'omgaat, doordien het een garneermg is, i
geschikt voor eiken leeftijd.
Ook edelgesteenten en andere kostbare j
'sieraden worden zeer veel gedragen.
Voor elke gelegenheid verhoogen goed
^aangebrachte bijouterieën de elegantie van
'het toilet en doordien deze versierselen
•niet slijten, draagt men ze voortdurend
zoowel overdag als des avonds.
Het eenige, wat daarbij vereischt wordt,
is, dat men ze van tijd tot tijd' opnieuw
jlaat zetten, omdat zij, evenals al het an-
'dero, ook al aan mode onderhevig zijn.
Hoe komt het nu, vraagt men zich onwil
lekeurig af, dat de weelde zoo groot wordt
en men dat alles bekostigen kan?
Dikwijls komt het, doordat de huishou
ding niet zooveel geld vereisdht als in
vroeger tijden. De weelde binnenshuis is
niet meer zoo groot.
Voorheen zag men bij eerste familiën al
een leger van gepoederde huisknechten.
D© „Daumont", de Berlin©", Dorset"
én kleine coupés rijn afgeschaft. Daarbij
•behoorde vaak een stal met een dertigtal
paarden en een menigte koetsiers, palfre
niers en stalknechts, die thans ook door
'de afschaffing vian rijtuigen overbodig zijn
'geworden. Twee of drie automobielen met
chauffeurs zijn voldoende om aan alle
jeisohen van een talrijke familie te vol
doen-
Geen Suisse" meer aan de deuren sedert
l'die zich openen door op een electrisch
Iknopje te drukken.
De schoone patriciër-huizen worden af-
igebroken en de appartementen in moder-
;nen stijl worden met evenveel apparaten
ongericht als bij een tooverballet noodig
'rijn.
j Verlicht, verwarmd en van proviand
jVoorzien worden ze door slechts op een
electrisch knopje to drukken, terwijl de te-
[ïefoon den kleinen groom overbodig doet
rijn, die er eertijds was om bestellingen te
'gaan overbrengen.
En al deze bezuinigingen vallen als een
gouden regen op onze moderne Danaïden.
Wekeiyksche Kalender.
Zondag.
fWaar liefde en eendracht samenwonen,
Daar zal geluk den echt bekronen,
Maandag;.
Groote kracht van zelfbeheersching is
noodig, juist om kleine onaangenaamhe-
'don, zonder wrevel te dragen.
Dinsdag.
De natuur heeft onuitputtelijke bronnen
voor moedige harten, die de beproevin-
'gen des levens opnemen en zich piet laten
Iter, neer slaan.,
Woensdag;.
Zijt niet te gemeenzaam met iemand,
die machtiger en rijker is dan gij rijt.
•Hoe weinig passen een aarden pot en een
toet alen kdtel bij elkander.. Een «tooi san
dezen verbrijzelt den pot,
V
Donderdag.
BUK niet treurende naar Set Tèrledeh,
bet komt niet meoT terug; geniet wijselijk
bet tegenwoordige, bet is hot uwe; ga
JFOorwaarta en begroet zonder vneeco en
Igxet een moedig hut de in nevelen gehol-
tU toekomst*
V
Vrijdag.
Niets verveelt meer dan' het vermaak..
Onze maatschappelijke genoegens zouden
'Ondraaglijk zijn, als niet de belachelijk
heid van hetgeen in ernst bedoeld wordt,
Ons schadeloos stelde voor wat er aan de-
gelgkhcdd ontbreekt.
Zaterdag.
Die böoi wordt, als gij hem niet dade-
vaartroawt, ie aUt te vertrouwen.
STOPGOUD.
Het is weldadig, te bedenken, dat het
geen, waarop het in de wereld aankomt om
iets groots tot stand te brengen,in de eer
ste plaats is, niet tact, niet waardigheid,
maar hart.
A. P i e r s o n.
Wat beteekenfc geld? Naar mj.a meening
is de armste der wereld de man, die
slechts geld heeft, en niet® anders, waar
aan hij zijn ambitie en gedachten kan wij
den. Geld is slechts dan goed, wanneer
men weet, hoe het te gebruiken.
Roe kefeller.
RECEPT.
Omelette soufflé e.
Klop vier eierdooiers tien minuten met
een weinig zout( men kan &r naar verkie
zing ook een weinig geraspte oitroenschil
door heen doen.) Het wit van de eieren
wordt daarna heel stijf geklopt en luchtig
met de dooiers vermengd. Een flinken le
pel boter maakt men goed warm in de koe
kenpan, en bakt dan de omelet op een
zacht vuur. Men kan haarnog even in den
oven zetten om voldoende gaar to worden.
Nu vouwt men haar dicht en bestrooit ze
met suiker.
ALliERXiEI.
In een stembus te Leeuwarden werd bij
de jongste stemming voor een lid der Pro
vinciale Staten gevonden het volgende in
een stembiljet gesloten rijmpje:
,Wat baat het of ik kies voor Staat, pro
vincie of gemeente l
De belastingschroef knijpt mij toch het
vlee8ch van 't gebeente.
Bezuiniging heeft men steeds trouw in
den mond,
•Maar de regeerders springen al vreemd
met de dubbeltjes rond.
Steeds meer nieuwe wettengrooter
d'ambtenaarsdrom,
Steeds hooger de lastengrooter de op
centen-som.
Omhoog de traktementen: zal dat altijd
zoo gaan?
D'ambtenaars hebben toch nooit hun
menschwaardig bestaan.
