Sfo. rftl3. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 31 IV1AART. - VIERDE BLAD. Anno 19C6 Een en ander over Kleeding. Tweede Kamer. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. T—I IIIMIWI Hill III Uil Na-ast Koningin Mode is doelmatigheid en goedo hygiënische werking do eerst* eigenschap voor onze kleeding. Gaarne zouden wij, en terecht, willen aanvoeren, dat de mode feitelijk het allerlaatst aan het woord moest komen; de grootste helft der menschen, dat zijn namelijk de vrou wen, laten u in zoo'n geval gewoonlijk maar praten; vinden doelmatigheid en hygiëne zeer fraaie zaken, doch overtui gen zich in do allereerste plaats van ,,l© dernier cri de Paris". Onze kleeding moet ons niet alleen be schermen tegen den directen invloed van atmosferische boestanden, verontreinigin gen en voor zooveel mogelijk ook tegen verwondingen (men denke slechts aan ons èohoeisel), maar zij moet ook do warmte ran het lichaam gelijkmatig onderhou den. Daarenboven moet zij den door de huid afgescheiden gasvormigen stoffen de ge legenheid geven te verdwijnen en tevens behoort zij de drupvormige afscheidingen jop te slorpen, om deze daarna weder te 'laten verdampen. Het verlies aan warmte, dat het lichaam voortdurend door uitstnaling, verdamping, enz., ondergaat, wordt tot op zekero hoogte door het lichaam zelf geregeld. Dit ge schiedt o. a. door de prikkeling der zenu- yven van do huid onder den invloed van 'de temperatuursveranderingen. Verlaging van do omgevende temperatuur heeft ten govolge, dat genoemde zenuwen de kleine bloedvaten van de huid doen samentrekken, waardoor do toevoer van bloed in aio va ten vermindert en de zweet-uitscheiding geringer wordt of geheel ophoudt en er dus minder warmte verloren gaat. Stijgt de omgevende temperatuur, dan heeft natuurlijk het omgekeerde plaats. Of schoon nu het lichaam ten doze zelf als regulator optreedt, is dit op den auur niet voldoende en is het noodig, zich door kleeding tegen warmteverlies te dekken, want de kleecling belet de directe uifcstrar ling en zorgt er voor, dat de warmte eenigeu tijd bij heb lichaam behouden blijft. Hoo lang dit duurt, hangt in de eerste plaats af van heb gelcidingsvermogen van do kleeding zelve en v$n do massa gebezig de kleeding. Het uitstralingBvermogen van kleeding stoffen is eon factor, waarmede eveneens rekening behoort gehouden te worden. Vol gens do onderzoekingen van den bekenden hygiënist professor von Pettenkofer ver houdt heb uitstraliDgsvermogen van wol zich tot katoen en linnen als 100 101 102, waaruit men, al zijn de geschillen gering, kan afleiden, dat linnen en katoen een koeler dracht is dan wol Geappreteerde katoen e-n gladde zija'e bezitten het gering ste uitstralingsvermogen. Ook de kleur van de stof is van bepaal den invloed on wel voornamelijk ten op zich te van het warmte-opslorpingsvermo- gen Neemt men dit voor wit aan als 100, dan krijgt men voor lichtgeel 102; donker geel 140; lichtgroen 155; Turksch rood 155; donkergroen 168; lichtblauw 198 en voor zwart 208. Voor een klimaat als het odzo is cfus zwarte kleed ing doorgaans het best vonv bovenkleed ing, wat betreft kleur, uit- stralings- en opslorpend vermogen. Daarom /verkiezen wij dan ook in do weinige warn" e dagen, welke ons klimaat ons schenkt, kleeding van lichte kleur. Voor de honds dagen is dus wit als ideaal-ar acht aanbe volen. Ten opzichte van onze onderkleeren heb ben wij nog verder rekening te houden met 't vocht-opslorpings vermogen van de stof. Doelmatige onderkleeding is een onderwerp dat altijd de aandacht van hygiënisten en fabrikanten heeft beziggehouden en waar omtrent het