Sfo. rftl3. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 31 IV1AART. - VIERDE BLAD. Anno 19C6
Een en ander over Kleeding.
Tweede Kamer.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
T—I IIIMIWI Hill III Uil
Na-ast Koningin Mode is doelmatigheid
en goedo hygiënische werking do eerst*
eigenschap voor onze kleeding. Gaarne
zouden wij, en terecht, willen aanvoeren,
dat de mode feitelijk het allerlaatst aan
het woord moest komen; de grootste helft
der menschen, dat zijn namelijk de vrou
wen, laten u in zoo'n geval gewoonlijk
maar praten; vinden doelmatigheid en
hygiëne zeer fraaie zaken, doch overtui
gen zich in do allereerste plaats van ,,l©
dernier cri de Paris".
Onze kleeding moet ons niet alleen be
schermen tegen den directen invloed van
atmosferische boestanden, verontreinigin
gen en voor zooveel mogelijk ook tegen
verwondingen (men denke slechts aan ons
èohoeisel), maar zij moet ook do warmte
ran het lichaam gelijkmatig onderhou
den.
Daarenboven moet zij den door de huid
afgescheiden gasvormigen stoffen de ge
legenheid geven te verdwijnen en tevens
behoort zij de drupvormige afscheidingen
jop te slorpen, om deze daarna weder te
'laten verdampen.
Het verlies aan warmte, dat het lichaam
voortdurend door uitstnaling, verdamping,
enz., ondergaat, wordt tot op zekero hoogte
door het lichaam zelf geregeld. Dit ge
schiedt o. a. door de prikkeling der zenu-
yven van do huid onder den invloed van
'de temperatuursveranderingen. Verlaging
van do omgevende temperatuur heeft ten
govolge, dat genoemde zenuwen de kleine
bloedvaten van de huid doen samentrekken,
waardoor do toevoer van bloed in aio va
ten vermindert en de zweet-uitscheiding
geringer wordt of geheel ophoudt en er
dus minder warmte verloren gaat.
Stijgt de omgevende temperatuur, dan
heeft natuurlijk het omgekeerde plaats. Of
schoon nu het lichaam ten doze zelf als
regulator optreedt, is dit op den auur
niet voldoende en is het noodig, zich door
kleeding tegen warmteverlies te dekken,
want de kleecling belet de directe uifcstrar
ling en zorgt er voor, dat de warmte
eenigeu tijd bij heb lichaam behouden blijft.
Hoo lang dit duurt, hangt in de eerste
plaats af van heb gelcidingsvermogen van
do kleeding zelve en v$n do massa gebezig
de kleeding.
Het uitstralingBvermogen van kleeding
stoffen is eon factor, waarmede eveneens
rekening behoort gehouden te worden. Vol
gens do onderzoekingen van den bekenden
hygiënist professor von Pettenkofer ver
houdt heb uitstraliDgsvermogen van wol
zich tot katoen en linnen als 100 101 102,
waaruit men, al zijn de geschillen gering,
kan afleiden, dat linnen en katoen een
koeler dracht is dan wol Geappreteerde
katoen e-n gladde zija'e bezitten het gering
ste uitstralingsvermogen.
Ook de kleur van de stof is van bepaal
den invloed on wel voornamelijk ten op
zich te van het warmte-opslorpingsvermo-
gen Neemt men dit voor wit aan als 100,
dan krijgt men voor lichtgeel 102; donker
geel 140; lichtgroen 155; Turksch rood 155;
donkergroen 168; lichtblauw 198 en voor
zwart 208. Voor een klimaat als het odzo
is cfus zwarte kleed ing doorgaans het best
vonv bovenkleed ing, wat betreft kleur, uit-
stralings- en opslorpend vermogen. Daarom
/verkiezen wij dan ook in do weinige warn" e
dagen, welke ons klimaat ons schenkt,
kleeding van lichte kleur. Voor de honds
dagen is dus wit als ideaal-ar acht aanbe
volen.
