No. f4125.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 10 MAART. TWEEDE BLAD.
Anno 1906
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
"Vixesi en Rorie.
nomn de Am&lerdamsche Briefschrijver
can het „Utree hts oh Dagblad"
Het is merkwaardig hoe in verschillen
de steden de opvattingen op zekere punten
tlinnen uiteenloopen.
Haar hebben wij nu den wettelijken
dwang tot vervroegde wink el-
el uiting. Volgens do berichten, die
uit Den Haag komen, zouden de winke
liers met de instelling van een wettelijk
sluitingsuur zeer zijn ingenomen, en vra
gen ze zelfs in adressen daarom. En in
Amsterdam daarentegen zijn de winkeliers
voedend bij het idee van zulk een vrij
heidsbeperking Ik heb een vergadering
bijgewoond van bakkers, die bespraken
hoe zij zich tegen het dreigende gevaar van
wettelijken dwang tot vroeger sluiten
moesten verzetten, en er waren er, dio
met de vuist op de tafel verklaarden wel
eens te willen zien, dat een vrije Neder
lander op zoo'u manier gedwongen werd
tot iets, wat hij niet wilde. En nu heeft
zich .lier in Amsterdam een commissie van
winkeliers gevormd, die eveneens een pro
test tegen dwang op dit punt wil doen hoo-
ren. Daarvoor zullen op een gegeven avond
alle tegenstanders van verplichte sluiting
worden bijeengeroepen om door hun hand-
teokening op een reuzenpetitie aan den ge
meenteraad van hun overtuiging kennis te
geven. Zeker zal het daarbij aan handteo-
koningen niet ontbreken.
Tot op zekere hoogte is dit verschil in
opvatting wel te verklaren. Voor zoover ik
Den Haag ken, is dit lang niet zulk een
.nachtstad", zulk een stad van het laat-le-
ven aLs Amsterdam De ware Amsterdam
mer tot welke klasse der bevolking hij ook
behoort, gaat niet vroeg naar bed. Zij gaan
veel uit, de Amsterdammers, plakken dan
na afloop van den schouwburg, opera of
specialiteiten-theater, nog wat na in een
restaurant, en zoodoende zit het laatr-opblij-
veu hun, ook als ze niet uitgaan, in het
bloed. Vandaar, dat het dikwijls voorkomt,
dat om elf, twaalf uren nog wat uit de win
kels wordt gehaald. De winkelier weet dat,
weet ook, dat wat hij zoo 's avonds, dik
wijls ten gevolge van een opkomende nei
ging bij den kooper, nog slijt, vermoedelijk
in zijn winkel zou blijven, wanneer voor dat
koop en dienzelfden avond geen gelegenheid
meer was. En daarom verzet bij zioh met
hand en tand tegen een maatregel, die
waarschijnlijk een vermindering van zijn
debiet zou beduiden.
Nu zou tegen dat laat-open-blijven na
tuurlijk geen bezwaar bestaan, wanneer al
leen de winkelier zelf als helper in den
winkel achterbleef, maar dit is niet het ge
val en de heele maatregel is dan ook
slechts voorbereid om do bedienden voor
overmatige dienstuten te vrijwaren. Daar
nu echter van een -jo algcineene afkeuring
van don slui tings maatregel door de betrok
kenen wordt blijk gegeven, zou men mis
schien wel eens mogen overwegen of er
door geen ander middel dan door geheele
sluiting van de zaak te bewerken viel, dat
het winkelpersoneel niet te lang dienst
doen moet. Door niet te laten sluiten wordt
de contróle veel te moeilijk, zegt men, en
als men het sluitingsuur zóó laat stelt, dat
do winkelier zoo goed als niemand meer te
wachten heeft, mist de maatregel geheel
zijn effect. A la bonne heureMaar mag
men tot een zoo krachtig ingrijpen over
gaan. wanneer niet ten minste de helft
plus één der betrokkenen er vóór en van
de noodzakelijkheid overtuigd is?
