LEIDSCH DAGBLAD.
ZATERDAG 10 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1906
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Vixen en Rorie.
TSo. 14101
De redactie van het „Or gaan v a n
den Algemeenen Nederland-
chen Politiebond" is niet best
te spreken over het nieuwe Ministerie.
Zoo schrijft zij t'. a. in haar hoofdartikel
„Wat zal de toekomst geven 1" het na
volgend©
„Met leedwezen ia door de ge h e e 1 e
Nederland sche politie konnis
genomen van het antwoord van den Minis
ter van Binnenlandsch© Zaken, den heer
Rink, op het voorloopig verslag omtrent
de begrooting voor 1906, waarin gezegd
wordt-, dat de werkzaamheden der v e 1 d-
waciitera zoo gering zijn, dat zij tijd
en gelegenheid te over hebben, om door
bijverdiensten in hun onderhoud te voor
zien.
Wij kunnen niet gelooven, dat de Mi
nister persoonlijk dat antwoord opgesteld
heeft. Wij willen gaarne aannemen, dat de
eerste begrooting, die verdedigd moet
worden, voor een nieuwen Minister groot©
moeilijkheden meebrengt en dat het hoofd
van een Departement in sommige gevallen
en vooral in den aanvang, moet zien door
den bril van een ander.
Wij vinden bet aangenaam, dat we deze
verontschuldiging kunnen vinden voor een
antwoord geheel bezijden de waarheid en
schadelijk voor -.ui van monschen, die als
ambtenaar trouw hun plicht vervuld heb
ben, lange, lange jaren voor weinig geld.
Hoe bedroevend war© het geweest, wan
neer wij geen verontschuldiging hadden
kunnen vinden een wij van deze plaats
souden hebben moeten erkennen, dat
belangen van de gemeentepolitie bij den
fcieuwen Minister niet die behartiging
konden vinden, die zij toch zoo ruimschoots
;waard zijn.
Dubbel treurig zouden wij dat gevon
den hebben, omdat wij reeds bij het optre
den van uit Ministerie, dat, zooals bekend
is, gevormd werd docr mr. Goeman Bor-
gesius, door enkele vrienden herinnerd
«verden aan den tijd, toen diezelfde mr.
Borgesius het Departement van Binnen-
landsch© Zaken bestuurde en door zijn
oirculaire van 4 September 1900 een breve
van onbekwaamheid uitreikt© aan de ge
heel© politie, door te verlangen, dat onder
toeken naar voormalig© verpleegden in
's Rijks opvoedingsgestichten niet door
politie, maar door ambtenaren der Secre
tarie ingesteld zouden worden.
Die vriend-n lieten niet na onze aan
dacht ooik te vestigen op het Koninklijk
besluit van 2 Juli 1901 No. 62, uitgelokt
door denzelfden mr. Borgesius, die toeu
Minister van Binnenlandsche Zaken was,
waar werd uitgesproken d© Koninklijke
meening, dat een salaris van 230 voor de
veldwachters te Appeltern, in Gelderland,
voldoende geheeten mocht worden, en die
vrienden voorspelden ons met veel goeds
yan den nieuwen Minister Rink. die door
mr Borgesius tot dit hooge amot werd ge-
roepon en die dus diens voetstappen wel
sou drukken.
Toch, nu w© nog verkeeren", zoo gaat
het blad verder, „onder den indruk van
het heengaan van Minister Loetf, die do
politie zoozeer aan zich heeft verplicht,
is het geen wonder, dat het groote udor-
scheid in de wijze, waarop over de politio
gesproken wordt, ons allen opvalt en leed
doet.
In zijn oogeD waren de politiemannen
niet langer meer de paria's van vroeger,
maar verdienstelijke ambtenaren met recht
op menschelijke behandeling en waar hij
kon, toonde uij door woord eD daad, dat
deze meening hem ernst was.
Wij hebben dus den Minister Loeff met
leedwezen zieD heengaan en we hopen op
fijn wederkomst."
