LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 14 MAART. TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. FEUILLETON, 3D© Prinses. No. 14128. Anno 19i6 „H et Centrum" meent, dat de ne derlaag dor sociaal-democra ten in de K a m o r, bij de behandeling van het arbeidscontract, .verle den Donderaag reeds aangevangen, Vrij dag volkomen is geworden. Na herinnerd te hebben aan de verdien de afstraffing door de heeren Van Nispen en Drucker, gaat het blad voort: „Werkelijk, het was een formeele afta keling. En do poovere houding der socialisten kwam zoo mogelijk nog scherper uit, toen de lieer Troelstra het woord nam, om te .verklaren, dat de agitatie bad moeten op houden, toen het gewijzigd ontwerp yer- »cbeoD. Dio verklaring wekte opzien. Terecht. Men weet, dat alleen de heer Schaper den mood had openlijk tegen het voort zetten der agitatie te waarschuwen, en dat hem daarover ook in „Hot Volk" de lee gelezen werd. Thans komt do heer Troelstra; getuigen in z ij n zin. Thans tracht men hot t© doen voorko men, alsof de partij in de Kamer met die ganscho agitatie niets te maken hcoft ge had. Thans nu niet langer te loochenen valt en het zonneklaar wordt voor geheel het land, dat dezo regeling der arbeids overeenkomst den werklieden aanmerke lijke voordcelen bezorgt haalt meü op jammerlijke wijze bakzeil Droeviger figuur is moeilijk denkbaar en 'treuriger aftocht ia wel zelden door een partij gemaakt. De waarlijk denkende arbeiders kunnen thans opnieuw en werkelijk niet voor do eerste maal beoordeelen, welko „waar- do" zij mogen hechten aan do „agita tie" der S.-D. A.-P. eD de beweringen yan haar oomités I In een prachtige improvisatïo aldus „De Nieuw o Courant" heeft de heer Van NispeD boel het minne gedoe (van het agitatie-comité) nog eens op de knak gesteld. Een redevoering als van den Nijmeegschcn afgevaardigde is een goed werk. VeleD, die uit laksheid of mo dezucht voor do immoraliteit der sociaal- democratie de oogen sluiten, kan zij tot nadenken stemmen. Maar waarschijn lijk was dit trouwens ook de bedoeling niet zij mist <ie kracht om socialisti sche Kamorleden zelf t© corrigeeren. Dit laatste vermag de heer Drucker wèl. iWanfc ccn der eerste beginselen van de socialistische geloofsleer is, dat het pro letariaat een eigen moraal heeft, .waar uit volgt, dat de nobele verontwaardiging van een eerlijk man over hetgeen wij ze delijk minderwaardig noemen, hen koud laat. Geheel anders wordt echter do zaak, wanneer men dezen intellectueels van de slechtste soort onkunde verwijt. Do ten lastelegging van intellectueele tekort komingen treft deze heeren, prat als geen ander politieke partij op de zoogenaamde .wetenschappelijke grondslagen van hun stelsel, vastgegroeid in de overtuiging, dat feitenkennis omtrent arbeidsverhoudingen hun monopolie is, als een zweepslag. Het ongeluk nu heeft gewild, dat, niet eens, maar herhaaldelijk, de heer Tak zijn volslagen onkunde op het gebied van arbeids-privaatrecht heeft Llootgelegd. In zijn repliek en ziedaar de groot© ver dienste van dezo redevoering heeft de heer Druoker het nóg eens aangetoond. De heer Tak meent do „Nieuwe Kotterdamsche Courant" zal ïm voorloopig den heer Drucker wel met vrede laten. Tegen den scherpzinnigen Groningschen afgevaardigde is het ook kwaad strijden xiij heeft alle feiten en literatuur in zijn hoofd, kent al wat over het onderwerp gezegd en geschreven is, sn heeft het onmiddellijk bij de hand. Men kan hem niet met een groot woord of eeD verkeerd citaat uit het veld slaan, of hij pakt u aanstonds aan en roept u, nog vóór gij uitgesproken zijt, toe, dat ge mis zijtdat ge deze of gene vreemde wet niet kent, blijkbaar 't jongste