Ten opzichte van onze onderkleeren heb
ben wij nog verder rekening te houden met
't vocht-opslorpings vermogen van de stof.
Doelmatige onderkleeding is een onderwerp
dat altijd de aandacht van hygiënisten en
fabrikanten heeft beziggehouden en waar
omtrent het laatste woord nog lang niet
gesproken is.
Het voehtinzuigings- of opslorpings-ver-
mogen is grooter bij dierlijke stoffen, zooals
wol en zijde, dan bij plantaardige, zooals
linnen on katoen.
De verdamping van de opgenomen vooh-
ten geschiedt bij do dierlijke stoffen zeer
gelijkmatig; bij de plantaardige stoffen
daarentegen gaat dfe verdamping in het
Begin zeer snel, waardoor veel warmte aan
het lichaam onttrokken wordt.
Deze aanvankelijk snelle verdamping heeft
bij katoen ook nog vlugger plaats dan bij
linnen; vandaar dat vochtig linnen killer
aanvoelt dan katoen. Wol en katoen zijn
daarom als stof voor onderkleeding te ver
kiezen boven linnen Wol blijft bovendien
als zij vochtig wordt elastisch, ter
wijl de wolvezels het natte kleeding-
stuk van het lijf houden, waardoor
do afkoeling ook minder gevoeld wordt, ter
wijl het vocht weer langzaam wordt afge
geven. Bij niet elastische stoffen, zooals
linnen, sluiten zich bij nat worden de ope
ningen, ontwijkt de ingesloten lucht en
plakt de stof aan het lijf. Het verlies aan
warmte door verdamping wordt daardoor
direct gevoeld'.
Een grooto rol in de onderkleeding spelen
tegenwoordig de tricot weefsels, van wel
ken grondstof ook vervaardigd, blijven zij
zelfs na sterke bevochtiging rijk aan lucht;
50 tob 62 pCt. van liet geheele weefsel
blijft vtrij voor circulatie, waardoor een
behaaglijk gevoel in het dragen ontstaat.
Het woltricot heeft één nadeel, hetwelk
men ondanks alle proefnemingen nog niet
heeft kunnen ondervangen; het is toch be
kend, dat dierlijke vezels door invloed van
warmte, vocht en mechanisch^ wrijving,
hard worden cn aaneenplakken. Op dit be
ginsel berust onder anderen de viltfabri-
catie. Bij het dragen van wol doet zich het
zelfde verschijnsel voor; door opname van
vocht, warmte van het lichaam en door
de voortdurende wrijving van de kleeding
tegen het lichaam moet noorwendig op den
duur een viltlaag worden gevormd. Hier
door wordt woltricot dik en- de ventilatie
zeer gebrekkig.
Zeer dunne wolweefsels, zooals zij in den
handel verkrijgbaar zijn, komen aan dit be
zwaar wel eenig3zins, alhoewel nimmer ge
heel, tegemoet, maar zulke dunne artikelen
moeten, om toch nog sterk genoeg te zijn,
een te groote dichtheid krijgen, waardoor
dan weer een deel van do voordeelen komt
to vervallenzij zuigen zich gemakkelijk
vol met de door de huid afgescheiden voch
ten, kleven dan aan de huid cn missen
daardoor dio behaaglijkheid in den dracht,
welke juist een der groote voordeelen van
wol is.
Wollen ondergoed eischt een zeer zorg
vuldige behandeling bij do wasch. Hierbo
ven merkten wij reeds op, dat wol onder
invloed van vocht, warmte en wrijving ver-
vilt. Menig soepel flanelletje verandert dan
ook door sterke wrijving in heet- of te warm
z.t>psop op den duur, in een hard, stug
artikel. Hard water, waarbij de zeep neer
slaat en in de poriën van de stof terecht
komt, is evenzeer af te keureD. Aanbeveling
verdient heb wasschen in lauw water, waar
bij men oleïne en ammonia liquida heeft ge-
voogd/ gebruik van zeep is dan overbodig.
