LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 17 &1AART. VIJFDE BLAD,
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON,
2Ö© Prinses.
No. 14131.
Anno I9C6
plaats is, waar hij behoort, wie zal het
kunnen betwijfelen?
Een individu als Rosier moet worden on
schadelijk gemaakt kan het met de voor
hem zelf geringst mogelijke kwelling. Men
schelde dit laatste vrij ziekelijko sentimen
taliteit ons schijnt deze eisch eon uiting
van rechtvaardigheid en humaniteit. Per
soonlijkheden als Haarlemscho Frans zijn
in de strafrechtpleging gelukkig zeldzaam;
komen zij voor, don brengen zij den crimi
nalist in pijnlijke verlegenheid. Wij mis
sen den moed ons van het probleem, dat
zij stellen, af te maken en ons tevreden te
stellen met de gedachte, dat een gevaar
lijk individu weer voor oen gcruimen tijd
onschadelijk is gemaakt. Doch tevens moe-
ton wij bekennen, de oplossing niet to kun
nen vinden voor den ernstigen twijfel, die
de persoOn van Frans Rosier, zijn geschie
denis en zijn toestand, bij ons,, en naar
wij veronderstellen ook bij vele anderen,
hebben doen rijzen..
Do winkeliers in Den Haag
schijnen elkaar tegenwoordig in wcelderi-
gen aanleg hunner magazijnen te willen
overtreffen. Zoo zal nu in de Spuistraat
No. 8 de firma Gebrs. Lampe haar geheel
nieuw verbouwd perceel a.s. Maandag
voor het publiek openstellen. Bij het bren
gen van een bezoek troffen al dadelijk
de fraai en ruim ingerichte etalagekasten,
die, diep in het huis zelf inloopcnde, de
bezoekster eerst een keur van nieuwste
snufjes op jnantelgebied laten zien, vóór
zij den winkel binnentreedt. Daarbinnen
is het éón en al ruimte en licht, dat aan
gevoerd wordt door de groote lichthal;
tegenover de deur voert een breode, ruime
trap naar boven; zoowel beneden als bo
ven ia do trap door planten geflankeerd.
Beneden, achter, ziet men de zeer ruime
expositiezaal, waarachter paskamers, die
alle nieuw opgetrokken zijn op een zich
daar vroeger bevindenden tuin.
Het geheel doet zoowel den firmanten
als den architect en aannemer, den heer
A. Meysen, alle eer aan. Het munt uit
door eenvoudigen rijkdom en degelijkheid.
To Delft brak gisteren brand
uit in een onbewoond perceel aan de
Kromst rootsteegPolitie en brandweer
bluschten spoedig het vuur. Bij onderzoek
bleek, dat de vloer van het middonvor-
trek met petroleum gedrenkt was en dat
tu6scken een aanwezige hoeveelheid houts
kool een flesch petroleum stond. Het
pand was door den tegenwoordigen eige
naar eerst sedert kort gekocht en voor
f 4000 verzekerd. Een nauwgezet onderzoek
naar de oorzaak van den brand is in
gang.
Sinds anderhalf jaar was
hij uit de gevangenis, waar hij wegens
poging tot moord op zijn vrouw 10 jaren
had doorgebracht, ontslagen. Hij had na
melijk nu ongeveer elf jaren gelodcn in
de Nieuw straat te 's-Hertogenbosch zijn
vrouw van het loven trachten te berooven,
door haar, toen hij zo daar ter plaatse
tegenkwam, met een mes een diepe snede
in den hals toe te brengen. Eenigen tijd
na zijn ontslag uit do gevangenis werd hij
met open armen ontvangen en scheen al
les uit het voorgaande leven vergeten. Wat
,wae hiervan de oorzaak? Manlief had in
de gevangenis een aardig duitje verdiend
en dit was de sluier, die al het voorgaan
de bedekken zou. Na eenigen tijd even
wel waren deze spaarduitjes opgeteerd en
men kon man en vader niet meer lijden.
Zoo werd hem dan het leven op allerlei
wijzen zuur gemaakt, zoódat man en
vrouw thans weer yan elkander geschei
den leefden.
Toen B., bijgenaamd „luie Hein", zijn
vrouw Maandag in de St.-Chrispijnstraat
te 's-Hertogenbosch ontmoette, ging hij
haar met een mes te lijf. Hevig werd zij
aan haar armen gewond. Gelukkig kwam
spoedig hulp opdagen, anders ware zij
misschien vermoord geworden. Nu werd
zij naar het gasthuis vervoerd, om aldaar
verbonden te worden, terwijl „Hein" naar
het politie-bureel werd gebracht.
