No. f4125. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 10 MAART. TWEEDE BLAD. Anno 1906 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. "Vixesi en Rorie. nomn de Am&lerdamsche Briefschrijver can het „Utree hts oh Dagblad" Het is merkwaardig hoe in verschillen de steden de opvattingen op zekere punten tlinnen uiteenloopen. Haar hebben wij nu den wettelijken dwang tot vervroegde wink el- el uiting. Volgens do berichten, die uit Den Haag komen, zouden de winke liers met de instelling van een wettelijk sluitingsuur zeer zijn ingenomen, en vra gen ze zelfs in adressen daarom. En in Amsterdam daarentegen zijn de winkeliers voedend bij het idee van zulk een vrij heidsbeperking Ik heb een vergadering bijgewoond van bakkers, die bespraken hoe zij zich tegen het dreigende gevaar van wettelijken dwang tot vroeger sluiten moesten verzetten, en er waren er, dio met de vuist op de tafel verklaarden wel eens te willen zien, dat een vrije Neder lander op zoo'u manier gedwongen werd tot iets, wat hij niet wilde. En nu heeft zich .lier in Amsterdam een commissie van winkeliers gevormd, die eveneens een pro test tegen dwang op dit punt wil doen hoo- ren. Daarvoor zullen op een gegeven avond alle tegenstanders van verplichte sluiting worden bijeengeroepen om door hun hand- teokening op een reuzenpetitie aan den ge meenteraad van hun overtuiging kennis te geven. Zeker zal het daarbij aan handteo- koningen niet ontbreken. Tot op zekere hoogte is dit verschil in opvatting wel te verklaren. Voor zoover ik Den Haag ken, is dit lang niet zulk een .nachtstad", zulk een stad van het laat-le- ven aLs Amsterdam De ware Amsterdam mer tot welke klasse der bevolking hij ook behoort, gaat niet vroeg naar bed. Zij gaan veel uit, de Amsterdammers, plakken dan na afloop van den schouwburg, opera of specialiteiten-theater, nog wat na in een restaurant, en zoodoende zit het laatr-opblij- veu hun, ook als ze niet uitgaan, in het bloed. Vandaar, dat het dikwijls voorkomt, dat om elf, twaalf uren nog wat uit de win kels wordt gehaald. De winkelier weet dat, weet ook, dat wat hij zoo 's avonds, dik wijls ten gevolge van een opkomende nei ging bij den kooper, nog slijt, vermoedelijk in zijn winkel zou blijven, wanneer voor dat koop en dienzelfden avond geen gelegenheid meer was. En daarom verzet bij zioh met hand en tand tegen een maatregel, die waarschijnlijk een vermindering van zijn debiet zou beduiden. Nu zou tegen dat laat-open-blijven na tuurlijk geen bezwaar bestaan, wanneer al leen de winkelier zelf als helper in den winkel achterbleef, maar dit is niet het ge val en de heele maatregel is dan ook slechts voorbereid om do bedienden voor overmatige dienstuten te vrijwaren. Daar nu echter van een -jo algcineene afkeuring van don slui tings maatregel door de betrok kenen wordt blijk gegeven, zou men mis schien wel eens mogen overwegen of er door geen ander middel dan door geheele sluiting van de zaak te bewerken viel, dat het winkelpersoneel niet te lang dienst doen moet. Door niet te laten sluiten wordt de contróle veel te moeilijk, zegt men, en als men het sluitingsuur zóó laat stelt, dat do winkelier zoo goed als niemand meer te wachten heeft, mist de maatregel geheel zijn effect. A la bonne heureMaar mag men tot een zoo krachtig ingrijpen over gaan. wanneer niet ten minste de helft plus één der betrokkenen er vóór en van de noodzakelijkheid overtuigd is? Of -it het geval is zal thans de beweging der anti-sluiters moeten leeren." De heer~*Brandts Buys Jr schrijft in „Toonkunst" een artikeltje over het misbruik van vertrouwen, door 6 o m m i g e muziekonderwijzers gemaakt bij den aankoop van muziek en instrumenten voor hun leerlingen. Hij noemt gevallen van een viool ter waarde van 