A. F.
Vervolg der zitting van Vrijdagmiddag,
Arbeidscontract.
Na verdere discussie vielen te.i slotte
do volgende beslissingen:
Amendement-De Klerk (schrapping van
het boete-stelsel) verworpen met 67 tegen
11 stemmen.
Sub-amendement-Van Wijnbergen (be
voegdheid van den rechter om behalve bij
boeteheffing ook in geval van poenaal
beding het door werkgever opgelegde boe
te- of schadebedrag te verminderen) aan
genomen met 68 tegen 10 stemmen
Sub-amendement-Van Karnebeek (be
voegdheid om ook ter beteugeling schade
boete te heffen) verworpen met- 72 tegen
6 stemmen.
Amen dement-Van Styrum (boeteheffing
in belang van orde, veiligheid en gezond
heid en naar het boetebeding poonaal be
ding afzonderlijk vrij laten staan) verwor
pen met 49 tegen 29 stcmmeD.
Amendement-Schaper (beperking van de
boeto tot arbeiders van meer dan 4 gulden
loon en verlaging van het boetebedrag van
die arbeiders tot 1/5 van het dagloon bin
nen een week) verworpen met 65 tegen 12
stemmen.
Amendementdannink (bevoegdheid van
den rechter om voor alle arbeiders, ook
die minder dan 4 gulden per dag verdienen,
het boetebedrag to verminderen) verwor
pen met 50 tegen 27 stemmen.
Amendemcnt-Regout (de werkelijk gele
den schade niet als ecnig element te be
schouwen Yo'or het -rminderen van het
boetebedrag door dm rechter) aangeno
men met 49 tegen 27 stemmen.
Amendement-Schaper (redactiewijziging
om te voorkomen, dat Regeeringsartikel
zal worden beschouwd als te sanctionnee-
ren het heffen van boete) aangenomen
met 59 tegen 16 stemmen.
Amendement-Aalberse (beperking der
boete: afzonderlijke tot ]/2o, gezamenlijke
tot 1/10 van het wcekloorï) verworpen
met 57 tegen 18 stemmen.
Het gowijzijde Regeeringsartikel werd
ten slotte aangenomen met 67 tegen 8
stemmen.
Art. 4dor Arbeid s w e t.
Bij het onderzoek van heb wetsontwerp
tot wijziging van artikel 4 der Arbeidswet
verklaarde men algemeen, in te stemmen
met de meening der Regeering, dat er zeer
veel aan gelegen is, dat de bepalingen van
het Koninklijk besluit van 16 Maart 1903
(Staatsblad No. 83), laatstelijk gewijzigd bij
dat van 20 Januari 1906 (Staatsblad' No. 6),
in vollen omvang verbindend zijn.
Gevraagd werd, of, niet het arrest van
den Hoogen Raad van 7 December 1903,
dat tot deze wetsvoordrachc noopte, ook op
andere punten tot herziening van Arbeids
wet en Veiligheidswet had moeten lei'Jen
Men wees bijv. op de bepaling van arb 10
van eerstgenoemde wet, waarin sprak3 ts
van arbeidskaarten ingericht „naar een
door Ons vast te stellen model"; dat model
is, voor zoover men wist, nimmer door de
Koningin vastgesteld, zoodat al wat op de
arbeidskaarten betrekking heeft bij voorko
mend geval voor den rechter onverbindend
zou blijken, Ook het dusgenaamde Veilig
heidsbesluit bevat bepalingen, welke, indien
voorziening uitblijft, tot ongewenscht© rech
terlijke uitspraken zouden kunnen leiden
Naar het oordeel van deze leden mag niet
worden gedraald .met het treffen van do
voorzieningen en wetswijzigingen, noodig
om aan dezo en soortgelijke bepalingen vnn
de betrokken algemeen© maatregelen van
bestuur bindende kracht te verzekeren.