Of -it het geval is zal thans de beweging
der anti-sluiters moeten leeren."
De heer~*Brandts Buys Jr schrijft in
„Toonkunst" een artikeltje over het
misbruik van vertrouwen, door
6 o m m i g e muziekonderwijzers
gemaakt bij den aankoop van muziek en
instrumenten voor hun leerlingen. Hij
noemt gevallen van een viool ter waarde
van 90, waarvoor ƒ300 werd betaald, en
van eeD zangvereenigingsdirecteur, die 300
ontving om 4 solisten te engageercD en hun
50 per hoofd aanbood. „Niet lang geleden
ontving ik een prospectus van een muziek-
handelaar met de mededeeling, dat ik
de muziek voor mijn leerlingen en mij bij
hem bestellende van 20 tot 30 pCt- rabat
zou genieten. Bovendien staat om den
omslag der muziek in dezen catalogus
genoemd, een prijs gedrukt van drie- a
viermaal het bedrag, wat u in rekening
wordt gebracht en wat u vrij bent uw afne
mers in rekening te brengen.''
Dat is dus: Ik koop iete van 1, de
handelaar brengt me in rekening 1 minus
30 pCt., blijft 0.70. Op den omslag staat
echter de prijs vermeld van 3. Ik mag
dien prijs mijn leerlingen in rekening bren
gen en verdien dus 2.30. Dat een hande
laar diergelijke prospectussen kan ven
zenden zonder zijn cliënteel© te verliezen,
is op zichzelf reeds kenmerkend.
De schrijver waarschuwt ernstig tegen
deze practijken en spoort zijn collega's aa i
hun stand hoog te houden. Hij eindigt:
„het daarheen te brengen, dat ieder toon
kunstenaar om zijn hooge moreele eigen
schappen door ieder geëerd wordt, dat is
do hooge plicht van onze vakvereenigmg,
zoo niet de voornaamste-"
In „Het Nieuwsblad voor Ne
derland" lazen wij
De heer Tak steekt in „De Kro
niek" den draak met enkele bijzonder
heden, door de bladen gemeld omtrent
het feestmaal bij gelegenheid van het
zilveren huwelijksfeest van
den Duitschen Keizer.
„De familie had „cour" gehouden en
ging toen met de gasten eten. Teen men
gezeten was, werd het tijd voor de soep.
De luitenanbgeneraals von Hoepfner n
von Rohrschcidt begaven zich naar beide
einden van de tafel en schepten de soep
op. Zij reikten de borden aan de kamer-
lakeien tce, dezen weer aan de pages, en
de pages aan de dienstdoende opperste
hof- en opperhofambtenaren, cavaliers en
adjudanten. Aan den Keizer reikte de op
per-voorsnijder vorst Radolin de sc'ep, en
de opperschenker hertog von Trachen-
berg schonk hem den wijn inenz. An
dere heeren deden den dienst bij de Kei
zerin en het bruidspaar Wie de leege
soepborden wegnam, vond ik niet vermeld.
Ik weet niet aldus spet de heer Tak
verder wat de lezer er van denkt, maa>'
ik zou zoo iets wel eens wille*, zien. Do
luitenant-generaals in bun Zondagsche
uniform, die de soep opscheppen met even
veel gratie, als ze een veldslag winnen;
dan weer de lakeien, die het heilige bord
oen oogenblik in hun proletarische handen
houden, cm het spoedig weer af te staan
aan een page, en dezo weer aan een op
persten hofman, vergrijsd in deD dienst
zijns Keizers; hot bord, dat met groote
kans op koud-worden der soep den opper
sten „Kriegsherr" bereikt, en de Keizer
zelf, dio bij al dat gowurm neg trek in
soep heeft; wel, men zou er zijn laatste
oortje aan versnoepen om dat eens rustig
aan te kijken".
