Weelde in Dameskleeding. malige Frankrijk erkennen en bet moet dan ook niet alleen aan zijn hoedanigheden als gezellig man toe te schrijven geweest zijn, dat hij tot de meest intieme vrienden van Bismarck gerekend werd. Tot zijn eer dient hier vermeld, dat, ook na den val van den grijzen kanselier, hij dezen troow bleef en er zich niet om bekommerde hoe men aan hoogerhand hierover dacht. Onmiddellijk na de inneming van Metz werd graaf Henckel tot prefect over deze vesting en haar omgeving benoemd. Hij veroverde zich daar binnen korten tijd den bijnaam: „tiran van Metz." Deze veelomvattende en zeer moeilijke werkkring belette hem niet gedurende het beleg van Parijs vermomd de Fransche hoofdstad t© bezoeken. Boosaardige ton gen beweerden, dat spionneeren hem een tweede natuur was geworden. Doch ook andere redenen trokken bet kart van den Duitschen graaf naar Parijs. Daar woonde aan de Champs-Elysées, in haar sierlijk paleisje, Blanche Lach- mann, weduwe van den Portugeeschen burggraaf Di Païva. Toen graaf Guido in 1830 te Breslau geboren werd, huppelde de toen reeds vier jaren oud zijnde Blanche in de nede rige werkmanswoning van haar ouders te Moskou rond. Haar eerste man, de kleermaker Frans Billoing, wist haar niet genoeg te boeien, zoodat het haar niet zwaar viel den pianist Henri Herz op zijn kunstreizen door Europa te vergezel len. Te Parijs hield het hart van Herz op voor Blanche Billoing te kloppen. In de Seinestad maakte ze echter spoedig haar fortuin, ze werd dikwijls met Cora Pearl in één adem genoemd. Toch ging het haar nog voorspoediger dan de laatste. Een Portugeesch diplomaat, de burg graaf Di Païva, schonk haar zijn naam, fortuin, alles wat hij had, gaf haar zelfs haar vrijheid terug, want in de wittebroods weken sloeg hij de hand aan zichzelf. Het hotel Di Païva was eenigen tijd een der elegantst© en meest bezochte huizen on der 't tweede keizerrijk. De bewoonster ver stond de kunst haar kennissen te boeien. Onder hen, die zich in 't bijzonder tot de vi- comtesse aangetrokken gevoelden, behoor de de jonge graaf Henckel. Opdat de ge vierde vrouw nu en dan eens zou kunnen uitrusten van de vermoeienissen der we reldstad, schonk graaf Guido haar het kas teel Pontchartrain, dat madame Dc La- vallière eens van Lodewijk XIV cadeau gekregen had. Doch het zou nog anders komen. Na den vrede van Versailles huwde de graaf von Donnersmaxck 23 October 1871 in alle stilte te Parijs de ooen reeds vijf- en-veertig jarige Blanche Lachmann. Se dert 1884 rust zij op het landgoed Neudeuck in het familie-mausoleum der Henckel von Donnersmarck6. Drie jaren later hertrouwde graaf Gui do met de gescheiden vrouw van den Rus- sisohen minister von Muraview, Katharina von Slepzow. Deze 43-jarige vrouw ia een der meest geziene verschijningen aan het Hof te Berlijn, zij schonk haar man zijn twee eenige kinderen en aan haar groote beminnelijkheid werd het ten deele toege schreven, dat keizer Wilhelm II de Don- nersmareks tot vorsten verhief. Ofschoon in de laatste tijden wel eens beweerd wordt, dat de vijf-en-zeventigjari ge Vorst opraakt en hij in de Marokko-af faire en met het stichten van het tien-mil- lioenenfonds een paar ongelukkige grepen gedaan heeft, is zijn invloed bij bet Duit- sche Hof toch nog zeer groot en wil men zijn advies, vooral in zaken, die op Frank rijk betrekking hebben, niet gaarne mis sen. Met de geschiedenis van het tien- millioenenfcxnds heeft Henckel de bewijzen gegeven, dat hij vóór allee man van za ken is. Want indien bij zich