LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 17 &1AART. VIJFDE BLAD, Gemengd Nieuws. FEUILLETON, 2Ö© Prinses. No. 14131. Anno I9C6 plaats is, waar hij behoort, wie zal het kunnen betwijfelen? Een individu als Rosier moet worden on schadelijk gemaakt kan het met de voor hem zelf geringst mogelijke kwelling. Men schelde dit laatste vrij ziekelijko sentimen taliteit ons schijnt deze eisch eon uiting van rechtvaardigheid en humaniteit. Per soonlijkheden als Haarlemscho Frans zijn in de strafrechtpleging gelukkig zeldzaam; komen zij voor, don brengen zij den crimi nalist in pijnlijke verlegenheid. Wij mis sen den moed ons van het probleem, dat zij stellen, af te maken en ons tevreden te stellen met de gedachte, dat een gevaar lijk individu weer voor oen gcruimen tijd onschadelijk is gemaakt. Doch tevens moe- ton wij bekennen, de oplossing niet to kun nen vinden voor den ernstigen twijfel, die de persoOn van Frans Rosier, zijn geschie denis en zijn toestand, bij ons,, en naar wij veronderstellen ook bij vele anderen, hebben doen rijzen.. Do winkeliers in Den Haag schijnen elkaar tegenwoordig in wcelderi- gen aanleg hunner magazijnen te willen overtreffen. Zoo zal nu in de Spuistraat No. 8 de firma Gebrs. Lampe haar geheel nieuw verbouwd perceel a.s. Maandag voor het publiek openstellen. Bij het bren gen van een bezoek troffen al dadelijk de fraai en ruim ingerichte etalagekasten, die, diep in het huis zelf inloopcnde, de bezoekster eerst een keur van nieuwste snufjes op jnantelgebied laten zien, vóór zij den winkel binnentreedt. Daarbinnen is het éón en al ruimte en licht, dat aan gevoerd wordt door de groote lichthal; tegenover de deur voert een breode, ruime trap naar boven; zoowel beneden als bo ven ia do trap door planten geflankeerd. Beneden, achter, ziet men de zeer ruime expositiezaal, waarachter paskamers, die alle nieuw opgetrokken zijn op een zich daar vroeger bevindenden tuin. Het geheel doet zoowel den firmanten als den architect en aannemer, den heer A. Meysen, alle eer aan. Het munt uit door eenvoudigen rijkdom en degelijkheid. To Delft brak gisteren brand uit in een onbewoond perceel aan de Kromst rootsteegPolitie en brandweer bluschten spoedig het vuur. Bij onderzoek bleek, dat de vloer van het middonvor- trek met petroleum gedrenkt was en dat tu6scken een aanwezige hoeveelheid houts kool een flesch petroleum stond. Het pand was door den tegenwoordigen eige naar eerst sedert kort gekocht en voor f 4000 verzekerd. Een nauwgezet onderzoek naar de oorzaak van den brand is in gang. Sinds anderhalf jaar was hij uit de gevangenis, waar hij wegens poging tot moord op zijn vrouw 10 jaren had doorgebracht, ontslagen. Hij had na melijk nu ongeveer elf jaren gelodcn in de Nieuw straat te 's-Hertogenbosch zijn vrouw van het loven trachten te berooven, door haar, toen hij zo daar ter plaatse tegenkwam, met een mes een diepe snede in den hals toe te brengen. Eenigen tijd na zijn ontslag uit do gevangenis werd hij met open armen ontvangen en scheen al les uit het voorgaande leven vergeten. Wat ,wae hiervan de oorzaak? Manlief had in de gevangenis een aardig duitje verdiend en dit was de sluier, die al het voorgaan de bedekken zou. Na eenigen tijd even wel waren deze spaarduitjes opgeteerd en men kon man en vader niet meer lijden. Zoo werd hem dan het leven op allerlei wijzen zuur gemaakt, zoódat man en vrouw thans weer yan elkander geschei den leefden. Toen B., bijgenaamd „luie Hein", zijn vrouw Maandag in de St.