Inderdaad, de afstand is groot tusschen
dit keizerlijk bord soep cn. de kom
„snert", die de proletariër, voor wien do
heer Tak pleegt cp te komen, tusschen
do handen klemt om zich nog wat te war
men, alvorens die met do knuisten naar
de gretige lippen te brengenEn wie
weet, of don man rijn erwtensoep niet
beter smaakt, dan den Keizer zijn met
zooveel zorg voorgediende soepl
Maar zen hij, daar zittende in zijn
6cbaftkekier, aan de verfloozo tafel, met
de ellebogen er op cn de kom aan den
mond, 'di& leeg sluipende met hoorbaar
welbehagen, zou hij dan wel heelemaal
in staat zijn om juist te snappen, waar
precies do grens is tusschen het in het
bespottelijk overdreven© en het binnen de
grenzen van het gepaste blijvende „ge
doe", dat bij het nuttigen van sc'ep kan
voorkomen
Ook de heer Tak zal wel eens soop eten
het wil ons voorkomen, dat wij het hem
zelfs wel eens hebben zien doen, en toen
was het niet in een schaftkelder, aan een
ongeverfde tafel en uit een gref aarden
kom. Het- was in een groote zaal, aan een
lange tafel, met bloemen overstrooid. Bo
ven de tafel glansden kronen met niet
minder dan vorstel ijken luister. De ta
fel was met fijn damast bedekt en de
aanzittenden waren in rok en vertoonen
hun breede berst achter eon blijkend wit
plastron, _at zij tegen het afdroppelen
der soep beschermden met hagelwitte ser
vetten van fijn linnen. Het eetgerei scheen
wel van zilver en de borden soep werden
aangereikt door een ganschen zwerm van
bedienden met witte handschoenen aan.
Als hij nog een ortje te versnoepen had
overgehouden, na zijn kommetje „erw
tensoep met" te hebben betaald, had ook
ons ,)snortmannetjle,' het eri misschien
voor overgehad om dat eens te zien, om
te zien, hoeveel meer omslag de heer Tak
bij het nuttigen van een bord soep noodig
heeft dan hij en misschien had ook hij
dan gemompeld: „Wat een drukte vc'or
een bord soep 1" om dan tot de wijsgee-
rige conclusie van den heer Tak te ko
men „Die menschen scheppen zich een
buitenissig leven
Zou niet de heer Tak op het eerstvol
gend congres zijner partij eens willen la
ten vaststellen, wat de juiste wijze is,
waarop men soep meet eten; waar het
juiste midden is tusschen den eenvoud,
waarmee die man in zijn schaftkelder ge
noegen neemt, en den omslag, die aan
het hof van den Duitschen Keizer werd
uitgehaald; waar het „buitenissige" be
gint en waar het eindigt? Of zou het juist
daar zijn, waar de heer Tak het stelt?
Wel bloemen en fijn linnon op tafel, bor
den van fijn porselein, lepels en vorken
van zilver, een weelde van electrïscb
licht overalbedienden met witte hand
schoenen, als hij met zijn vrienden aan
zit; maar geen lakeien en pages en hof-
dignitarissen, ala de Duitsche Keizer een
dubbel hoffeest viert?
Dr. J. Ph Elias heeft een brochure het
licht doen zien. getiteld: „Do sociale
roeping van den schoolarts".
Dr. Elias heeft zijn gedachten over deze
kwestie uiteengezet voor de ledCD van den
Geneeskundigen Kring, maar maakte zo
ook voor het publiek toegankelijk.
