LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 14 MAART. TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON,
3D© Prinses.
No. 14128.
Anno 19i6
„H et Centrum" meent, dat de ne
derlaag dor sociaal-democra
ten in de K a m o r, bij de behandeling
van het arbeidscontract, .verle
den Donderaag reeds aangevangen, Vrij
dag volkomen is geworden.
Na herinnerd te hebben aan de verdien
de afstraffing door de heeren Van Nispen
en Drucker, gaat het blad voort:
„Werkelijk, het was een formeele afta
keling.
En do poovere houding der socialisten
kwam zoo mogelijk nog scherper uit, toen
de lieer Troelstra het woord nam, om te
.verklaren, dat de agitatie bad moeten op
houden, toen het gewijzigd ontwerp yer-
»cbeoD.
Dio verklaring wekte opzien.
Terecht.
Men weet, dat alleen de heer Schaper
den mood had openlijk tegen het voort
zetten der agitatie te waarschuwen, en
dat hem daarover ook in „Hot Volk"
de lee gelezen werd.
Thans komt do heer Troelstra; getuigen
in z ij n zin.
Thans tracht men hot t© doen voorko
men, alsof de partij in de Kamer met die
ganscho agitatie niets te maken hcoft ge
had.
Thans nu niet langer te loochenen
valt en het zonneklaar wordt voor geheel
het land, dat dezo regeling der arbeids
overeenkomst den werklieden aanmerke
lijke voordcelen bezorgt haalt meü op
jammerlijke wijze bakzeil
Droeviger figuur is moeilijk denkbaar en
'treuriger aftocht ia wel zelden door een
partij gemaakt.
De waarlijk denkende arbeiders kunnen
thans opnieuw en werkelijk niet voor do
eerste maal beoordeelen, welko „waar-
do" zij mogen hechten aan do „agita
tie" der S.-D. A.-P. eD de beweringen
yan haar oomités I
In een prachtige improvisatïo aldus
„De Nieuw o Courant" heeft de
heer Van NispeD boel het minne gedoe
(van het agitatie-comité) nog eens op de
knak gesteld. Een redevoering als van
den Nijmeegschcn afgevaardigde is een
goed werk. VeleD, die uit laksheid of mo
dezucht voor do immoraliteit der sociaal-
democratie de oogen sluiten, kan zij tot
nadenken stemmen. Maar waarschijn
lijk was dit trouwens ook de bedoeling
niet zij mist <ie kracht om socialisti
sche Kamorleden zelf t© corrigeeren.
Dit laatste vermag de heer Drucker wèl.
iWanfc ccn der eerste beginselen van de
socialistische geloofsleer is, dat het pro
letariaat een eigen moraal heeft, .waar
uit volgt, dat de nobele verontwaardiging
van een eerlijk man over hetgeen wij ze
delijk minderwaardig noemen, hen koud
laat. Geheel anders wordt echter do zaak,
wanneer men dezen intellectueels van de
slechtste soort onkunde verwijt. Do ten
lastelegging van intellectueele tekort
komingen treft deze heeren, prat als geen
ander politieke partij op de zoogenaamde
.wetenschappelijke grondslagen van hun
stelsel, vastgegroeid in de overtuiging, dat
feitenkennis omtrent arbeidsverhoudingen
hun monopolie is, als een zweepslag.
Het ongeluk nu heeft gewild, dat, niet
eens, maar herhaaldelijk, de heer Tak
zijn volslagen onkunde op het gebied van
arbeids-privaatrecht heeft Llootgelegd. In
zijn repliek en ziedaar de groot© ver
dienste van dezo redevoering heeft de
heer Druoker het nóg eens aangetoond.
De heer Tak meent do „Nieuwe
Kotterdamsche Courant" zal
ïm voorloopig den heer Drucker wel met
vrede laten. Tegen den scherpzinnigen
Groningschen afgevaardigde is het ook
kwaad strijden xiij heeft alle feiten en
literatuur in zijn hoofd, kent al wat over
het onderwerp gezegd en geschreven is,
sn heeft het onmiddellijk bij de hand.