-Chrispijnstraat te 's-Hertogenbosch ontmoette, ging hij haar met een mes te lijf. Hevig werd zij aan haar armen gewond. Gelukkig kwam spoedig hulp opdagen, anders ware zij misschien vermoord geworden. Nu werd zij naar het gasthuis vervoerd, om aldaar verbonden te worden, terwijl „Hein" naar het politie-bureel werd gebracht. Na een dag on een nacht daar te hebben doorgebracht, is „Luie Hein" des middags te vijf uren w:der op vrije voeten gesteld. („N.br.") NaarMedomblik. G. Mori- sou, de persoon, die ter zake talrijke te Nijmegen en omstreken gepleegde dief stallen onlangs voor do rechtbank te Arn hem terecht stond, doch door de doktoren niet toerekenbar was verklaard, is naar het Rijkskran-innigengestioht t© Medem- blik overgebracht. („Arah. Ct.") Broedertwist. Te Barne- veld kregen een paar samenwonende broers, respectievelijk van 86 en 82 jareD, dezer dagen bezoek van een jongeren broer, die nog slechts 79 zomers telt. Na een kort samenzijn ontstond tusschen do twee jongste broers twist, die weldra in een hevige vechtpartij ontaardde. Vooral de 79-jarige werd hevig toegetakeld. Na dat hij tegen den grond was geworpen, werden hem door zijn 3 jaar ouderen broer met de klompen gaten in het hoofd getdapfc, waardoor een gfroot bloedver lies ontstond. Ook de 82-jarigo moest echter, ten ge volge van do hem toegebrachte verwondin gen, heel wat bloed missen. Volgens sommigen ii de ruzie ontstaan over een geldkwestie, terwijl anderen be weren, dat een jeugdige schooPe, van nog nauwelijks 20 lentes, aanleiding tot do vechtpartij gegeven heeft. Uit Beek is gevankelijk te Maastricht binnengebracht een moeder, die haar twee kinderen in een logement had achtergelaten. Zij is ter beschikking van den fungeerenden commissaris van politie gesteld. In den nacht van Dinsdag op Woensdag ontstond brand bij den land bouwer H. Maas op het Middogaal to Vechel. Aan redden viel niet to denken en 9 flinke koeien, 7 mestkalveren en 5 var kens kwamen in de vlammen om. De bewone>rs zelf konden zich nauwe.ijks redden. Do 'boerderij beheorb aan Dr. Verbeek de Kuijper, het overige van den landbou wer was zeer laag geassureerd. In oen Dinsdag gehouden ver gadering van bakkersgozellen to Berlijn is besloten tot een algemeen© bakkersstaking. Op 27 Maart zal in een vergadering van den Duitsohen bakkersbond over do gestel- ao eischcn worden beslist. Verlangd wor den o. a, afschaffing van het inwonen der gezellen bij den patroon en invoering van de in 1904 vastgestelde tariefoverecDkomsb De patroons schijnen niet bereid dezo eischen in te willigen. Wanneer de strijd zal uitbreken is nog niet bekendmen verwacht echter in April, vóór het Paasch- feest. Berlijn telt op het o ogenblik 6000 bak kersgezellen on 1000 winkelbedienden on juffrouwen, die bij ongeveer 3500 patroons werk vinden. De Nobelprijs zal dit jaar voor iederen bekroonde bedragen een som van 138,536 kronen, dat is 435 meer dan het vorige j aar. Het lijk van don toerist Thomas Oberwalder, dit Weenen, die in het Glockner-gebied door een lawine over vallen is, welk lijk men vreesde niet vóór den komenden zomer to zullen vindon, is toch opgehaald' en naar Weenen overge bracht. Do expeditie, dio den vcrctigeluk- te ging zoeken, ontkwam zelve ternauwer nood aan een zelfde lot en had met groo te moeilijkheden to kampen. Ten slotte vond met het lijk een meter onder de sneeuw, met het gezicht op den grond en den neus geheel ingedrukt. Andere won den zag men niet. Uit Cleveland in Ohio wordt gemeld, dat een personentrein van Balti- mcro naar Ohio in do nabijheid' van het station Goldsend, met een goederenwagen in botsing is gekomen. Tien personen wer den godood cn vijftien kregen zware ver wondingen. Engelse he bladen