Spoorweglijnen inde Haar
lemmermeer ou omgeving.
Ingediend is een wetsontwerp tot toeken
ning van een renteloos voorschot uit 's rijks
schatkist ten behoeve van den aanleg en
het in exploitatie brengen van spoorweglij
nen in do Haarlemmermeer on omgeving.
Nadat vroeger reeds herhaaldelijk het
verlangen naar spoorwegverbindingen in
dit gedeelte des lands was ontstaan, werd
eerst in latere jaren bij het ontwerpen van
spoorwegplannen in deze streek de verbin
ding van do plattelandsgemeenten met Ara
sterdam en met Haarlem op den voorgrond
gesteld. De plannen kregen voor het eerst
een vaateren grondslag in 1897, toen in de
in dat jaar verleende ooncessie voor een
locaal spoorweg van Amsterdam over Slo
ten naar Haarlem de bepaling werd opge
nomen, dat de concessionaris verplicht zou
zijn, ora indien de minister van waterstaat,
handel cn nijverheid daartoe het verlangen
te kennen gaf, en mits door de betrokken
streek en het rijk te zamen ten minste twee
derdon van dc geraamde a..nlegkosten werd
bijgedragen, over to gaan tot den aanleg
en de exploitatie van eenige lijnen in de
Haarlemmermeer cn omgeving.
Op den grondslag van deze bepaling wer
den door de Hollandsche Electrischo Spoor
wegmaatschappij, welke voor ie uitvoering
van de zooeven genoemde concessie was
opgericht, de plannen tot spoorwegaanleg
in dezo streek aanstonds tor hand geno
men.
Do pogingen om de bij do gevoerde
onderhandelingen te dezer zake (met het
rijk, drie provinciën ©n een twintigtal ge
meenten en ongeveer een gelijk aantal wa
terschappen) geopperde wenschon cn bezwa
ren tot oplossing en overeenstemming te
brengen hebben zeer veel tijd en moeite
gekost. Vandaar dat, hoewel reeds in 1899
door den minister Loly het bevorderen
van de toekenning van een rijkevoorschot
"voor de plannen dor Hollandsche Electri
scho Spoorwegmaatschappij in beginsel was
toegezegd, eerst thans door minister Kraus
aan die toezegging gevolg kan worden ge
geven.
Het bovenbedoelde plan, dat de instem
ming van alle belanghebbenden heeft mo
gen verwerven, bestaat uit drie hoofdver
bindingen, wclko voor kleine gedeelten
met elkander samenvallen, to weten
lo. een lijn van Amsterdam over Amstel
veen, Aalsmeer, Hoofddorp, Vennepen
dorp, Oude- en Nieuwe-Wetering en
Roelofarend9veen naar Leiden.
2o. een lijn van Haarlem over Hoofddorp,
Aalsmeer, Uithoorn, Mijdrecht, Wilnis cn
Vinkoveen naar Nieuwersluis, en
3o. een lijn van Amsterdam over Amstel
veen, Uithoorn, Nieuwveen, Nieuwkoop en
Aarlanderveen naar Alfen.
Van de sub 2o genoemde lijn valt het ge
deelte HoofddorpAalsmeer, en van de
sub 3o genoemde lijn, het gedeelte Amster
damx\mstelveen (Bovenkerk) met dio
sub lo vermeld, jamen.
De totale lengte van dezo lijnen (de sa
menvallende gedeelten slechts éénmaal be
rekend) bedraagt 110 K M., waarvan 58
K-M. in de provinoi© Noord-Holland, 20
K.M. in de provincie Utrecht en 32 K.M.
in de provincie Zuid-Holland zijn gelegen.