In een Brief uitte de Haagsche Brief
schrijver in ,,D e Standaar d", naar
aanleiding van cenigo mededeelingeo over
de transformatie der Haagsche tram, de
klacht, dat de mannen van „Patrimonium"
en den „Christelijken Werkmansbond" van
57)
Hij waa nog geen dertig jaar, en hij zag
er jong voor zijn leeftijd uit. Hij waa rij
zig, breed van schouders en min of meer
plomp van gestalte; hij had een knap
Iersch gezicht, lachende blauwe oogen,
zwart haar, blinkend witte tanden, zware
bakkebaarden en een naar het blozende
overhellende gelaatskleur.
„Hij is eén toonbeeld van een allo-
daagsch jonkman," zeide Vixen, toen z©
met haar moedor, op den dag van zijn
aankomst op Abbey-House, over hem
sprak.
„Kom, Violet, ge zult toch moeten toe
stemmen, dat hij er zeer knap uitziet", we-
derlegdc mevrouw Winstanloy.
„Wat dronk hij met smaak eon kop thee
na zijn reis, in plaats van sodawater en
brandy te willen hebben 1 üonrad heeft me
verteld, dat hij een mooie plaat© bij Mallow
beeft, op de helling van een heuvel, aan de
noordzijde met dennenbosschen beschut."
„Ik zal u nu maar verlaten, mama. Het
wordt tijd om uw toilet voor het diner tc
maken; het- is halfzeven."
„Dat is waar, lieve; wilt g© Pauline schei,
len? Ik heb tusschen mijn zwart kleed met
maïs en mijn donkergroen fluweelen ge
staan, maar ik geloof, dat ik maar tot het
fluweelen znl besluiten. Wat doet gij aan?"
„Ik? Och, wat mij maar het eerst voor de
hand komt. Het kleed, dat ik gisteravond
aanhad."
betrekkingen bij de tram feitelijk zijn bui
ten gesloten.
„Do oorzaak is bekend", schreef h^.
„Do3 Zondags wordt met ae trams even
veel, zoo niet meer, uan in de week gere
den. Daardoor ia het onmogelijk voor onze
mensekon, die het gebod des Heeren be
treffende de Zondagsheiliging in
eer© wenschen te houden, om conducteur
bij dit middel van verkeer te worden Zij
kunnen, zonder hun consciëntie geweld aan
te doen, niet naar die betrekkking sollici-
teeren. Want wei wordt aan de conducteurs
over zeker getal dagen een vri je dag gegeven
doch die vrije dag kan ook vallen in de week.
En bovendien, in Den Haag wordt op Zon
dag in het badseizoen juist het meest van
de geëmployeerden bij de tram geëischt.
Ieder zal toegeven, dat dit een ongeluk
kige positie is. Op die wijze kan niet één
geestverwant van ons, niet één goed anti
revolutionair of Christelijk-historische, een
betrekking aan de tram verkrijgen. De
tram is voor hen gesloten. Daar kunnen al
leen meoschen geplaatst worden, voor wie
de Zondag niet die beteekenis heeft als
voor ons-
En dit geldt niet alleen de tram, maai
schier alle middelen vao verkeer. Ook dus de
spoorwegen. Anti-rovolutionaire oonductcurs
atoaers, machinisten, wisaelwaohters zal men
Aan onze spoorwegen zeer sporadisch vin
den. Bij de Posterijen en de 'D'egrafie
was dit een twintig jaar geleden hetzelfde,
doch nadat met name onder minister Ha-
velaar en daarna onder alle volgend®
ministers van waterstaat de Zondagdienst
werd beperkt, zoodat thans maar één be
stelling geschiedt, is het voor jonge men-
schen uit onze kringen niet meer zdó on
doenlijk geworden om naar de betrekking
van brievenbesteller, surnumerair, enz. te
dingen, ofschoon vanzelf nog zeer velen
consciëntiebezwaar hebben om dit te
doen."