Men kan hem niet met een groot woord
of eeD verkeerd citaat uit het veld slaan,
of hij pakt u aanstonds aan en roept u,
nog vóór gij uitgesproken zijt, toe, dat
ge mis zijtdat ge deze of gene vreemde wet
niet kent, blijkbaar 't jongste geschrift ever
de kwestie niet hebt gelezen, dat ge aan
haalt uit 'n rede van Mei, terwijl ge er een
uit Februari hebben moet. De heer Tak
zal bemerkt hebben, dat liij voortaan te
genover den Leidschen hoogleeraar op 'zijn
tellen hoeft t© passen. Voor heden droop
hij af.
En zelfs de heer Troelstra, die anders
nog wel eens in het tweede gelid in het
vuur komt, als de eerste linie het al te be
nauwd begint te krijgen, .waagdo zich
niet aan een voortz: mg van den strijd.
Integendeel, hij blies volkomen retireer©n.
Het ,Ha n d e 1 s b la d" schrijft
De totaal-indruk van iemand, die onbe
vangen poogt te oordeelen, kan, dunkt
ons, geen andere zijn dan dat do sociaal
democraten in en buiten de Kamer uit
deze discussie moreel gehavend to voor
schijn komen.
Buiten maar ook in do Kamer.
Want de socialistische Kamerclub heeft,
door niet, gelijk haar lid, de heer Schaper
deed, bijtijds zich openlijk tegen de over
dreven en kwaadaardige agitatie te ver
zetten, zichzelve la suite" van het agi
tatie-comité geplaatst. Het helpt niet, of
zij nu, achteraf, zich daarvan los wil ma
ken. Zij heeft dezelfde fout begaan als in
1903, toen zij niet den moed had om zich
vierkant te verzetten tegen de tweede sta
king, hoewel ze het gevaar voor de arbei
ders daarvan wel inzag. Thans heeft zij
een tweede, harde les ontvangen.
Zoolang de sociaal-democratische leiders
niet den moed hebben tegen rockelooze
agitatoren vierkant zich te verzetten, zul
len zij er zioh niet over mogen beklagen,
dat zij, in en buiten do Kamer, mede
schuldig worden gesteld oaD wat die agi
tatoren misdoen.
In do Kamer zullen zij dan nog wel eens
meer van die onaangename uren moeten
doorlevon als Donderdag en Vrijdag.
In gelijken geest „Het Vador-
1 a nd"
Het iB voor de sociaal-dcmocraten ccn
rampspoedige dag geweest. Zelden nog,
misschien nog nooit, hebben zij zulk een
dracht parlementaire stokslagen in ont
vangst moeten nemen als nu, van den mi
nister van justitie, van den heer Yan Nis
pen tot Sevenaer, maar vooral van den
heer Drucker. En nooit nog waren zij om
antwoord zóó verlegen als bij deze gelegen
heid. Voor de derde maal het woord vra
gen, zij zien er anders geen been in, maar
nu? De heer Tak verkoos het, te zwijgen
toon hem door den algevaardigdo van
Groningen het loon was uitgeteld, dat de
S--D. A.-P. toekwam voor haar lichtzinni
ge agitatie tegen het -Arbeidscontract. Al
leen do heer Troolstra sprak nog een kort
woord, maar dat woord was allesbehalve
aangenaam voor den heer Tak en zijn
makkers.