Na een dag on een nacht daar te hebben
doorgebracht, is „Luie Hein" des middags
te vijf uren w:der op vrije voeten gesteld.
(„N.br.")
NaarMedomblik. G. Mori-
sou, de persoon, die ter zake talrijke te
Nijmegen en omstreken gepleegde dief
stallen onlangs voor do rechtbank te Arn
hem terecht stond, doch door de doktoren
niet toerekenbar was verklaard, is naar
het Rijkskran-innigengestioht t© Medem-
blik overgebracht. („Arah. Ct.")
Broedertwist. Te Barne-
veld kregen een paar samenwonende
broers, respectievelijk van 86 en 82 jareD,
dezer dagen bezoek van een jongeren
broer, die nog slechts 79 zomers telt. Na
een kort samenzijn ontstond tusschen do
twee jongste broers twist, die weldra in
een hevige vechtpartij ontaardde. Vooral
de 79-jarige werd hevig toegetakeld. Na
dat hij tegen den grond was geworpen,
werden hem door zijn 3 jaar ouderen
broer met de klompen gaten in het hoofd
getdapfc, waardoor een gfroot bloedver
lies ontstond.
Ook de 82-jarigo moest echter, ten ge
volge van do hem toegebrachte verwondin
gen, heel wat bloed missen.
Volgens sommigen ii de ruzie ontstaan
over een geldkwestie, terwijl anderen be
weren, dat een jeugdige schooPe, van nog
nauwelijks 20 lentes, aanleiding tot do
vechtpartij gegeven heeft.
Uit Beek is gevankelijk te
Maastricht binnengebracht een moeder,
die haar twee kinderen in een logement
had achtergelaten. Zij is ter beschikking
van den fungeerenden commissaris van
politie gesteld.
In den nacht van Dinsdag op
Woensdag ontstond brand bij den land
bouwer H. Maas op het Middogaal to
Vechel. Aan redden viel niet to denken en
9 flinke koeien, 7 mestkalveren en 5 var
kens kwamen in de vlammen om.
De bewone>rs zelf konden zich nauwe.ijks
redden.
Do 'boerderij beheorb aan Dr. Verbeek
de Kuijper, het overige van den landbou
wer was zeer laag geassureerd.
In oen Dinsdag gehouden ver
gadering van bakkersgozellen to Berlijn is
besloten tot een algemeen© bakkersstaking.
Op 27 Maart zal in een vergadering van
den Duitsohen bakkersbond over do gestel-
ao eischcn worden beslist. Verlangd wor
den o. a, afschaffing van het inwonen der
gezellen bij den patroon en invoering van
de in 1904 vastgestelde tariefoverecDkomsb
De patroons schijnen niet bereid dezo
eischen in te willigen. Wanneer de strijd
zal uitbreken is nog niet bekendmen
verwacht echter in April, vóór het Paasch-
feest.
Berlijn telt op het o ogenblik 6000 bak
kersgezellen on 1000 winkelbedienden on
juffrouwen, die bij ongeveer 3500 patroons
werk vinden.
De Nobelprijs zal dit jaar
voor iederen bekroonde bedragen een som
van 138,536 kronen, dat is 435 meer dan
het vorige j aar.
Het lijk van don toerist
Thomas Oberwalder, dit Weenen, die in
het Glockner-gebied door een lawine over
vallen is, welk lijk men vreesde niet vóór
den komenden zomer to zullen vindon, is
toch opgehaald' en naar Weenen overge
bracht. Do expeditie, dio den vcrctigeluk-
te ging zoeken, ontkwam zelve ternauwer
nood aan een zelfde lot en had met groo
te moeilijkheden to kampen. Ten slotte
vond met het lijk een meter onder de
sneeuw, met het gezicht op den grond en
den neus geheel ingedrukt. Andere won
den zag men niet.
Uit Cleveland in Ohio wordt
gemeld, dat een personentrein van Balti-
mcro naar Ohio in do nabijheid' van het
station Goldsend, met een goederenwagen
in botsing is gekomen. Tien personen wer
den godood cn vijftien kregen zware ver
wondingen.