Hier moeten wij, zegt dj „Arnhom
Bche Courant" den schrijver onderbre
ken, want zonder protest mogen wij niet
laten voorbijgaan, dat reeds door beperk
ten Zondagsdienst aan het „consciëntie
bezwaar" zou kunnen worden tegemoet ge
komen. En als hij iets verder de vriondelij
ko onderstelling uitspreekt, dat vrijzin
nig. en sociaal-democraten misschien om
zijn brief lachen en spottend zullen uitroe
pen: „Malligheid, over die gemoedsbezwa
ren moet men zich dan maar heen zetten 1"
dan zou hij zelf daartoe aanleiding ge
ven door met den ernst van sommige ge
moedsbezwaarden zulk een loopje nomen,
dat zij desnoods mot beperkten Zondags
dienst vrede zou kunnen hebben. Feitelijk
komt dit immers hierop neer, dat men on
der het mom van vroomheid zich aan een
dee] van den dienstarbeid onttrekt. Voor
de toepassing van Molière'B bekenden vers
regel: „IJ y a avec le ciel des acoommode-
ments" verwaohte hij van andersdenken
den geen eerbied
ig er een middel, om, Diet door zulk
eeD on-principieel palliatief, maar op eer
lijke, ruiterlijke en rechtvaardige wijze do
moeilijkheid op te lossen De schrij
ver meent van wel, over de
6linksche wijze om ook de groote
Maatschappijen voor spoorweg en ondtt
verkeer voor zijn denkbeeld gunstig xe
stemmen, bewaren wij maar het Btilzwijgen,
het is haar belang, zegt de schrijver, het
toetreden zijner geestverwanten te bevor
deren, omdat zij dan minder sociaal-de
mocratische arbeidera zouden behoeven
aan te nemen I Als een mogelijke oplossing
doet de schrijver het volgendo aan ae
hand
„Indien bijv. de Maatschappij .n den
dienat zóó regelden, dat de men6chen onder
haar personeel, die den Zondag willen
eeren en alzoo dan om der conscientiewil-
le niet kunnen werken, op den dag dee
Heeren vrij kregen, zij het dat ze in do
week een paar dagen een uur langer wer
ken dan geloof ik, dat de zaak in orde
zou zijn. Mij dunkt, dat bij het verleonen
van concession door Rijk, Provincie of
Gemeente iD die richting wol iets zou kuu-
nen gedaan worden."
Zou de briefschrijver nu werkelijk ern-
„Dat is niet mooi genoeg. Doe wat me
ters aan ter eero vru lord Mallow. Dat
kleed, dat ge op mijn trouwdag droogt,"
sloeg mevrouw Winst -ley blozend voor,
„staat u zoo lief."
„Deinkt gij, mama, dat ik tnij ten ge
noegen van lord Mallow als voor een
trouwpartij zal kleeden Neen, dat kleed
draagt maar al te veel don stempel van
do gelegenheid, waarvoor het gemaakt ia-
Ik vrece, dat het in de garderobe, waar
het haDgt, zal moeten vergaan."
„Ik heb nooit zoo iets dwaas gehoord,"
riep mevrouw Winstanlcy wrevelig. „Het
was het meesterstuk van madame Theo
dore, en ik zal er ongetwijfeld een ver
schrikkelijk hoogen prijs voor moeten be
talen."
„Ach, mama, wij doen altijd dingen, die
wij verschrikkelijk duur betalen moeten,"
zeido Violet, met een van haar onwillekou.
rige uitbarstingen van bittere droefheid.
XXVII.
Het was niet mogelijk altijd van lord
Mallow afkeerig te blijvon. Hij was
iemand, wiens vriendelijkheid zelfs zijn
ergs ten vijand met hem verzoend zou heb
ben. Zijn komst was in het eentonig dage-
lijk8ch leven op Abbey-House als een plot.
8elinge zonneschijn over een donkore vlakte.