90, waarvoor ƒ300 werd betaald, en van eeD zangvereenigingsdirecteur, die 300 ontving om 4 solisten te engageercD en hun 50 per hoofd aanbood. „Niet lang geleden ontving ik een prospectus van een muziek- handelaar met de mededeeling, dat ik de muziek voor mijn leerlingen en mij bij hem bestellende van 20 tot 30 pCt- rabat zou genieten. Bovendien staat om den omslag der muziek in dezen catalogus genoemd, een prijs gedrukt van drie- a viermaal het bedrag, wat u in rekening wordt gebracht en wat u vrij bent uw afne mers in rekening te brengen.'' Dat is dus: Ik koop iete van 1, de handelaar brengt me in rekening 1 minus 30 pCt., blijft 0.70. Op den omslag staat echter de prijs vermeld van 3. Ik mag dien prijs mijn leerlingen in rekening bren gen en verdien dus 2.30. Dat een hande laar diergelijke prospectussen kan ven zenden zonder zijn cliënteel© te verliezen, is op zichzelf reeds kenmerkend. De schrijver waarschuwt ernstig tegen deze practijken en spoort zijn collega's aa i hun stand hoog te houden. Hij eindigt: „het daarheen te brengen, dat ieder toon kunstenaar om zijn hooge moreele eigen schappen door ieder geëerd wordt, dat is do hooge plicht van onze vakvereenigmg, zoo niet de voornaamste-" In „Het Nieuwsblad voor Ne derland" lazen wij De heer Tak steekt in „De Kro niek" den draak met enkele bijzonder heden, door de bladen gemeld omtrent het feestmaal bij gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest van den Duitschen Keizer. „De familie had „cour" gehouden en ging toen met de gasten eten. Teen men gezeten was, werd het tijd voor de soep. De luitenanbgeneraals von Hoepfner n von Rohrschcidt begaven zich naar beide einden van de tafel en schepten de soep op. Zij reikten de borden aan de kamer- lakeien tce, dezen weer aan de pages, en de pages aan de dienstdoende opperste hof- en opperhofambtenaren, cavaliers en adjudanten. Aan den Keizer reikte de op per-voorsnijder vorst Radolin de sc'ep, en de opperschenker hertog von Trachen- berg schonk hem den wijn inenz. An dere heeren deden den dienst bij de Kei zerin en het bruidspaar Wie de leege soepborden wegnam, vond ik niet vermeld. Ik weet niet aldus spet de heer Tak verder wat de lezer er van denkt, maa>' ik zou zoo iets wel eens wille*, zien. Do luitenant-generaals in bun Zondagsche uniform, die de soep opscheppen met even veel gratie, als ze een veldslag winnen; dan weer de lakeien, die het heilige bord oen oogenblik in hun proletarische handen houden, cm het spoedig weer af te staan aan een page, en dezo weer aan een op persten hofman, vergrijsd in deD dienst zijns Keizers; hot bord, dat met groote kans op koud-worden der soep den opper sten „Kriegsherr" bereikt, en de Keizer zelf, dio bij al dat gowurm neg trek in soep heeft; wel, men zou er zijn laatste oortje aan versnoepen om dat eens rustig aan te kijken". Inderdaad, de afstand is groot tusschen dit keizerlijk bord soep cn. de kom „snert", die de proletariër, voor wien do heer Tak pleegt cp te komen, tusschen do handen klemt om zich nog wat te war men, alvorens die met do knuisten naar de gretige lippen te brengenEn wie weet, of don man rijn erwtensoep niet beter smaakt, dan den Keizer zijn met zooveel zorg voorgediende soepl Maar zen hij, daar zittende in zijn 6cbaftkekier, aan de verfloozo tafel, met de ellebogen er op cn de kom aan den mond, 'di& leeg sluipende met hoorbaar welbehagen, zou hij dan wel heelemaal in staat zijn om juist te snappen, waar precies do grens is tusschen het in het bespottelijk overdreven© en het binnen de grenzen van het gepaste blijvende „ge doe", dat bij het nuttigen van sc'ep kan voorkomen Ook de heer Tak zal wel eens soop eten het wil ons voorkomen, dat wij het hem zelfs wel eens hebben zien doen, en toen was