No. 14181
LËIDSCH DACBL AD.Z ATËRDAC 17 MAART. - VIERDE BLAD.
Anno 1906
FEUILLETON.
De Prinses-
Burgerlijke Stand.
Verhoogde subsidie voor „Kennis is Klacht."
needs is dcor ons in het kort gemeld,
lat tiaar aanleiding van de in haar han-
fclen gestelde circulaire van de Vereenigtng
l,Kennis is llaoht," ter fine van prae-
'advies, de Kamer van Koophandel en
[Fabrieken aan B. en We. heeft medege-
jjeeld, dat zij met belangstelling daarvan
(kennis nam.
Immers het komt der Kamer voor dat,
.waar voor het Handelsonderwijs nagenoeg
iiiets is gedaan en, voor zoover bekend
as ook niets wordt ter hand genomen, het
'streven van bovengenoemde Yereeniging
pehoort te worden aangemoedigd en kracht
dadig gesteund.
Want het is van algemeene bekendheid,
jdat doze VeTeeniging is geboren en ont
staan door den drang der omstandigheden
eil dat haar oprichters, die het gejnisaan
handelsonderwijs het meest gevoelden,
vdaarom getracht hebben in het gemis
'daaraan te voorzien.
Wat met bescheiden middelen verkre
gen .werd, is boven allen lof verheven en
'dat de Vereeniging tracht het onderwijs
•uit te breiden en degelijker to maken en
^daardoor blijk geeft niet aan zelfover
schatting te lijden, te gevoelen, dat er
,'groote tekortkomingen zijn en zich van
oen toestand volkomen rekenschap geeft,
is zeer te prijzen.
Het i9 B. en Ws. bekend, dat do Ka
mer van Koophandel en Fabrieken meer
malen aangedrongen heeft, dat van ge-
Wccntewege handelsonderwijs gegeven zou
{worden en dat de laatste aangewende po
gingen daartoe i.'tsluitend hebben aan
leiding gegeven een zeer lijvig dossier sar
Wen te stellen, zonder dat een en ander
jevenwel tot eenig resultaat heeft geleid.
Het voorstel door „Kennis h Macht"
{thans gedaan, is, volgens de Kamer van
'Koophandel en Fabrieken, een stap op
'den goeden weg en, hoewel niet geheel af-
'doende, zal toch ccn bevredigende oplos
sing van het vraagstuk kunnen gevondeu
.worden; de Vereeniging toch stelt zich
jvoor het aantal lesuren en leervakken uit
!to breiden, waaraan gepaard- zou gaan
een geringe verhooging van de bescheiden
Jbelooning van het onderwijzend personeel.
(Een en ander heeft de onverdeelde in
stemming der Kamer.
Van de door ,,Kennis is Macht" mgo-
'diende begrootingen (voorstellen) komt
der Kamer die het meest gewenscht voor
iot uitvoering te brengen, waarbij als
nieuwe vakken machine-schrijven, steno
grafie en handelsaardrijkskunde in het
leerplan worden opgenomen, welke vakken
'ibij deugdelijk handelsonderwijs tegenwoor
dig uiet gemist kunnen worden.
Evenwel zou de Kamer willen adviseeren
in afdceling B. het onderwijs in de Neder-
iandsche taal op twee uur in de week te
'stellen, Wiaardoor het begrooting6cijfer
W©1 is waar met 60 zou verhoogd wor
den, doch de praktijk heeft doen zien, dat
'aan de beoefening der moedertaal niet t e
jyeel aandacht kan geschonken worden;
•ja zelfs zou de Kamer gaarne een bepo-
ling zien opgenomen, waarbij voor hen,
«die zich aanmelden voor een vreemde taal,
'het bijwonen der les in Nederlandsch
,yerplichtend werd gesteld, tenzij
'de onderwijzer op grond van voldoende
kennis daarvan dispensatie verleent, een
£n ander althans zoo die bepaling niet
(reeds mocht bestaan.