laatste woord nog lang niet gesproken is. Het voehtinzuigings- of opslorpings-ver- mogen is grooter bij dierlijke stoffen, zooals wol en zijde, dan bij plantaardige, zooals linnen on katoen. De verdamping van de opgenomen vooh- ten geschiedt bij do dierlijke stoffen zeer gelijkmatig; bij de plantaardige stoffen daarentegen gaat dfe verdamping in het Begin zeer snel, waardoor veel warmte aan het lichaam onttrokken wordt. Deze aanvankelijk snelle verdamping heeft bij katoen ook nog vlugger plaats dan bij linnen; vandaar dat vochtig linnen killer aanvoelt dan katoen. Wol en katoen zijn daarom als stof voor onderkleeding te ver kiezen boven linnen Wol blijft bovendien als zij vochtig wordt elastisch, ter wijl de wolvezels het natte kleeding- stuk van het lijf houden, waardoor do afkoeling ook minder gevoeld wordt, ter wijl het vocht weer langzaam wordt afge geven. Bij niet elastische stoffen, zooals linnen, sluiten zich bij nat worden de ope ningen, ontwijkt de ingesloten lucht en plakt de stof aan het lijf. Het verlies aan warmte door verdamping wordt daardoor direct gevoeld'. Een grooto rol in de onderkleeding spelen tegenwoordig de tricot weefsels, van wel ken grondstof ook vervaardigd, blijven zij zelfs na sterke bevochtiging rijk aan lucht; 50 tob 62 pCt. van liet geheele weefsel blijft vtrij voor circulatie, waardoor een behaaglijk gevoel in het dragen ontstaat. Het woltricot heeft één nadeel, hetwelk men ondanks alle proefnemingen nog niet heeft kunnen ondervangen; het is toch be kend, dat dierlijke vezels door invloed van warmte, vocht en mechanisch^ wrijving, hard worden cn aaneenplakken. Op dit be ginsel berust onder anderen de viltfabri- catie. Bij het dragen van wol doet zich het zelfde verschijnsel voor; door opname van vocht, warmte van het lichaam en door de voortdurende wrijving van de kleeding tegen het lichaam moet noorwendig op den duur een viltlaag worden gevormd. Hier door wordt woltricot dik en- de ventilatie zeer gebrekkig. Zeer dunne wolweefsels, zooals zij in den handel verkrijgbaar zijn, komen aan dit be zwaar wel eenig3zins, alhoewel nimmer ge heel, tegemoet, maar zulke dunne artikelen moeten, om toch nog sterk genoeg te zijn, een te groote dichtheid krijgen, waardoor dan weer een deel van do voordeelen komt to vervallenzij zuigen zich gemakkelijk vol met de door de huid afgescheiden voch ten, kleven dan aan de huid cn missen daardoor dio behaaglijkheid in den dracht, welke juist een der groote voordeelen van wol is. Wollen ondergoed eischt een zeer zorg vuldige behandeling bij do wasch. Hierbo ven merkten wij reeds op, dat wol onder invloed van vocht, warmte en wrijving ver- vilt. Menig soepel flanelletje verandert dan ook door sterke wrijving in heet- of te warm z.t>psop op den duur, in een hard, stug artikel. Hard water, waarbij de zeep neer slaat en in de poriën van de stof terecht komt, is evenzeer af te keureD. Aanbeveling verdient heb wasschen in lauw water, waar bij men oleïne en ammonia liquida heeft ge- voogd/ gebruik van zeep is dan overbodig. A. F. Vervolg der zitting van Vrijdagmiddag, Arbeidscontract. Na verdere discussie vielen te.i slotte do volgende beslissingen: Amendement-De Klerk (schrapping van het boete-stelsel) verworpen met 67 tegen 11 stemmen. Sub-amendement-Van Wijnbergen (be voegdheid van den rechter om behalve bij boeteheffing ook in geval van poenaal beding het door werkgever opgelegde boe te- of schadebedrag te verminderen) aan genomen met 68 tegen 10 stemmen Sub-amendement-Van Karnebeek (be voegdheid om ook ter beteugeling schade boete te heffen) verworpen met- 72 tegen 6 stemmen. Amen dement-Van