het niet in een schaftkelder, aan een ongeverfde tafel en uit een gref aarden kom. Het- was in een groote zaal, aan een lange tafel, met bloemen overstrooid. Bo ven de tafel glansden kronen met niet minder dan vorstel ijken luister. De ta fel was met fijn damast bedekt en de aanzittenden waren in rok en vertoonen hun breede berst achter eon blijkend wit plastron, _at zij tegen het afdroppelen der soep beschermden met hagelwitte ser vetten van fijn linnen. Het eetgerei scheen wel van zilver en de borden soep werden aangereikt door een ganschen zwerm van bedienden met witte handschoenen aan. Als hij nog een ortje te versnoepen had overgehouden, na zijn kommetje „erw tensoep met" te hebben betaald, had ook ons ,)snortmannetjle,' het eri misschien voor overgehad om dat eens te zien, om te zien, hoeveel meer omslag de heer Tak bij het nuttigen van een bord soep noodig heeft dan hij en misschien had ook hij dan gemompeld: „Wat een drukte vc'or een bord soep 1" om dan tot de wijsgee- rige conclusie van den heer Tak te ko men „Die menschen scheppen zich een buitenissig leven Zou niet de heer Tak op het eerstvol gend congres zijner partij eens willen la ten vaststellen, wat de juiste wijze is, waarop men soep meet eten; waar het juiste midden is tusschen den eenvoud, waarmee die man in zijn schaftkelder ge noegen neemt, en den omslag, die aan het hof van den Duitschen Keizer werd uitgehaald; waar het „buitenissige" be gint en waar het eindigt? Of zou het juist daar zijn, waar de heer Tak het stelt? Wel bloemen en fijn linnon op tafel, bor den van fijn porselein, lepels en vorken van zilver, een weelde van electrïscb licht overalbedienden met witte hand schoenen, als hij met zijn vrienden aan zit; maar geen lakeien en pages en hof- dignitarissen, ala de Duitsche Keizer een dubbel hoffeest viert? Dr. J. Ph Elias heeft een brochure het licht doen zien. getiteld: „Do sociale roeping van den schoolarts". Dr. Elias heeft zijn gedachten over deze kwestie uiteengezet voor de ledCD van den Geneeskundigen Kring, maar maakte zo ook voor het publiek toegankelijk. Wij zullen geen overzicht geven van de zie-kten, op school veel voorkomendo en door dr. E. achtereenvolgens in zijn bro chure behandeld daargelaten de afwij kingen, die geen ziekten genoemd kunnen worden, en die toch geregeld medisch toe zicht op de scholen zeer wenschelijk maken wij vermelden slechts het onderwerp, dat de schrijver in de eerste plaats behan deld: de beginnende tuberculose „Ten behoeve van reeds reddeloos ver loren teringlijders, zegt de schr. en dus, om slechts een negatief, hoogstens een sober resultaat te bereiken, worden tegen woordig enorme sommen ten koste gelegd; de openbare armen- en ziekenzorg bezwijkt scliier onder den Inst dor duizenden lijders aan tuberculose, welke zij niet kan hel pen. Met een maximum van onkosten be reikt men slechts een minimum van effect. Van welk een zegenrijko en vèr reikendo strekking zou het nu niet zijn, indien bij een goed geneeskundig schooltoezicht, door artsen uitgeoefend, zoo vroegtijdig moge lijk de kinderen werden aangewezen, die door tuberculose der longen bedreigd wor den, er van verdacht, of reeds er door aangetast zijn Hier kan men zeggen, dat met een minimum van kosten een maximum van effect te bereiken ware. Wij weten het immers allen, hoe streng ïd den strijd te gen de tuberculose het „principiis obsta!" moet worden gehandhaafd, wil men cenig succes behalen In het begin de geneeslijkste van alle chronische ziekten, biedt zij in een later stadium zoo goed als altijd aan alle therapeutisch pogen volkomen weer stand. Wil men de tuberculose als volks ziekte aangrijpen, dan ligt haar aangrij pingspunt bij het kind. Hier, bij het kind, kan men de gevreesde