Voor ü'en werkman, die schreeuwt, is
men druk in de weer.
De kleine» burger krijgt niets en betaalt
ieder jaar meer.
Tusschen armen en rijken zit die in de
klem.
Men tapt hem zijn bloed af en bedelt zijn
stem.
Of ik zwart kies of rood, 't geeft me al
tijd verdriet.
Dua, hoeren van 't stembureau, dan kies
ik maar niet.
iWat raakt het me, of pae opeet de kat
of de kater?
idui zondes prij maar zoo'n provin
cialen prater..
Dubbeliinnig. Twee vrienden,
Beiden pas gehuwd, weiden nit over hun
eahtgenooten.
„Stel u voor", «egt de eon, „als mijn
vrouw zich het haar losmaakt, reikt dit
tot aan den grond 1"
„Wat", antwoordt de ander op minach
tenden toon, >rxeikt het slechts tot den
grond? Al» mijn vrouw het haar losmaakt,
ligt het geheel op den grond."
De mafi der wet. Kantö fi
re ohter: „Hebt ge het verschrikkelijke
nieuws reeds vernomen? Rechter Van
Peuteren is gisteren verdronken."
Griffier: „En waar?"
Kantonreohter: „Bij het spele
varen in den nieuwen singeL"
Griffier: „Kon hij niet zwemmen?"
Kantonrechter: „Zeer zeker,
nmaj het zwemmen is daar verboden."
„Kan ik den bankier spreken?"
„Zoo dadelijk, mijnheer^ neem u maar
een stoel."
,,U schijnt mij niet te kennen, ik ben
graaf B."
„O, zoo; neem u dan maar twee stoe
len."
Zoete oenzaa mh e i d I In een Zwit-
sersch blad lezen we de volgende adverten
tie:
„Win Berner Oberland, is de ge
liefdste plek voor alle personen, die een
zaamheid zoeken. Dit plekje wordt dan ook
herhaaldelijk bezocht door een menigte
bezoekers uit alle deelen der wereld."
Antwoord Vraag Cflivia.
Te laat om in het vorig Zondagsblad te
kunnen worden opgenomen, men wordt
hierbij dringend verzocht b ij dragen
voor het Zondagsblad ons in de
eerste helft der weektoo te zen
den ontvingen wij van den Heer H.
Kors, Oude Heerengracht 9, het volgende
schrijven ala antwoord op bovenbedoelde
vraag in het voorlaatste Zondagsblad:
De Clivia, waarvan U geschreven hebt,
zou, naar mijn veronderstelling, eens goed
verpot moeten worden met goeden, voed-
zamen bladgrond; en is het gebeurde alleen
te wijten aan armoede. Toen de plant
kunstmatig bevrucht werd, moest de plant
al een weinig zeer goed verdunden koemest
gehad hebben; en wel zoo om de maand;
wellicht zou de plant dan meer kracht ge
had hebben om haar bloemstengel rechtop
te doen gaan.
Het komt echter ook nog wel voor, als
de plant lijdt aan een ziekelijke storing in
den groei, dan komen er roestige vlekje®
aan de bladeren en aan den bloemstengel
en wel zoo, dat de steel van den bloem
stengel brozer wordt eu door do vmcli'
van het zaad breekt.
Tevens wil ik nog med'edeelen hoe de be
handeling geschiedt op vele kweekerijon.
De cultuur of de behandeling van Cli
via's vraagt een zeer goede verzorging; het
boste is voor haar een frissche, koele serre
en in den zomer veel luchten en beschadu
wing. Best is een serre, dio in den noord
kant staat. In den winter niet veel gie
ten, in het voorjaar met zeer voedzamen
bladgrond verpotten en meer gieten; rein
houden van bladeren en pot is zeer nut
tig. Dit is de wijze, welke wij gebruiken
om onze Clivia's te kweeken.
Ik hoop hiermede aan het verzoek te
hebben voldaan. Mocht het evenwel niet
zoo wezen, dan ben ik voor verdere in
lichtingen steeds te spreken.
De Redactie was zoo welwillend mij
vóór hot ter perse gaan inzage van bo
venstaand antwoord te geven. Dat doet
mij dubbel genoegen. In de eerste plaats,
omdat mij hierdoor gelegenheid geschon
ken wordt den heer Kors voor zijn ge
waardeerd antwoord mijn besten dank te
betuigen, terwijl Ik hem tevens kan mee-
öeelen, dat zijn eerste vecronderetelling,
dat armoede de oorzaak van den stiletand
is, wel de juiste zal zijn. Tot nu toe woi
ik altijd de meening toegedaan, dat eeO
Clivia zoo sober mogelijk moest worden
behandeld, daarom heb ik haar zelfs tij'
dens en na haar bloei alle versterkend©
jniddelon in den vorm van gier of kunst
mest onthouden. Thans hoop ik echter mijn
verzuim te herstellen en rijn raadgeving
op te volgen.
Als ouriosum Kan ik hem fiog vertellen,
dat, een paar dagen na het plaatsen van
mijn klaaglied, mijn Clivia bekijkende, ik
tot mijn verwondering het spitsje van een
nieuw blad ontdekte. Zou ze medelijden
met mij gekregen hebben? Ze heeft mijn
ingezonden stukje toch niet gelezen, daar
van ben ik heilig overtuigd.
Den geacht-en inzender nogmaals mijn
dank voor zijn raad, der Redactie voor
haar plaatsruimte.
D 0 Clivia-bezitter*