Styrum (boeteheffing in belang van orde, veiligheid en gezond heid en naar het boetebeding poonaal be ding afzonderlijk vrij laten staan) verwor pen met 49 tegen 29 stcmmeD. Amendement-Schaper (beperking van de boeto tot arbeiders van meer dan 4 gulden loon en verlaging van het boetebedrag van die arbeiders tot 1/5 van het dagloon bin nen een week) verworpen met 65 tegen 12 stemmen. Amendementdannink (bevoegdheid van den rechter om voor alle arbeiders, ook die minder dan 4 gulden per dag verdienen, het boetebedrag to verminderen) verwor pen met 50 tegen 27 stemmen. Amendemcnt-Regout (de werkelijk gele den schade niet als ecnig element te be schouwen Yo'or het -rminderen van het boetebedrag door dm rechter) aangeno men met 49 tegen 27 stemmen. Amendement-Schaper (redactiewijziging om te voorkomen, dat Regeeringsartikel zal worden beschouwd als te sanctionnee- ren het heffen van boete) aangenomen met 59 tegen 16 stemmen. Amendement-Aalberse (beperking der boete: afzonderlijke tot ]/2o, gezamenlijke tot 1/10 van het wcekloorï) verworpen met 57 tegen 18 stemmen. Het gowijzijde Regeeringsartikel werd ten slotte aangenomen met 67 tegen 8 stemmen. Art. 4dor Arbeid s w e t. Bij het onderzoek van heb wetsontwerp tot wijziging van artikel 4 der Arbeidswet verklaarde men algemeen, in te stemmen met de meening der Regeering, dat er zeer veel aan gelegen is, dat de bepalingen van het Koninklijk besluit van 16 Maart 1903 (Staatsblad No. 83), laatstelijk gewijzigd bij dat van 20 Januari 1906 (Staatsblad' No. 6), in vollen omvang verbindend zijn. Gevraagd werd, of, niet het arrest van den Hoogen Raad van 7 December 1903, dat tot deze wetsvoordrachc noopte, ook op andere punten tot herziening van Arbeids wet en Veiligheidswet had moeten lei'Jen Men wees bijv. op de bepaling van arb 10 van eerstgenoemde wet, waarin sprak3 ts van arbeidskaarten ingericht „naar een door Ons vast te stellen model"; dat model is, voor zoover men wist, nimmer door de Koningin vastgesteld, zoodat al wat op de arbeidskaarten betrekking heeft bij voorko mend geval voor den rechter onverbindend zou blijken, Ook het dusgenaamde Veilig heidsbesluit bevat bepalingen, welke, indien voorziening uitblijft, tot ongewenscht© rech terlijke uitspraken zouden kunnen leiden Naar het oordeel van deze leden mag niet worden gedraald .met het treffen van do voorzieningen en wetswijzigingen, noodig om aan dezo en soortgelijke bepalingen vnn de betrokken algemeen© maatregelen van bestuur bindende kracht te verzekeren. Spoorweglijnen inde Haar lemmermeer ou omgeving. Ingediend is een wetsontwerp tot toeken ning van een renteloos voorschot uit 's rijks schatkist ten behoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van spoorweglij nen in do Haarlemmermeer on omgeving. Nadat vroeger reeds herhaaldelijk het verlangen naar spoorwegverbindingen in dit gedeelte des lands was ontstaan, werd eerst in latere jaren bij het ontwerpen van spoorwegplannen in deze streek de verbin ding van do plattelandsgemeenten met Ara sterdam en met Haarlem op den voorgrond gesteld. De plannen kregen voor het eerst een vaateren grondslag in 1897, toen in de in dat jaar verleende ooncessie voor een locaal spoorweg van Amsterdam over Slo ten naar Haarlem de bepaling werd opge nomen, dat de concessionaris verplicht zou zijn, ora indien de minister van waterstaat, handel cn nijverheid daartoe het verlangen te kennen gaf, en mits door de betrokken streek en het rijk te zamen ten minste twee derdon van dc geraamde a..nlegkosten werd bijgedragen, over to gaan tot den aanleg en de exploitatie van eenige lijnen in de Haarlemmermeer