Dat de Kamer de voorkeur geeft aan ge
noemde begrooting boven de andere voor-
stollen, vindt haar oorzaak daarin, dat zij
twee lesuren per week voor do verschil
lende vakken ro'or kinderen van 13 tot
'16 jaren, ook met het oog op den tijd van
,'den dag, waarop het onderwijs gegeven
({wordt, niet aanbevelenswaard acht.
Volgens oo in bedoelde ingediende be
grooting zoude het nadeelig saldo bedra
gen 2000, waarbij de Kamer zich nog
[denkt een uur Nederlandsch a 60, te
zamen 2060.
Neemt alzoo de gemeente het geheelo
üadeelig saldo' voor haar rekening, dan
„Hoe kan ik u danken?" riep zij, op
nieuw zijn arm grijpend.
Weer legde hij zijn hand op de haro en
'hield die zachtjes vast.
,,Ik wou, dat ik nog duizendmaal meer
(voor u kon doen," zeide hij, terwijl haar
^Verwarde haren zijn gelaat aanraakten.
'»,Ahal de lichten van de stad 1" riep hij
lèen oogenblik daarna. „Kijk maar!"
Hij hield haar zoo, dat zij door het ram-
jnolendo raampje kon zien. Vlak bij, hoo-
jger op, straalden tal Van lichtjes in de
duisternis.
Eer zij nog recht begrepen, hoe dicht zij
,bij het licht waren, begonnen de paarden
Langzamer te loopen, on stonden weldra
>til. De vreeselijke tocht was voorbij.
„De trein! de trein!" riep zij in verruk
king. „Hier, aan don anderen kant. Den
XHemel zij dankl"
Hij kon niet spreken door den blijden
J trots, waarvan zijn hart vervuld was. Het
('portier werd opengedaan en Lighthorse
pJerry schreeuwde
„Wij zijn er! Ik heb het hem geleverd 1"
„Dat geloof ik ook 1" riep Grenfall, die
^uitstapte en haar zachtjes meetrok. „Hier
kjzijn je tien dollars."
„Ik zal jo ook wat sturen, goede man,"
'riep de dame. „Hoe is je ad'res, gauv.
„William Perkins, O t Wost^ Virgin ia,
^nevrouw.
Lorry trok haar mee naar den treint Ver
zou, waar de subsidie thans 250 bedraagt,
een' bedrag van 2310 voor het beoogde
doel gevorderd worden.
De Kamer acht het een hoogst gelukkig
verschijnsel, dat uit allerlei klassen der
burgerij, zonder onderscheid van staatkun
dige of godsdienstige gezindheid, jonge
menschen van beiderlei kunne het onder
wijs der Vereeniging volgen en acht daar
om de gelden uit de gemeentekas aan de
ze inrichting te besteden, ten yolle ver
antwoord. Zelfs al wil de Kamer niet ont
kennen, dat een sprong van f 250 tot
f 2310 zeer belangrijk is, meent zij tooh
met eenparigheid van stemmen te mogen
adviseeren bij den Gemeenteraad een
voorstel in dien geest en van deze strek
king voor te leggen.,
Brieven van een Leidenaar.
cxxx.
Ik wil in dezen brief nog eens terugko
men op de bezwaren tegen de Electrischo
Centrale ingebracht door den heer J. H.
G. van der Weide in zijn uitvoerig inge
zonden artikel in deze courant van 28 Fe
bruari j.l. Zegt men dat dit nu mosterd
na den maaltijd is, dan antwoord ik er op,
dat dit ook getuigd kan werden van het
stuk van den heer Van der W. zelf, om
dat reeds in Ootober 1904 tot de oprich
ting is besloten. Alleen dus tot stijving
der oppositie tegen de nieuwe inrichting,
tot aankweeking van verzet, kon dat arti
kel dienen, ofschoon het wol niet met deze
bedoeling zal geschreven zijn, maar daar-
opi moet deze brief dienen om die opposi
tie te bezweren.