Engelse he bladen molden,
dat bij de Pierres Vertes een groolo
Frans Rosier»
Het „U. D." spreekt de geruchten togen,
tl&t degenen, die de eerste aanwijzing®!
omtrent Frans Rosier gegeven hebben,
met heel veel kwaads en leelijks bedreigd
ojü. In ieder geval is men schromelijk
aan het overdrijven en zeer waarschijnlijk
berust het geheele geval op een (flauwe)
grap. Van strcomen dreigbrieven ie vol
strekt geen sprake. Wij weten zelfs
,zegt het „U. D." uit heel goede bron,
dat de heer Lamme geen enkele bedrei
ging of iets van dien aard ontvangen
heeft. Nu is ons ter oore gekomen, dat de
heer Oorver inderdaad een schrijven in
zijn bezit gekregen heeft, doch de inhoud
is van dien aard, dat er bijna geen twij
fel overblijft of men heeft den man een
jkool willen stoven, misschien wel uit af-
'gunst, wegens de belooning, die hem te
jwaebten staat. Desniettemin heeft het
'huiegezin zich erg ongerust gemaakt en
'heeft de politie het huis eenige keeren be-
Lwaakt, Men deelde ons echter medé, dat
■'dit geschied is, wijl men des nachts iemand
tón huis meende te hebben, hetgeen echter
niet het geval bleek te zijn.
Melk, bouillon tn eieren.
JH. A. A. Meyer, te Gouda schrijft in „De
jNieuwe Courant":
De lezing van het laatste bericht over
(Frans Rosier voorkomende in het vorig
Dummer, nl. de weigering om zijn rechters
ite antwoorden en voedsel tot zich te ne
men, deed bij ondergeteekende de vraag
rijzen: worden wij of zijn wij reeds krank
zinnig van filantropie? Gegeven: een scha
vuit van de gevaarlijkste soort, volgens de
moderne hoogere kunst dan al of niet toe
rekenbaar, maar in elk geval uiterst ge
vaarlijk .voor de samenleving. Dat individu
/weigert te eten en... men voedt hem kunst
matig met melk, bouillon en eieren. Daar
buiten zijn duizenden moeders dio snakken
haar bouillon voor haar arm kind. Schrijver
'dezes wenscht niet den tijd terug van gee-
8elpaal en sehroeiiizers, maar in gevallen
als het bovenstaande zou hij toch een ander
recept aanbevelen en wel, telkens bij wei
gering tot antwoordden: „een fris^h pak
op do billen" zooals C-oen dat placht te noe
men en bij afwezigheid van eetlust, zich
daarover niet ongerust maken, maar stil
den tijd afwachten tot'de maag weder nor
maal bleek te zijn en dan op het menu:
water en brood, zonder eitje.
Of en op welke wijze men onwiiiïgen tot
antwoorden dwingt, is mij niet bekend,
maar melk en bouillon... ik herhaal mijn
VT-aag: „Bij alle goden, o filantropie 1
maakt ge ons of zijn we nl reeds „ontoe
rekenbaar?"
Een voorvader van Frans Hosier?
Do schrijver van de rubriek „Uit do
(Friescho Wouden" in de „Leeuw. Crt-"
komt tot dat blad met een vraag.
„Nu do naam Frans Rosier tegenwoor
dig over aller tong gaat, zegt hij, wil ik een
feit mededeèlen, datmisschien geen
feit is, zoodat ik daarom bij voorbaat
reeds verschooning vraag voor de vrijmoe
digheid, daarvoor een weinig ruimte in
.uw blad te vragen. Wellicht zal, door dit
appeltje op te werpen, een ander mijn be
richt aanvullen of verbeteren.
Ruim een halve eeuw geleden liep er da
gelijks een postbode van Lemmer op
fineek v,v. Hij was een handige kerel
met flinke gestalte en hij liep als een haas.
Jk meen te weten, dat hij luisterde naar
den naam Frans Rosier...; van zijn ge
slachtsnaam ben ik, dunkt mij, zeker.
In den tijd, dat doze R. in dienst der
posterijen was, is er nabij het brugje in
den rijksstraatweg, ongeveer een paar dui
zend meter benoorden „Spannenburg"
(Tjerkgaast) een manslag met doodelijken
afloop gepleegd op een schipper (schippers-
iknecht?), waarbij tevens een sommetje
geld van den verslagen© is meegenomen.
