No. 14181 LËIDSCH DACBL AD.Z ATËRDAC 17 MAART. - VIERDE BLAD. Anno 1906 FEUILLETON. De Prinses- Burgerlijke Stand. Verhoogde subsidie voor „Kennis is Klacht." needs is dcor ons in het kort gemeld, lat tiaar aanleiding van de in haar han- fclen gestelde circulaire van de Vereenigtng l,Kennis is llaoht," ter fine van prae- 'advies, de Kamer van Koophandel en [Fabrieken aan B. en We. heeft medege- jjeeld, dat zij met belangstelling daarvan (kennis nam. Immers het komt der Kamer voor dat, .waar voor het Handelsonderwijs nagenoeg iiiets is gedaan en, voor zoover bekend as ook niets wordt ter hand genomen, het 'streven van bovengenoemde Yereeniging pehoort te worden aangemoedigd en kracht dadig gesteund. Want het is van algemeene bekendheid, jdat doze VeTeeniging is geboren en ont staan door den drang der omstandigheden eil dat haar oprichters, die het gejnisaan handelsonderwijs het meest gevoelden, vdaarom getracht hebben in het gemis 'daaraan te voorzien. Wat met bescheiden middelen verkre gen .werd, is boven allen lof verheven en 'dat de Vereeniging tracht het onderwijs •uit te breiden en degelijker to maken en ^daardoor blijk geeft niet aan zelfover schatting te lijden, te gevoelen, dat er ,'groote tekortkomingen zijn en zich van oen toestand volkomen rekenschap geeft, is zeer te prijzen. Het i9 B. en Ws. bekend, dat do Ka mer van Koophandel en Fabrieken meer malen aangedrongen heeft, dat van ge- Wccntewege handelsonderwijs gegeven zou {worden en dat de laatste aangewende po gingen daartoe i.'tsluitend hebben aan leiding gegeven een zeer lijvig dossier sar Wen te stellen, zonder dat een en ander jevenwel tot eenig resultaat heeft geleid. Het voorstel door „Kennis h Macht" {thans gedaan, is, volgens de Kamer van 'Koophandel en Fabrieken, een stap op 'den goeden weg en, hoewel niet geheel af- 'doende, zal toch ccn bevredigende oplos sing van het vraagstuk kunnen gevondeu .worden; de Vereeniging toch stelt zich jvoor het aantal lesuren en leervakken uit !to breiden, waaraan gepaard- zou gaan een geringe verhooging van de bescheiden Jbelooning van het onderwijzend personeel. (Een en ander heeft de onverdeelde in stemming der Kamer. Van de door ,,Kennis is Macht" mgo- 'diende begrootingen (voorstellen) komt der Kamer die het meest gewenscht voor iot uitvoering te brengen, waarbij als nieuwe vakken machine-schrijven, steno grafie en handelsaardrijkskunde in het leerplan worden opgenomen, welke vakken 'ibij deugdelijk handelsonderwijs tegenwoor dig uiet gemist kunnen worden. Evenwel zou de Kamer willen adviseeren in afdceling B. het onderwijs in de Neder- iandsche taal op twee uur in de week te 'stellen, Wiaardoor het begrooting6cijfer W©1 is waar met 60 zou verhoogd wor den, doch de praktijk heeft doen zien, dat 'aan de beoefening der moedertaal niet t e jyeel aandacht kan geschonken worden; •ja zelfs zou de Kamer gaarne een bepo- ling zien opgenomen, waarbij voor hen, «die zich aanmelden voor een vreemde taal, 'het bijwonen der les in Nederlandsch ,yerplichtend werd gesteld, tenzij 'de onderwijzer op grond van voldoende kennis daarvan dispensatie verleent, een £n ander althans zoo die bepaling niet (reeds mocht bestaan. Dat de Kamer de voorkeur geeft aan ge noemde begrooting boven de andere voor- stollen, vindt haar oorzaak daarin, dat zij twee lesuren per week voor do verschil lende vakken ro'or kinderen van 13 tot '16 jaren, ook met het oog op den tijd van ,'den dag, waarop het onderwijs gegeven ({wordt, niet aanbevelenswaard acht. Volgens oo in bedoelde ingediende be grooting zoude het nadeelig saldo bedra gen 2000, waarbij de Kamer zich nog [denkt een uur Nederlandsch a 60, te zamen 2060. Neemt alzoo de gemeente het geheelo üadeelig saldo' voor haar rekening, dan „Hoe kan ik u danken?" riep zij, op nieuw zijn arm grijpend. Weer legde hij zijn hand op de haro en 'hield die zachtjes vast. ,,Ik wou, dat ik nog duizendmaal meer (voor u kon doen," zeide hij, terwijl haar ^Verwarde haren zijn gelaat aanraakten. '»,Ahal de lichten van de stad 1" riep hij lèen oogenblik daarna. „Kijk maar!" Hij hield haar zoo, dat zij door het ram- jnolendo raampje kon zien. Vlak bij, hoo- jger op, straalden tal Van lichtjes in de duisternis. Eer zij nog recht begrepen, hoe dicht zij ,bij het licht waren, begonnen de paarden Langzamer te loopen, on stonden weldra >til. De vreeselijke tocht was voorbij. „De trein! de trein!" riep zij in verruk king. „Hier, aan don anderen kant. Den XHemel zij dankl" Hij kon niet spreken door den blijden J trots, waarvan zijn hart vervuld was. Het ('portier werd opengedaan en Lighthorse pJerry schreeuwde „Wij zijn er! Ik heb het hem geleverd 1" „Dat geloof ik ook 1" riep Grenfall, die ^uitstapte en haar zachtjes meetrok. „Hier kjzijn je tien dollars." „Ik zal jo ook wat sturen, goede man," 'riep de dame. „Hoe is je ad'res, gauv. „William Perkins, O t Wost^ Virgin ia, ^nevrouw. Lorry trok haar mee naar den treint Ver zou, waar de subsidie thans 250 bedraagt, een' bedrag van 2310 voor het beoogde doel gevorderd worden. De Kamer acht het een hoogst gelukkig verschijnsel, dat uit allerlei klassen der burgerij, zonder onderscheid van staatkun dige of godsdienstige gezindheid, jonge menschen van beiderlei kunne het onder wijs der Vereeniging volgen en acht daar om de gelden uit de gemeentekas aan de ze inrichting te besteden, ten yolle ver antwoord. Zelfs al wil de Kamer niet ont kennen, dat een sprong van f 250 tot f 2310 zeer belangrijk is, meent zij tooh met eenparigheid van stemmen te mogen adviseeren bij den Gemeenteraad een voorstel in dien geest en van deze strek king voor te leggen., Brieven van een Leidenaar. cxxx. Ik wil in dezen brief nog eens terugko men op de bezwaren tegen de Electrischo Centrale ingebracht door den heer J. H. G. van der Weide in zijn uitvoerig inge zonden artikel in deze courant van 28 Fe bruari j.l. Zegt men dat dit nu mosterd na den maaltijd is, dan antwoord ik er op, dat dit ook getuigd kan werden van het stuk van den heer Van der W. zelf, om dat reeds in Ootober 1904 tot de oprich ting is besloten. Alleen dus tot stijving der oppositie tegen de nieuwe inrichting, tot aankweeking van verzet, kon dat arti kel dienen, ofschoon het wol niet met deze bedoeling zal geschreven zijn, maar daar- opi moet deze brief dienen om die opposi tie te bezweren. In mijn vorigen brief heb ik dit in meer algemeene termen gedaan en ik dank voor de bewijzen van waardeering, die ik daar voor van geachte stadgenooten ontving, waarvan één voor mijn brief een „bravo 1" over heeft, en al te optimistisch meent, dat ik „het kleingeestig gedoe van al die mopperaars voor goed tct zwijgen heb ge bracht". Trouwens ik erken, de heer Van der W. is niet maar een mopperaar. Als oud-di recteur van een gasfabriek en als indus trieel beschikt hij over een placht van cij fers en gegevens en kon hij zic.i beter dan menigeen in zijn ondorw erp inwerken hij heeft bovendien een vaardigo en scherpe pen en versmaadt bij zijn bestrijding geen ironie, zelfs geen saroasme. Dat ik hem, ondanks dit alles, aandurf, evengoed als eenmaal een simpele herders knaap den weluitgerusten Goliath, kopit hier vandaan, dat ik als deze vertrouw te strijden voor een goede zaak Om met grond' te kunnen pleiten