In mijn vorigen brief heb ik dit in meer
algemeene termen gedaan en ik dank voor
de bewijzen van waardeering, die ik daar
voor van geachte stadgenooten ontving,
waarvan één voor mijn brief een „bravo 1"
over heeft, en al te optimistisch meent, dat
ik „het kleingeestig gedoe van al die
mopperaars voor goed tct zwijgen heb ge
bracht".
Trouwens ik erken, de heer Van der W.
is niet maar een mopperaar. Als oud-di
recteur van een gasfabriek en als indus
trieel beschikt hij over een placht van cij
fers en gegevens en kon hij zic.i beter dan
menigeen in zijn ondorw erp inwerken
hij heeft bovendien een vaardigo en scherpe
pen en versmaadt bij zijn bestrijding geen
ironie, zelfs geen saroasme.
Dat ik hem, ondanks dit alles, aandurf,
evengoed als eenmaal een simpele herders
knaap den weluitgerusten Goliath, kopit
hier vandaan, dat ik als deze vertrouw
te strijden voor een goede zaak
Om met grond' te kunnen pleiten voor
de oprichting, moet voor het minst het
bestaan der behoefte aangetoond worden,
zegt de schrijver terecht.
Is dat mogelijk? vraagt hij daarna.
Ik zo*u hem daarvoor willen verwijzen
naar het uitvoerig rapport van de hceron
Van Doesburgh en Doyer, in 1901 uitgo
bracht, en van de volgende rapporten,
alsmede op de zakelijke verdediging voor
de oprichting in de Raadsvergadering van
13 October van den heer Juta, die na alle
mogelijke voorlichting van derden, einde
lijk zelf er op uitgetrokken is on met over
tuigende cijfers aan de exploitatie, voor
namelijk aan die te Groningen, ontleend,
er ongetwijfeld veel toe heeft bijgedragen,
dat hot voorstel er met zoo'n grooto meer
derheid doorging.
Wil echter de heer v. cL W. dat men
vooraf zal weten, hoeveel en welk ge
bruik er van een nieuwe inrichting zal
worden gemaakt, dan zal men nooit tot
do oprichting van eenige zaak kunnen be
sluiten.
Ik verwijs alweer naar de oprichting
van onze gasfabriek, toen men de goed-
koopepetroleum tegen het nieuwe licht
uitspeelde en er spotliedjes op zong.
Waarlijk als de heer v. d. W. toen had
geleefd en hem had een zelfde geest be
zield als nu, dan zou hij misschien wel
geen spotliederen gedicht en gezongen
hebben, doch evenmin als nu zich met de
oprichting er van hebben voreenigd,. ter-
schillende personen liepen op het perron,
flauw verlicht door de stralen uit de war
gens. Toch had zij nog even tijd om te
zeggen:
„Het was Lightkorse Jerry in het geheel
niet 1"
III.
Hij lachte, toen hij haar ernstig gezicht
je zag, en zij glimlachte terug ten teeken,
dat zij hem wel begreep. Daarop vloog zij
den forschen,opgewonden oom Oasper om
den hals. De oonducteur, eonigen van het
treinpersoneel en een paar passagiers kwar
men naar hem toe. De conducteur was al
lesbehalve vriendelijk.
„Kom, instappen 1" bromde hij. „Wij
kunnen hier niet den geheelen nacht blij
ven wachten."
Do jonge dame keek haastig op, geërgerd
door dit ruwe bevel. Lorry voegde zich bij
den conducteur, hield hem dreigend zijn
vuist voor en riep op een toon, die niet
mis te verstaan was:
„Nu is het mooi genoeg I Als ik nog een
woord van u hoor, zult gij eens wat beie
ven eer het morgenochtend is. Begrepeu
vriend
„En wie is u?" vroeg de conducteur
strijdlustig.
„Dat zult u vroeg genoeg vernemen.