molden, dat bij de Pierres Vertes een groolo Frans Rosier» Het „U. D." spreekt de geruchten togen, tl&t degenen, die de eerste aanwijzing®! omtrent Frans Rosier gegeven hebben, met heel veel kwaads en leelijks bedreigd ojü. In ieder geval is men schromelijk aan het overdrijven en zeer waarschijnlijk berust het geheele geval op een (flauwe) grap. Van strcomen dreigbrieven ie vol strekt geen sprake. Wij weten zelfs ,zegt het „U. D." uit heel goede bron, dat de heer Lamme geen enkele bedrei ging of iets van dien aard ontvangen heeft. Nu is ons ter oore gekomen, dat de heer Oorver inderdaad een schrijven in zijn bezit gekregen heeft, doch de inhoud is van dien aard, dat er bijna geen twij fel overblijft of men heeft den man een jkool willen stoven, misschien wel uit af- 'gunst, wegens de belooning, die hem te jwaebten staat. Desniettemin heeft het 'huiegezin zich erg ongerust gemaakt en 'heeft de politie het huis eenige keeren be- Lwaakt, Men deelde ons echter medé, dat ■'dit geschied is, wijl men des nachts iemand tón huis meende te hebben, hetgeen echter niet het geval bleek te zijn. Melk, bouillon tn eieren. JH. A. A. Meyer, te Gouda schrijft in „De jNieuwe Courant": De lezing van het laatste bericht over (Frans Rosier voorkomende in het vorig Dummer, nl. de weigering om zijn rechters ite antwoorden en voedsel tot zich te ne men, deed bij ondergeteekende de vraag rijzen: worden wij of zijn wij reeds krank zinnig van filantropie? Gegeven: een scha vuit van de gevaarlijkste soort, volgens de moderne hoogere kunst dan al of niet toe rekenbaar, maar in elk geval uiterst ge vaarlijk .voor de samenleving. Dat individu /weigert te eten en... men voedt hem kunst matig met melk, bouillon en eieren. Daar buiten zijn duizenden moeders dio snakken haar bouillon voor haar arm kind. Schrijver 'dezes wenscht niet den tijd terug van gee- 8elpaal en sehroeiiizers, maar in gevallen als het bovenstaande zou hij toch een ander recept aanbevelen en wel, telkens bij wei gering tot antwoordden: „een fris^h pak op do billen" zooals C-oen dat placht te noe men en bij afwezigheid van eetlust, zich daarover niet ongerust maken, maar stil den tijd afwachten tot'de maag weder nor maal bleek te zijn en dan op het menu: water en brood, zonder eitje. Of en op welke wijze men onwiiiïgen tot antwoorden dwingt, is mij niet bekend, maar melk en bouillon... ik herhaal mijn VT-aag: „Bij alle goden, o filantropie 1 maakt ge ons of zijn we nl reeds „ontoe rekenbaar?" Een voorvader van Frans Hosier? Do schrijver van de rubriek „Uit do (Friescho Wouden" in de „Leeuw. Crt-" komt tot dat blad met een vraag. „Nu do naam Frans Rosier tegenwoor dig over aller tong gaat, zegt hij, wil ik een feit mededeèlen, datmisschien geen feit is, zoodat ik daarom bij voorbaat reeds verschooning vraag voor de vrijmoe digheid, daarvoor een weinig ruimte in .uw blad te vragen. Wellicht zal, door dit appeltje op te werpen, een ander mijn be richt aanvullen of verbeteren. Ruim een halve eeuw geleden liep er da gelijks een postbode van Lemmer op fineek v,v. Hij was een handige kerel met flinke gestalte en hij liep als een haas. Jk meen te weten, dat hij luisterde naar den naam Frans Rosier...; van zijn ge slachtsnaam ben ik, dunkt mij, zeker. In den tijd, dat doze R. in dienst der posterijen was, is er nabij het brugje in den rijksstraatweg, ongeveer een paar dui zend meter benoorden „Spannenburg" (Tjerkgaast) een manslag met doodelijken afloop gepleegd op een schipper (schippers- iknecht?), waarbij tevens een sommetje geld van den verslagen© is meegenomen. Langen tijd is de dader onbekend geble