De lijnen zijn geheel op eigen
baan en met normaio spoorwijdte ont
worpen, met het oog op de ontworpen aan
sluitingen aan de hoof dspoorw ogen te
Haarlem, Leiden, Alfen en Nieuwersluis,
zoomede omdat men het, in verband met
don aard van het te verwachten vervoer,
van groot belang achtte den overgang van
wagens en desgewenscht van geheele trei
nen van de nieuwe lijnen op de hoofdspoor-
wogen, en omgekeerd, to kunnen doen
plaats hebben. Het ligt in de bedoeling om
van don aanleg op eigen baan partij te
trekken om do lijnen te exploiteeren met
een snelheid van ten hoogste 60 K.M. per
uur.
De ontworpen lijnen zullen, op sloohte
enkele na, alle centra van bevolking, gele
gen in de Landstreek, die omsloten wordt
door de spoorwegen van Amsterdam over
Haarlem naar Leiden, van Leiden over Al
fen naar Woerden en van Woerden over
Nieuwersluis naar Amsterdam, '*n verbin
ding brengen mot het spoorwegnet en met
de omliggende steden, met name Amster
dam, Haarlem, Leidon en Utrecht.
De aanlegkosten van de ontworpen lij
nen zijn in totaal door de Holl. Eleoti*.
Spoorweg-Maatschappij geraamd op
6,-141,000.
Door do betrokken streek zijn ten behoe
ve van den aanleg en het in exploitatie
brengen van dit net, bijdragen toegezegd
waarvan het gezamenlijk bedrag (nadat zij
voor zoover zij in den vorm van jaarlijk-
sohe uitkeeringen werden toegezegd tot
haar contante waarde zijn herleid) overeen
komt mot ruim een derde van bovenge
noemd eindcijfer der raming, te weten met
een bedrag van even 2,160,000. Met toe
passing van het beginsel van gelijkheid in
opoffering tusschen het rijk en de streek,
wordt derhalve thans voorgesteld om als
renteloos voorschot uit 's rijks schatkist
een som beschikbaar te stollen ter grootte
van een dorde dor aanlogkosten, tot cod
maximum van een derde dor raming of
f 2,147,000.
Wordt zoodanige rijksbijdrage verleend,
dan is de Holl. Electr. Spoorweg-Maat
schappij bereid den aanleg ta de exploita
tie van do bovengemelde lijnen op haar ri
sico te ondernemen.
Is voor de belanghebbende streek de in
diening, en zal nog meer de aanneming van
dit wetsontwerp van groote beteekeniB zijn
de geldelijke gevolgen daarvan voor don
Staat zullen zich eerst na eenige jaren doen
gevoelen.
Aan boord van het Engelse h ei
stoomschip „Kculey", liggendo in do
Rijnhaven te Rotterdam, hebben zich niet
min der dau zeven gevallen van pokken
voorgedaan. Alle lijders, onder wie de ka
pitein, die zeer ernstig is aangetast, zijn
naar Woudensteyn overgebracht. Do overi
ge equipage is in do observatieiurichting
opgenomen.
Donderdag 8 Maart is do Bol-
gisebe stoomboot „British King" in do
Noordzee vergaan; do kapitein en eon ge
deelte der opvorendon kwamen daarbij
om het leven. De geredden zijn nu to Ant
werpen aangekomen, en het „Hbl. v.
Antw." deelt o. m. het volgende mede uit
hun verhalen:
In een der mcost woedende stormen, dio
ooit in den Oceaan spookten, is de „British
King", een der schoonste, grootsto cargo
booten van de Phoenixlijn vergaan, op
circa 500 mij Ion van Bostcn-v uurbaak, ter
wijl tweo stoombooten, machteloos om
haar te helpen, in de nabijheid waren.
De heldhaftige zeelieden van do „Bosto-
nian" en van do Mannheim" streden om
den voorrang met hun officieren, om do
reddingsbooten te bemannen.