ziekte aanvallen, vóórdat deze den aanval heeft gedaan Met den strijd tegen do tuberculose te wachten, totdat de vijand den aanval ge daan heeft, een afwachtende, een uitslui tend defensieve houding tegen haar aan te nemen is, zegt Grancher, een daad van slechte en onvoorzichtige tactiek, die het budget van gemeento of Staat zeer duur komt te staan. Het is dus niet alleen een onafwijsbare humanitaire eisoh, het is ook in hot welbegrepen belang der gemeenschap dat men den strijd tegen do tuberculose aanbindt in het begin van het lijden, d. i. bij het kind." De bezwaren liggen zeer zeker voor de band; maar, zegt de schrijver: )VA1 moge het u „uno mer il boiro" toe schijnen, om alle kindeen der min- en on vermogende bevolking, die door de long- tuberculose heimelijk of openlijk bezocht zijn, onder de drievoudige zegening te plaatsen der bij tuberculose steeds toege paste hygiëne, te weten goede voeding, goede lucht en goede rust, gij zult moeten toegeven, dat die zco lichter te dempen is dan de zee van ellenden, dio de tuberculose in een later stadium en op latcren leeftijd aanricht. xrouwens, do vraag treedt hier naar den voorgrond, of de leerplicht-wet geen on draaglijke dwangwet moet geacht worden voor tuberculeuze of voor door tuberculose bedreigde kinderen al zijn dezo zich ook hun ziekte of het hun dreigend gevaar niet bewust, cn al zijn de ouders er on kundig van. De overheid drijft dio kinde ren naar school, waar zij gedwongen wer den een goed deel van den dag in beslo ten, dikwerf slecht geventileerde ruimten door to brengen, en waar zij met tuberkols betalen wat ze aan kennis rijker worden." Dr. Elias wijst dan op hetgeen cr op dit gebied gedaan wordt in landen, waar hot stelsel der schoolartsen bestaat; bijvoorb. do boschschool te Charlottenburg, do twaalf herstellingsoorden van Brussel, enz., en hij stelt in het licht, dat ook op het terrein van het onmiddellijk bereikbare (bijvoor- beciu goed verlichte en geluchte schoollo kalen) nog veel to doen valt. Zijn betoog kan saamgevat worden in dezo woorden: „De overheid, die de burgers dwingt hun kinderen naar school te sturen, mag niet de nalatigheid of onwetendheid van som mige ouders stellen tot een gevaar voor het leven, de gezondheid en het geluk in andere gezinnen Do school is een inrich ting, die hinder en gevaar kan opleveren Dies stelle men schoolartsen aan." Naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank te Roermond, waarbij een bo- terfabrikant wegens botervervalsching tot eenigo maanden hechtenis werd ver oordeeld, een zeldzaam voDrbeeld van een vonnis van oenige beteckenis, ingevol ge de Bc'terwot van 190], volgens „D c Nieuwe Courant" schrijft dit blad „Waar zooveel moeilijkheden zijn to overwinnen en ovcel gelegenheid open staat om door de mazen van het net heen te schieten, is een herziening van do Bo- terwet, zooals is .ngekendigd bij do be handeling der begrooling, waarlijk geon overbodige zaak. In de vijf jaren, die de tegenwoordige wet werkt, heeft men alle gelegenheid gcliad om to ervaren, waar do schoen wringt cn welke middelen er alzoo gevonden zijn cwn ongestraft to kunnen knoeien, In 1901 wist men niet, dat de scheikundige wetenschap de boterverval sching zulke uitnemende diensten zou kun nen bewijzen. Nu de basis, waarop die wet rust, aan het wankelen is gebracht, zal men njet de kennis der feiten voor oogc-n er zeker wel in kunnen slagen thans zulke wijzigingen aan te brengen, dat aan het rijk der knoeiers een eind wordt gemaakt, zij het cok op eenigszins andere grondslagen dan de tot heden be staande. En dan zijn wij er van overtuigd, de trucs, zooals die door het proces tc Roermond en elders aan het licht zijn ge bracht, wel voórgt'ed tot de onmogelijk heden zullen