Wij zullen geen overzicht geven van de
zie-kten, op school veel voorkomendo en
door dr. E. achtereenvolgens in zijn bro
chure behandeld daargelaten de afwij
kingen, die geen ziekten genoemd kunnen
worden, en die toch geregeld medisch toe
zicht op de scholen zeer wenschelijk maken
wij vermelden slechts het onderwerp,
dat de schrijver in de eerste plaats behan
deld: de beginnende tuberculose
„Ten behoeve van reeds reddeloos ver
loren teringlijders, zegt de schr. en
dus, om slechts een negatief, hoogstens een
sober resultaat te bereiken, worden tegen
woordig enorme sommen ten koste gelegd;
de openbare armen- en ziekenzorg bezwijkt
scliier onder den Inst dor duizenden lijders
aan tuberculose, welke zij niet kan hel
pen. Met een maximum van onkosten be
reikt men slechts een minimum van effect.
Van welk een zegenrijko en vèr reikendo
strekking zou het nu niet zijn, indien bij
een goed geneeskundig schooltoezicht, door
artsen uitgeoefend, zoo vroegtijdig moge
lijk de kinderen werden aangewezen, die
door tuberculose der longen bedreigd wor
den, er van verdacht, of reeds er door
aangetast zijn Hier kan men zeggen, dat
met een minimum van kosten een maximum
van effect te bereiken ware. Wij weten het
immers allen, hoe streng ïd den strijd te
gen de tuberculose het „principiis obsta!"
moet worden gehandhaafd, wil men cenig
succes behalen In het begin de geneeslijkste
van alle chronische ziekten, biedt zij in
een later stadium zoo goed als altijd aan
alle therapeutisch pogen volkomen weer
stand. Wil men de tuberculose als volks
ziekte aangrijpen, dan ligt haar aangrij
pingspunt bij het kind. Hier, bij het kind,
kan men de gevreesde ziekte aanvallen,
vóórdat deze den aanval heeft gedaan
Met den strijd tegen do tuberculose te
wachten, totdat de vijand den aanval ge
daan heeft, een afwachtende, een uitslui
tend defensieve houding tegen haar aan
te nemen is, zegt Grancher, een daad van
slechte en onvoorzichtige tactiek, die het
budget van gemeento of Staat zeer duur
komt te staan. Het is dus niet alleen een
onafwijsbare humanitaire eisoh, het is ook
in hot welbegrepen belang der gemeenschap
dat men den strijd tegen do tuberculose
aanbindt in het begin van het lijden, d. i.
bij het kind."
De bezwaren liggen zeer zeker voor de
band; maar, zegt de schrijver:
)VA1 moge het u „uno mer il boiro" toe
schijnen, om alle kindeen der min- en on
vermogende bevolking, die door de long-
tuberculose heimelijk of openlijk bezocht
zijn, onder de drievoudige zegening te
plaatsen der bij tuberculose steeds toege
paste hygiëne, te weten goede voeding,
goede lucht en goede rust, gij zult moeten
toegeven, dat die zco lichter te dempen is
dan de zee van ellenden, dio de tuberculose
in een later stadium en op latcren leeftijd
aanricht.
xrouwens, do vraag treedt hier naar den
voorgrond, of de leerplicht-wet geen on
draaglijke dwangwet moet geacht worden
voor tuberculeuze of voor door tuberculose
bedreigde kinderen al zijn dezo zich ook
hun ziekte of het hun dreigend gevaar
niet bewust, cn al zijn de ouders er on
kundig van. De overheid drijft dio kinde
ren naar school, waar zij gedwongen wer
den een goed deel van den dag in beslo
ten, dikwerf slecht geventileerde ruimten
door to brengen, en waar zij met tuberkols
betalen wat ze aan kennis rijker worden."
Dr. Elias wijst dan op hetgeen cr op dit
gebied gedaan wordt in landen, waar hot
stelsel der schoolartsen bestaat; bijvoorb.
do boschschool te Charlottenburg, do twaalf
herstellingsoorden van Brussel, enz., en hij
stelt in het licht, dat ook op het terrein
van het onmiddellijk bereikbare (bijvoor-
beciu goed verlichte en geluchte schoollo
kalen) nog veel to doen valt. Zijn betoog
kan saamgevat worden in dezo woorden:
„De overheid, die de burgers dwingt hun
kinderen naar school te sturen, mag niet
de nalatigheid of onwetendheid van som
mige ouders stellen tot een gevaar voor
het leven, de gezondheid en het geluk in
andere gezinnen Do school is een inrich
ting, die hinder en gevaar kan opleveren
Dies stelle men schoolartsen aan."