ven; maar later is gebleken, dat deze post bode Rosier de misdadiger is geweest, en hij heeft, naar ik meen, ook zijn gerechte 'straf ondergaan. B) Terwijl Ilediick de klein© wonden ver bond, beschouwde Grenfall welgevallig ziclizelf in den spiegel tegenover hem en herhaalde wel hondermaal in stilte: „Zoo'n gelukkige kerel 1 Het was wel veertig zulke wonden waard. Zij is god delijk." Haastig waschte cn kleedde bij zich, waarbij Hedrick hem behulpzaam was. Hij was vervuld van de vraag: „Zou ik naast ,haar zitten?" En daarna: „Ik heb naast haar gezeten 1 Zoo heerlijk wordt het ,weer 1" Het was zeven uren, eer hij met zijn on gewoon toilet gereed was. „Ga eens kijken, of zij al aan tafel zijn", seido hij tot den bediende, die statig ver trok. „Ik begrijp niet, waarom hij zoo ver schrikkelijk beleefd is", zeide Lorry, hem .verbaasd nastarend. „Ik ben geen koning. Goed, dat ik er aan denk: ik moet mij nog voorstellen. Zij kent mij immers vclstrekt niet." Hedrieh kwam terug met het bericht, dat 'de familie juist naar den restauratiewagen gegaan was en hem daar wachtte. Oom Caspar en zijn nicht zaten tegen over hem, zoodat hij tot zijn spijt naast tante kwam te zitten, maar toch tegencv r het meisje. Zij glimlachte tegen hem, toen hij buigend vóór hen bleef staan. Hij zag de vragende uitdrukking in haar violet- Misschien weet iemand uit Lemsterland of Doniawerstal nog iets naders en zeker dere omtrent dit geval mede te deelen En is ook na te gaan of ons tegenwoor dig verdorven en gewetenloos individu van gelijken naam een nazaat van dezen post bode ie? Men ziet het meer, dat dergelijke eigenschappen, vooral in het tweede ge slacht, overerven. Nog eens: een voorvader van Hosier? Iemand uit Harlingen fechrijft aan de „L.Ct.": „Nu bfjna elk nieuwsblad het een of ander heeft mee te deelen betreffende Frans Rosier, herinner ik mij, dat ik voor pl.m. 50 jaar menigmaal op Zaterdag avond van Sneek wandeldo met den Lem- sterpostbode Rosier. Samen gingen we dan tot halfweg Jeltesloot en "VVellebrug, waar ik een binnenpad opging naar Woudsend. Over den destijds beganen moord herin ner ik mij nog zeer goed, dat een weduwe, ka-steleinsche op station Woudsend, toen herhaalde malen in verhoor moest verschij nen, omdat, naar beweerd werd, de ver moorde varensgezel bij haar des avonds nog iets had gebruikt en bij betaling een tabaksdoos voor den dag haalde, waarin geldswaardig papier zat. 's Anderen morgens werd de ongelukkig vermoorde persoon gevonden bij een brug, niet ver van het logement „Spannenburg". In de „Leouwarder Courant" van 14 Maart staat, dat do moordenaar later zijn welverdiende straf heeft ontvangen. Ik meen me te herinneren, dat de postbode Rosier later gewoond heeft in Gaasterland en dat eerst na. zijn dood uitgekomen is, dat hij de bedrijveT van die jammerlijk© daad was geweest, en wel door de tabaks doos, waarin de naam van den vermoorde stond en welke doos in kabinet of kast van den overledene voor den dag kwam. Onder bet opschrift „Een strijd om de vrijheid" schrijft het „Wbl. v. h. Recht:" En thans? Een andere zwerftocht vangt weder aan. Rosier zal worden terugge bracht naar de gevangenis te Leeuwarden of naar het gesticht Medemblik. In de eer ste zal hij den wanhopigen strijd voort, zetten tegen heb gevangenisregime, waar aan hij zich nooit heeft willen onderwer pen, en als straks het personeel moede zal zijn geplaagd, zal opnieuw aan een opne ming in het krankzinnigengesticht worden gedacht. Gaat hij onmiddellijk naar dit ge sticht terug, dan zal hij wel weer beproe ven geneesbeeren en verplegers te verschal ken. Lukt hem een