Voortaan zult u wel zoo verstandig wezen
om eerst te weten met wie u spreekt, eer
u den mond open doet. Geen woord meer!"
Grenfall Lorry was niet de president van
de Maatschappij, hij stond er zelfs niet mee
in betrekking, maar zijn toon van gezag
deed den oonducteur toch in een oogenbilk
een anderen toon aanslaan.
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer. Ik
wijl hij thans ook moet erkennen, dat de
ontwikkeling, die dit bedrijf van het jaar
1848 af heeft gekregen, bewondering af
dwingt.
„Het gasverbruik heeft een hoogte be
reikt, die ,men vroeger niet heeft durven
vermoeden", zegt hij.
„Veel minder heeft kunnen aantoonen
en berekenen," voegen wij er aan toe."
En nu zou de heer v. d. W. willen, dat
men dit voor de Electrische Centrale wel
zal kunnen. Dat is ,toch onbillijk, niet
waar
Wat de heer v. d. W. verder over de
ontwikkeling, het productie-vermogen, enz.
van onze gasfabriek mededeelt en van het
gasverbruik, daarmede gaan we grooten-
deels accoord. Ook wij hebben lol over
voor deze exploitatie en dat dezelfde man
nen, die het beheer en de direotie voeren
over d© gasfabriek, straks ook de Electri-
citeitsfabriek zullen drijven, vervult ons te
meer met vertrouwen voor deze zaak.
Wij zijn het volkomen met den schrij
ver eens, dat het productie-vermogen en
'do gasberging der gasTabriek voldocndo
is, al kunnen wij hem niet toegeven, dat
het gasverbruik niet meer beduidend zal
toenemen. De heer Van dor Weid© vergeet
twee factoren, die daartoe in de toekomst
zullen medewerken: do aansluiting van
perceelen buiten de grenzen der gemeente,
wat vooral in den laatsten tijd sterk toe
neemt en waarbij de gemeente zich het
recht voorbehoud het tarief boven het
Leidsche te verhoogen, en het steeds ver-
qieerderd gebruik van gas voor de keukon,
.wat door het tegen zeer billijken prijs ver
krijgbaar stellen van "doelmatige gasfornui
zen door de gasfabriek zeer in de hand
wordt gewerkt. Wanneer de heer Van der
W. in plaats van uitsluitend zijn kennis te
putten uit statistische gegevens, ook eens
had geraadpleegd het voordeel van onze
burgerhuismoeders, zou hij dezen laatsten
factor niet versmaad hebben.
Overigens raad ik den heer Van dor W.
zijn berekeningen nog eens even te herzien.
Daar het betoog op de eerste twee kolom
men echter veilig achterwege had kunnen
blijven, en alleen het bewijs levert dat de
schrijver op dit gebied deskundige is, kan
ik er niet langer bij stil staan.
Het is ook mij duidelijk wat hij aan 't
einde van dit deel concludeert: dat de gas
fabriek ons onder geen omstandigheden in
don steek zaJ laten en dat dus uit d i e n
hoofde een electrische oentrale totaal
overbodig mag worden geacht.
Doch hier loopen onzo wegen uiteen. Niet
aan meer licht, doch aan ander licht
en vooral aan andere drijfkracht voor de
kleine, zeer kleine industrie hebben wij
behoefte. En daarin zal de Electrischo Cen
trale voorzien en ook voor Leiden wprdon
wat zij reeds in het buitenland is gebleken
te zijn: een zaak van groote economische
bet-eekenis.
Eerst 't licht 1 De Leidsohe burgers den
kon er niot aan om naast do gasleiding een
kostbare electrische geleiding te laten aan
leggen. Natuurlijk niet, maar daarop
wordt ook volstrekt niet gerekend. Inte
gendeel,
Behoefte aan ander lioht is er echtor
wel. In do eerste plaats voor het Acade
misch Ziekenhuis en andere ziekenhuizen.