geschrift ever de kwestie niet hebt gelezen, dat ge aan haalt uit 'n rede van Mei, terwijl ge er een uit Februari hebben moet. De heer Tak zal bemerkt hebben, dat liij voortaan te genover den Leidschen hoogleeraar op 'zijn tellen hoeft t© passen. Voor heden droop hij af. En zelfs de heer Troelstra, die anders nog wel eens in het tweede gelid in het vuur komt, als de eerste linie het al te be nauwd begint te krijgen, .waagdo zich niet aan een voortz: mg van den strijd. Integendeel, hij blies volkomen retireer©n. Het ,Ha n d e 1 s b la d" schrijft De totaal-indruk van iemand, die onbe vangen poogt te oordeelen, kan, dunkt ons, geen andere zijn dan dat do sociaal democraten in en buiten de Kamer uit deze discussie moreel gehavend to voor schijn komen. Buiten maar ook in do Kamer. Want de socialistische Kamerclub heeft, door niet, gelijk haar lid, de heer Schaper deed, bijtijds zich openlijk tegen de over dreven en kwaadaardige agitatie te ver zetten, zichzelve la suite" van het agi tatie-comité geplaatst. Het helpt niet, of zij nu, achteraf, zich daarvan los wil ma ken. Zij heeft dezelfde fout begaan als in 1903, toen zij niet den moed had om zich vierkant te verzetten tegen de tweede sta king, hoewel ze het gevaar voor de arbei ders daarvan wel inzag. Thans heeft zij een tweede, harde les ontvangen. Zoolang de sociaal-democratische leiders niet den moed hebben tegen rockelooze agitatoren vierkant zich te verzetten, zul len zij er zioh niet over mogen beklagen, dat zij, in en buiten do Kamer, mede schuldig worden gesteld oaD wat die agi tatoren misdoen. In do Kamer zullen zij dan nog wel eens meer van die onaangename uren moeten doorlevon als Donderdag en Vrijdag. In gelijken geest „Het Vador- 1 a nd" Het iB voor de sociaal-dcmocraten ccn rampspoedige dag geweest. Zelden nog, misschien nog nooit, hebben zij zulk een dracht parlementaire stokslagen in ont vangst moeten nemen als nu, van den mi nister van justitie, van den heer Yan Nis pen tot Sevenaer, maar vooral van den heer Drucker. En nooit nog waren zij om antwoord zóó verlegen als bij deze gelegen heid. Voor de derde maal het woord vra gen, zij zien er anders geen been in, maar nu? De heer Tak verkoos het, te zwijgen toon hem door den algevaardigdo van Groningen het loon was uitgeteld, dat de S--D. A.-P. toekwam voor haar lichtzinni ge agitatie tegen het -Arbeidscontract. Al leen do heer Troolstra sprak nog een kort woord, maar dat woord was allesbehalve aangenaam voor den heer Tak en zijn makkers. ,,H o t Volk" zegt: Weer (evenals den vorigen dag) sloegen de vrijzinnig-demoraat Drucker en de Ka tholiek Van Nispen in blinde woede op do sociaal-democraten in, die hun geliefde ar beidscontract in hun agitatie zóó gehavend hebben, dat geen enkel arbeider met een half oog open liet nog voor een stuk sociaal heil houdt. Het is den heeren niet kwalijk te nemen, dat zij boos zijn, maar het staat hun minder fraai, dat zij op zoo minne wijze het karakter hunner bestrijders aan tasten. De heer Van Nispen, die consta teerde, „dat alleen Schaper den moed zij ner overtuiging gehad had" en de heer Drucker, die van de agitatie alleen weet, dat zij „kwaadaardig" was, zullen er toch niet in slagen den indruk te vestigen, als of do geheele Sociaal-Democratische Arbeiders-P. op een enkele na, uit louter laffe, karakterlooze schelmen on huiche laars bestaat. Er is niemand, die inder daad gelooft, dat de agitatie tegen het ar beidscontract om eenigo andere reden zoo fel was, dan omdat de klassebewuste ar beiders eiken aanval op hun vakvereeni- gingsstrijd en hun stakingsrecht mot be slistheid afwijzen. En alleen politieke kin deren kunnen meenen, dat een zoo breedo en langdurige actie van tien duizendeD arbeiders zonder don reëelen ondergrond eener goed gemotiveerde overtuiging vol gehouden kan worden. Daarom kan al het kabaal, dat er nu in de Kamers tegen de sociaal-democraten gemaakt is, ons koud als steen laten. Zul ke opgewonden geruchten verwaaien spoe dig, maar wat blijven zal is de herinnering dat het de zelfstandige vakorganisaties in verbond met de S.