D© lange winte vonden waren voor Vixen
al zeer vervelend, als er geen gezelschap
was. Uit achting voor haar moeder bleef
zij op haar plaats in de huiskamer, las of
werkte aan een strook point-lacé, waarin
zij geen belang stelde en die zij niet hopen
kon ooit af te krijgen, hoewel zij die den
predikant Soobel voor zijn kerk beloofd
stig overtuigd zijn, dat dit een bilkjke op
lossing der kwestie zou zijn 1 Gelooft hij
aan niet, dat een aiet-gemoedsbezwaardo
evenzeer gehecht kan zijn aan zojn vrijen
Zondag, aan een dag van huiselijk verkeer
met vrouw en kind, vrij van aanhouden
den arbeid en van schoolbezoek, en dat
deze maatschappelijke deugd iets minder
heilig is dan de behoefte van Zondagshei
liging? En zou hij het werkelijk billija
achten, als de eerste gedwoDgen werd den
Zondagsarbeid voor den laatste te verrich
ten? De door hem aan de hand gedane op
lossing der moeilijkheid zou feitelijk nietf
anders zijn dan een hoogst onrechtvaardige
bevoorrechting voor hen, die verklaren
door arbeid op Zondag hun gemoed te
bezwaren, maar die waarlijk niet allen ple
gen den geheelen dag met de handen over
elkaar te zitten, te bidden en psalmen te
zingen 1
Maar wat dan zaJ men missohieh vra
gen. En hierop kan hot antwoord niet an
ders luiden dan dat zij, „die het gebed
des Heeren betreffende de Zondagsheili
ging in eero wenschen te houden," als
ieder ander de con sequenties hebben te
dragen van hun beginselen. Tot Zondags-
arbeid mogen zij niet gedwongen wor
den, maar bij de keuze van een beroep
of ambt, waarin Zondagsarbeid onvermij
delijk is, blijve hun de volle vrijheid te be
slissen, wat voor hen zwaarder weegt: hun
gemoedsbezwaar, dan wel het beroep ot
ambt Maar hoogst onbillijk zou het zijn
anderen te dwingen, voor 'e gevolgen op
te komen, als zij, in strijd met de eischon
van beroep of ambt, aan zuiver persoonlij
ke wenschen zouden toegegeven willen
zien.
„De Middenstander" zegt:
We verwachten geen tegenspraak, wan
neer we beweren, dat er weinig of geen
prinoipioele tegenstanders van ver
vroegde winkelsluiting meer
te vinden zijn.
Slechts opportuniteitsredenen weerhou
den sommigen nog, ofschoon voorstanders
in beginsel, tot <le toepassing der vor-
vroegde sluiting in de praktijk over te
gaan.
Zij redeneeren aldus:
Wij zijn niet van plan vcor anderen de
kastanjes uit het vuur te halen; sluiten
anderen vroeg, dan willen wij bet óók
doen; wij zijn echter niet van plan do lui
ken voor onze ruiten te zetten als onze
ooncurrenten hun ken op© houden,
want wij zouden toch wol mal wezen onze
geldla te sluiten, terwijl we er bij onzen
buurman nog guldens in hooron vallen.
Allen sluiteD of n i e m n d, luidt
hun leus.
En zij zijn er wel vcor te vinden om
zichzelf en hun personeel wat meer rust
te verschaffen en hun gasrekening minder
hoog te laten oploopen, indien allen
verplicht zijD hetzelfde te doen.
Hot in-het-loven-roopen vaD een dergelij
ke verplichting achten zij evenwel niet
mogelijk en uitvoerbaar door een onderlin
ge en zedelijke verbintenis der belangheb
benden onder elkaar, want, 3oeptisch aan
gelegd, gelooven zij niet blindelings in
de woordtrouw hunner ooncurrenten.
Wantrouwen en neringziekte ontnemen
hun en hun personeel de rust.
Daarom blijven zij aandringen op wet
telijke bepalingen op de vervroegde
winkelsluiting. Dan kan niemand later
open blijven dan tot een bepaald uur, zoo
redeneeren zijwij niet, dan wordt gelijken
monniken een gelijken aluitingsk. op het
hoofd geeet
Het bekende Amsterdamsche raadslid,
mr. Z. van den Bergh, behoort o. a. tot
de voorstandera van dit begin sol en heeft
zelfs al pogingen gewaagd, tot wet
telijke voorsohriften van dien aard in de
hoofdstad te geraken, en, om nog een voor
beeld te noemen in Groningen heeft zich
onlangs een ccmmitó van actie voor ver
vroegde winkelsluiting gevormd dat in de
ze maand met het verzamelen van adhae-
sie- betuigingen za! aanvangen.