Electrisch lioht vindt meer en meer toepas
sing in de geneeskunde. Men kan er niet
meer buiten. In ons Academisch Ziekenhuis
heeft men reeds een kleine installatie aan
gelegd. Men snakt er echter naar meer.
En als de gemeente langer had gewacht,
zou men zich daar wellicht van beter eleo-
trisoh licht hebben voorzien en do gemeen
te zou later achter het net hebben gevischt.
Maar die bekende en in dezen te prijzen
zuinigheid van het Rijk zal het van de ge
meente voor een prijsje willen hebben, zegt
de beer Van der Weide. Over 's Rijks zui
nigheid zullen we maar geen messen trek
ken, doch hoe iemand, die het Rijk zuinig
prijst, tusschen de regels door onzo
gemeente van geldverspillen verdenken
kan, begrijp ik niet.
Maar ik kan den heer Van der W. gerust
stellen. Nergens heeft het Rijk, gebruik
makend van gemeentelijk electrisch lioht,
op het tarief afgedongen. Zou het dit nu
heb zooveel onaangenaamheden onderweg
geiiad. Ik bedoelde niets kwaads. Die oude
heer beeft gedreigd mij te zullen vermoor
den. Zoo aanstonds baalde hij zijn hor logo
uit zijn zak, en zeide, dat hij, indien ik
niet binnen twee minuten terugkeerde om
zijn nicht te halen, mij zou uitdagen en
doorsteken. Hij heeft mij half gek gemaakt.
Inderdaad, ik begrijp Diet hoe u..."
,,0, jawel, dat is in orde. Laat ons nu
maar afrijden," riep Lorry, die een eindje
achter de jonge dame en haar oom stond.
Hij kwam nog juist bijtijds om haar bij
het instappen te helpen. Zij dankte hem
met een glimlach. Boven aan de treden
stond haar tante, met den beangsten be
diende en do kamenier achter zich. De
oude dame trok haar mee in den coupé,
waar zij haar goed opnam, of haar ook
iets was overkomen.
Lorry en oom Caspar kwamen binnen.
„O, het was zoo wild en opwindend,
tante Yvonne", zeide het meisje met glin
sterende oogen.
Zij stond flink, rechtop met haar handen
in die van tante. Het kleine reishoedje
zat scheef, haar haar was losgegaan en
erg in de war geraakt. Zij kwam Lorry nog
mooier voor dan vroeger.
„Wij reden als de wind. Nooit, nooit
zal ik het vergeten," zeido zij.
„Maar hoe kon -je daar achterblijven,
kind. Vertel mij eens, boe het gebeurd
is. Wij waren doodelijk beangst", zeide
haar tante, half in het Engelsch, half in
het Duitsch.
„Nu niet, lieve tante Yvonne. Kijk mijn
haar eens! Ik zie er uit als een vogelver
schrikker Gelukkige man, wiens haren hem
niet zulke parten kunnen spelen. O
wel doen in Leiden, waar men het laagst
mogelijk tarief denkt in te voeren?
Alleen een felle bestrijder van de Cen
trale sohijnt zoo iets te kunnen gelooven of
hopen.
Verder zal de behoefte naar electrisch
lioht bevredigd worden in academische ge-
Bouwen, sommige winkels, restaurants, fo-
briekeu en enkele openbare pleinen, zooals
de veemarkt.
Maar niet daarvoor in hoofdzaak juich
ik Q'e komst der Centrale toe, al versmaad
ik deze voordeelen niet; do hoofdzaak
is m.i. in het gebruik der electro-motoren
inzonderheid voor de klein-industrie gele
gen.
Wat de schrijver omtrent het voor do
helft belast zijn van do 95 aangesloten gas
motoren zegt, bewijst meer vóór dan togen
het welslagen van de olcctro-motorcn
Want het zijn juist zij, die slechts voor
een deel van den dag drijfkracht noodig
hebben, die daartoe het eerst hun toevlucht
zullen nemen.
De heer v. d. W. verwacht geen toe
name dor klein-industrie. Waarom niet?