voor de oprichting, moet voor het minst het bestaan der behoefte aangetoond worden, zegt de schrijver terecht. Is dat mogelijk? vraagt hij daarna. Ik zo*u hem daarvoor willen verwijzen naar het uitvoerig rapport van de hceron Van Doesburgh en Doyer, in 1901 uitgo bracht, en van de volgende rapporten, alsmede op de zakelijke verdediging voor de oprichting in de Raadsvergadering van 13 October van den heer Juta, die na alle mogelijke voorlichting van derden, einde lijk zelf er op uitgetrokken is on met over tuigende cijfers aan de exploitatie, voor namelijk aan die te Groningen, ontleend, er ongetwijfeld veel toe heeft bijgedragen, dat hot voorstel er met zoo'n grooto meer derheid doorging. Wil echter de heer v. cL W. dat men vooraf zal weten, hoeveel en welk ge bruik er van een nieuwe inrichting zal worden gemaakt, dan zal men nooit tot do oprichting van eenige zaak kunnen be sluiten. Ik verwijs alweer naar de oprichting van onze gasfabriek, toen men de goed- koopepetroleum tegen het nieuwe licht uitspeelde en er spotliedjes op zong. Waarlijk als de heer v. d. W. toen had geleefd en hem had een zelfde geest be zield als nu, dan zou hij misschien wel geen spotliederen gedicht en gezongen hebben, doch evenmin als nu zich met de oprichting er van hebben voreenigd,. ter- schillende personen liepen op het perron, flauw verlicht door de stralen uit de war gens. Toch had zij nog even tijd om te zeggen: „Het was Lightkorse Jerry in het geheel niet 1" III. Hij lachte, toen hij haar ernstig gezicht je zag, en zij glimlachte terug ten teeken, dat zij hem wel begreep. Daarop vloog zij den forschen,opgewonden oom Oasper om den hals. De oonducteur, eonigen van het treinpersoneel en een paar passagiers kwar men naar hem toe. De conducteur was al lesbehalve vriendelijk. „Kom, instappen 1" bromde hij. „Wij kunnen hier niet den geheelen nacht blij ven wachten." Do jonge dame keek haastig op, geërgerd door dit ruwe bevel. Lorry voegde zich bij den conducteur, hield hem dreigend zijn vuist voor en riep op een toon, die niet mis te verstaan was: „Nu is het mooi genoeg I Als ik nog een woord van u hoor, zult gij eens wat beie ven eer het morgenochtend is. Begrepeu vriend „En wie is u?" vroeg de conducteur strijdlustig. „Dat zult u vroeg genoeg vernemen. Voortaan zult u wel zoo verstandig wezen om eerst te weten met wie u spreekt, eer u den mond open doet. Geen woord meer!" Grenfall Lorry was niet de president van de Maatschappij, hij stond er zelfs niet mee in betrekking, maar zijn toon van gezag deed den oonducteur toch in een oogenbilk een anderen toon aanslaan. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer. Ik wijl hij thans ook moet erkennen, dat de ontwikkeling, die dit bedrijf van het jaar 1848 af heeft gekregen, bewondering af dwingt. „Het gasverbruik heeft een hoogte be reikt, die ,men vroeger niet heeft durven vermoeden", zegt hij. „Veel minder heeft kunnen aantoonen en berekenen," voegen wij er aan toe." En nu zou de heer v. d. W. willen, dat men dit voor de Electrische Centrale wel zal kunnen. Dat is ,toch onbillijk, niet waar Wat de heer v. d. W. verder over de ontwikkeling, het productie-vermogen, enz. van onze gasfabriek mededeelt en van het gasverbruik, daarmede gaan we grooten- deels accoord. Ook wij hebben lol over voor deze exploitatie en dat dezelfde man nen, die het beheer en de direotie voeren over d© gasfabriek, straks ook de Electri- citeitsfabriek zullen drijven, vervult ons te meer met vertrouwen voor deze zaak. Wij zijn het volkomen met den schrij ver eens, dat het productie-vermogen en 'do gasberging der gasTabriek voldocndo is, al