Langen tijd is de dader onbekend geble
ven; maar later is gebleken, dat deze post
bode Rosier de misdadiger is geweest, en
hij heeft, naar ik meen, ook zijn gerechte
'straf ondergaan.
B)
Terwijl Ilediick de klein© wonden ver
bond, beschouwde Grenfall welgevallig
ziclizelf in den spiegel tegenover hem en
herhaalde wel hondermaal in stilte:
„Zoo'n gelukkige kerel 1 Het was wel
veertig zulke wonden waard. Zij is god
delijk."
Haastig waschte cn kleedde bij zich,
waarbij Hedrick hem behulpzaam was. Hij
was vervuld van de vraag: „Zou ik naast
,haar zitten?" En daarna: „Ik heb naast
haar gezeten 1 Zoo heerlijk wordt het
,weer 1"
Het was zeven uren, eer hij met zijn on
gewoon toilet gereed was.
„Ga eens kijken, of zij al aan tafel zijn",
seido hij tot den bediende, die statig ver
trok.
„Ik begrijp niet, waarom hij zoo ver
schrikkelijk beleefd is", zeide Lorry, hem
.verbaasd nastarend. „Ik ben geen koning.
Goed, dat ik er aan denk: ik moet mij nog
voorstellen. Zij kent mij immers vclstrekt
niet."
Hedrieh kwam terug met het bericht, dat
'de familie juist naar den restauratiewagen
gegaan was en hem daar wachtte.
Oom Caspar en zijn nicht zaten tegen
over hem, zoodat hij tot zijn spijt naast
tante kwam te zitten, maar toch tegencv r
het meisje. Zij glimlachte tegen hem, toen
hij buigend vóór hen bleef staan. Hij zag
de vragende uitdrukking in haar violet-
Misschien weet iemand uit Lemsterland
of Doniawerstal nog iets naders en zeker
dere omtrent dit geval mede te deelen
En is ook na te gaan of ons tegenwoor
dig verdorven en gewetenloos individu van
gelijken naam een nazaat van dezen post
bode ie? Men ziet het meer, dat dergelijke
eigenschappen, vooral in het tweede ge
slacht, overerven.
Nog eens: een voorvader van Hosier?
Iemand uit Harlingen fechrijft aan de
„L.Ct.":
„Nu bfjna elk nieuwsblad het een of
ander heeft mee te deelen betreffende
Frans Rosier, herinner ik mij, dat ik voor
pl.m. 50 jaar menigmaal op Zaterdag
avond van Sneek wandeldo met den Lem-
sterpostbode Rosier. Samen gingen we dan
tot halfweg Jeltesloot en "VVellebrug, waar
ik een binnenpad opging naar Woudsend.
Over den destijds beganen moord herin
ner ik mij nog zeer goed, dat een weduwe,
ka-steleinsche op station Woudsend, toen
herhaalde malen in verhoor moest verschij
nen, omdat, naar beweerd werd, de ver
moorde varensgezel bij haar des avonds
nog iets had gebruikt en bij betaling een
tabaksdoos voor den dag haalde, waarin
geldswaardig papier zat.
's Anderen morgens werd de ongelukkig
vermoorde persoon gevonden bij een brug,
niet ver van het logement „Spannenburg".
In de „Leouwarder Courant" van 14
Maart staat, dat do moordenaar later zijn
welverdiende straf heeft ontvangen. Ik
meen me te herinneren, dat de postbode
Rosier later gewoond heeft in Gaasterland
en dat eerst na. zijn dood uitgekomen is,
dat hij de bedrijveT van die jammerlijk©
daad was geweest, en wel door de tabaks
doos, waarin de naam van den vermoorde
stond en welke doos in kabinet of kast van
den overledene voor den dag kwam.