-D. A.-P. zijn geweest, welke door hun krachtigo agitatie het eerste schandontwerp van den heer Loeff teruggebracht hebben tot hot wetsontwerp dat nu de Kamer bezig houdt en dat in don loop der bohandeling vermoedolijk nog wel wat opgekalefaterd zal worden. Op de uitlating in de „Kamerkroniek" van „Hot Volk": „De heer Van Nispen trachtte vooral Schaper uit te spelen te genover Tak, maar dat zat hom niet glad", zegt „Do Resió'oütiebo d o": Wel, well Maar dan tqeb zóó glad, dat mr. Troel stra hot voor de eer zijner Kamerclub het best achtte, de zijde van Schaper te kiezen. Immers^ toen mr. Drucker den so ciaal-democraten toevoegde: „Wat voor een democraten zijt gij toch, gij, die in de vorgadcringon van het agitatio-oomité dengenen den mond snoert, die het ont werp wèl voor verbetering vatbaar achtten wat vooreen tyrannieis dat?" toen werd het mr. Troelstra wel te machtig on kwam hij ook in het vuur, maar geenszins ter ver- dediging van zijn vriend Tak. Integendeel: hij maakte de Kamerclub gauw los van de ook door den heer Van Nispen zoo scherp gegeeselde agitatie, keurde dezo wijl hij geen kans tot verdediging zag zelf ook nog wat af en... liet den armen Tak met zijn onbeholpen critiek op het ont werp alleen staan. Zoo iomand, dan had een jurist als Troelstra den heer Tak op juridisch gebied moeten bijspringen. Maar neen: mr Troelstra heeft er geen zin in, de juridische eieren van den woordvoerder zijner fractie te helpen uitbroeien, wel een bewijs, dat hij ze ook wat duf vindt. Maar do lezers van „Het Volk" moe ten natuurlijk in den waan gebracht, dat het alleen hun partijgenooten glad zit. Naar aanleiding van do ovoretroo- mingon in Brabant schrijft „De M a a s bo d e" Voor do tweede maal in dit jaar werkt thans de Beersche Maas en daarmee is een breede lonöstrook in Noordoostelijk Noord- Brabant horschapen in poeJcn en plassen. Do nieuwe Maasmond, die de afstrooming van het Maaswater zou bevorderen en voorgoed den Becrscbeu overlaat buitcü werking stellen, heeft a'aarmee bewezen, niet te beantwoorden aan de hooggespan nen verwaohtingen. Nog altijd, juist als vóór de afdamming van de verbinding met do Lek, hebben de Brabantsche oeverbewo ners zioh met elk komend voorjaar voor te bereiden op de enorme schade, waarmede door gedwongen inundatie hunner landen de Maas hen bedreigt. En feitelijk zijn ze er nog op achteruit gegaan. Want in de kosten van aanleg en onderhoud dezer geen nut stichtende 8troomverlegging dragen zij voortdurend bij door aanzienlijk verhoogde polderlaa. ten. Ten gevolge van do voorgespiegelde verbetering der gronden moeten hoogere pachten worden opgebracht. Altemaal uit gaven, de zij danken aan den nieuwen Maasmond, weJko huD niets daarvoor in do plaats brengt I Welke hun zelfs nog schade berokkent I Want nu zo vertrouwend op het on deugdelijk gebleken correctie-middel, dat hun Landerijen vrij houden zou van water- overlast hun wintergraan zijn gaan bou wen, komt de overstrooming de vruohten van hun arbeid vernietigen. Hier is spoedige, afdoende hulp noodig. De Beersche overlaat, het ondeugdelijke, oudenvetsche lapmiddel, moet gedicht 1 Maar op wat wijze zal men het zoover brengen Van een dijkgraaf, volkomen met de too- standen langs do Maasoevers vertrouwd, vernam „De G el derl