kunnen wij hem niet toegeven, dat het gasverbruik niet meer beduidend zal toenemen. De heer Van dor Weid© vergeet twee factoren, die daartoe in de toekomst zullen medewerken: do aansluiting van perceelen buiten de grenzen der gemeente, wat vooral in den laatsten tijd sterk toe neemt en waarbij de gemeente zich het recht voorbehoud het tarief boven het Leidsche te verhoogen, en het steeds ver- qieerderd gebruik van gas voor de keukon, .wat door het tegen zeer billijken prijs ver krijgbaar stellen van "doelmatige gasfornui zen door de gasfabriek zeer in de hand wordt gewerkt. Wanneer de heer Van der W. in plaats van uitsluitend zijn kennis te putten uit statistische gegevens, ook eens had geraadpleegd het voordeel van onze burgerhuismoeders, zou hij dezen laatsten factor niet versmaad hebben. Overigens raad ik den heer Van dor W. zijn berekeningen nog eens even te herzien. Daar het betoog op de eerste twee kolom men echter veilig achterwege had kunnen blijven, en alleen het bewijs levert dat de schrijver op dit gebied deskundige is, kan ik er niet langer bij stil staan. Het is ook mij duidelijk wat hij aan 't einde van dit deel concludeert: dat de gas fabriek ons onder geen omstandigheden in don steek zaJ laten en dat dus uit d i e n hoofde een electrische oentrale totaal overbodig mag worden geacht. Doch hier loopen onzo wegen uiteen. Niet aan meer licht, doch aan ander licht en vooral aan andere drijfkracht voor de kleine, zeer kleine industrie hebben wij behoefte. En daarin zal de Electrischo Cen trale voorzien en ook voor Leiden wprdon wat zij reeds in het buitenland is gebleken te zijn: een zaak van groote economische bet-eekenis. Eerst 't licht 1 De Leidsohe burgers den kon er niot aan om naast do gasleiding een kostbare electrische geleiding te laten aan leggen. Natuurlijk niet, maar daarop wordt ook volstrekt niet gerekend. Inte gendeel, Behoefte aan ander lioht is er echtor wel. In do eerste plaats voor het Acade misch Ziekenhuis en andere ziekenhuizen. Electrisch lioht vindt meer en meer toepas sing in de geneeskunde. Men kan er niet meer buiten. In ons Academisch Ziekenhuis heeft men reeds een kleine installatie aan gelegd. Men snakt er echter naar meer. En als de gemeente langer had gewacht, zou men zich daar wellicht van beter eleo- trisoh licht hebben voorzien en do gemeen te zou later achter het net hebben gevischt. Maar die bekende en in dezen te prijzen zuinigheid van het Rijk zal het van de ge meente voor een prijsje willen hebben, zegt de beer Van der Weide. Over 's Rijks zui nigheid zullen we maar geen messen trek ken, doch hoe iemand, die het Rijk zuinig prijst, tusschen de regels door onzo gemeente van geldverspillen verdenken kan, begrijp ik niet. Maar ik kan den heer Van der W. gerust stellen. Nergens heeft het Rijk, gebruik makend van gemeentelijk electrisch lioht, op het tarief afgedongen. Zou het dit nu heb zooveel onaangenaamheden onderweg geiiad. Ik bedoelde niets kwaads. Die oude heer beeft gedreigd mij te zullen vermoor den. Zoo aanstonds baalde hij zijn hor logo uit zijn zak, en zeide, dat hij, indien ik niet binnen twee minuten terugkeerde om zijn nicht te halen, mij zou uitdagen en doorsteken. Hij heeft mij half gek gemaakt. Inderdaad, ik begrijp Diet hoe u..." ,,0, jawel, dat is in orde. Laat ons nu maar afrijden," riep Lorry, die een eindje achter de jonge dame en haar oom stond. Hij kwam nog juist bijtijds om haar bij het instappen te helpen. Zij dankte hem met een glimlach. Boven aan de treden stond haar tante, met den beangsten be diende en do kamenier achter zich. De oude dame trok haar mee in den