,,H o t Volk" zegt:
Weer (evenals den vorigen dag) sloegen
de vrijzinnig-demoraat Drucker en de Ka
tholiek Van Nispen in blinde woede op do
sociaal-democraten in, die hun geliefde ar
beidscontract in hun agitatie zóó gehavend
hebben, dat geen enkel arbeider met een
half oog open liet nog voor een stuk sociaal
heil houdt. Het is den heeren niet kwalijk
te nemen, dat zij boos zijn, maar het staat
hun minder fraai, dat zij op zoo minne
wijze het karakter hunner bestrijders aan
tasten. De heer Van Nispen, die consta
teerde, „dat alleen Schaper den moed zij
ner overtuiging gehad had" en de heer
Drucker, die van de agitatie alleen weet,
dat zij „kwaadaardig" was, zullen er toch
niet in slagen den indruk te vestigen, als
of do geheele Sociaal-Democratische
Arbeiders-P. op een enkele na, uit louter
laffe, karakterlooze schelmen on huiche
laars bestaat. Er is niemand, die inder
daad gelooft, dat de agitatie tegen het ar
beidscontract om eenigo andere reden zoo
fel was, dan omdat de klassebewuste ar
beiders eiken aanval op hun vakvereeni-
gingsstrijd en hun stakingsrecht mot be
slistheid afwijzen. En alleen politieke kin
deren kunnen meenen, dat een zoo breedo
en langdurige actie van tien duizendeD
arbeiders zonder don reëelen ondergrond
eener goed gemotiveerde overtuiging vol
gehouden kan worden.
Daarom kan al het kabaal, dat er nu in
de Kamers tegen de sociaal-democraten
gemaakt is, ons koud als steen laten. Zul
ke opgewonden geruchten verwaaien spoe
dig, maar wat blijven zal is de herinnering
dat het de zelfstandige vakorganisaties in
verbond met de S.-D. A.-P. zijn geweest,
welke door hun krachtigo agitatie het
eerste schandontwerp van den heer Loeff
teruggebracht hebben tot hot wetsontwerp
dat nu de Kamer bezig houdt en dat in
don loop der bohandeling vermoedolijk nog
wel wat opgekalefaterd zal worden.
Op de uitlating in de „Kamerkroniek"
van „Hot Volk": „De heer Van Nispen
trachtte vooral Schaper uit te spelen te
genover Tak, maar dat zat hom niet glad",
zegt „Do Resió'oütiebo d o":
Wel, well
Maar dan tqeb zóó glad, dat mr. Troel
stra hot voor de eer zijner Kamerclub het
best achtte, de zijde van Schaper te
kiezen. Immers^ toen mr. Drucker den so
ciaal-democraten toevoegde: „Wat voor een
democraten zijt gij toch, gij, die in
de vorgadcringon van het agitatio-oomité
dengenen den mond snoert, die het ont
werp wèl voor verbetering vatbaar achtten
wat vooreen tyrannieis dat?" toen werd
het mr. Troelstra wel te machtig on kwam
hij ook in het vuur, maar geenszins ter ver-
dediging van zijn vriend Tak. Integendeel:
hij maakte de Kamerclub gauw los van de
ook door den heer Van Nispen zoo scherp
gegeeselde agitatie, keurde dezo wijl
hij geen kans tot verdediging zag zelf
ook nog wat af en... liet den armen Tak
met zijn onbeholpen critiek op het ont
werp alleen staan. Zoo iomand, dan had
een jurist als Troelstra den heer Tak op
juridisch gebied moeten bijspringen. Maar
neen: mr Troelstra heeft er geen zin in,
de juridische eieren van den woordvoerder
zijner fractie te helpen uitbroeien, wel een
bewijs, dat hij ze ook wat duf vindt.
Maar do lezers van „Het Volk" moe
ten natuurlijk in den waan gebracht, dat
het alleen hun partijgenooten glad zit.
Naar aanleiding van do ovoretroo-
mingon in Brabant schrijft „De
M a a s bo d e"
Voor do tweede maal in dit jaar werkt
thans de Beersche Maas en daarmee is een
breede lonöstrook in Noordoostelijk Noord-
Brabant horschapen in poeJcn en plassen.