gaan behooren." In een boekbeoordeeling schrijft dr. R Krul in het jongste nummer van ,,D e T ij d s p i e g o 1" het navolgende: Voorzichtig zij men in doen en la ten, in spreken en zwijgen, als het kindje binnenkomt. Alles merkt, hoort en ziet het Vooral vermijd© men het woord zon uw achtig tc gebruiken; onze tijd is al nerveus genoeg. Meermalen wordt de arts geraadpleegd voor zenuwlijden, dat bij onderzoek blijkt te zijn dwingerighoid, aanstellerij, slechte aanwendsels of na- aperij." Onder liet hoofd„Gevaarlijk pre cede u t driestart ,,H o t C n t r u m": Een eigenaardig geval deed zich voor ia do Tweede Kamer. Bij do behandeling van het ontwerp-ar- beids contract had de heer Tak namens do sociaal-democraten moeten spreken, maar hij was er niet; hij had gedacht, dat het landweerwetje langer oponthoud zou geven en'zat dus te keuvelen in den Amsterdam- schen Raad. De heer Troeistra stelde nu voor, de beraadslaging to verdagen, wat ten slott© werd aangenomen. Volkomen terecht deed echter do heer Nolens opmerken, dat do Kamer op dio wijzo een gevaarlijken weg dreigt op to gaan. Wanneer het gewoonte wordt, dat zij do behandeling van een ont- of onderwerp uit stelt, omdat een bepaald lid, dio cr over wenscht to spreken, niet aanwezig is, z;,'! dit op den duur het absentclsmo in do hand werken en den parlementairen i:u len nog trager doen draaien. Een paar weken geleden bleek ook do heer Troelstra afwezig to zijn, juist ben het zijn beurt was om te spreken. Do heer Schaper praatte toen do zitting vol het ging over do positie van het spoorweg-personeel en droeg in de vol gendo vergadering het woord over aan ziju partijgenoot. Ook zulk eon methode is weinig aarbd- velonswaard, maar misschien nog to \cr- kiezen boven de manier, die thaas word gevolgd. En wol curieus mag het heoton, dat dit maal niemand het woord nam, om voor den heer Tak in te vallen. Had mr. Troelstra voor zijn mend niet tijdelijk de rol van plaatsvervanger kunnen spelen? Hot is niet toevallig aldus de Amster- damscho correspondent van do ,,N i o li re o Rotte rdamsolie Couran t" naar aanleiding van liet artikel van den heer Schaper in „Het Volk" over de voorspiegelingen van den welhaast aanstaanden „dag der dagen" het ia niet toevallig, dat de aanvoerders der partij juist thans hun phraseologio tot zóó zinnelooz© hoogte opschroeven. In de par tij woelen zoo lievig do hartstochten van afgunst en zelfzucht, dat het licht te vor klaren valt hoe men de aandacht van do van de massa zoekt af te leidon van nat gewroet cn gekuip in eigen boezem. Maar cr is iets anders, dat de aandacht trekt. De heer Schaper schreef o. a. „Wie met een helder hoofd en warm arboi- dershart het eerst kennis neemt van het socialisme, is geneigd uit te rev-penMaar dat is zóó eenvoudig en zóó goed, dab 1 et niet luhg kan duren of het staat voor de deur I" In die woorden dus oordeelt de cor respondent dor „N iouwc Rotter dam s c li e Ccurant" legt dc lieer S., zonder het zelf te weten misschien, den vinger op de zeere plek. „Het is zóó eenvoudig." Dddr ligt do vergissing. Do ontwikkeling der menschheid tot do hui dige samenleving is niet een zóó eenvou dig ding, dat een machtwoord als: „Af schaffing van liet privaat bezit, omverwer ping van het kapitalistisch productie stelsel, verwisseling van de bougeoisie- regccring dc'or die van het proletariaat",, d i hemel op aarde zou kunnen stichten. Schaper herinnert cr zelf aan, dat Marx heeft geleerd, dat, ter voorbereiding van een anderen maatschappelijken toestand, d© arbeidersklasse „een langdurigen strijd, een geheele rij van geschicdkundigo pro- t ssen heeft door te maken, waardoor zoowel de menschen als do omstandighe den totaal veranderd worden." Ock <V- menschen, vo'cgdc de heer