Dat zegt hij niet. Maar weet hij dan niot
hoe het in Groningen is gegaan, hij, die
Groningen zoo graag aanhaalt?
Een vergelijking tusschen hot aantal eu
het vermogen der gasmotoren hier ter
stea'e met de op een zelfde tijdstip geno
men overeenkomstige cijfers van oen an
dere stad, welke n a bedoeld tijdstip een
Centrale gebouwd heeft, zal een vrij goe
de maatstaf zijn om hot succes van den
electrc'-motor te Leiden te booordeelen.
Voor deze vergelijking leent Groningen
zich zeer goed en het blijkt dat deze stad
en Leiden in de laatste jaren steeds on
geveer hetzelfde totaal vermogen aan gas
motoren opgesteld hadden; voor beide
bedraagt het thans ruim 500 P. IC.
Maar nu in 1904, dus twee jaren na het
begin der exploitatie Van de Centrale te
Groningen reeds 150 P.K, aan electro-mo-
teïen waren opgesteld, mag men met ro
den verwachten, dat Leiden ook in dat
opzicht niot achtc.- zal blijven.
Vraagt men hoe het komt, dat het aan
tal electro-motoren in zóó korten tijd het
aantal, of beter, het vermogen der gasmo
toren zoo nabij gekomen is, dan mo'et
daarop het antwoord luiden, dïi/b de ge
ringe aanschaffingsprijs, het goedkoope
bedrijf, de gemakkelijke bediening en het
nagenoeg niet voorkomen van reparatie en
onderhoud den electro-motor tot een veel
geschikter werktuig maken voor de kloin-
industricelen dan de gasmotor.
Vandaar ook, dat in vele kleine bedrij
ven, waar men aan de aanschaffing van
een gasmotor niet kan denken, tot do op-
stolling van een elocfcro-motcr is overgo-
gaan. Ik noem o. a. bakkerijen, bierbot-
tolarijen, kappers, slagers, ververs, wijn-
kooperijen, kleine meubelmakerijen en
vmederijen, enz.
Een voorbeeld om aan te toonen, dat
oleotro-motoren vooral daar in aanmerking
komen, waar do bedrijfstijd klein cf do
benooaigde kracht sterk wisselend' is.
Een electro-jnotor van 6 P.K. kost bijv.
kant en klaar opgesteld circa 650 (men
heeft er ook van 80)een gasmotor onge
veer 1350. Loopen ze beide een uur vol-
belast, dan verbruikt de electro-mc'tor aan
stroom c,a. 0.47, de gasmotor 0 a,
0.17 bij aanname van het Leidsche gas-
tarief en hot Groningsche krachttariof
voor electriciteit. Nemen wij nu aan, dat
beide machines slechts korten tijd, bijv.
per jaar 100 uur, in bedrijf zijn en in dien
tijd steeds volbelast loopen, dan wordt
de rekening als volgt:
Eleatromotor. Oasmotor,
Aan ilooirn 100 X rr/ 47 Aan ga»i 100 X 0.17 —f 17
Aan rento cn &f»cbr(]- Aan ronto en aficbr(j-
Tlng 10 pOl, van/OSO f 08 ring 10 pCt.Tan/1350= ƒ135
Totaal kosten per jaar ƒ112 Totaal koiton por jaar 162
Deze eenvoudige berekening geeft ook
rekenschap van het feil, dat electro-mc'to-
ren niet ter vervanging van gasmotoren
worden opgesteld.
Zij is echter voor do gasmotoren nog te
gunstig genomen waar deze aan reparatie
cn onderhoud meer vereischen ©n grootor
ruimte innemen.
Wat do schrijver zegt over qo hooge
Dit was een uitroep van ongerustheid .In
een oogenblik stond zij naast hem, m3t
verschrikte oogen starend naar de bloed
vlekken in zijn hals en zijn gelait.