coupé, waar zij haar goed opnam, of haar ook iets was overkomen. Lorry en oom Caspar kwamen binnen. „O, het was zoo wild en opwindend, tante Yvonne", zeide het meisje met glin sterende oogen. Zij stond flink, rechtop met haar handen in die van tante. Het kleine reishoedje zat scheef, haar haar was losgegaan en erg in de war geraakt. Zij kwam Lorry nog mooier voor dan vroeger. „Wij reden als de wind. Nooit, nooit zal ik het vergeten," zeido zij. „Maar hoe kon -je daar achterblijven, kind. Vertel mij eens, boe het gebeurd is. Wij waren doodelijk beangst", zeide haar tante, half in het Engelsch, half in het Duitsch. „Nu niet, lieve tante Yvonne. Kijk mijn haar eens! Ik zie er uit als een vogelver schrikker Gelukkige man, wiens haren hem niet zulke parten kunnen spelen. O wel doen in Leiden, waar men het laagst mogelijk tarief denkt in te voeren? Alleen een felle bestrijder van de Cen trale sohijnt zoo iets te kunnen gelooven of hopen. Verder zal de behoefte naar electrisch lioht bevredigd worden in academische ge- Bouwen, sommige winkels, restaurants, fo- briekeu en enkele openbare pleinen, zooals de veemarkt. Maar niet daarvoor in hoofdzaak juich ik Q'e komst der Centrale toe, al versmaad ik deze voordeelen niet; do hoofdzaak is m.i. in het gebruik der electro-motoren inzonderheid voor de klein-industrie gele gen. Wat de schrijver omtrent het voor do helft belast zijn van do 95 aangesloten gas motoren zegt, bewijst meer vóór dan togen het welslagen van de olcctro-motorcn Want het zijn juist zij, die slechts voor een deel van den dag drijfkracht noodig hebben, die daartoe het eerst hun toevlucht zullen nemen. De heer v. d. W. verwacht geen toe name dor klein-industrie. Waarom niet? Dat zegt hij niet. Maar weet hij dan niot hoe het in Groningen is gegaan, hij, die Groningen zoo graag aanhaalt? Een vergelijking tusschen hot aantal eu het vermogen der gasmotoren hier ter stea'e met de op een zelfde tijdstip geno men overeenkomstige cijfers van oen an dere stad, welke n a bedoeld tijdstip een Centrale gebouwd heeft, zal een vrij goe de maatstaf zijn om hot succes van den electrc'-motor te Leiden te booordeelen. Voor deze vergelijking leent Groningen zich zeer goed en het blijkt dat deze stad en Leiden in de laatste jaren steeds on geveer hetzelfde totaal vermogen aan gas motoren opgesteld hadden; voor beide bedraagt het thans ruim 500 P. IC. Maar nu in 1904, dus twee jaren na het begin der exploitatie Van de Centrale te Groningen reeds 150 P.K, aan electro-mo- teïen waren opgesteld, mag men met ro den verwachten, dat Leiden ook in dat opzicht niot achtc.- zal blijven. Vraagt men hoe het komt, dat het aan tal electro-motoren in zóó korten tijd het aantal, of beter, het vermogen der gasmo toren zoo nabij gekomen is, dan mo'et daarop het antwoord luiden, dïi/b de ge ringe aanschaffingsprijs, het goedkoope bedrijf, de gemakkelijke bediening en het nagenoeg niet voorkomen van reparatie en onderhoud den electro-motor tot een veel geschikter werktuig maken voor de kloin- industricelen dan de gasmotor. Vandaar ook, dat in vele kleine bedrij ven, waar men aan de aanschaffing van een gasmotor niet kan denken, tot do op- stolling van een elocfcro-motcr is overgo- gaan. Ik noem o. a. bakkerijen, bierbot- tolarijen, kappers, slagers, ververs, wijn- kooperijen, kleine meubelmakerijen en vmederijen, enz. Een voorbeeld om aan te toonen, dat oleotro-motoren vooral daar in aanmerking komen, waar do bedrijfstijd klein cf do benooaigde kracht sterk wisselend' is. Een electro-jnotor van 6 P.K. kost bijv. kant en klaar opgesteld circa 650 (men heeft er ook van 80)een gasmotor