in de eerste plaats als edelman van den ouden stem pel voelde, dan zon hot hem niet veel moeite gekost hebben al was het uit rijn eigen renten een fondaje van 6 millioen gulden te stichten- De groote Dirigent in Amerika en thuis. De „Musical Courier" geeft van een di rigent van een der grootste orkesten in Duitschland de v ilg en de uitspraken weer. Op den vooravond van zijn vertrek naar Europa zeide hij „Amerika Is een groot land. Ik houd van Amerika en zijn volk. Amerika is muzikaal en zal stellig groo te componisten voortbrengen. De rijke mannen van Amerika zijn tege lijkertijd groote mannen; zij lijken wel moderne Caesars. Het Amerikaanse he publiek is intelligent en weet wat goed is. „Ice cream soda" is een heerlijke drank. President Roosevelt is een groot man. De hooge Amerikaansche gebouwen zijn een bewijs van Amerikaansohe energie. De Amerikaansche vrouwen zijn de mooiste op aarde. Ja, ik heb mijn geld in mijn gordel ge stoken, maar ik kwam hier alleen als die naar van de kunst. O ja, er zijn hier ook uitstekende diri genten. De dagbladen hier zijn toch zoo betrouw baar. Uw opera is de beste van de geheele we reld. Ik kom stellig weer terug." Toen dezelfde dirigent in Europa was weergekeerd en daar geïnterviewd werd, sprak hij de volgende gulden woorden „Lang leve de Keizer! Amerika is net een krankzinnigengesticht. Het Amerikaansche volk is gek gemaakt door het geld. Ja, ik heb Rockefeller, Morgan en al de andere billionnairs ontmoet. Het zijn domme, dikke honden, misdadigers, die de armen bestelen. Amerika muzikaal? Net zoo muzikaal als een Frankforter worst of onze goeie ouwe Schweizer kaas. Het Amerikaansche volk haat goede muziek. De nationale drank van de Amerikanen is een soort van wasebwater, dien ze ,,ice cream soda" noemen. Kunst in Amerika? Geen spoor van te bekennen. Ik ben er alleen naar toe gegaan voor het hooge honorarium, dat ik er ont ving. Dc Amerikanen zijn zoo dom. Ik kon nauwelijks het oogenblik afwach ten, waarop ik weer onze opera de beste van do heele wereld zal bezoeken. De Amerikaansche kranten zijn belache lijk. Zij hebben kinderrubrieken voor vol wassenen. Roosevelt? Hij is een imitatie van onzen Keizer. Lang leve de Keizer 1 De Amerikaansche vrouwen zijn mager, ijdel, veeleischend en onopgevoed. Die hooge Amerikaansche huizen zijn vul gair; net als het volk, dat ze bouwt. Alle dirigenten daar zouden wat graag van mij les hebben genomen. Ik zal er nooit meer naar toe gaan, alleen wel, wan neer ze mij 50,(XX) dollar aanbieden." De IJzervoorraad. Het vakblad „Iron Age" geeft hierom trent de nieuwste lezing, gegrond op de uitspraak van den Amerikaanschen geo loog prof. Shaler, dat de uitputting van de nog voorhanden, voor ontginning vatbare ijzererts massa in den loop dezer eeuw verwacht kan worden. Er zouden dan in de wereld nog 10,000 millioen ton ijzererts be schikbaar zijn, waarvan Duitschland 2200 millioen rijk is, Spanje 500 millioen, Zwe den 1000 millioen, de Vereenigde Staten 1100 millioen, Engeland 1000 millioen. Men berekent het totaal-verbruik van ijzererts over de geheele wereld tot heden op onge veer 3300 millioen ton. Daarvan komt ver reweg het grootste deel op de laatste eeuw, wat ook volstrekt niet te verwonderen is, als men bedenkt, dat het ruw ijzerverbruik der wereld in de laatste honderd jaar ver- vijf-en-twintigvoudigd ia In het jaar 1802 wae het ruw-ijzer-verbruik der wereld rond 2 millioen ton, tegen 50 millioen ton in de laatste jaren. De vooruitgang van ruw- ijzer-productie in de