Sclia- pcr er aan toe. En do correspondent vraagt of er één levensleer denkbaar is, die in de menschen een zóódanige gedaan tewisseling veronderstelt, die hen zóó ganschelijk los van lie zelfzucht voorstelt, 101) Dus moest kapitein Winstanley stil toe zien, dat Violet en haar verloofde bij de so fa zijner stervende vrouw zaten, en zich zoo goed als hij kon er aan gewennen het schouwspel van hun volkomen geluk in elkanders liefde te verdragen en te weten, dat aan al zijn plannen voor de toekomst die hij met zooveel verstandig overleg, even als de nijvere mier, voor den winter van zijn leven gemaakt had, de bodem was ingesla gen en dat hij op dit huis, dat hij het zijno had geacht, niet meer recht had dan een reiziger op de herberg, waar hij zijn intrek heeft genomen. Gelukkig was de kapitein een te verstan dig man om zich aan een of andere open lijke daad van haat of woede schuldig te maken. Zijn wrevel was behoorlijk verbor gen onder een ij. koude beleefdheid, waar niemand aanmerking op kon maken. Het noodlottig uur kwam onverwachts op een Septembernamiddag, omstreeks zes weken na Violets terugkomst van Jersey. Kapitein Winstanley had zijn vrouw een van TenDysons idyleD voorgelezen, totdat zij in een soort van zachte sluimering was verzonken. Hij verliet haar, terwijl Pauline bij een der vensters zat te werken, en ging naar zijd kamer om een paar brieven te schrijven Vijf uren was de bepaalde tijd voor het theedrinken, maar in do laatste dagen was de zieke te zwak geweest om twee of drie personen tegelijk bij zich te kunnen hebben. Violet was nu de eenige, die haar moeder bij haar namiddagtheedrinken ge zelschap hield; zij lag naast haar geknield, terwijl zij dezo verkwikking gebruikte, cn zocht haar over te halen om een dun sneetje brood of een beschuitje te eten- Toen Violet dezen namiddag zaoht da kamer binnentrad, met het Japansche blaadje en het miniatuur-trekpotje, vond zij haar moeder nog juist zoo liggCQ als de kapitein haar een uur geleden verlaten had. „Zij slaapt zoo kalm, juffrouw," fluis terde iPauline, „als zij in haar geheele ziekte nog niet gedaan heeft." Die kalmte, welke de kamenier zoo goed toescheen, verschrikte de dochter. Violet zette haar theeblad haastig op de naaste tafel neer en liep naar do sofa. Zij be schouwde dat bleek en ingezonken gelaat, slechts even boven het zachte kussen uit zichtbaarzij raakte de band aan, die op de zijden deken lag. Die mannerkoudc hand, dat waskleurig gelaat zeidon haar de ontzettende waarheid. Zij viel op haar kniecn naast do 6ofa neer, met een lui den smartkreet. XLIV. Den dag vóór de begrafenis ontving ka pitein Winstanley een brief van zijn stiefdochter, die hem aanbood eeD akte te laten opstellen, ïd welken vorm hij ver koos, waarbij liet inkomen, dat zijn vrouw na Violets meedea^jarigheid giöhad zou hebben, op hem vermaakt werd, „Ik weet, dat gij door den dood mijner moeder een groot verlies lfijdt/' bcjhrjcef zij, „en ik wil gaarne a.les doen wat in mijn vermoge.j is om dat verlies minder zwaar t maken Het was haar ernstigste Wónsch, dat er voor uw toekomst gezorgd zou worden, dat weet ik. Weinige dagen vóór haar dood heb ik haar gezegd, dat ik u dit aanuoJ zou doen. Ik doo het van ganscher harte; en gij zult mij verplich ten als gij beo aanneemt." Het antwoor 1 van den kapitein was kort en beslisond. „Ik dank u voor uw cdeljnoedig aan bod," zoo luiddo het, „en houd mij verze kerd, dat het welgemeend is; maar gij moet, dunkt mij, weten, dat er redenen zijn waarom het mij onmogelijk is eenige gunst van u aan te nemen. Na do begra fenis van mijn vrouw kom ik niet op Ab bey-House terug. Van dat uur af zuit gij er over alles te gebieden hebben." Hij hield zijn woord. Toen de begrafe nis was afgeloopen, stapte