ander" deze volgende belaugwckkendo beschouwingen over den staat van zaken sedert de ope ning van den Nieuwen Maasmond: Toen voor een 25 jaren de wet tot verleg ging van den Maasmond was aangenomen, geloofde men algemeen, op gezag der inge nieurs, dat na voltooiing van de werken, in de wet aangegev^a, Noord-Brabant van water bevrija zou blijven. Het tegendeel is ochter het geval geble ken. Meende men aanvankelijk, in don winter van 1904'05, dat door do nieuwe rivier het hooge opperwater spoediger afgevoerd werd, deze illusie is den Noorabrabanters ontnomen. Zij hebben ervaren, dat de toe stand is als... in 1880. Noord-Brabant is, van Beers en Grave tot Den Bosch en rondom Den Bosch, en in de streek van Den Bosch tot Geertruidenberg, één groot watervlak. Zouden do ruim 2-1 millioeD gulden, aan de Maasmond werken ten koste gelegd, weggegooid zijn? 't Lijkt er wol naar. Bij den laatsten hoogen waterstand in Januari scheen liet, dat de af voor van het hooge water niet geregeld ging, dat ao val zelfs langzamer intrad dan vóór de opening van den Nieuwen Maasmond. De toen reedB geopperde mecning sohijut nu bevestigd te worden. Toen verleden week do Maas in 24 uren tijds te Maastricht een paar meters wies, waren do gevolgen to Grave binnen enkele etmalen merkbaar. De was uam in de bene den-Maas zoo snel toe, dat de stationsbe zetting bij hoogwater telegrafisch moest worden ingesteld. Vrijdag begon de Beer sche Maas haar werking. De was bleek duB over ao geheele Maas terstond merkbaar. Niet zoo de val. Was deze Maandag te Maastricht 0.60, Diasdag 0.26, Woensdag 0.28, te Vonloo 0.11, 0.49 on 0.49, te Grave was de val op Donderdagochtend eerst... 8 c.M. Van waar dit verschil? Vóór de opening van tien Maasmond was te Grave binnen twee dagen steeds de val duidelijk merkbaar. Nu niet; Na drie da gen zakte het water nog geen decimeters De oorzaak moet dus gezocht worden b©. neócD Grave. Er moet iets zijn in de ri vier, dat de geregelde afstrooming tegen houdt. Maar wat? Mod veronderstelt, dat in den Maasmond of in de oude rivier be- nedoD Grave en Heaikhuizon een zandbank zich gevormd heeft, die den waterafvoer te genhoudt Wat to doen? Men heeft niet geaarzeld 21 millioen te besteden om te pogen Noord-Brabant war tervrij to maken. Moeten die gelden nu maar beschouwd worden als onnut te zijn besteed? Immers necnl Do Regecring dient onmiddellijk na te gaan, wat de oorzaak is van den langzamon val, voorts middolen te baat nemen om dio oorzaak te verwijderen, on daarna trachten to voorkomen, dat zoo iots zich horhale. Dan wordt Noord-Brabant misschien go- dooltelijk watervrij, dan zal do Beersche Maas geen overlast meer veroorzaken, dan is het bestede geld niet weg. Dat do Regecring niet aarzel© 1 A is op dit gebied gezegd, B moet volgen. De Regeoring moge, desnoods ondanks do ingenieurs, dio wellicht niet gaarne zul len erkennen op «enigerlei wijze te hebben gefaald, doortasten 1 Zoo noodig bonoemo zij een commissie van ingenieurs en praetici, dio heeft na te gaan, wat nu moet worden verricht. En dan vooro zij uit, wat zal blijken dat ge daan moet worden. Wellicht krijgen wij dan ton slotte tooh nog een goed resultaat. In de „Nieuwe Eottcrdam- Rclic Courant" worden do bewerin gen van den dijkgraaf weersproken. Een inzender toont met cijfers aan, dat zijn bewering, dat de toestand in dozen winter was als in 1880, kant noch wal raakt, en dan zegt hij o. m. Ea nu tcD slotte d© vraag, ook door den dijkgraaf god od: Zijn de 24 millioen guldens, uitgegeven voor do Maasmond- verlegging, weggegooid geld? Do dijkgraaf vindt-, dat het er naar lijkt, terwijl ik mei overtuiging het tegendeel durf beweren. Nu al reeds doet de