Onder bet opschrift „Een strijd om de
vrijheid" schrijft het „Wbl. v. h. Recht:"
En thans? Een andere zwerftocht vangt
weder aan. Rosier zal worden terugge
bracht naar de gevangenis te Leeuwarden
of naar het gesticht Medemblik. In de eer
ste zal hij den wanhopigen strijd voort,
zetten tegen heb gevangenisregime, waar
aan hij zich nooit heeft willen onderwer
pen, en als straks het personeel moede zal
zijn geplaagd, zal opnieuw aan een opne
ming in het krankzinnigengesticht worden
gedacht. Gaat hij onmiddellijk naar dit ge
sticht terug, dan zal hij wel weer beproe
ven geneesbeeren en verplegers te verschal
ken. Lukt hem een nieuw© ontvluchting
niet, Rosier zal na kortoren of langoren
tijd als voldoende hersteld, misschien als
niet krankzinnig ontslagen, naar de ge
vangenis terngkeeren. De medische weten
schap staat aarzelend tegenover dezen ern
stigen beroepsmisdadiger. "Voor den eenen
psychiater, misdadiger zonder meer, voor
den tweeden, minderwaardigheidstype doch
zonder het etiquet van een erkenden vorm
van psychisch© stoornis, voor den derden,
een pathologische figuur, staande op de
grens tusschen toerekenbaar en ontoere
kenbaar, misschien even over de grens
heen. Een moeilijk probleem voor de psy
chiatrie, een niet minder moeilijk geval
voor het gevangenisbestuur. Die eene man
man staat een gansche rij van wetenschap
pelijke mannen, staat het geheele perso
neel der gevangenis-administratie tevens.
En ligt iü dien strijd van óén tegen ve
len iets tragisch, dat onwillekeurig treft.
Zeker, de aanhouding en de wederopber-
ging van Rosier is een geruststelling voor
de geheele burgerij; het is niet aangenaam
to Wirien, dat een wild dier is losgebroken,
gereed om zijn prooi te slaan, waar hij
het kan vinden. Toch kan men een gevoel
van medelijden niet onderdrukken voor
dezen jeugdigen misdadiger, thans wi© weet
voor hoe langen tijd, wederom gedoemd
tot zijn droevige worsteling tegen gevan
genis en gesticht. Dat het gevangenisre-
girr:- met zijn afzondering gedurende vijl
jareln Voon dezen pnjan niet geschikt is,
wie zal het ontkennendat een verple-
gingsgesticht voor krankzinnigen niet de
blauwe oogen.
„En uw hoofd? Ik zie geen verband",
zeide zij verwijtend.
„Een stukje pleister was voldoende. Al
leen helden mogen gevaarlijke wonden heb
ben", zeide hij lachend.
„Wordt in Amerika de heldhaftigheid
berekend naar de grootte van den pleister
of het verband?" vroeg zij. „In mijn land
is dapperheid een genot en geen ramp.
Wonden zijn. de slechte kansen van den
moed. Ga zitten, mijnheer Lorry niet
waar?" zeide zij, den naam eenigszins
vreemd uitsprekend.
Op het hooren van zijn naam ging hij
tamelijk snel zitten. Hoe had zjj dien ver
nomen? Hij wist zeker, dat niemand in
den trein hem kende.
Ik ben Caspar Guggenslocker. Vergun
mij, mijnheer Lorry u mijn vrouw en mijn
nicht mej. Guggenslocker, voor te stellen,
zeide de oom, vriendelijker dan hij ooit zoo
iets had hoeren zeggen.
Lorry was zoo in de war, verbijstera'
door den naam Guggenslocker niet be
grijpend hoe zij zijn naam konden weten,
terwijl al zijn pogingen om den hunnen te
vernemen, mislukt waren, dat hij slechts
een paar woorden kon mompelen. Dit was
voor het eerst van zijn leven, dat hij zijn
zelfbeheerscbing verloor. Guggenslocker I
Een slager, een brouwer, een schoenlapper,
een tuinman konden allemaal Guggen
slocker heeten. De nicht van een worstver-
kooper, juffrouw Guggenslocker 1 Hij
trachtte haar onverschillig aan te zien,
terwijl hij zijn servet opnam, maar het ge
lukte niet, en hij meenae, dat zij eenigszins
spottend naar hem keek.
„Als u een romanschrijver was, mijnheer
Lorry, wat voor een heldin zou u kiezen?"
vroeg zij met zulk een plagerigen glimlach,
dat hij onwillekeurig begreep, wa-rom zij
dat onderwerp weer ophaalde.
Zijn verwarring werd nog grooter. Haar
oom en tante zagen hem kalm, min of meer
afwachtend, aan,
„Ik ik denk er niet over, romans te wil
len schrijven," zeide hij, „en heb dus geen
studie van heldinnen gemaaikt."
„Maar u zult toch wel een ideaal heb
ben", drong zij aan.
„Neen, zeker niet; dat wil zeggen, zij
behoefde juist geen heldin te zijn. Tenzij
er heldenmoed toe mocht behooren, om heb
ideaal te wezen van zulk een prozaïsch
mensch als ik."