onge veer 1350. Loopen ze beide een uur vol- belast, dan verbruikt de electro-mc'tor aan stroom c,a. 0.47, de gasmotor 0 a, 0.17 bij aanname van het Leidsche gas- tarief en hot Groningsche krachttariof voor electriciteit. Nemen wij nu aan, dat beide machines slechts korten tijd, bijv. per jaar 100 uur, in bedrijf zijn en in dien tijd steeds volbelast loopen, dan wordt de rekening als volgt: Eleatromotor. Oasmotor, Aan ilooirn 100 X rr/ 47 Aan ga»i 100 X 0.17 —f 17 Aan rento cn &f»cbr(]- Aan ronto en aficbr(j- Tlng 10 pOl, van/OSO f 08 ring 10 pCt.Tan/1350= ƒ135 Totaal kosten per jaar ƒ112 Totaal koiton por jaar 162 Deze eenvoudige berekening geeft ook rekenschap van het feil, dat electro-mc'to- ren niet ter vervanging van gasmotoren worden opgesteld. Zij is echter voor do gasmotoren nog te gunstig genomen waar deze aan reparatie cn onderhoud meer vereischen ©n grootor ruimte innemen. Wat do schrijver zegt over qo hooge Dit was een uitroep van ongerustheid .In een oogenblik stond zij naast hem, m3t verschrikte oogen starend naar de bloed vlekken in zijn hals en zijn gelait. „Dat is bloed 1" riep zij. „U is gewond 1 Oom Gaspar, Hedrick, gauw I 7org voor hom; ga dadelijk mee naar mijn coupé, Minna, zoek windsels l" Eer hij er iets aan doen kon, had zij hem meegetrokken naar haar coupé. „Het is niets, niet meer dan een schram. Ik kwam met mijn hoofd wat hard tegen den zijwand van do koets. Doe toch geen moeite Ik kan mijzelf wel verbinden. Wer kelijk, het is niets." „Het is wol wat I Het heeft erg ge bloed. Ga daar zitten I Nu, Hedrick, haal ceir beetje water." Hedrick verdween en was in een oogea blik terug met een kom water, een spons en een handdoek, en eer Grenfall recht wist, wat er gebeurde, waschte de bedien de zijn hoofd fEf, terwijl de anderen ang stig toezagen, en de jonge dame zich met ineengeklemd© handen naar hem toe boog, om do wond boven zijn oor te onderzoe ken. „Het is een leelijke snede," zeide oom Caspar. „Doet zo u pijn, mijnheer?" „O, niet erg", antwoorddo Lorry, ge noeglijk de oogen sluitend. Hij vond alles even aardig. „Zou het niet genaaid moeten worden, oom Caspar?" vroeg het zoete stemmetje weer. „Ik denk het niet. Het bloeden heeft opgehouden. Als mijnheer wil toestaan dat Hedrick hom het haar wegknipt om er een pleister op te leggen en dan te verbinden, dan geloof ik niet, dat de wond hom veel eischen door B en Ws. aan de intelligente dor Leidsche Raadsleden gesteld en over 'i feit, dat het rapport Holleman betreffen de draai- of gelijkstroom niet is gedrukt, kan ik, als niet de zaak, die ons bezijj houdt, zelf rakende, voorbijgaan. Alleen wil ik zijn uitval op B. en Ws. over het achterdeurtje wraken. Dat had een man als do heer Van der Weide niet moeten zoggen. Maar wat do heer Van der W. in hot midden brengt omtrent do vergelijking tus schen Leiden mot Groningen, mag ik voor de eer vau onze gemeente niet onweerspro ken laten. Groningen ©11 Leiden hebben sleclit3 dit gemeen, dat zo beide academiesteden zijn, zegt hij', Laat ik er aan toevoegen, dat bij deze vergelijking Deidien schitterend uit komt. Do heer Van der W., die van cijfers houdt, vergelijke het aantal studenten gd hoogleer aren, c van beido steden maar eens. Maar verder wij kennen dit liedje im mers wel Groningen is rijk en Loideii vergelijkenderwijs natuurlijk... arm. Dat iemand, geen Leidenaar, die zich hier ves tigde, een fabriek oprichtte en nog drijft, dio uitnemend rendeert en steeds vooruit gaat, er zoo over denkt on het uitspreekt, mag al wonderlijk klinken, treurig is het eoliter, dat do Leidenaara daarover ook altijd den mond vol hebben. Leer