laatste eeuw bij spron gen van 25 jaar blijkt uit de volgeode tabel: 1800—16 1925—80 I860— 73 1876—1804 IbL LHoc* 1 mill. u mill. L min. u Engeland 8 40 120 280 FrankrtJk 8 10 26 66 Ver. 8taten 2 0 81 246 Duitschland 2 7 28 146 Andere landen 5 14 81 04 Brengt men nu de ongehoorde toeneming der ruw-ijzer-productie in verband met do op 10,000 millioen ton berekende, nog be schikbare ijzerertshoeveelheid over de ge heele wereld, dan blijkt ten duidelijkste merkt de Industrie-Zeitung" op dat die hoeveelheid veel te gering is om in de behoefte tot het einde der loopende eeuw te voorzien. Het is dan ook een geheel an dere berekening, waartoe de heer Had- field, president van het Engelsche „Iroo. and Steel Institute", komt. Deze becijfert de behoefte van de loopende eeuw (daarbij uitgaande van een procentsgewijze toene ming der ruw-ijzer-productie, zooalg die zioji in de laatste 30 jaren openbaarde) op rond 54,000 millioen ton. Intusschen moet wel bedacht worden, meent de „Industrie- Zeitung", dat ramingen van dezen aard meestal een zeer problematieke waarde bezitten. Dat ^en met geologische ramin gen .voorzichtig moet zijn, is indertijd ge bleken aan de uitspraak van den Ween er geoloog Suess, die de dicht op handen zijnde uitputting van die goudproductie voorspelde en daardoor den aanhangers van het bi-metallisme hun gewichtigste argument ter bestrijding van den gouden standaard en ter aanbeveling van den dub belen standaaru in handen gaf, waarop na korten tijd de talrijke goudvondsten in Zuid-Afrika de onhoudbaarheid van de uitspraak van Suess in het licht stelden. Daarom zal men wèl doen, ook tegenover de ijzerertsramingen niet alleen de onze kerheid daarvan te stellen, maar ook de mogelijkheid van nieuwe vindplaatsen en ab waarschijnlijkheid van nieuwe en ver beterde ontginningsmethoden. Wij zouden er ook op willen wijzen, dat in bovengenoemde berekeningen geheel, over het hoofd worden gezien de vermoe delijke groote rijkdommen aan ertsen van allerlei aard, ook van ijzererts, in wereld streken, zooals bijv. Nederl.-Indië (Suma tra. en Borneo), aan wier ontginning door onvoldoende middelen van transport voor eerst niet te denken valt. De weelde in de dames- of vrouwenklee- ding neemt steeds meer toe. Vooral is dat op te merken, wanneer men op het thee uurtje een van de groot© „bars k la mode" te Parijs bezoekt. Onder het Keizerrijk was een das of handmof van zibeline wol het toppunt van luxe en elegantie. Zoo'n das bestond aan alleenlijk uit het vel van één lier waaraan dan de kop genaturalisee'ri was. Ala een fluweelen mantel met br-nt ge voerd werd, dan koos men daarvoor slechts „petit gris" of „menu-vair," zoo als men het noemde en tooh werd in dat tijdperk de overdreven weelde der vrouwen aan het Hof sterk gecritiseerd en er op gewezen, dat ex wel vier fluwee len mantels gezien waren, met chincilla, marter of hermelijn gevoerd. Een smal randje zibeline, om een japon af te werken, gold als een groote buiten sporigheid, en er waren slechts enkelen, die zich zulk een weelde durfden veroor loven, terwijl ihet tegenwoordig tot de zeldzaamheden behoort, wanneer een Pa ri jaer vrouw van de wereld geen grooten mantel of paletot van die houtsoort heeft Daarvoor zijn vijftig velletjes k 50 fran ken noodig. Men aarzelt daar niet om deze som van den bruid®chat van me vrouw of van het fortuin van mijnheer voor die geldbelegging af te nemen. Eu dan nog de kant! Dat is een versiersel, waarin zeer veel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 11