„Dat is bloed 1" riep zij. „U is gewond 1
Oom Gaspar, Hedrick, gauw I 7org voor
hom; ga dadelijk mee naar mijn coupé,
Minna, zoek windsels l"
Eer hij er iets aan doen kon, had zij
hem meegetrokken naar haar coupé.
„Het is niets, niet meer dan een schram.
Ik kwam met mijn hoofd wat hard tegen
den zijwand van do koets. Doe toch geen
moeite Ik kan mijzelf wel verbinden. Wer
kelijk, het is niets."
„Het is wol wat I Het heeft erg ge
bloed. Ga daar zitten I Nu, Hedrick, haal
ceir beetje water."
Hedrick verdween en was in een oogea
blik terug met een kom water, een spons
en een handdoek, en eer Grenfall recht
wist, wat er gebeurde, waschte de bedien
de zijn hoofd fEf, terwijl de anderen ang
stig toezagen, en de jonge dame zich met
ineengeklemd© handen naar hem toe boog,
om do wond boven zijn oor te onderzoe
ken.
„Het is een leelijke snede," zeide oom
Caspar. „Doet zo u pijn, mijnheer?"
„O, niet erg", antwoorddo Lorry, ge
noeglijk de oogen sluitend. Hij vond alles
even aardig.
„Zou het niet genaaid moeten worden,
oom Caspar?" vroeg het zoete stemmetje
weer.
„Ik denk het niet. Het bloeden heeft
opgehouden. Als mijnheer wil toestaan dat
Hedrick hom het haar wegknipt om er een
pleister op te leggen en dan te verbinden,
dan geloof ik niet, dat de wond hom veel
eischen door B en Ws. aan de intelligente
dor Leidsche Raadsleden gesteld en over 'i
feit, dat het rapport Holleman betreffen
de draai- of gelijkstroom niet is gedrukt,
kan ik, als niet de zaak, die ons bezijj
houdt, zelf rakende, voorbijgaan. Alleen
wil ik zijn uitval op B. en Ws. over het
achterdeurtje wraken. Dat had een man
als do heer Van der Weide niet moeten
zoggen.
Maar wat do heer Van der W. in hot
midden brengt omtrent do vergelijking tus
schen Leiden mot Groningen, mag ik voor
de eer vau onze gemeente niet onweerspro
ken laten.
Groningen ©11 Leiden hebben sleclit3 dit
gemeen, dat zo beide academiesteden zijn,
zegt hij', Laat ik er aan toevoegen, dat bij
deze vergelijking Deidien schitterend uit
komt. Do heer Van der W., die van cijfers
houdt, vergelijke het aantal studenten gd
hoogleer aren, c van beido steden maar
eens.
Maar verder wij kennen dit liedje im
mers wel Groningen is rijk en Loideii
vergelijkenderwijs natuurlijk... arm. Dat
iemand, geen Leidenaar, die zich hier ves
tigde, een fabriek oprichtte en nog drijft,
dio uitnemend rendeert en steeds vooruit
gaat, er zoo over denkt on het uitspreekt,
mag al wonderlijk klinken, treurig is het
eoliter, dat do Leidenaara daarover ook
altijd den mond vol hebben. Leer dat nu
tooh eens af, zou ik mijn stadgenooten wil
len toeroepen. Vergelijk Leiden van voor
30 jaar met het Leiden van nu ou gelooi
in zijn vooruitgang.
Eén voorbeeld: voor een dertig jaar
moest ter aanmoediging om qo hoerenhui
zen op het Noordeindsploin te doen verrij
zen aan den bouwkundige den lieer Van
Lith door de gemeente do bouwgrond gra
tis worden afgestaan. Niemand durfde
toen op eigen risico con hoerenhuis bouwen,
omdat er geen bewoners voor waren. Laai
do heer Van der W. het maar eens nasnuf
felen in oude RoadsverslagCD. Een bouw
ondernemer moest de grond' voor niemen
dal worden geschonken, anders durfde hij
geen heeronliuizon bouwen I
Nu koopen de bouwondernemers den
grond duur; onzo Singels staan vol met
deftige heerenhuizen en zij gaan voor goe-
a'e huur van de hand.