cn omgeving. Op den grondslag van deze bepaling wer den door de Hollandsche Electrischo Spoor wegmaatschappij, welke voor ie uitvoering van de zooeven genoemde concessie was opgericht, de plannen tot spoorwegaanleg in dezo streek aanstonds tor hand geno men. Do pogingen om de bij do gevoerde onderhandelingen te dezer zake (met het rijk, drie provinciën ©n een twintigtal ge meenten en ongeveer een gelijk aantal wa terschappen) geopperde wenschon cn bezwa ren tot oplossing en overeenstemming te brengen hebben zeer veel tijd en moeite gekost. Vandaar dat, hoewel reeds in 1899 door den minister Loly het bevorderen van de toekenning van een rijkevoorschot "voor de plannen dor Hollandsche Electri scho Spoorwegmaatschappij in beginsel was toegezegd, eerst thans door minister Kraus aan die toezegging gevolg kan worden ge geven. Het bovenbedoelde plan, dat de instem ming van alle belanghebbenden heeft mo gen verwerven, bestaat uit drie hoofdver bindingen, wclko voor kleine gedeelten met elkander samenvallen, to weten lo. een lijn van Amsterdam over Amstel veen, Aalsmeer, Hoofddorp, Vennepen dorp, Oude- en Nieuwe-Wetering en Roelofarend9veen naar Leiden. 2o. een lijn van Haarlem over Hoofddorp, Aalsmeer, Uithoorn, Mijdrecht, Wilnis cn Vinkoveen naar Nieuwersluis, en 3o. een lijn van Amsterdam over Amstel veen, Uithoorn, Nieuwveen, Nieuwkoop en Aarlanderveen naar Alfen. Van de sub 2o genoemde lijn valt het ge deelte HoofddorpAalsmeer, en van de sub 3o genoemde lijn, het gedeelte Amster damx\mstelveen (Bovenkerk) met dio sub lo vermeld, jamen. De totale lengte van dezo lijnen (de sa menvallende gedeelten slechts éénmaal be rekend) bedraagt 110 K M., waarvan 58 K-M. in de provinoi© Noord-Holland, 20 K.M. in de provincie Utrecht en 32 K.M. in de provincie Zuid-Holland zijn gelegen. De lijnen zijn geheel op eigen baan en met normaio spoorwijdte ont worpen, met het oog op de ontworpen aan sluitingen aan de hoof dspoorw ogen te Haarlem, Leiden, Alfen en Nieuwersluis, zoomede omdat men het, in verband met don aard van het te verwachten vervoer, van groot belang achtte den overgang van wagens en desgewenscht van geheele trei nen van de nieuwe lijnen op de hoofdspoor- wogen, en omgekeerd, to kunnen doen plaats hebben. Het ligt in de bedoeling om van don aanleg op eigen baan partij te trekken om do lijnen te exploiteeren met een snelheid van ten hoogste 60 K.M. per uur. De ontworpen lijnen zullen, op sloohte enkele na, alle centra van bevolking, gele gen in de Landstreek, die omsloten wordt door de spoorwegen van Amsterdam over Haarlem naar Leiden, van Leiden over Al fen naar Woerden en van Woerden over Nieuwersluis naar Amsterdam, '*n verbin ding brengen mot het spoorwegnet en met de omliggende steden, met name Amster dam, Haarlem, Leidon en Utrecht. De aanlegkosten van de ontworpen lij nen zijn in totaal door de Holl. Eleoti*. Spoorweg-Maatschappij geraamd op 6,-141,000. Door do betrokken streek zijn ten behoe ve van den aanleg en het in exploitatie brengen van dit net, bijdragen toegezegd waarvan het gezamenlijk bedrag (nadat zij voor zoover zij in den vorm van jaarlijk- sohe uitkeeringen werden toegezegd tot haar contante waarde zijn herleid) overeen komt mot ruim een derde van bovenge noemd eindcijfer der raming, te weten met een bedrag van even 2,160,000. Met toe passing van het beginsel van gelijkheid in opoffering tusschen het rijk en de streek, wordt derhalve thans voorgesteld om als renteloos voorschot uit 's rijks schatkist een som beschikbaar te stollen ter grootte van een dorde dor aanlogkosten, tot cod maximum van een derde dor raming of f 2,147,000. Wordt