nieuw© ontvluchting niet, Rosier zal na kortoren of langoren tijd als voldoende hersteld, misschien als niet krankzinnig ontslagen, naar de ge vangenis terngkeeren. De medische weten schap staat aarzelend tegenover dezen ern stigen beroepsmisdadiger. "Voor den eenen psychiater, misdadiger zonder meer, voor den tweeden, minderwaardigheidstype doch zonder het etiquet van een erkenden vorm van psychisch© stoornis, voor den derden, een pathologische figuur, staande op de grens tusschen toerekenbaar en ontoere kenbaar, misschien even over de grens heen. Een moeilijk probleem voor de psy chiatrie, een niet minder moeilijk geval voor het gevangenisbestuur. Die eene man man staat een gansche rij van wetenschap pelijke mannen, staat het geheele perso neel der gevangenis-administratie tevens. En ligt iü dien strijd van óén tegen ve len iets tragisch, dat onwillekeurig treft. Zeker, de aanhouding en de wederopber- ging van Rosier is een geruststelling voor de geheele burgerij; het is niet aangenaam to Wirien, dat een wild dier is losgebroken, gereed om zijn prooi te slaan, waar hij het kan vinden. Toch kan men een gevoel van medelijden niet onderdrukken voor dezen jeugdigen misdadiger, thans wi© weet voor hoe langen tijd, wederom gedoemd tot zijn droevige worsteling tegen gevan genis en gesticht. Dat het gevangenisre- girr:- met zijn afzondering gedurende vijl jareln Voon dezen pnjan niet geschikt is, wie zal het ontkennendat een verple- gingsgesticht voor krankzinnigen niet de blauwe oogen. „En uw hoofd? Ik zie geen verband", zeide zij verwijtend. „Een stukje pleister was voldoende. Al leen helden mogen gevaarlijke wonden heb ben", zeide hij lachend. „Wordt in Amerika de heldhaftigheid berekend naar de grootte van den pleister of het verband?" vroeg zij. „In mijn land is dapperheid een genot en geen ramp. Wonden zijn. de slechte kansen van den moed. Ga zitten, mijnheer Lorry niet waar?" zeide zij, den naam eenigszins vreemd uitsprekend. Op het hooren van zijn naam ging hij tamelijk snel zitten. Hoe had zjj dien ver nomen? Hij wist zeker, dat niemand in den trein hem kende. Ik ben Caspar Guggenslocker. Vergun mij, mijnheer Lorry u mijn vrouw en mijn nicht mej. Guggenslocker, voor te stellen, zeide de oom, vriendelijker dan hij ooit zoo iets had hoeren zeggen. Lorry was zoo in de war, verbijstera' door den naam Guggenslocker niet be grijpend hoe zij zijn naam konden weten, terwijl al zijn pogingen om den hunnen te vernemen, mislukt waren, dat hij slechts een paar woorden kon mompelen. Dit was voor het eerst van zijn leven, dat hij zijn zelfbeheerscbing verloor. Guggenslocker I Een slager, een brouwer, een schoenlapper, een tuinman konden allemaal Guggen slocker heeten. De nicht van een worstver- kooper, juffrouw Guggenslocker 1 Hij trachtte haar onverschillig aan te zien, terwijl hij zijn servet opnam, maar het ge lukte niet, en hij meenae, dat zij eenigszins spottend naar hem keek. „Als u een romanschrijver was, mijnheer Lorry, wat voor een heldin zou u kiezen?" vroeg zij met zulk een plagerigen glimlach, dat hij onwillekeurig begreep, wa-rom zij dat onderwerp weer ophaalde. Zijn verwarring werd nog grooter. Haar oom en tante zagen hem kalm, min of meer afwachtend, aan, „Ik ik denk er niet over, romans te wil len schrijven," zeide hij, „en heb dus geen studie van heldinnen gemaaikt." „Maar u zult toch wel een ideaal heb ben", drong zij aan. „Neen, zeker niet; dat wil zeggen, zij behoefde juist geen heldin te zijn. Tenzij er heldenmoed toe mocht behooren, om heb ideaal te wezen van zulk een prozaïsch mensch als ik." „Om t© beginnen, zou u