dat nu tooh eens af, zou ik mijn stadgenooten wil len toeroepen. Vergelijk Leiden van voor 30 jaar met het Leiden van nu ou gelooi in zijn vooruitgang. Eén voorbeeld: voor een dertig jaar moest ter aanmoediging om qo hoerenhui zen op het Noordeindsploin te doen verrij zen aan den bouwkundige den lieer Van Lith door de gemeente do bouwgrond gra tis worden afgestaan. Niemand durfde toen op eigen risico con hoerenhuis bouwen, omdat er geen bewoners voor waren. Laai do heer Van der W. het maar eens nasnuf felen in oude RoadsverslagCD. Een bouw ondernemer moest de grond' voor niemen dal worden geschonken, anders durfde hij geen heeronliuizon bouwen I Nu koopen de bouwondernemers den grond duur; onzo Singels staan vol met deftige heerenhuizen en zij gaan voor goe- a'e huur van de hand. Voor 25 jaar was do Hooge woerd om een enkele straat te noemen leeg en doodsoh kom or nu en waardeer er het drukke ver tier, maar pas op, dat ge er niet overre den wordt. Ik moet nu eindigen, want ik mag niet al te veel plaatsruimte voor een koer ver gen. De volgende week kom ik echter op hot stuk van den heer Van der Weide nog eens terug on zal dan allereerst ook met oijfors aantoonen don vooruitgang van onzo gemeente om vervolgens mijn bestrijding voort te zetten. Eon senator van hot oude Rome eindigdo altijd zijn redevoering met: „Oarthagö moot verwoest worden I" on Carthago -werd verwoest. Zoo aal, als wij Leidonaorg doorgaan im mer te klagen over eigen achteruitgang on armoede, ook nog zien, dat inderdaad onzo stad achteruitgaat en tot verval komt. Leidonaars van ouder tot ouder en in geburgerde Leidenaars, dat mogon wij verhoeden I En daarom geen klaagtonen meer, Maar: handen uit de mouwen, Courago en vertrouwen En wat gezond' verstand I A ARL ANDERVEEN. Bo vallens M. Kempon gob. Van LeeuweD Z. P. Vorhago gob. Bosman D. C. van dor Gaan gob. Van Klaveren D. W. da JoDg geb. Van Yoon D. ALFEN. Bevallen: A. Koordos gob. Van 't Wout D. B. VV. Boot gob. Vau Wingerdon D. C. A, van der Ent 13raat geb. Bol D. HAZERSWOUDE. Bovallon: H. van Els wijk gob. Do Qeldor Z. F. Peters geb. Van Holst D. W. Brouwer gob. Van Rijssel Z. Overleden: M. Zonneveld, wed. van G. de Groot, 67 j. STOMPWIJK. Bevallen: A. Stejjger gob. De Groot D. Ovorledon: W. Veldors, wed. J. Blonk, 82 j. VEUR. Bevallen: F. van Leeuwen geb. Hage Z. E. M. van Vliet geb. Oostdam Z. J. Komijn geb. Van der Zwaan D. zal hinderen." De oudo heer sprak langzaam cd zeer goed Eugolsch. „Heusch, oom, is het niet van or,ist:gf>n aard „Neen, neon", viel Grenfall Lorvy in. „Ik wist heel goed, dat het maar een klei nigheid was. Een Amerikaansch hoofd kan heel wat verdragen. Laat mij naar mijn eigen ooupó gaan, en over tien minuten sta ik kant en klaar weer voor u." „U moet Hedrick uw hoofd laten ver binden," hield zij vol. „Ga met mijnheer meo, Hedriok." Grenfall stond on begaf zioh naar zijn coupé, gevolgd door Hedriok. „Ik hoop niet, dat u zich op dien woes- ten rit bozeerd heoft," zeido hij, half vra gend, terwijl hij nog even in den doorgang bleef staan. „Ik zou overdekt geweest zijn mot bui len, kneuzingen en wonden, zonder iemands goede zorg", zeide zij, even blozend, maar hem onafgewend in do oogen kijkend, „Komt u in den restauratiewagen bij ons? Ik zal voor eon plaats aan onze tafel zor gen". „Heel graag. U is wei vriendelijk. Ik kom bij u zoodra ik toonbaar ben." „Hot zal ons een oer zijn, mijnheer," zei do de oudo heer, dooh op een toon, die Grenfall deed begrijpen, dat de eer aan hem was. Talite Yvonne glimlachte vrien delijk en hij ging heen. (WoYdi wrvolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 13