Do nieuwe Maasmond, die de afstrooming
van het Maaswater zou bevorderen en
voorgoed den Becrscbeu overlaat buitcü
werking stellen, heeft a'aarmee bewezen,
niet te beantwoorden aan de hooggespan
nen verwaohtingen. Nog altijd, juist als
vóór de afdamming van de verbinding met
do Lek, hebben de Brabantsche oeverbewo
ners zioh met elk komend voorjaar voor te
bereiden op de enorme schade, waarmede
door gedwongen inundatie hunner landen
de Maas hen bedreigt.
En feitelijk zijn ze er nog op achteruit
gegaan. Want in de kosten van aanleg en
onderhoud dezer geen nut stichtende
8troomverlegging dragen zij voortdurend
bij door aanzienlijk verhoogde polderlaa.
ten. Ten gevolge van do voorgespiegelde
verbetering der gronden moeten hoogere
pachten worden opgebracht. Altemaal uit
gaven, de zij danken aan den nieuwen
Maasmond, weJko huD niets daarvoor in
do plaats brengt I
Welke hun zelfs nog schade berokkent I
Want nu zo vertrouwend op het on
deugdelijk gebleken correctie-middel, dat
hun Landerijen vrij houden zou van water-
overlast hun wintergraan zijn gaan bou
wen, komt de overstrooming de vruohten
van hun arbeid vernietigen.
Hier is spoedige, afdoende hulp noodig.
De Beersche overlaat, het ondeugdelijke,
oudenvetsche lapmiddel, moet gedicht 1
Maar op wat wijze zal men het zoover
brengen
Van een dijkgraaf, volkomen met de too-
standen langs do Maasoevers vertrouwd,
vernam „De G el derl ander" deze
volgende belaugwckkendo beschouwingen
over den staat van zaken sedert de ope
ning van den Nieuwen Maasmond:
Toen voor een 25 jaren de wet tot verleg
ging van den Maasmond was aangenomen,
geloofde men algemeen, op gezag der inge
nieurs, dat na voltooiing van de werken, in
de wet aangegev^a, Noord-Brabant van
water bevrija zou blijven.
Het tegendeel is ochter het geval geble
ken.
Meende men aanvankelijk, in don winter
van 1904'05, dat door do nieuwe rivier het
hooge opperwater spoediger afgevoerd
werd, deze illusie is den Noorabrabanters
ontnomen. Zij hebben ervaren, dat de toe
stand is als... in 1880. Noord-Brabant is,
van Beers en Grave tot Den Bosch en
rondom Den Bosch, en in de streek van
Den Bosch tot Geertruidenberg, één groot
watervlak.
Zouden do ruim 2-1 millioeD gulden, aan
de Maasmond werken ten koste gelegd,
weggegooid zijn? 't Lijkt er wol naar.
Bij den laatsten hoogen waterstand in
Januari scheen liet, dat de af voor van het
hooge water niet geregeld ging, dat ao
val zelfs langzamer intrad dan vóór de
opening van den Nieuwen Maasmond.
De toen reedB geopperde mecning sohijut
nu bevestigd te worden.
Toen verleden week do Maas in 24 uren
tijds te Maastricht een paar meters wies,
waren do gevolgen to Grave binnen enkele
etmalen merkbaar. De was uam in de bene
den-Maas zoo snel toe, dat de stationsbe
zetting bij hoogwater telegrafisch moest
worden ingesteld. Vrijdag begon de Beer
sche Maas haar werking. De was bleek duB
over ao geheele Maas terstond merkbaar.
Niet zoo de val. Was deze Maandag te
Maastricht 0.60, Diasdag 0.26, Woensdag
0.28, te Vonloo 0.11, 0.49 on 0.49, te
Grave was de val op Donderdagochtend
eerst... 8 c.M.
Van waar dit verschil?