haar Clarabel Montrose noemen of iets even onmogelijks. U weet, de naam van een romanheldin moet welluidend zijn. Dat is een vaste re gel." Dit was een openlijke uitdaging, en hij zag dat zij haar triomf genoot. Dit wekte zijn verontwaardiging en te gelijk ziin slag vaardigheid op. „Ik zou beginnen met mijn held een be hoorlijken naam te geven. Die van mijn heldin kwam er minder op aan; die kon in het Laatste hoofdstuk gemakkelijk voor den zijne verruild worden." Dit onverwachte antwoord deed haar blo zen. Oom Caspar hield zijn servet voor den mond en kuchte eens. Tante Yvonne bestu deerde de spijskaart. „Een roos blijft altijd liefelijk, welken naam men haar ook geeft," voegde hij er veelbcteekenend bij. Zij lachte hartelijk. Hij bewonderde haar witte tanden en roode lippen. Zij was een roos geen Guggenslocker. Neen, enkel een roos 1 Maar oom Caspar was geen roos, hij was een Guggenslocker, een slager. Maar zóó zag hij er toch niet uit; neen, waarlijk niet. Die man een Blager, een tuinmaD, een en tante Yvonne En toch waren zij Gug- genalockera 1 „Hier is de kellner," zeide liet meisje. „Ik ben uitgehongerd na mijn prettigen rit. Het was zoo opwekkend, nietwaar, mijnheer Grenfall Lorry?" „Niets beter om den eetlust op te wok ken dan eeu rit door de bergen," zeide hij goedwillig, en zoo eindigde de scherts over een naam. Het eten werd besteld cn het viertal zat gemakkelijk in hun stoel op d© soep te wachten. Grenfall begreep nog altijd niet hoe zij zijn naam ontdekt had; wel tien maal was hij op het punt- het haar to vra- gen onder do gewone praatjes over het weer, den trein on de bergen. Hij deed' het echter niet, omuao hij vreesde, haar verle gen te zullen maken. „Tante Yvonne heeft mij verteld, dat zij niet verwachtte, mij levend weer te zullen zien, nadat de man van het station getele grafeerd had, dat wij in dat afschuwelijke oude rijtuig dien rit moesten maken. De telegrafist tc P. zeide, dat het een gevaar lijke weg is, die vlak langs don afgrond loopt. Hij verhoogde de gerustheid van oom en tante nog aóor hun te vertellen, dat er gisteren een rijtuig afgestort was, waarbij een man, twee vrouwen en twee paarden om bet leven kwamen. Lieve tan te Yvonne, wat zult u in angst gezeten hebben 1" „Ik moet erkennen, dat ik op sommige oogenblikken meende, zóó naar ben. _n te stoomboot, waarvan naam en .nationali teit tot dusverr© onbekend bleven, in den dikken mist te gTonde is gegaan. Hel schip gaf door kanonschoten tn oortdu- rend stooten van de stoom'luit kennis^ dat het in gevaar verkeerde. Rediiugboo ten werden uitgezonden, maar de aikko mist belette het schip to naderen. Men vermoedt, dat het "en passagicra- boot was. Een fortuin op een sterf bed. To Lomberg trok een zeker© Bo- jarski, raadsheer in hot provinciaal hot van Galiciö, den hoofdprijs in een loterij ten bedrage van bijna honderdduizend guldon. Maar toen d© tijding van dezo buitenkans hem bereikte, lag Bojarski op. het uiterste. Hij had nog juist dén tijd oa de kracht een codicil aan zijn testament too to voegen, waarin hij bepaalde, dat Hij bet bedrag bestemde voor studiebeurzen, die echter niet mogen ten goede komen aan socialisten en anarchisten vc'lgcna den wil van den overledene. Scheopsrampen. Dinsdag arriveerde t© Now-York do Franscho mail boot „Hudson". Do opvarenden vertelden, dat het schip verleden Yrijdag in vollen oceaan oen reuzen-vloedgolf ontmoette van 15 a 20 M. hoog Even voor do golf voor bijschoof was dicht bij hot Franscho schip een onbekend vaartuig opgemerkt, dat do rois maakte van west naar oost. Maar toen de golf voorbij was, kon van dat schip