Maasmondverleg ging door do verlaging van de rivieratan» den en door hot wegnemen van de kan9o® op dijkbreukei^ veel nut en als na enkeloi jaren alle aanvullingswerken, als het ka« naai 's-BoschDroogelen en de afsluiting van de Dieze, gereed zullen rijn, zal de Maasmond verlegging naar mijn overtui ging een zegen voor Noord-brabant blij ken t© zijn, al moet men niet uit het oog verliezen, dat do 100 personen, dio voor deel genieten /an oenig publiek werk, huci mond houden, terwijl 1 persoon, die daar van conig nadeel ondervindt, voor de 100 anderen mede sphrecuwt, zoodat 't vooj* het onnadenkend publiek «.na wij Is den in druk maakt of enkel nadeel geleden wordt. Het is nu eenmaal niet mogelijk eon groot werk uit te voeren zonder een en kele te benadeelon tegenover do groot® menigte. En een ander oordeelt: De vermelde overstrooming van een go- declto van Noord-Brabant is niet hot ge volg van doorbraak in don Imker-Maas dijk, doch is alleen veroorzaakt door dé werking van den Bcorschon overlaat. Die werking nu woidt door den verleg den Maasmond niet belicerscht, zij is van dezen geheel onafhankelijk. Immers, volgens de indertijd van Regeé- rinswegö verstrekte inlichtingen, zal do in vloed der Maasmond verlegging zich op do Maas, door verlaging van haar water spiegel, op verre na niet uitstrekken tot den Beersoken overlaat, doch op een groot aantal kilometers bcDodcn dezeo niet meer merkbaar zijn. De tegenwoordige overstrooming van Noord-Brabant staat dus in geen verband hoegenaamd mot don Nieuwen Maasmond. Die verlegging was noodig om mogelijk te maken de Bcbeiding van de rivieren Maas en Waal, vooral om to voorkomen liet zioh, bij grooton ijsafvcfcr, vormen van ijsvorstoppingen, die niet zeldcD had den aanleiding gegeven tot dijkbreuken en daarmede gepaard gaande grootc ram pen. Zoolang de Beersche overlaat niet zal zijn afgesloten of opgeheven, zal Noord- Brabant blootgesteld blijven aan t.vor- strooming als de tegenwoordige. Het „Handelsblad" kwam op te gen het denkbeeld, uitgegaan van don Oos- tenrijkschen gedelegeerde op de C o n f o- rontie te Algooi ras, dat ccn N ©- dorlaudscbc opporoffioicr be, last zou worden met de organisatio der politie in do onbeduidende Marokkaansche havenplaats Casa-blanca en tevens mot het oppertoezicht op do Fransehe ©n Spaanscho officieren in Marokko. „Wjj hopen, dat do Noderlandscho af gevaardigde (tor Conferentie) er op zal wijzen, dat Nederland voor de toegedachte rol niet in aanmerking kan komen. Ons land heeft in Afrika geen bezittingen moon cn geon traditie. Wij zijn bovendien gooi neutrale mogendheid zooals Zwitserland* België, dat uitdrukkelijk als neutraio mo gendheid erkend is, en in Afrika grooto belangen heeft, is veel beter dan Neder land geschikt om nevens Zwitserland daar voor in aanmerking t© komen. Van een Nederlandsch© deelnoming aan do reorganisatie der Marokkaanscbo poli tie voorzien wij niets goeds, maar alleen do mogelijkheid, nu Marokko vooreorst nog de twistappel blijft tusschen Frankrijk cn Duitschland, om op do eon of andere wijz® in het Marokkaanscli geschil te .worden betrokken. Dit laatste gevaar bestaat voor- elke kleino mogendheid, die zich io hot wespennest steekt en wier volkomen onzij digheid niet van t© voren door tractaten uitdrukking is orkend. Nederland heeft in do vier andero werolddcelcn genoeg be lang en verantwoordelijkheid in evenredig heid met zijn krachten, om niet mot be leefden dank elke Afrilcannsche politiek' te mogen afwijzen." 