zoodanige rijksbijdrage verleend, dan is de Holl. Electr. Spoorweg-Maat schappij bereid den aanleg ta de exploita tie van do bovengemelde lijnen op haar ri sico te ondernemen. Is voor de belanghebbende streek de in diening, en zal nog meer de aanneming van dit wetsontwerp van groote beteekeniB zijn de geldelijke gevolgen daarvan voor don Staat zullen zich eerst na eenige jaren doen gevoelen. Aan boord van het Engelse h ei stoomschip „Kculey", liggendo in do Rijnhaven te Rotterdam, hebben zich niet min der dau zeven gevallen van pokken voorgedaan. Alle lijders, onder wie de ka pitein, die zeer ernstig is aangetast, zijn naar Woudensteyn overgebracht. Do overi ge equipage is in do observatieiurichting opgenomen. Donderdag 8 Maart is do Bol- gisebe stoomboot „British King" in do Noordzee vergaan; do kapitein en eon ge deelte der opvorendon kwamen daarbij om het leven. De geredden zijn nu to Ant werpen aangekomen, en het „Hbl. v. Antw." deelt o. m. het volgende mede uit hun verhalen: In een der mcost woedende stormen, dio ooit in den Oceaan spookten, is de „British King", een der schoonste, grootsto cargo booten van de Phoenixlijn vergaan, op circa 500 mij Ion van Bostcn-v uurbaak, ter wijl tweo stoombooten, machteloos om haar te helpen, in de nabijheid waren. De heldhaftige zeelieden van do „Bosto- nian" en van do Mannheim" streden om den voorrang met hun officieren, om do reddingsbooten te bemannen. En de dappere gezagvoerders van bei de schepen aarzelden niet be'oton neer to laten in een zoo, warrin naar hun oordeel goon boot het tweo minuten kon uithou den. Do eerst© reddingsboot van de „Bosto nian" werd tegen don romp van het schip stuk geslagen als een ©ierscbil cn haar eerste stuurman on zes man bleven een uur lang aan do omgeslagen boot vastge klampt, alvorens zij terug aan boord kon- don geraken. Evenwel, gezien het govaar, waarin de „British King" verkeerde, aarzolden zij niet, een tweede bc'ot uit te zetten en bijna de ganscho bemanning trad vooruit, om do opvarende der „British King" to gaan redden, alhoewel het bijna zeker was, dat zij den dood tegemoet gingen. Dezo boot bereikte het zinkende schip on redde 13 man. Doch, toen zij terug langszij do „Bos- tonian" lag en allo opvarenden, op twee man na, aan boord waren, word ook zij Btuk geslagen tegen de wandon van het schip en do gezagvoerder, tweede stuurman der „Bostonian" en de choof-stownrd worden in het water geslingerd on slechts met moeite gered. De Duitschers van dc „Mannheim" wa ren even heldhaftig; zij redden elf man on hun boot werd ook verbrijzeld. Op do brug van het zinkende sebip ston den de andere opvarenden geschaard, sincokend om hulp, doch alvorens dezo hon bereiken kon, verdween hot sohip in do diepte. Ieder man op de brug ging omlaag met het schip en cenigen daarvan kwamen te rug boven. Doch een nieuw gevaar wachtto hun. 200 stuks vee waren meegekomen met do „British King" on togen den dood op- zwemmende ossen bewogen zich wanhopig op de plaats der ramp. HoeveleD or gedood worden dcor dio wild rondzwemmende dieren weet men niet, doch zeker is het, dat cenigen hierbij hot leven verloren. Vijf man vonden eenig wrakhout, waar aan zij zich vastklampten, ou vochten daar om hun leven tegen hot vee. De vijf man op dit vlot weiden door de „Bostc- nian" gered. Het was 11 uren des avonds, bij maan licht, dat de zeelieden op do „Bostonian" en do Mannheim" den achterstoveu hoog in de luoht zagen rijzen on het schip met den voorsteven omlaag in do diepte zinkon. Do wanhoopskreet der slachtoffers, dio schril door do lucht wcorklonk, deed do getuigen van de ramp als v.rstomd en verslagen toezien. Het gebrul dor osseu volgde en dan woonde men hot ijBelijko tooneel bij van den strijd tusschen de in hot .water rondzwemmende schipbreukelin gen en het razende, dolle vee. Het was een schouwspel, dat het bloed letterlijk tot ijs deed stollen in do aderen! 