„Om t© beginnen, zou u haar Clarabel
Montrose noemen of iets even onmogelijks.
U weet, de naam van een romanheldin
moet welluidend zijn. Dat is een vaste re
gel."
Dit was een openlijke uitdaging, en hij
zag dat zij haar triomf genoot. Dit wekte
zijn verontwaardiging en te gelijk ziin slag
vaardigheid op.
„Ik zou beginnen met mijn held een be
hoorlijken naam te geven. Die van mijn
heldin kwam er minder op aan; die kon
in het Laatste hoofdstuk gemakkelijk voor
den zijne verruild worden."
Dit onverwachte antwoord deed haar blo
zen. Oom Caspar hield zijn servet voor den
mond en kuchte eens. Tante Yvonne bestu
deerde de spijskaart.
„Een roos blijft altijd liefelijk, welken
naam men haar ook geeft," voegde hij er
veelbcteekenend bij.
Zij lachte hartelijk. Hij bewonderde haar
witte tanden en roode lippen. Zij was een
roos geen Guggenslocker. Neen, enkel een
roos 1 Maar oom Caspar was geen roos, hij
was een Guggenslocker, een slager. Maar
zóó zag hij er toch niet uit; neen, waarlijk
niet. Die man een Blager, een tuinmaD, een
en tante Yvonne En toch waren zij Gug-
genalockera 1
„Hier is de kellner," zeide liet meisje.
„Ik ben uitgehongerd na mijn prettigen
rit. Het was zoo opwekkend, nietwaar,
mijnheer Grenfall Lorry?"
„Niets beter om den eetlust op te wok
ken dan eeu rit door de bergen," zeide hij
goedwillig, en zoo eindigde de scherts over
een naam.
Het eten werd besteld cn het viertal zat
gemakkelijk in hun stoel op d© soep te
wachten. Grenfall begreep nog altijd niet
hoe zij zijn naam ontdekt had; wel tien
maal was hij op het punt- het haar to vra-
gen onder do gewone praatjes over het
weer, den trein on de bergen. Hij deed' het
echter niet, omuao hij vreesde, haar verle
gen te zullen maken.
„Tante Yvonne heeft mij verteld, dat zij
niet verwachtte, mij levend weer te zullen
zien, nadat de man van het station getele
grafeerd had, dat wij in dat afschuwelijke
oude rijtuig dien rit moesten maken. De
telegrafist tc P. zeide, dat het een gevaar
lijke weg is, die vlak langs don afgrond
loopt. Hij verhoogde de gerustheid van
oom en tante nog aóor hun te vertellen,
dat er gisteren een rijtuig afgestort was,
waarbij een man, twee vrouwen en twee
paarden om bet leven kwamen. Lieve tan
te Yvonne, wat zult u in angst gezeten
hebben 1"
„Ik moet erkennen, dat ik op sommige
oogenblikken meende, zóó naar ben. _n te
stoomboot, waarvan naam en .nationali
teit tot dusverr© onbekend bleven, in den
dikken mist te gTonde is gegaan. Hel
schip gaf door kanonschoten tn oortdu-
rend stooten van de stoom'luit kennis^
dat het in gevaar verkeerde. Rediiugboo
ten werden uitgezonden, maar de aikko
mist belette het schip to naderen.
Men vermoedt, dat het "en passagicra-
boot was.
Een fortuin op een sterf
bed. To Lomberg trok een zeker© Bo-
jarski, raadsheer in hot provinciaal hot
van Galiciö, den hoofdprijs in een loterij
ten bedrage van bijna honderdduizend
guldon. Maar toen d© tijding van dezo
buitenkans hem bereikte, lag Bojarski op.
het uiterste. Hij had nog juist dén tijd oa
de kracht een codicil aan zijn testament
too to voegen, waarin hij bepaalde, dat Hij
bet bedrag bestemde voor studiebeurzen,
die echter niet mogen ten goede komen
aan socialisten en anarchisten vc'lgcna den
wil van den overledene.
Scheopsrampen. Dinsdag
arriveerde t© Now-York do Franscho mail
boot „Hudson". Do opvarenden vertelden,
dat het schip verleden Yrijdag in vollen
oceaan oen reuzen-vloedgolf ontmoette van
15 a 20 M. hoog Even voor do golf voor
bijschoof was dicht bij hot Franscho schip
een onbekend vaartuig opgemerkt, dat do
rois maakte van west naar oost. Maar
toen de golf voorbij was, kon van dat
schip niets meer worden bespeurd, zoodat
men aan boord van do Hudson" tot do
overtuiging kwam, dat hot niet-herkendo
vaartuig met man on muis was vergaan.