Naar aanleiding van een vonnis van de
rechtbank te Roermond, waarbij een bo-
terfabrikant wegens botervervalsching
tot eenigo maanden hechtenis werd ver
oordeeld, een zeldzaam voDrbeeld van
een vonnis van oenige beteckenis, ingevol
ge de Bc'terwot van 190], volgens „D c
Nieuwe Courant" schrijft dit blad
„Waar zooveel moeilijkheden zijn to
overwinnen en ovcel gelegenheid open
staat om door de mazen van het net heen
te schieten, is een herziening van do Bo-
terwet, zooals is .ngekendigd bij do be
handeling der begrooling, waarlijk geon
overbodige zaak. In de vijf jaren, die de
tegenwoordige wet werkt, heeft men alle
gelegenheid gcliad om to ervaren, waar do
schoen wringt cn welke middelen er alzoo
gevonden zijn cwn ongestraft to kunnen
knoeien, In 1901 wist men niet, dat de
scheikundige wetenschap de boterverval
sching zulke uitnemende diensten zou kun
nen bewijzen. Nu de basis, waarop die
wet rust, aan het wankelen is gebracht,
zal men njet de kennis der feiten voor
oogc-n er zeker wel in kunnen slagen
thans zulke wijzigingen aan te brengen,
dat aan het rijk der knoeiers een eind
wordt gemaakt, zij het cok op eenigszins
andere grondslagen dan de tot heden be
staande. En dan zijn wij er van overtuigd,
de trucs, zooals die door het proces tc
Roermond en elders aan het licht zijn ge
bracht, wel voórgt'ed tot de onmogelijk
heden zullen gaan behooren."
In een boekbeoordeeling schrijft dr. R
Krul in het jongste nummer van ,,D e
T ij d s p i e g o 1" het navolgende:
Voorzichtig zij men in doen en la
ten, in spreken en zwijgen, als het kindje
binnenkomt. Alles merkt, hoort en ziet het
Vooral vermijd© men het woord zon uw
achtig tc gebruiken; onze tijd is al
nerveus genoeg. Meermalen wordt de
arts geraadpleegd voor zenuwlijden, dat
bij onderzoek blijkt te zijn dwingerighoid,
aanstellerij, slechte aanwendsels of na-
aperij."
Onder liet hoofd„Gevaarlijk pre
cede u t driestart ,,H o t C n t r u m":
Een eigenaardig geval deed zich voor ia
do Tweede Kamer.
Bij do behandeling van het ontwerp-ar-
beids contract had de heer Tak namens do
sociaal-democraten moeten spreken, maar
hij was er niet; hij had gedacht, dat het
landweerwetje langer oponthoud zou geven
en'zat dus te keuvelen in den Amsterdam-
schen Raad.
De heer Troeistra stelde nu voor, de
beraadslaging to verdagen, wat ten slott©
werd aangenomen.
Volkomen terecht deed echter do heer
Nolens opmerken, dat do Kamer op dio
wijzo een gevaarlijken weg dreigt op to
gaan.
Wanneer het gewoonte wordt, dat zij do
behandeling van een ont- of onderwerp uit
stelt, omdat een bepaald lid, dio cr over
wenscht to spreken, niet aanwezig is, z;,'!
dit op den duur het absentclsmo in do
hand werken en den parlementairen i:u len
nog trager doen draaien.
Een paar weken geleden bleek ook do
heer Troelstra afwezig to zijn, juist ben
het zijn beurt was om te spreken.