En de dappere gezagvoerders van bei
de schepen aarzelden niet be'oton neer to
laten in een zoo, warrin naar hun oordeel
goon boot het tweo minuten kon uithou
den.
Do eerst© reddingsboot van de „Bosto
nian" werd tegen don romp van het schip
stuk geslagen als een ©ierscbil cn haar
eerste stuurman on zes man bleven een
uur lang aan do omgeslagen boot vastge
klampt, alvorens zij terug aan boord kon-
don geraken.
Evenwel, gezien het govaar, waarin de
„British King" verkeerde, aarzolden zij
niet, een tweede bc'ot uit te zetten en bijna
de ganscho bemanning trad vooruit, om do
opvarende der „British King" to gaan
redden, alhoewel het bijna zeker was, dat
zij den dood tegemoet gingen. Dezo boot
bereikte het zinkende schip on redde 13
man. Doch, toen zij terug langszij do „Bos-
tonian" lag en allo opvarenden, op twee
man na, aan boord waren, word ook zij
Btuk geslagen tegen de wandon van het
schip en do gezagvoerder, tweede stuurman
der „Bostonian" en de choof-stownrd
worden in het water geslingerd on slechts
met moeite gered.
De Duitschers van dc „Mannheim" wa
ren even heldhaftig; zij redden elf man on
hun boot werd ook verbrijzeld.
Op do brug van het zinkende sebip ston
den de andere opvarenden geschaard,
sincokend om hulp, doch alvorens dezo hon
bereiken kon, verdween hot sohip in do
diepte.
Ieder man op de brug ging omlaag met
het schip en cenigen daarvan kwamen te
rug boven.
Doch een nieuw gevaar wachtto hun. 200
stuks vee waren meegekomen met do
„British King" on togen den dood op-
zwemmende ossen bewogen zich wanhopig
op de plaats der ramp.
HoeveleD or gedood worden dcor dio
wild rondzwemmende dieren weet men
niet, doch zeker is het, dat cenigen hierbij
hot leven verloren.
Vijf man vonden eenig wrakhout, waar
aan zij zich vastklampten, ou vochten
daar om hun leven tegen hot vee. De vijf
man op dit vlot weiden door de „Bostc-
nian" gered.
Het was 11 uren des avonds, bij maan
licht, dat de zeelieden op do „Bostonian"
en do Mannheim" den achterstoveu hoog
in de luoht zagen rijzen on het schip met
den voorsteven omlaag in do diepte zinkon.
Do wanhoopskreet der slachtoffers, dio
schril door do lucht wcorklonk, deed do
getuigen van de ramp als v.rstomd en
verslagen toezien. Het gebrul dor osseu
volgde en dan woonde men hot ijBelijko
tooneel bij van den strijd tusschen de in
hot .water rondzwemmende schipbreukelin
gen en het razende, dolle vee.
Het was een schouwspel, dat het bloed
letterlijk tot ijs deed stollen in do aderen!
33© 3P3T±:o.ss©:3-
29)
„Verwenscht 1" schreeuwde hij, de han
den even voor do oogen houdeud. Daar
vloog van achteren iets op hem aan; hij
hoorde een gil en voelde een geweldigen
elag in den nek. Terwijl hij hulpeloos op
|do knieën vielt hoorde hij de Prinses ker-
ïnen
„Dannox I Houd opl Jo hebt hem ge-
'dood 1"
Toen hij op den grond viel, zag hij de
jfcwee gestalten bij het bed als schaduwen
bewegentwee roodo voorwerpen, die op
'dansende telegraafpalen geleken, stormden
hem voorbij, van waar wist hij niet; toen
hoorde hij een geschreeuw, een pistool
schot, een akeligen gil. Iets zwaars viel
naast hem neder. Hij sloot do oogen, zijn
bewustzijn begon hem te begeven, hij was
verdoofd en slaperig. In de verte hoorde
hij Anguish roepen:
„Zoo heb je genoeg, hè, verwenschte ke
rel I"
Iemand lichtte zijn hoofd van den grond
on een vrouwenstem riep iets onverstaan
baars. Hij wist nog, dat hij getracht had
te verhinderen, dat het bloed over haar
(japon zou stroomen, een laatste bb'jk van
galanterie. Toen snelle voetstappen, ge
schreeuw, vuurwapens, niets meer 1
Toen Lorry zijn bewustzijn herkreeg,
knipte hy in doffe verbazing met de oogen.