Voor 25 jaar was do Hooge woerd om een
enkele straat te noemen leeg en doodsoh
kom or nu en waardeer er het drukke ver
tier, maar pas op, dat ge er niet overre
den wordt.
Ik moet nu eindigen, want ik mag niet
al te veel plaatsruimte voor een koer ver
gen. De volgende week kom ik echter op
hot stuk van den heer Van der Weide nog
eens terug on zal dan allereerst ook met
oijfors aantoonen don vooruitgang van onzo
gemeente om vervolgens mijn bestrijding
voort te zetten.
Eon senator van hot oude Rome eindigdo
altijd zijn redevoering met: „Oarthagö
moot verwoest worden I" on Carthago -werd
verwoest.
Zoo aal, als wij Leidonaorg doorgaan im
mer te klagen over eigen achteruitgang on
armoede, ook nog zien, dat inderdaad onzo
stad achteruitgaat en tot verval komt.
Leidonaars van ouder tot ouder en in
geburgerde Leidenaars, dat mogon wij
verhoeden I En daarom geen klaagtonen
meer,
Maar: handen uit de mouwen,
Courago en vertrouwen
En wat gezond' verstand I
A ARL ANDERVEEN. Bo vallens M. Kempon
gob. Van LeeuweD Z. P. Vorhago gob. Bosman
D. C. van dor Gaan gob. Van Klaveren D.
W. da JoDg geb. Van Yoon D.
ALFEN. Bevallen: A. Koordos gob. Van 't
Wout D. B. VV. Boot gob. Vau Wingerdon
D. C. A, van der Ent 13raat geb. Bol D.
HAZERSWOUDE. Bovallon: H. van Els wijk
gob. Do Qeldor Z. F. Peters geb. Van Holst D.
W. Brouwer gob. Van Rijssel Z.
Overleden: M. Zonneveld, wed. van G. de
Groot, 67 j.
STOMPWIJK. Bevallen: A. Stejjger gob.
De Groot D.
Ovorledon: W. Veldors, wed. J. Blonk, 82 j.
VEUR. Bevallen: F. van Leeuwen geb.
Hage Z. E. M. van Vliet geb. Oostdam Z.
J. Komijn geb. Van der Zwaan D.
zal hinderen."
De oudo heer sprak langzaam cd zeer
goed Eugolsch.
„Heusch, oom, is het niet van or,ist:gf>n
aard
„Neen, neon", viel Grenfall Lorvy in.
„Ik wist heel goed, dat het maar een klei
nigheid was. Een Amerikaansch hoofd kan
heel wat verdragen. Laat mij naar mijn
eigen ooupó gaan, en over tien minuten
sta ik kant en klaar weer voor u."
„U moet Hedrick uw hoofd laten ver
binden," hield zij vol. „Ga met mijnheer
meo, Hedriok."
Grenfall stond on begaf zioh naar zijn
coupé, gevolgd door Hedriok.
„Ik hoop niet, dat u zich op dien woes-
ten rit bozeerd heoft," zeido hij, half vra
gend, terwijl hij nog even in den doorgang
bleef staan.
„Ik zou overdekt geweest zijn mot bui
len, kneuzingen en wonden, zonder iemands
goede zorg", zeide zij, even blozend, maar
hem onafgewend in do oogen kijkend,
„Komt u in den restauratiewagen bij ons?
Ik zal voor eon plaats aan onze tafel zor
gen".
„Heel graag. U is wei vriendelijk. Ik
kom bij u zoodra ik toonbaar ben."
„Hot zal ons een oer zijn, mijnheer," zei
do de oudo heer, dooh op een toon, die
Grenfall deed begrijpen, dat de eer aan
hem was. Talite Yvonne glimlachte vrien
delijk en hij ging heen.
(WoYdi wrvolffd.)