschien nog meer opbrengen En dan is er voor do droogmakers, betzij Overheid, hetzij particuliere ondernemers, nog een steun in uitzicht, namelijk het ka pitaal, dat bij het turf-uitgraven door de vervenere gestort is, en vaststaat cp het Grootboek voor droogmaking. „Do Noordbrabanter" schrijft: Geen enkel onzer katholieke bladen wijst met zooveel ijver en zoo herhaaldelijk op het absenteïsme van vele Twee- Zij bracht hem naar do deur. „Blijf hier, dan zal ik de Gravin roepen. Hierheen, hier is het donker." Zachtjes deed zij de deur open on even viel het licht op haar. Hij zag een beval lige gestalte vóór zich in een slepend wit kleed. Toen zag hij ook haar gelaat. Zij was juffrouw Guggenslocker 1 „O stamelde hij op heeshen toon. ,,U 1 UI Do Prinses?" „Ja, ik ben de Prinses", fluisterde zij, terwijl zij zich glimlachend verwijderde. Hij had een gevoel alsof bij bewusteloos zou worden. Toen kwam zijn zelfbeheer sching terug, en hij dacht aan het doel van zijn komst en het gevaar, dat dreigde. „Zij slaapt zoo vast, dat ik haar bijna niet durf wakker maken", fluisterde een zachte stem achter hem. Hij keerde zich om en de Prinses stond op den drempel- „Ga dan ergens, waar u buiten gevaar is. leder oogenblik kunnen zij hier zijn, als zij ten minste niot op de vlucht gedre ven worden." ,,U zult u niet in gevaar begeven", zeide zij op stelligen toon. „Waarom zou u nu uw leven wagen U heeft uw doel bereikt. U heeft de Prinses gered 1" ,fO, ja, de Prinses!" zeide hij- „En het spijt mij, dat u de Prinses is", fluisterde hij haar in het oor. „Stil", antwoordde zij zacht. De deur werd voorzichtig geopend en zij merkten, dat er iemand binnenkwam. Ix>r- ry en de Prinses stonden in de donkeTe schaduw van een gordijn; zij vlak achter hem. Zijn hart Idopte van trots bjj de ge dachte, dat hij slechts de hand behoefde uit te strekken om haar aan te ra-feea, die d e-K amer loden als „Het Huis-' gezin." Dezer dagen cijferde het uit de absenten der laatste drie Vrijdagenzittingen, 1 waarin het zoo belangrijk Arbeidscontract behandeld werd cn constateerde van 41 'cot 35 absenten. Geen klein getal voorwaar, cn dat zeer onzuivere stemmingen kan ge ven. Maar het is niet nu alleen deze drie aagn amid dagen, het is altoos zoo in de slotzitting der week als de buiten Den Haag wonende leden naai- honk verlangen. En daar hot een chronisch verschijnsel is, waaraan, op aanwijzing van sommige bla den, vele kiezers ergernis nemen, zou bet aanbeveling verdienen, dat de Kamerleden, een wijziging brachten in hun reglement van orde, cn bepaalden bijv. dat do laat ste zitting der week zonder pauze gehou- den werd cn om twee uren eindigde Wij gelooven nie'c, dat er tegen zulk een voorstel oppositie van de Residentie bo- wonendo loden zou wezen, 't Is toch be kend, dat vele Kamerleden, die zich een' dag of vier in de week aciitcreeu uit hun zaken moeten houden, con anocrhalvcn dag hard noodig hebben om het achterstallige werk bij tc maken. Het is veel beter reglementair een kalven dag minder te vergaderen dan oen hal- ven dag meer met half personeel te wer ken. „Do Maasbode" zegt van dit ad-» vies: Onze geachte oollega 'uit 's-Her'cogen- boscli houdo ons ten goede, dat wij mot zulk advies geenzsins akkoord gaan. Wij zijn van meening, dat hier volstrekt geen sprake is van tweo kwaden, waartua» scken gekozen moet worden, wat do bedoe ling van „Do