Vóór de opening van tien Maasmond was
te Grave binnen twee dagen steeds de val
duidelijk merkbaar. Nu niet; Na drie da
gen zakte het water nog geen decimeters
De oorzaak moet dus gezocht worden b©.
neócD Grave. Er moet iets zijn in de ri
vier, dat de geregelde afstrooming tegen
houdt. Maar wat? Mod veronderstelt, dat
in den Maasmond of in de oude rivier be-
nedoD Grave en Heaikhuizon een zandbank
zich gevormd heeft, die den waterafvoer te
genhoudt
Wat to doen?
Men heeft niet geaarzeld 21 millioen te
besteden om te pogen Noord-Brabant war
tervrij to maken. Moeten die gelden nu
maar beschouwd worden als onnut te zijn
besteed? Immers necnl Do Regecring dient
onmiddellijk na te gaan, wat de oorzaak is
van den langzamon val, voorts middolen te
baat nemen om dio oorzaak te verwijderen,
on daarna trachten to voorkomen, dat zoo
iots zich horhale.
Dan wordt Noord-Brabant misschien go-
dooltelijk watervrij, dan zal do Beersche
Maas geen overlast meer veroorzaken, dan
is het bestede geld niet weg.
Dat do Regecring niet aarzel© 1 A is op
dit gebied gezegd, B moet volgen.
De Regeoring moge, desnoods ondanks
do ingenieurs, dio wellicht niet gaarne zul
len erkennen op «enigerlei wijze te hebben
gefaald, doortasten 1
Zoo noodig bonoemo zij een commissie
van ingenieurs en praetici, dio heeft na te
gaan, wat nu moet worden verricht. En
dan vooro zij uit, wat zal blijken dat ge
daan moet worden.
Wellicht krijgen wij dan ton slotte tooh
nog een goed resultaat.
In de „Nieuwe Eottcrdam-
Rclic Courant" worden do bewerin
gen van den dijkgraaf weersproken.
Een inzender toont met cijfers aan, dat
zijn bewering, dat de toestand in dozen
winter was als in 1880, kant noch wal
raakt, en dan zegt hij o. m.
Ea nu tcD slotte d© vraag, ook door
den dijkgraaf god od: Zijn de 24 millioen
guldens, uitgegeven voor do Maasmond-
verlegging, weggegooid geld? Do dijkgraaf
vindt-, dat het er naar lijkt, terwijl ik mei
overtuiging het tegendeel durf beweren.
Nu al reeds doet de Maasmondverleg
ging door do verlaging van de rivieratan»
den en door hot wegnemen van de kan9o®
op dijkbreukei^ veel nut en als na enkeloi
jaren alle aanvullingswerken, als het ka«
naai 's-BoschDroogelen en de afsluiting
van de Dieze, gereed zullen rijn, zal de
Maasmond verlegging naar mijn overtui
ging een zegen voor Noord-brabant blij
ken t© zijn, al moet men niet uit het oog
verliezen, dat do 100 personen, dio voor
deel genieten /an oenig publiek werk, huci
mond houden, terwijl 1 persoon, die daar
van conig nadeel ondervindt, voor de 100
anderen mede sphrecuwt, zoodat 't vooj*
het onnadenkend publiek «.na wij Is den in
druk maakt of enkel nadeel geleden wordt.
Het is nu eenmaal niet mogelijk eon
groot werk uit te voeren zonder een en
kele te benadeelon tegenover do groot®
menigte.
En een ander oordeelt:
De vermelde overstrooming van een go-
declto van Noord-Brabant is niet hot ge
volg van doorbraak in don Imker-Maas
dijk, doch is alleen veroorzaakt door dé
werking van den Bcorschon overlaat.
Die werking nu woidt door den verleg
den Maasmond niet belicerscht, zij is van
dezen geheel onafhankelijk.
Immers, volgens de indertijd van Regeé-
rinswegö verstrekte inlichtingen, zal do in
vloed der Maasmond verlegging zich op
do Maas, door verlaging van haar water
spiegel, op verre na niet uitstrekken tot
den Beersoken overlaat, doch op een groot
aantal kilometers bcDodcn dezeo niet
meer merkbaar zijn.