Do heer Schaper praatte toen do zitting
vol het ging over do positie van het
spoorweg-personeel en droeg in de vol
gendo vergadering het woord over aan ziju
partijgenoot.
Ook zulk eon methode is weinig aarbd-
velonswaard, maar misschien nog to \cr-
kiezen boven de manier, die thaas word
gevolgd.
En wol curieus mag het heoton, dat dit
maal niemand het woord nam, om voor
den heer Tak in te vallen.
Had mr. Troelstra voor zijn mend niet
tijdelijk de rol van plaatsvervanger kunnen
spelen?
Hot is niet toevallig aldus de Amster-
damscho correspondent van do ,,N i o li
re o Rotte rdamsolie Couran t"
naar aanleiding van liet artikel van den
heer Schaper in „Het Volk" over
de voorspiegelingen van den welhaast
aanstaanden „dag der dagen" het ia
niet toevallig, dat de aanvoerders der
partij juist thans hun phraseologio tot zóó
zinnelooz© hoogte opschroeven. In de par
tij woelen zoo lievig do hartstochten van
afgunst en zelfzucht, dat het licht te vor
klaren valt hoe men de aandacht van do
van de massa zoekt af te leidon van nat
gewroet cn gekuip in eigen boezem.
Maar cr is iets anders, dat de aandacht
trekt. De heer Schaper schreef o. a.
„Wie met een helder hoofd en warm arboi-
dershart het eerst kennis neemt van het
socialisme, is geneigd uit te rev-penMaar
dat is zóó eenvoudig en zóó goed, dab
1 et niet luhg kan duren of het staat voor
de deur I"
In die woorden dus oordeelt de cor
respondent dor „N iouwc Rotter
dam s c li e Ccurant" legt dc lieer
S., zonder het zelf te weten misschien,
den vinger op de zeere plek. „Het is zóó
eenvoudig." Dddr ligt do vergissing. Do
ontwikkeling der menschheid tot do hui
dige samenleving is niet een zóó eenvou
dig ding, dat een machtwoord als: „Af
schaffing van liet privaat bezit, omverwer
ping van het kapitalistisch productie
stelsel, verwisseling van de bougeoisie-
regccring dc'or die van het proletariaat",,
d i hemel op aarde zou kunnen stichten.
Schaper herinnert cr zelf aan, dat Marx
heeft geleerd, dat, ter voorbereiding van
een anderen maatschappelijken toestand,
d© arbeidersklasse „een langdurigen strijd,
een geheele rij van geschicdkundigo pro-
t ssen heeft door te maken, waardoor
zoowel de menschen als do omstandighe
den totaal veranderd worden."
Ock <V- menschen, vo'cgdc de heer Sclia-
pcr er aan toe. En do correspondent
vraagt of er één levensleer denkbaar is,
die in de menschen een zóódanige gedaan
tewisseling veronderstelt, die hen zóó
ganschelijk los van lie zelfzucht voorstelt,
101)
Dus moest kapitein Winstanley stil toe
zien, dat Violet en haar verloofde bij de so
fa zijner stervende vrouw zaten, en zich
zoo goed als hij kon er aan gewennen het
schouwspel van hun volkomen geluk in
elkanders liefde te verdragen en te weten,
dat aan al zijn plannen voor de toekomst
die hij met zooveel verstandig overleg, even
als de nijvere mier, voor den winter van zijn
leven gemaakt had, de bodem was ingesla
gen en dat hij op dit huis, dat hij het zijno
had geacht, niet meer recht had dan een
reiziger op de herberg, waar hij zijn intrek
heeft genomen.
Gelukkig was de kapitein een te verstan
dig man om zich aan een of andere open
lijke daad van haat of woede schuldig te
maken. Zijn wrevel was behoorlijk verbor
gen onder een ij. koude beleefdheid, waar
niemand aanmerking op kon maken.
Het noodlottig uur kwam onverwachts op
een Septembernamiddag, omstreeks zes
weken na Violets terugkomst van Jersey.