6) Het was een geldstuk uit haar ver ge boorteland, dat haar dezen onwillekeuriger) uitroep ontlokte. Dadelijk wist zij zich echter te beheerschen cn liet het geld in zijn uitgestoken hand vallen, terwijl een dIos van trots haar wangen kleurde en koele terughouding sprak uit baar blik- Hij had gehoopt, dat zij iets zou zeggei. over hetgeen zij als een zonderlingen sa menloop van omstandigheden moest bo sbouw en, doch hierin zag hij zich teleur gesteld. Hij wist zelfs niet of zij hem hoor de zeggen: „Het spijt mij, dat ik u moeite heb ver oorzaakt." Zij had haar plaats weer ingenomen, en het was hem, alsof er duizend mijlen tus- - Bchen hen lagen Daar hij zich niet op zijn gemak en tamelijk verlegen gevoelde, stapte hij naar de deur. Ditmaal bezorga'o do spiegel aan h!eb eind van den wagen hem een verrassing. Hij had nog geen zes Bchreden gedaan of het bruine hoofdje keerde zich zachtjes om en een belangstel lende blik volgde hem. Zij wist niet, dat hij haar zien kon, en dus kon hij het mooie, nieuwsgierige gezichtje goed opnemen, tot dat hij de deur uitging. Op zijn reizen had Grenfall heel wat toe vallige kennissen gemaakt. Vaak was hij daarbij vrij brutaal te werk gegaan, en nu vroeg hij zich af, wat hem iü dit geval yerhinderd had evenzoo te handelen. Zij was zoo geheel anders dan anderen I Haar zonderlinge waardigheid, haar reine schoonheid, haar gebiedendo houding, al les werkte mede, om ook de minste ge dachte aan gemeenzaamheid te onderdruk ken. Hij haalde het geldstuk voor den dag en ging achterovor in zijn stoel liggen, zich afvragend van waar hot kwam. „In ieder geval", dacht hij, „zal ik het bewaren, en den een of anderen dag kom ik wel eens een ezel tegen, die meer van aardrijkskunde weet dan ik." Lorry's begrippen omtrent aardrijks kunde waren erg om samenhangend cn vaag, alsof hij ze had opgedaan door het bestu- deeren van de adressen op zijn hoeden doos. Hij kende de plaatsen, waar bij ge weest was; maar verder ging zijn weten schap ook niet. Voor zoover hij kon na gaan, kon de munt best afkomstig wezen uit een der tallooze vorstendommetjes, waarvan het vasteland wemelt. Toch er gerde het hem een beetje, dat hij niet kon uitmaken uit welk. Hij was meer dan nieuwsgierig naar een zeer mooie jonge vrouw; in één woord, hij stelde belang in haar. Schertsend noemde hij zichzelf een ezel, omdat hij zich het hoofd op hol liet brengen door een mooi gezichtje, ccn vreemd accent en een onbeduidend geld stuk, cn toch. was hij betooverd. Eer de trein te St.-Louis was, besloot hij, daar eveneens over te stappen en met haar naar Washington te gaan. Mogelijk, ais de betoovering aanhield, kon hij haar na-ar New-York vergezellen. In den loop van den dag telegrafeerde hij vooruit om alles te bestellen, en toen des avonds de sneltrein te St.-Louis aankwam, zorgde hij haastig voer zijn bagage, nam een nieuw biljet on dineerde. Tegen acht uren was hij aan het station, en te 8.15 ging hij haar voorbij in do vestibule, waar zij haar ka menier iets zeide. Hij zag de verbazing op haar gelaat, toen hij haar voorbij kwam. Dien nacht sliep hij rustig, en droomdo, dat hij den Oceaan met haar overstak. Bij het ontbijt zag hij haar, doch zij scheon hem niet op te merken. Eenmaal ontdekte liij, -dat oom Casper hem door zijn monocle aanstaarde, doch het glas meteen liet val len. Blijkbaar had zij de aandacht van haar oom op hem gevestigd, maar zij zelve bleef onafgewend uit het raampje kijken. Het was hem een grootc eer te bemerken, dat zij zich verwaardigd had, hem te herken non, al was het ook alleen, omdat hij een zeker geldstuk bezat. Later vroeg de oude heer hem hoe laat het was, om daarnaar zijn horloge gelijk te zetten. In Ohio trok haar bediende een leelijk gezicht tegen hem, omdat hij onwil lekeurig zijn meesteres aanstaarde, terwijl zij aan een klein station over het perron liep. Eveneens in