De tegenwoordige overstrooming van
Noord-Brabant staat dus in geen verband
hoegenaamd mot don Nieuwen Maasmond.
Die verlegging was noodig om mogelijk
te maken de Bcbeiding van de rivieren
Maas en Waal, vooral om to voorkomen
liet zioh, bij grooton ijsafvcfcr, vormen
van ijsvorstoppingen, die niet zeldcD had
den aanleiding gegeven tot dijkbreuken
en daarmede gepaard gaande grootc ram
pen.
Zoolang de Beersche overlaat niet zal
zijn afgesloten of opgeheven, zal Noord-
Brabant blootgesteld blijven aan t.vor-
strooming als de tegenwoordige.
Het „Handelsblad" kwam op te
gen het denkbeeld, uitgegaan van don Oos-
tenrijkschen gedelegeerde op de C o n f o-
rontie te Algooi ras, dat ccn N ©-
dorlaudscbc opporoffioicr be,
last zou worden met de organisatio der
politie in do onbeduidende Marokkaansche
havenplaats Casa-blanca en tevens mot
het oppertoezicht op do Fransehe ©n
Spaanscho officieren in Marokko.
„Wjj hopen, dat do Noderlandscho af
gevaardigde (tor Conferentie) er op zal
wijzen, dat Nederland voor de toegedachte
rol niet in aanmerking kan komen. Ons
land heeft in Afrika geen bezittingen moon
cn geon traditie. Wij zijn bovendien gooi
neutrale mogendheid zooals Zwitserland*
België, dat uitdrukkelijk als neutraio mo
gendheid erkend is, en in Afrika grooto
belangen heeft, is veel beter dan Neder
land geschikt om nevens Zwitserland daar
voor in aanmerking t© komen.
Van een Nederlandsch© deelnoming aan
do reorganisatie der Marokkaanscbo poli
tie voorzien wij niets goeds, maar alleen
do mogelijkheid, nu Marokko vooreorst nog
de twistappel blijft tusschen Frankrijk cn
Duitschland, om op do eon of andere wijz®
in het Marokkaanscli geschil te .worden
betrokken. Dit laatste gevaar bestaat voor-
elke kleino mogendheid, die zich io hot
wespennest steekt en wier volkomen onzij
digheid niet van t© voren door tractaten
uitdrukking is orkend. Nederland heeft
in do vier andero werolddcelcn genoeg be
lang en verantwoordelijkheid in evenredig
heid met zijn krachten, om niet mot be
leefden dank elke Afrilcannsche politiek'
te mogen afwijzen."
6)
Het was een geldstuk uit haar ver ge
boorteland, dat haar dezen onwillekeuriger)
uitroep ontlokte. Dadelijk wist zij zich
echter te beheerschen cn liet het geld in
zijn uitgestoken hand vallen, terwijl een
dIos van trots haar wangen kleurde en
koele terughouding sprak uit baar blik-
Hij had gehoopt, dat zij iets zou zeggei.
over hetgeen zij als een zonderlingen sa
menloop van omstandigheden moest bo
sbouw en, doch hierin zag hij zich teleur
gesteld. Hij wist zelfs niet of zij hem hoor
de zeggen:
„Het spijt mij, dat ik u moeite heb ver
oorzaakt."
Zij had haar plaats weer ingenomen, en
het was hem, alsof er duizend mijlen tus-
- Bchen hen lagen Daar hij zich niet op zijn
gemak en tamelijk verlegen gevoelde,
stapte hij naar de deur. Ditmaal bezorga'o
do spiegel aan h!eb eind van den wagen
hem een verrassing. Hij had nog geen zes
Bchreden gedaan of het bruine hoofdje
keerde zich zachtjes om en een belangstel
lende blik volgde hem. Zij wist niet, dat
hij haar zien kon, en dus kon hij het mooie,
nieuwsgierige gezichtje goed opnemen, tot
dat hij de deur uitging.