Kapitein Winstanley had zijn vrouw een
van TenDysons idyleD voorgelezen, totdat
zij in een soort van zachte sluimering was
verzonken. Hij verliet haar, terwijl Pauline
bij een der vensters zat te werken, en ging
naar zijd kamer om een paar brieven te
schrijven Vijf uren was de bepaalde tijd
voor het theedrinken, maar in do laatste
dagen was de zieke te zwak geweest om twee
of drie personen tegelijk bij zich te kunnen
hebben. Violet was nu de eenige, die haar
moeder bij haar namiddagtheedrinken ge
zelschap hield; zij lag naast haar geknield,
terwijl zij dezo verkwikking gebruikte, cn
zocht haar over te halen om een dun
sneetje brood of een beschuitje te eten-
Toen Violet dezen namiddag zaoht da
kamer binnentrad, met het Japansche
blaadje en het miniatuur-trekpotje, vond
zij haar moeder nog juist zoo liggCQ als
de kapitein haar een uur geleden verlaten
had.
„Zij slaapt zoo kalm, juffrouw," fluis
terde iPauline, „als zij in haar geheele
ziekte nog niet gedaan heeft."
Die kalmte, welke de kamenier zoo goed
toescheen, verschrikte de dochter. Violet
zette haar theeblad haastig op de naaste
tafel neer en liep naar do sofa. Zij be
schouwde dat bleek en ingezonken gelaat,
slechts even boven het zachte kussen uit
zichtbaarzij raakte de band aan, die op
de zijden deken lag. Die mannerkoudc
hand, dat waskleurig gelaat zeidon haar
de ontzettende waarheid. Zij viel op haar
kniecn naast do 6ofa neer, met een lui
den smartkreet.
XLIV.
Den dag vóór de begrafenis ontving ka
pitein Winstanley een brief van zijn
stiefdochter, die hem aanbood eeD akte te
laten opstellen, ïd welken vorm hij ver
koos, waarbij liet inkomen, dat zijn vrouw
na Violets meedea^jarigheid giöhad zou
hebben, op hem vermaakt werd,
„Ik weet, dat gij door den dood mijner
moeder een groot verlies lfijdt/' bcjhrjcef
zij, „en ik wil gaarne a.les doen wat in
mijn vermoge.j is om dat verlies minder
zwaar t maken Het was haar ernstigste
Wónsch, dat er voor uw toekomst gezorgd
zou worden, dat weet ik. Weinige dagen
vóór haar dood heb ik haar gezegd, dat ik
u dit aanuoJ zou doen. Ik doo het van
ganscher harte; en gij zult mij verplich
ten als gij beo aanneemt."
Het antwoor 1 van den kapitein was
kort en beslisond.
„Ik dank u voor uw cdeljnoedig aan
bod," zoo luiddo het, „en houd mij verze
kerd, dat het welgemeend is; maar gij
moet, dunkt mij, weten, dat er redenen
zijn waarom het mij onmogelijk is eenige
gunst van u aan te nemen. Na do begra
fenis van mijn vrouw kom ik niet op Ab
bey-House terug. Van dat uur af zuit gij
er over alles te gebieden hebben."
Hij hield zijn woord. Toen de begrafe
nis was afgeloopen, stapte hij in een vigi
lante en reed naar het station te Lynd-
hurst, van waar hij met den eersten trein
naar Londen vertrok. Hij zeide niemand
iets van rijn plannen voor de toekomst;
hij liet geen ander adres achter dan dat
van zijn club. Zes maanden later vernam
men, dat hij in Zuid-Amerika was.
Violet had, terstond na den dood van
mevrouw Winstanley, om haar oude gou
vernante getelegrafeerd; en die goede en
hartelijke vrouw kwam den dag na do be
grafenis haar verblijf houden bij haar voor
malige leerling, totdat mis3 Tempest mo-.
vrouw Vawdrey zou geworden zijn. Rorie
cn Vixen zouden over zes maanden huwen.