Ohio ontmoetten zij elkan der in de vestibule van het station en hij moest op zijde gaan om haar door to laten. Zij scheen hem zelfs niet te zien. Lorry moest erkennen, dat hem niet veel gelegenheid meer overbleef, en dat hij niet veel verder was dan bij hun vertrek. Hij had gehoopt, een gesprek met oom Caspar te kunnen aanknoopen en daarvan partij te trekken, maar oom Caspar was zoo toeschietelijk als een ijsberg. „Als er maar een spoowegongeluk kw"am," dacht Grenfall, „dan zou ik mis schien kans hebben, maar andera zou ik niet weten, op welko wijze de Hemel mij te hulp zou moeten komen." Tegen den avond, na hun vertrok uit St.-Louis, kwam de trein tusschen do heu velen, dio de voorloopers waren van het Aileghanygebergte. Bellairo, Grafton en andero steden lagen achter hen, en rij reden snel tegen den steilcn berg op, hoo- ger en hooger, van den oenen tunnel in den anderen, met elko minuut Washington nader komende. Toen zij afreden, uit een klein mijnwerkersstadje, tegen den berg aan gebouwd, bleef de trein plotseling met een schok stilstaan. Van allo kanten werd or gevraagd naar do oorzaak. Er was iets on klaar geraakt aan de machine, en dit moest hersteld worden, eer do reis koD worden voortgezet. Lorry voegde zich bij do vele reizigers, die stonden te kijken naar het werk van den macbinst en den stoker. Een heldere, muzikale stem vlak bij zijn oor deed hom schrikken, want hij wist, aan wie die stem behoorde. Zij sprak den conducteur aan, die ongeduldig en landerig achter hem stond. „Hoe lang zou het oponthoud duren?" vroeg zij hem. Juist twee minuten geleden bad dezelfdo oonducteur zeer onvriendelijk geantwoord op een eenvoudigo vraag van Lorry, en zelfs een anderen nieuwsgierigen reiziger naar een warmer klimaat gewenscht, om dat hij eon inlichting wilde hebben, die sleoht© een helderziende had kunnen ge ven. Nu antwoordde hij op den meest be leefden toon: „Wij zullen hier minstens dertig minuien moeten blijven, jufffrouw; misschien nog wel Langer." Zij bedankte hem en liep door, en Gren fall keek op zijn horloge. Van do grootc straat van het stadje lie- pen zijwegen, die naar do mijnen voerden. Allen eindigden bij een steile helling, dio ongeveer vierhonderd voet diep in bet dal eindigde- Langs do wanden van dat dai waren do ingangen naar do mijnen. Boven waren de machines, die het erts omhoog moesten voeren. Een van dien zijstraten wandelde dc jon ge dame af. Zij scheen blij to zijn, dat zij een oogenblik uit den trein en de menschen was, en liep haastig voort, terwijl do fris- sche voorjaarswind haar do haren om het hoofd deed dwarrelen, en de panden van haar langen mantel opvliegen. Lorry stond op het perron naar haar te kijken; toen stak hij een sigaret op en volgde haar. Hij had een onbepaald go- voel, dat zij niet alleen behoorde te zijn met al die werklieden. Eer hij echter bij liaar was, bleef zij staan en keerde om, waarop hij hetzelfde deed. Opeons hoorde hij fluiten, en van het eind van do straat zag hij den trein het station uitrijden. Lorry ha<l op school altijd bij de hardloopcrs behoordonwillekeurig stormde hij de straat in cn kwam juist nog bijtijds om op do tred® van den laatsten wagen te kunnen sprin gen. Doch met bonzend hart bleef hij staan cn liet <ie wagen wegrollen, terwijl hij achterbleef- Hij herinnerde zich, dat hij niet do eenigo was, die te laat was geko men. Nu viel hem in, dat hij op den trein had kunnen springen en den conducteur va irschuwcn, maar daarvoor was het nu te laat. Mogelijk was het niet eens aardig om in dat kleino nest van een stadje to moeten vertoeven; misschien zou zij niet vriendelijk wezen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5