Op zijn reizen had Grenfall heel wat toe
vallige kennissen gemaakt. Vaak was hij
daarbij vrij brutaal te werk gegaan, en nu
vroeg hij zich af, wat hem iü dit geval
yerhinderd had evenzoo te handelen. Zij
was zoo geheel anders dan anderen I Haar
zonderlinge waardigheid, haar reine
schoonheid, haar gebiedendo houding, al
les werkte mede, om ook de minste ge
dachte aan gemeenzaamheid te onderdruk
ken.
Hij haalde het geldstuk voor den dag
en ging achterovor in zijn stoel liggen, zich
afvragend van waar hot kwam.
„In ieder geval", dacht hij, „zal ik het
bewaren, en den een of anderen dag kom
ik wel eens een ezel tegen, die meer van
aardrijkskunde weet dan ik."
Lorry's begrippen omtrent aardrijks
kunde waren erg om samenhangend cn vaag,
alsof hij ze had opgedaan door het bestu-
deeren van de adressen op zijn hoeden
doos. Hij kende de plaatsen, waar bij ge
weest was; maar verder ging zijn weten
schap ook niet. Voor zoover hij kon na
gaan, kon de munt best afkomstig wezen
uit een der tallooze vorstendommetjes,
waarvan het vasteland wemelt. Toch er
gerde het hem een beetje, dat hij niet kon
uitmaken uit welk. Hij was meer dan
nieuwsgierig naar een zeer mooie jonge
vrouw; in één woord, hij stelde belang in
haar. Schertsend noemde hij zichzelf een
ezel, omdat hij zich het hoofd op hol liet
brengen door een mooi gezichtje, ccn
vreemd accent en een onbeduidend geld
stuk, cn toch. was hij betooverd.
Eer de trein te St.-Louis was, besloot
hij, daar eveneens over te stappen en met
haar naar Washington te gaan. Mogelijk,
ais de betoovering aanhield, kon hij haar
na-ar New-York vergezellen. In den loop
van den dag telegrafeerde hij vooruit om
alles te bestellen, en toen des avonds de
sneltrein te St.-Louis aankwam, zorgde
hij haastig voer zijn bagage, nam een nieuw
biljet on dineerde. Tegen acht uren was
hij aan het station, en te 8.15 ging hij haar
voorbij in do vestibule, waar zij haar ka
menier iets zeide. Hij zag de verbazing op
haar gelaat, toen hij haar voorbij kwam.
Dien nacht sliep hij rustig, en droomdo,
dat hij den Oceaan met haar overstak.
Bij het ontbijt zag hij haar, doch zij scheon
hem niet op te merken. Eenmaal ontdekte
liij, -dat oom Casper hem door zijn monocle
aanstaarde, doch het glas meteen liet val
len. Blijkbaar had zij de aandacht van haar
oom op hem gevestigd, maar zij zelve bleef
onafgewend uit het raampje kijken. Het
was hem een grootc eer te bemerken, dat
zij zich verwaardigd had, hem te herken
non, al was het ook alleen, omdat hij een
zeker geldstuk bezat.
Later vroeg de oude heer hem hoe laat
het was, om daarnaar zijn horloge gelijk
te zetten. In Ohio trok haar bediende een
leelijk gezicht tegen hem, omdat hij onwil
lekeurig zijn meesteres aanstaarde, terwijl
zij aan een klein station over het perron
liep. Eveneens in Ohio ontmoetten zij elkan
der in de vestibule van het station en hij
moest op zijde gaan om haar door to laten.
Zij scheen hem zelfs niet te zien.
Lorry moest erkennen, dat hem niet veel
gelegenheid meer overbleef, en dat hij niet
veel verder was dan bij hun vertrek. Hij
had gehoopt, een gesprek met oom Caspar
te kunnen aanknoopen en daarvan partij
te trekken, maar oom Caspar was zoo
toeschietelijk als een ijsberg.