Nu willen wij daarlaton of er geen juri
dische cn legislatieve bezwaren bestaan
Had. Kapitein las do nieuwsbladen of
de tijdschriften cn liep tusschen bei
de d© kamer op en ceer. Hij sprak met
zijn vrouw juist genoeg om niet bescnul-
digd te kunnen worden vao haar te ver
onachtzamen, maar zelden bemoeide hij
zich met Violet. Soms verzocht mevrouw
Winstanley haar piano te spelen en dan
kwam zij met haar stukken van Mozart
en Beethoven voor den dag, uit de sonates
en symphc ieën, die miss Mac Croke haar
geleerd had; of als -aar stiefmoeder haar
verzocht te zingen, zong zij een paar ual-
lades met haar volle mezzo-sopraanstem,
die eoms een treffende uiiurukking had,
wanneer h..ar gevoel de overhand had op
haar trot-sche terughouding, en de opge
kropte droefheid van haar hart zich in
haar gezang lucht gaf. Maar kapitein
Winstanley nam noch van het een noch van
het ander notitie, en zelfs de lof van haar
moeder waa koel.
„Heel lief, heel aardig," waa het meeste,
wat Violet ooit van haar lippen boorde
als zij de piano sloot.
Maar nu was lord Mallow er, een harts-
tool, .^lijk liefhebber va:, muziek en zang,
de schoonheid der natuur en alles, wat op
het gevoelig Ierecb karakter indruk
maakt. Het waa voor Violet iets nieuws,
dat er iemand bij de piano stond, die de
bla/den voor haar omsloeg, geestdriftig ap
plaudisseerde en haar telkens om nog een
Iersch lied verzocht. Toen zij „The Min
strel Boy" zong, viel hij mot c.n volle
barytonstem in, en in krachtige harmonie
klonk hot lied tweestemmig door de oude
kamer, zoodat zelfs de kapitein zich ge
drongen gevoelde een woord van lof te
•eggen.
want daar is ook al sprake van geweest,
dio het den gemeentebesturen zouden ver
bieden een vervroegde sluiting als verplich
ting af te kondigen, en of een dergelijke be
voegdheid niet alleen aan den rijkswetge
ver completeert, en wij willen ons óók
niet in polemiek begeven over de al of niet
wenschelijkheid cn mogelijkheid eener tus-
schenkomst van bovenaf, maar wel willen
we zonder eenig commentaar evenwel
constateeren, dat de wotsmannen nog op
weinig resultaten kunnen wijzen of zeggen
Kijk, hier zijn de winkels nu vroeger ge
sloten, dank zij ons.
Niet aldus de mannen van het vrije ini
tiatief
Zij kunnen wel degelijk zeggenziet
hier ons werk. En dat werk heeft niet
in woorden, maar in daden bestaan.
Bovendien vindt hun voorbeeld links en
rechts navolging en breidt het aantal
plaatsen, waar do vrijwillige vervroegd©
sluiting vorderingen maakt, zicb steeds
uit.
Zoo vernamen we uit de dagbladen, dat
in d© laatste weken Amersfoort en Alk
maar ook op het lijstje kunnen worden ge
plaatst der steden, waar de negon-uur-
oluiting een aanvang heeft genomen, zonder
inmenging van hooger hand, zonder in de
praktijk bezwaren op t© leveren en zonder
dat men van ondervonden schade iet© ver
nomen beeft.
Do „Alkmaarsche Courant"
weet zelfs te getuigen, dat, toen eenige
maanden geleden t© Alkmaar een onder
zoek werd ingesteld naar de mogelijkheid
eoner vervroegde sluiting, een heelo reeks
van bezwaren werd vernomen en dat velen
niet besluiten konden er too over te gaan,
wanneer ook hun concurrenten dit niet do
den. Maar 1.1 de negen-uur-sluiting bij
velen eenmaal een feit geworden is, ziot
men daar meor en i .er, dat men zich los
maakt van die ooncurrentievrees, en, af
gescheiden van wat anderen doen, er nu
ook toe overgaat.