Vermoedelijk was hot een Duitsch of een
Engelsch schip.
Omtrent een andere ramp heeft men, he
laas, zekerheid. Do „Bostonian" van do
Ley land-lino welke dezer dogen te Boston
arriveerde, heeft tijding gebracht van het
vergaan van do „British King", een schip
van do Phoenix-lino. De ramp goschieddo
op 41 gr. 40 min. N.Br. on 60 gr. 11 min.
W.L., den lldon Maart des morgens
vroeg. Van do 56 opvarenden werdon 28
juist de helft gered.
Door den geweldigen storm, waartnèdo
het stoomschip te kampen had, blocgeu
verscheidene vaten olie on andere dekg-te-
doren overboord. Dezo vac-m cu wrakstuk
ken werden door de vooroude golven te
gen do huid vaD do „British King" ge
beukt, waardoor een lek ontstond. Door
het ontstane gat drong het water mot ge
weld binnen en voordat men gelegenheid
had het lek tc stoppan, was het rccd's (o
laat.
Door he tstoomschip „Bostonian" wer
den zeventien man gered en door het
tankstoomscbip Mannheim" elf.
De geredden, dio op het stoomschip
„Bostonian" waren opgenomen, waren oen-
stemmig met hun verklaringen, dat do an
doren bepaald verdronken zijn. Onder do
geredden was ook do kapitoin, dio echter,
door de zware verwondingen, di© hij ge
kregen had, spoedig bezweek.
Heb reddingswerk der beide booten ia
mot moeilijkheden gepaard gegaan. Do eer
ste door do „Bostonian" te water gelaten
boot word' verpletterd en do bemanning is
met moeite gered.
De tweedo boot, die dertien geredden'
had aangebracht, werd eveneens vernield.
Ook dio bemanning werd gered.
Do „British King" had geen passagiers
aan boord Aan dek waren 150 stuks vco
verladen.
Do dera'o officier, die op d© „Mann
heim" aan boord gebracht word, dceldi
neg mede, dat bij het vertrek van New-
York negen man deserteerden en dat daar.
om het getal der verdronken personen tofc
achttien kan gereduceerd woden.
To Antwerpen is bericht ontvangen, dat
de stoomboc/t „Roi des Beiges," varende
op den Boven-Congo met man en muis is
vergaan. Do blanke passagiers, de kleurlin
gen en de equipage zijn verongelukt.
Door ©on hovigen brand z ij n
do gebouwen van do American Express
Cio op het Lafayetto-plein tb Nieuw-York
verwoest. Dc schade wordt geschat op
800,000 gulden.
gaan," zeide Lorry:
„Soms dacht ik, dat wij in de lucht
zweefden, naar boven of naar beneden
dat wist ik niet. Maar wij kwamen toch
altijd op den grond terecht, nietwaar?"
vroeg zij lachend-
„Dat zal waar zijn Dat heb ik onder
vonden zoide hij, do hand aan zijn hoofd
brengend
„Doet het u pijn?" vroeg zij haastig.
„Volstrekt niet. Ik voelde allteen even
of de wond er nog was. Mijnheer, mijn
heer Guggenslocker, maakte do oonduo-
teur ook bezwaren om den trein te doen
stoppen?" vroeg hij zich herinnerende wat
do conducteur hem verteld had van do be
dreiging van den ouden heer
„Eerst wel, maar ik wist hom spoedig
van de noodzakelijkheid te overtuigen,"
zeide do ander kalm.
„Mijn man sprak heel barsbh tegen
den armen conducteur," voegde tante
Yvonne or bij. „Maar ik ben bang, Gas
par, dat hij geen woord' verstond van het
geen j© zeide. Je waart erg opgewonden."
De vriendelijke oude dame kon lang
zoo goed niet met het Engelsch terecht air
haar man.
„Als hij mijn Engelsch niet verstond,
dan raadde hij het toch tamelijk good,'{
zeide dezo grimmig.
„Hij vertelde mij, dat u gedreigd hadt
hem te zullen uitdagen," nrak do jonge
man.
„Hem uitdagen? Och kom, een spoo«v
wegconducteurriep oom Gaspar minr
achtend.
(Wordi vërvolgd.)