hij in een vigi lante en reed naar het station te Lynd- hurst, van waar hij met den eersten trein naar Londen vertrok. Hij zeide niemand iets van rijn plannen voor de toekomst; hij liet geen ander adres achter dan dat van zijn club. Zes maanden later vernam men, dat hij in Zuid-Amerika was. Violet had, terstond na den dood van mevrouw Winstanley, om haar oude gou vernante getelegrafeerd; en die goede en hartelijke vrouw kwam den dag na do be grafenis haar verblijf houden bij haar voor malige leerling, totdat mis3 Tempest mo-. vrouw Vawdrey zou geworden zijn. Rorie cn Vixen zouden over zes maanden huwen. Mevrouw Winstanley had hen doen belo ven, dat hun huwelijk zoo kort mogelijk door haar dood vertraagd zou worden- „Het kan immers een zeer stille trouw plechtigheid zijn, lieve", had ze gezegd. „Gij kunt in uw reiskleed trouwen, iets aardigs van grijs zijde met fluweelen gar neersel, of met chinchilla afgezet», als het winter mocht zijnchinchilla staat zoo gedis tingeerd. Gij gaat zeker een buitenlandse!» huwelijksreisje maken, naar Pau of Mona co, of een van die plaatsen aan de Middel- landsche Zee?" Zij had er genoegen in gevonden alles voor het verloofde paar te beschikken. Met teedere weemoed herinnerde VÜxen zich al die gezegden. Het was een troost rijk denkbeeld voor haar, dat haar moeder haar op haar wijze had liefgehad. De gelieven waren overeengekomen, dat zij op Abbey-House zouden wonen. Briar- wood zou verhuurd worden aan dezen of geDcn rijken liefhebber van een fraai huis, met omliggenden keurig aangelcgden tuin en oranjerieën, die jaarlijks een kapitaal tje aan onderhoud kostten. Voordat Rode rick echter zijn bezitting te huur zette, ontving hij een aanbod uit do hand, dat in ieder opzicht voldoendo was. Lord Mallow wenscht© een gedeelte vaD elk jaar in de nabijheid van haar vader en moeder door te brengen, dio meestal op Adhboumo woonden. Lord Mallow, dio zijn geboorteland zoo vurig liefhad, was dadelijk bereid om rijn jonge vtouw haar zin te geven en Briarwood, gemeubileerd, voor den tijd van zeven jaar te huren. De oranjerieën hadden een onweerstaanbare aantrekkelijkheid; en door deze minnelijke schikking zou lady Mallow toch genot heb ben van de veranderingen en verbeterin gen, die haar neef te haren genoegen had laten maken, toen hij meende, dat rij zijn vrouw zou worden. Nu Briarwood aldus van de hand waa gedaan, mocht Rorie Abbey House als zijn aanstaande woonplaats beschouwen cn Violet gevocldo zich gelukkig bij de gedachte, dat het goede oude huis, waar rij haar kindsheid luid doorgebracht, voor altijd haar woning zou zijn, bitdat ook zij in liet familiegraf onder den ouden treur wilg word neergelegd. Er zijn menschen, die uaar verandering reikhalzen, voor wie het nieuwste altijd heb besto is; maar zoo was het niet met Violet Tempest; do men schen, die zij baar loven lang gekend had de plaatsen, waar zij als kind gespeeld had, waren haar het dierbaarst. Het zou zeer aangenaam voor haar zijn met haar echtgenoot te reizen en schoon© streken aan de overzijdo der zee te zienmaar nog aangenamer zou het wezen weer thuis to komen, waar haar vader bij den gezelligen haard had gezeten, waar zij de oude go- richten wedervond, die hem omringd had den den tuin, door hem aangelegd cu onderhouden. „Ik zou u Briarwood gaarne willen la ten zien voordat het verhuurd wordt, v ixcn," zeide Roderick, op zekeren Novept- berochtend. „Gij moet mijn arm vaderlijk erfgoed ten minste do eer aandoen /an het te zien voordat lord en lady Mallow, het in bezit nemeD, Als gij cn miss Ma© Croke er vanmiddag eens met mij heen reed om er thee te drinken? Ik geloof dat mijn huishoudster vrij goed theezet'.' (Wordi vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5