„Als er maar een spoowegongeluk
kw"am," dacht Grenfall, „dan zou ik mis
schien kans hebben, maar andera zou ik
niet weten, op welko wijze de Hemel mij te
hulp zou moeten komen."
Tegen den avond, na hun vertrok uit
St.-Louis, kwam de trein tusschen do heu
velen, dio de voorloopers waren van het
Aileghanygebergte. Bellairo, Grafton en
andero steden lagen achter hen, en rij
reden snel tegen den steilcn berg op, hoo-
ger en hooger, van den oenen tunnel in
den anderen, met elko minuut Washington
nader komende. Toen zij afreden, uit een
klein mijnwerkersstadje, tegen den berg aan
gebouwd, bleef de trein plotseling met een
schok stilstaan. Van allo kanten werd or
gevraagd naar do oorzaak. Er was iets on
klaar geraakt aan de machine, en dit
moest hersteld worden, eer do reis koD
worden voortgezet.
Lorry voegde zich bij do vele reizigers,
die stonden te kijken naar het werk van
den macbinst en den stoker. Een heldere,
muzikale stem vlak bij zijn oor deed hom
schrikken, want hij wist, aan wie die stem
behoorde. Zij sprak den conducteur aan,
die ongeduldig en landerig achter hem stond.
„Hoe lang zou het oponthoud duren?"
vroeg zij hem.
Juist twee minuten geleden bad dezelfdo
oonducteur zeer onvriendelijk geantwoord
op een eenvoudigo vraag van Lorry, en
zelfs een anderen nieuwsgierigen reiziger
naar een warmer klimaat gewenscht, om
dat hij eon inlichting wilde hebben, die
sleoht© een helderziende had kunnen ge
ven. Nu antwoordde hij op den meest be
leefden toon:
„Wij zullen hier minstens dertig minuien
moeten blijven, jufffrouw; misschien nog
wel Langer."
Zij bedankte hem en liep door, en Gren
fall keek op zijn horloge.
Van do grootc straat van het stadje lie-
pen zijwegen, die naar do mijnen voerden.
Allen eindigden bij een steile helling, dio
ongeveer vierhonderd voet diep in bet
dal eindigde- Langs do wanden van dat
dai waren do ingangen naar do mijnen.
Boven waren de machines, die het erts
omhoog moesten voeren.
Een van dien zijstraten wandelde dc jon
ge dame af. Zij scheen blij to zijn, dat zij
een oogenblik uit den trein en de menschen
was, en liep haastig voort, terwijl do fris-
sche voorjaarswind haar do haren om het
hoofd deed dwarrelen, en de panden van
haar langen mantel opvliegen.
Lorry stond op het perron naar haar te
kijken; toen stak hij een sigaret op en
volgde haar. Hij had een onbepaald go-
voel, dat zij niet alleen behoorde te zijn
met al die werklieden. Eer hij echter bij
liaar was, bleef zij staan en keerde om,
waarop hij hetzelfde deed. Opeons hoorde
hij fluiten, en van het eind van do straat
zag hij den trein het station uitrijden.
Lorry ha<l op school altijd bij de
hardloopcrs behoordonwillekeurig
stormde hij de straat in cn kwam
juist nog bijtijds om op do tred®
van den laatsten wagen te kunnen sprin
gen. Doch met bonzend hart bleef hij staan
cn liet <ie wagen wegrollen, terwijl hij
achterbleef- Hij herinnerde zich, dat hij
niet do eenigo was, die te laat was geko
men. Nu viel hem in, dat hij op den trein
had kunnen springen en den conducteur
va irschuwcn, maar daarvoor was het nu
te laat. Mogelijk was het niet eens aardig
om in dat kleino nest van een stadje to
moeten vertoeven; misschien zou zij niet
vriendelijk wezen. (Wordt vervolgd.)