33© 3P3T±:o.ss©:3- 29) „Verwenscht 1" schreeuwde hij, de han den even voor do oogen houdeud. Daar vloog van achteren iets op hem aan; hij hoorde een gil en voelde een geweldigen elag in den nek. Terwijl hij hulpeloos op |do knieën vielt hoorde hij de Prinses ker- ïnen „Dannox I Houd opl Jo hebt hem ge- 'dood 1" Toen hij op den grond viel, zag hij de jfcwee gestalten bij het bed als schaduwen bewegentwee roodo voorwerpen, die op 'dansende telegraafpalen geleken, stormden hem voorbij, van waar wist hij niet; toen hoorde hij een geschreeuw, een pistool schot, een akeligen gil. Iets zwaars viel naast hem neder. Hij sloot do oogen, zijn bewustzijn begon hem te begeven, hij was verdoofd en slaperig. In de verte hoorde hij Anguish roepen: „Zoo heb je genoeg, hè, verwenschte ke rel I" Iemand lichtte zijn hoofd van den grond on een vrouwenstem riep iets onverstaan baars. Hij wist nog, dat hij getracht had te verhinderen, dat het bloed over haar (japon zou stroomen, een laatste bb'jk van galanterie. Toen snelle voetstappen, ge schreeuw, vuurwapens, niets meer 1 Toen Lorry zijn bewustzijn herkreeg, knipte hy in doffe verbazing met de oogen. 'lo zijn oonen gonsde hett en over zijn oogen lag een nevel, die niet spoedig optrok Er waren menschen in do kamer. Hij zag ze bewegen en hoorde hen praten. Terwijl hij trachtte de vreemde omgeving te herken nen, werd er een hand vaD zijn voorhoofd weggenomen, en een zaohte stem sprak als in een droom „Hij komt tot zichzelf, mijnheer An guish. Kijk, zijn oogen zijn open I Kent u mij, mijnheer LorryV' Zijn blikken zwierven rond, totdat zij bleven rusten op het gelaat bij zijn hoofd kussen. Er kwam meer glans in, cd een straal van torugkeerend begrip. Hij tracht te te spreken, doch kon slechts zijn lippen bewogen. Hij herinerdo zich, dat zij in het wit was, toen hij haar het laatst zag; en nu bevreemdde het hem, dat zij een donker kleed droeg. Om hem heen was een geur van rozen en viooltjes en anjelieren. Hij zocht naar de noodlottige kroon met haar lichtgloed. Zij was weg. Naarmate zijn oogen krachtiger werden, zag hij de kamer meer en meer verlicht, doch het schijnsel kwam van een raam, waarbij hij lag. Hot was dus daglicht! Waar was hij toch? „Hoo gaat het, oude jongen?" vroeg een bekende stem. Een man kwam naast hem zitten op hot bed of de canapé, en een groote hand vatte de zijne. Nog kon hij niet antwoorden. „Dokter"," riep de stem naast hem, „denkt u werkelijk, dat het niets ernstigs is?" „Ik ben er zeker van", antwoordde een mannenstem, ergens uit het licht. „Het is een leelyke wond, en hij moet eerst nog van de werking van den ether bekomen. Was do slag aangekomen, zooals bedoeld was, dan zou zijn hersenpan verpletterd zijn geworden. Hij zal heel gauw weer bij kennis zijn. Van hersenschudding is geen sprake, Uwe Hoogheid." „Daar ben ik erg blij om," antwoordde de zachte stem. Lorry zag haar met dankbaren blik aan. Hij voelde een brok in do keel, toen hij omhoog keek in de teedero, angstige, blau we oogen. Opeens wist hij het: Prinses of niet, hij had haar lief, hij had haar lief 1 „U waart heel dapper, o, zoo dapper!" fluisterde zij h^m in het oor, terwijl haar hand liefkoozend zijn haar aanraakte. „Mijn Amerikaan 1" Hij wilde haar hand aanraken, doch was te zwak daarvoor. Zij ontsnapte hem, cn hij sloot opnieuw de oogen alsof hij pijn