Noordbrabanter^ schijnt te zijn. Dat „chronisch voraohijnselis een abso luut verkeerd verschijnsel, dat geen roden van bestaan heeft. Bij de moderne vervolmaking onzor ver keersmiddelen is het ongetwijfeld icdei Kamerlid mogelijk, tijdig vóór ucn Zondag in zijn familiekring terug te koeren. Waarom die halvo dag van de vier, waarop men in dc gewone omstandighe den vergadert, nog moet opgeofferd aan het gemak en het naar honk-verlangen der loden, ia ons niet recht duidelijk. Wij mecnen, dat de Kamer geen oogen blik jo tijd te over heeft en op eenige ure in de week gerust zuinig mag zijn. Dat misschien sommige leden wol ,,andd» halven dag hard noodig hebben", om voet; hun particuliere zaken „het achterstallig© werk bij te maken", zullen wij niet in twij fel trekken. Wij kunnen in deze geen oor- deel vollen. Maar o.i. moet allereerst go vraagd, of 's lands belang, waarvoor een' Kamerlid zich dient te geven, een inkrim- ping van den vergadertijd toelaat; en, naar onze meening, zal dit niet zonder schade geschieden kunnen, aangezien men n-u reeds tijd to kort komt. Voor het overig© resten den leden toch' 1 altijd nog tweo volle dagen, minstens an-> derhalve dag. Wanneer de Kamer haar reglement var. or*.-' de wil herzien, zal zij onderscheid nc punten' kunnen vinden, waarvan grondige herrie- ning dringend noodig i doch zij zal ver standig doen, meenen wij, als zij aan den vergadertijd niet tornt, to;, minste niet hl bovenbedoelden zin. Het „U tr. Dagblad" komt terug op hot denkbeeld van deportatie van onze gelegenheids misdadiger sa in do plaats van hot verblijf in de gevan-o genia. Na nog eens te hebben toegelicht^ dat deze laatste straf een van d© onroea-1 schelijkste is, die men heeft kunnen uit* denken, zet hot „U tr. Dagblad' uit* een wat het onder deportatie verstaat. Zij moet niet ontaarden in een gruwelijke eu: langizaro© doodstraf, zooale in Cayenne* Maar misdadigers voor hun plcizier ia Indië een eigen tuintje te geven, dat ig weer een ander uiterstej dat het „U tr. Dagblad" niet is ingevallen. Het blad heeft op liet oog een van de kleine eilan den van onzen Archipel, waar het klimaat voor hem do eenige vrouw op dc wereld was. Door de flauwe lichtstreep bewoog zich' een donkere mannenfiguur. Onwillekeurig zocht liaar hand zijn schouder als om steun te vragen. Een tweede gedaante volgde en bleef even staan. Hij herinnerde zich zeker het bevel om de Gravin te bedwelmen- Toen kwam dc geur van chloroform. O, aio Anguish er maar was I De tweede gedaante was in de dui&ternirf verdwenen cn van het ledikant in den hooB kwam een flauwe lichtschijn. De man had do gordijnen weggeschoven en hield nu zijn dievenlantaarn zoo, dat hij den met chlo roform bevochtigden doek op de rechte plaats kon aanbrengen. Nu was dc tijd daar tot Jiandelen- De Prinses achter het gordijn en tegoa de dour dn wend, sprong Lorry naar het midden van het vertrek, met een pistool in; elke hand. De verbaasde roovers hurkten vóór hem op den grond. „Als je een beweging maakt, kost het jf leven 1" sprak hij, langzaam en vastbera den. „Hier, Harry 1" schreeuwde hijJ „Schurken, jullie bent in de val I Handei omhoog 1" Plotseling was 'de kamer hel verlicht, di luchters en lampen aan den muur ontg brandden, en de groote kroon boven zijn hoofd verblindde hem door zijn onverwacht ten gloed. (Wordt vert'olffdL}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5