'lo zijn oonen gonsde hett en over zijn oogen
lag een nevel, die niet spoedig optrok Er
waren menschen in do kamer. Hij zag ze
bewegen en hoorde hen praten. Terwijl hij
trachtte de vreemde omgeving te herken
nen, werd er een hand vaD zijn voorhoofd
weggenomen, en een zaohte stem sprak als
in een droom
„Hij komt tot zichzelf, mijnheer An
guish. Kijk, zijn oogen zijn open I Kent u
mij, mijnheer LorryV'
Zijn blikken zwierven rond, totdat zij
bleven rusten op het gelaat bij zijn hoofd
kussen. Er kwam meer glans in, cd een
straal van torugkeerend begrip. Hij tracht
te te spreken, doch kon slechts zijn lippen
bewogen. Hij herinerdo zich, dat zij in het
wit was, toen hij haar het laatst zag; en nu
bevreemdde het hem, dat zij een donker
kleed droeg. Om hem heen was een geur
van rozen en viooltjes en anjelieren. Hij
zocht naar de noodlottige kroon met haar
lichtgloed. Zij was weg. Naarmate zijn
oogen krachtiger werden, zag hij de kamer
meer en meer verlicht, doch het schijnsel
kwam van een raam, waarbij hij lag. Hot
was dus daglicht! Waar was hij toch?
„Hoo gaat het, oude jongen?" vroeg een
bekende stem.
Een man kwam naast hem zitten op hot
bed of de canapé, en een groote hand vatte
de zijne. Nog kon hij niet antwoorden.
„Dokter"," riep de stem naast hem,
„denkt u werkelijk, dat het niets ernstigs
is?"
„Ik ben er zeker van", antwoordde een
mannenstem, ergens uit het licht. „Het is
een leelyke wond, en hij moet eerst nog
van de werking van den ether bekomen.
Was do slag aangekomen, zooals bedoeld
was, dan zou zijn hersenpan verpletterd
zijn geworden. Hij zal heel gauw weer bij
kennis zijn. Van hersenschudding is geen
sprake, Uwe Hoogheid."
„Daar ben ik erg blij om," antwoordde de
zachte stem.
Lorry zag haar met dankbaren blik aan.
Hij voelde een brok in do keel, toen hij
omhoog keek in de teedero, angstige, blau
we oogen. Opeens wist hij het: Prinses of
niet, hij had haar lief, hij had haar lief 1
„U waart heel dapper, o, zoo dapper!"
fluisterde zij h^m in het oor, terwijl haar
hand liefkoozend zijn haar aanraakte.
„Mijn Amerikaan 1"
Hij wilde haar hand aanraken, doch was
te zwak daarvoor. Zij ontsnapte hem, cn
hij sloot opnieuw de oogen alsof hij pijn
had.
„Kijk eens op, oude jongen; je bent best
in orde," zcide Anguish. „Ruik eens aan
dien doek, dat zal je goed doen."
Een vochtige doek werd hem onder den
neus gehouden, wa»aruit een eterke, door
dringende geur opsteeg. In een oogwenk
trachtte bij zich op zijn elleboog op te rich
ten. De wereld begon helderder te worden.
„Blijf nog even liggen, Lorry. Wees niet
al te haastig. Dat mag niet, zegt de dok
ter."
„Waar ben ik, Harry?" vroeg de ge
kwetste op zwakken toon.