niets meer worden bespeurd, zoodat men aan boord van do Hudson" tot do overtuiging kwam, dat hot niet-herkendo vaartuig met man on muis was vergaan. Vermoedelijk was hot een Duitsch of een Engelsch schip. Omtrent een andere ramp heeft men, he laas, zekerheid. Do „Bostonian" van do Ley land-lino welke dezer dogen te Boston arriveerde, heeft tijding gebracht van het vergaan van do „British King", een schip van do Phoenix-lino. De ramp goschieddo op 41 gr. 40 min. N.Br. on 60 gr. 11 min. W.L., den lldon Maart des morgens vroeg. Van do 56 opvarenden werdon 28 juist de helft gered. Door den geweldigen storm, waartnèdo het stoomschip te kampen had, blocgeu verscheidene vaten olie on andere dekg-te- doren overboord. Dezo vac-m cu wrakstuk ken werden door de vooroude golven te gen do huid vaD do „British King" ge beukt, waardoor een lek ontstond. Door het ontstane gat drong het water mot ge weld binnen en voordat men gelegenheid had het lek tc stoppan, was het rccd's (o laat. Door he tstoomschip „Bostonian" wer den zeventien man gered en door het tankstoomscbip Mannheim" elf. De geredden, dio op het stoomschip „Bostonian" waren opgenomen, waren oen- stemmig met hun verklaringen, dat do an doren bepaald verdronken zijn. Onder do geredden was ook do kapitoin, dio echter, door de zware verwondingen, di© hij ge kregen had, spoedig bezweek. Heb reddingswerk der beide booten ia mot moeilijkheden gepaard gegaan. Do eer ste door do „Bostonian" te water gelaten boot word' verpletterd en do bemanning is met moeite gered. De tweedo boot, die dertien geredden' had aangebracht, werd eveneens vernield. Ook dio bemanning werd gered. Do „British King" had geen passagiers aan boord Aan dek waren 150 stuks vco verladen. Do dera'o officier, die op d© „Mann heim" aan boord gebracht word, dceldi neg mede, dat bij het vertrek van New- York negen man deserteerden en dat daar. om het getal der verdronken personen tofc achttien kan gereduceerd woden. To Antwerpen is bericht ontvangen, dat de stoomboc/t „Roi des Beiges," varende op den Boven-Congo met man en muis is vergaan. Do blanke passagiers, de kleurlin gen en de equipage zijn verongelukt. Door ©on hovigen brand z ij n do gebouwen van do American Express Cio op het Lafayetto-plein tb Nieuw-York verwoest. Dc schade wordt geschat op 800,000 gulden. gaan," zeide Lorry: „Soms dacht ik, dat wij in de lucht zweefden, naar boven of naar beneden dat wist ik niet. Maar wij kwamen toch altijd op den grond terecht, nietwaar?" vroeg zij lachend- „Dat zal waar zijn Dat heb ik onder vonden zoide hij, do hand aan zijn hoofd brengend „Doet het u pijn?" vroeg zij haastig. „Volstrekt niet. Ik voelde allteen even of de wond er nog was. Mijnheer, mijn heer Guggenslocker, maakte do oonduo- teur ook bezwaren om den trein te doen stoppen?" vroeg hij zich herinnerende wat do conducteur hem verteld had van do be dreiging van den ouden heer „Eerst wel, maar ik wist hom spoedig van de noodzakelijkheid te overtuigen," zeide do ander kalm. „Mijn man sprak heel barsbh tegen den armen conducteur," voegde tante Yvonne or bij. „Maar ik ben bang, Gas par, dat hij geen woord' verstond van het geen j© zeide. Je waart erg opgewonden." De vriendelijke oude dame kon lang zoo goed niet met het Engelsch terecht air haar man. „Als hij mijn Engelsch niet verstond, dan raadde hij het toch tamelijk good,'{ zeide dezo grimmig. „Hij vertelde mij, dat u gedreigd hadt hem te zullen uitdagen," nrak do jonge man. „Hem uitdagen? Och kom, een spoo«v wegconducteurriep oom Gaspar minr achtend. (Wordi vërvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 17