had. „Kijk eens op, oude jongen; je bent best in orde," zcide Anguish. „Ruik eens aan dien doek, dat zal je goed doen." Een vochtige doek werd hem onder den neus gehouden, wa»aruit een eterke, door dringende geur opsteeg. In een oogwenk trachtte bij zich op zijn elleboog op te rich ten. De wereld begon helderder te worden. „Blijf nog even liggen, Lorry. Wees niet al te haastig. Dat mag niet, zegt de dok ter." „Waar ben ik, Harry?" vroeg de ge kwetste op zwakken toon. „In het kasteelIk zal je alles wel ver tellen." „Ben ik in haar kamer I" „Neen, zij is in de jouwe. Je bent aan den anderen kant van de hal in oom 'ae- pars kamer," voegde hij er fluisterend bij. „Gaspar is een graaf.'" „En zij is de Prinses, werkelijk?" „Wat een buitenkansje 1" „Wat een ellende! Wat een ellende!" kermde Lorry bijna». „Onzin 1 Wees een manEn praat in ieder geval niet zoo hard I Er rijn minstens een half dozijn menschen in de kamer." Tien minuten lang lag Lorry geheel stil, naar do zoldering Btarond, en denkend over den afgrond, dien hij niet kon over* schrijden. „Hoo laat is heb?" vroeg hij eindelijk, zijn vriend aanziende. „Zeven uren. Je bent meer dan vijf uren onder den invloed van den ether geweest. Die schildwacht heeft je een geweldigen slag gegeven." „Ik hoor een schot, een heelen bool scho ten. Is er iemand gedood? Zijn die kerels ontsnapt „Gedood? Er zijn acht menschen uit de wereld geholpen behalve dien eencn, dien ik doodschoot Het gaat hier vlug met de reohtsbedeeling, hoor „Vertel mij eens alles, wat er gebeurd is. Is haar niets overkomen?" „Ik geloof van noen! Zeg, Gren, ik heb een man gedood. Dannox kreeg mijn ko gel in het hoofd eer hij wist wat hem ge beurde. Afschuwelijk, nietwaar? Ik voel mij niets op mijn gemak. Hij was het, die do lichten opdraaide en jou met een knup pel te lijf ging. Ik hoorde je roepen en waa juist op den drempel, toen hij je den slag toebracht. De vergelding volgde on middellijk, Samen hebben j'ullie het mooi ste haardkleedje bedorven, dat ik ooit go- zien heb". „Bedorven?" „Voor haar niet. Ik wed, dat rij het met bloedvlekken en al in een lijst laat zetten. Dio vlekken zullen voor haar een herin nering blij en aan jouw dapperheid. Zij was erg ongerust over je en eerst toen do kamer vol menschen waj, bedacht zij, hoo zij er uit zag. Ik heb nooit zoo iets gezien als haar verlegenheid, toon de Gravin on haar tante (haar) naar do andere kamer brachten Nu de andcron weg zijn, zal ik je vertellen wat or gebeurde nadat je mij alleen met den kok hadt achtergelaten. Het duurde een heele poos eer hij bedwelmd was, cm ik was nauwelijks de trap op, of ik zag Dannox door de hal stormen. Toon riep je mij, cn ik begreep, dat de zaak in vollen gang waa. De deur stond open en ik zag hoe hij jo op den grond wierp. Ik loste een 6ohot op hem, maar zij was reeds bij je, eer ik jo kon naderen. De «ndere kerels namen hun kanB waar om to ont snappen, terwijl ik mij over je heenboogj maar zij schoten niet op mij. Daartoe wa ren zij te zeer ontsteld. Ik had mijn zin nen genoeg bij elkander om hen na te loo* pon en zona hen een paar schoten na, ter wijl rij do trappen afstormden. Een van hen struikelde en rolde naar beneden, waar hij bewusteloos on bloedend liggen bleef. De ander vloog naar do eetzaal, en werd (laar door twee mannon iD witte uni formen opgevangen en geboeid. Andetro mannen, ook in het wit het waren ge wone politieagenten grepen mij, en ik was een gevangene. Ik wist niet wat ik zag, toen ae oude Dargloss zelf hijgend en blazend verscheen, nog rooder eo grim miger dan andere. (Wordl Vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 13