„In het kasteelIk zal je alles wel ver
tellen."
„Ben ik in haar kamer I"
„Neen, zij is in de jouwe. Je bent aan
den anderen kant van de hal in oom 'ae-
pars kamer," voegde hij er fluisterend bij.
„Gaspar is een graaf.'"
„En zij is de Prinses, werkelijk?"
„Wat een buitenkansje 1"
„Wat een ellende! Wat een ellende!"
kermde Lorry bijna».
„Onzin 1 Wees een manEn praat in
ieder geval niet zoo hard I Er rijn minstens
een half dozijn menschen in de kamer."
Tien minuten lang lag Lorry geheel stil,
naar do zoldering Btarond, en denkend
over den afgrond, dien hij niet kon over*
schrijden.
„Hoo laat is heb?" vroeg hij eindelijk,
zijn vriend aanziende.
„Zeven uren. Je bent meer dan vijf uren
onder den invloed van den ether geweest.
Die schildwacht heeft je een geweldigen slag
gegeven."
„Ik hoor een schot, een heelen bool scho
ten. Is er iemand gedood? Zijn die kerels
ontsnapt
„Gedood? Er zijn acht menschen uit de
wereld geholpen behalve dien eencn, dien
ik doodschoot Het gaat hier vlug met de
reohtsbedeeling, hoor
„Vertel mij eens alles, wat er gebeurd
is. Is haar niets overkomen?"
„Ik geloof van noen! Zeg, Gren, ik heb
een man gedood. Dannox kreeg mijn ko
gel in het hoofd eer hij wist wat hem ge
beurde. Afschuwelijk, nietwaar? Ik voel
mij niets op mijn gemak. Hij was het, die
do lichten opdraaide en jou met een knup
pel te lijf ging. Ik hoorde je roepen en
waa juist op den drempel, toen hij je den
slag toebracht. De vergelding volgde on
middellijk, Samen hebben j'ullie het mooi
ste haardkleedje bedorven, dat ik ooit go-
zien heb".
„Bedorven?"
„Voor haar niet. Ik wed, dat rij het met
bloedvlekken en al in een lijst laat zetten.
Dio vlekken zullen voor haar een herin
nering blij en aan jouw dapperheid. Zij
was erg ongerust over je en eerst toen do
kamer vol menschen waj, bedacht zij, hoo
zij er uit zag. Ik heb nooit zoo iets gezien
als haar verlegenheid, toon de Gravin on
haar tante (haar) naar do andere kamer
brachten Nu de andcron weg zijn, zal ik
je vertellen wat or gebeurde nadat je mij
alleen met den kok hadt achtergelaten. Het
duurde een heele poos eer hij bedwelmd
was, cm ik was nauwelijks de trap op, of
ik zag Dannox door de hal stormen. Toon
riep je mij, cn ik begreep, dat de zaak
in vollen gang waa. De deur stond open en
ik zag hoe hij jo op den grond wierp. Ik
loste een 6ohot op hem, maar zij was reeds
bij je, eer ik jo kon naderen. De «ndere
kerels namen hun kanB waar om to ont
snappen, terwijl ik mij over je heenboogj
maar zij schoten niet op mij. Daartoe wa
ren zij te zeer ontsteld. Ik had mijn zin
nen genoeg bij elkander om hen na te loo*
pon en zona hen een paar schoten na, ter
wijl rij do trappen afstormden. Een van
hen struikelde en rolde naar beneden,
waar hij bewusteloos on bloedend liggen
bleef. De ander vloog naar do eetzaal, en
werd (laar door twee mannon iD witte uni
formen opgevangen en geboeid. Andetro
mannen, ook in het wit het waren ge
wone politieagenten grepen mij, en ik
was een gevangene. Ik wist niet wat ik
zag, toen ae oude Dargloss zelf hijgend
en blazend verscheen, nog rooder eo grim
miger dan andere.
(Wordl Vervolgd.)