Mevrouw Winstanley had hen doen belo
ven, dat hun huwelijk zoo kort mogelijk
door haar dood vertraagd zou worden-
„Het kan immers een zeer stille trouw
plechtigheid zijn, lieve", had ze gezegd.
„Gij kunt in uw reiskleed trouwen, iets
aardigs van grijs zijde met fluweelen gar
neersel, of met chinchilla afgezet», als het
winter mocht zijnchinchilla staat zoo gedis
tingeerd. Gij gaat zeker een buitenlandse!»
huwelijksreisje maken, naar Pau of Mona
co, of een van die plaatsen aan de Middel-
landsche Zee?"
Zij had er genoegen in gevonden alles
voor het verloofde paar te beschikken.
Met teedere weemoed herinnerde VÜxen
zich al die gezegden. Het was een troost
rijk denkbeeld voor haar, dat haar moeder
haar op haar wijze had liefgehad.
De gelieven waren overeengekomen, dat
zij op Abbey-House zouden wonen. Briar-
wood zou verhuurd worden aan dezen of
geDcn rijken liefhebber van een fraai huis,
met omliggenden keurig aangelcgden tuin
en oranjerieën, die jaarlijks een kapitaal
tje aan onderhoud kostten. Voordat Rode
rick echter zijn bezitting te huur zette,
ontving hij een aanbod uit do hand, dat
in ieder opzicht voldoendo was.
Lord Mallow wenscht© een gedeelte vaD
elk jaar in de nabijheid van haar vader
en moeder door te brengen, dio meestal op
Adhboumo woonden. Lord Mallow, dio
zijn geboorteland zoo vurig liefhad, was
dadelijk bereid om rijn jonge vtouw haar
zin te geven en Briarwood, gemeubileerd,
voor den tijd van zeven jaar te huren. De
oranjerieën hadden een onweerstaanbare
aantrekkelijkheid; en door deze minnelijke
schikking zou lady Mallow toch genot heb
ben van de veranderingen en verbeterin
gen, die haar neef te haren genoegen had
laten maken, toen hij meende, dat rij zijn
vrouw zou worden.
Nu Briarwood aldus van de hand waa
gedaan, mocht Rorie Abbey House als
zijn aanstaande woonplaats beschouwen
cn Violet gevocldo zich gelukkig bij de
gedachte, dat het goede oude huis, waar
rij haar kindsheid luid doorgebracht, voor
altijd haar woning zou zijn, bitdat ook zij
in liet familiegraf onder den ouden treur
wilg word neergelegd. Er zijn menschen,
die uaar verandering reikhalzen, voor wie
het nieuwste altijd heb besto is; maar zoo
was het niet met Violet Tempest; do men
schen, die zij baar loven lang gekend had
de plaatsen, waar zij als kind gespeeld
had, waren haar het dierbaarst. Het zou
zeer aangenaam voor haar zijn met haar
echtgenoot te reizen en schoon© streken
aan de overzijdo der zee te zienmaar nog
aangenamer zou het wezen weer thuis to
komen, waar haar vader bij den gezelligen
haard had gezeten, waar zij de oude go-
richten wedervond, die hem omringd had
den den tuin, door hem aangelegd cu
onderhouden.
„Ik zou u Briarwood gaarne willen la
ten zien voordat het verhuurd wordt,
v ixcn," zeide Roderick, op zekeren Novept-
berochtend. „Gij moet mijn arm vaderlijk
erfgoed ten minste do eer aandoen /an
het te zien voordat lord en lady Mallow,
het in bezit nemeD, Als gij cn miss Ma©
Croke er vanmiddag eens met mij heen
reed om er thee te drinken? Ik geloof
dat mijn huishoudster vrij goed theezet'.'
(Wordi vervolgd.)