En zou het zoo overal elder: ook niet
gaan
Meed, durven aanpakken, een dappor
voorbeeld werken electriseercndeen held
blijft op een slagveld nooit alleen staan.
En overal, waar menschen aangetroffen
zullen worden, die den draak der vrees,
wier koppen beeten sleur, geijkte gebrui
ken, ooncurrentiekoorts en neringziokto,
aandurven, daar vindt weldra een derge
lijk voorbeeld vele aanmoedigen, die dan
óók wol mee gaan.
Mogelijk dat eenmaal Rijkswet of ge
meentelijk© verordening do vreesachtigen
en on willigen in hot recht© spjor zal kun
nen leidenin afwachting daarvan kunnen
de moedigen zichzelf al beginnen te hel
pen.
En de bolooning zal hun zijn.
In aansluiting mot hetgeen in ons vorig
Overzicht word medegedeeld aangaando de
artikelen v..n den heer F. van der Goes
in „H et Volk" over wijlen den hoor
Van Marken en diens model-fabrie
ken, zij thans modegedeeld, dat daarop
de aandaent weid gevestigd door den Am-
sterdamschen correspondent van do
„Nieuw© Rottordam. sclve Cou
rant" en door „De Nieuwe o' u-
rant", en dat ook uit de soc.-dem. partij
zelve een protest daartegen werd verno
men.
In „Hot Volk" toch schreef de par
tijgenoot A. Jantzeo (die den overledene
goed gekend heeft en eenigo jaren een he
vige wrok tegen hem koesterde, na uit
do fabriek t© zijn oatelagen) een antwoord,
dat als volgt eindigt:
„En daartm nog eens, als wij eerlijk
willen oordeelen over hetgeen do heer Van
Marken gedaan heeft, dan kunnen wij het
stelsel wol foutief, zijn mecaing een dwa
ling noemen, maar een leugen is het
niet geweest; leugen is tegen betor
weten in handelen als men anders kan,
of anderen iets wijs maken, wat men zelf
niet gelooft, en daarvoor heb ik tooh nog
t© veel achting voor zijn bedoelingen om
dat t© gelooven. Ik meen, dat het onze
plicht is, om op fouten en dwalingen te
„Wat harmonieeren uw stemmen goed 1"
zeido hij „Gij moest eens beproeven duet
ten te zingen. Ik herinner mij uit vroeger
dagen wolk een goed baryton gij altijd
waart, Mallow."
Daarop vroeg lord Mallow of miss Tom-
pest duetten had, en Violet haalde haar
kleinen voorraad zangmuziek t© voorschijn.
Ze zongen een paar duetten van Men-
dessohn en bespeurden, dat het zeer goed
ging. Vixen viel dien avond in slaap, ver
wonderd over haar eigen vriendelijkheid.
Do tegenwoordigheid van lord Mallow op
Abbey-House wa© van merkbare uitwerking
op kapitein Winstanley's gedrag jegens
Violet. Tot nu toe r.s er een geheime
bitterheid in al zijn woorden, een gedwon
gen beleefdheid in al zijn manieren ge
weest. Nu werd hij de vriendelijkheid zel
ve. Zelfs zijn vrouw, die hem altijd bewon
derd© en meende, dat alles wat hij deed
met wijsheid gedaan was, kon niet blind
zijn voor die verandering, en een nieuw
gevoel van vreedzaamheid drong in haar
zwakke ziel. Het was zoo aangenaam t©
zlon, dat haar lieve Conrad zoo vriendelijk
jegons Violet was.
„Wat zullen wij vanochtend met loTd
Mallow doen, Violet?" vroeg de kapitein
aan het ontbijt, op den dag na de aan
komst van den Ier. „Wij moeten trachten
hem op de een of andere wijze aangenaam
bezig t© houden."
,,Ik geloof niet, dat ik daar veel mee
t© maken heb," antwoordde ix^n koel.
„Ge zult zeker tijdkorting genoeg vinden
in de biljartkamer, in de stallen en met aan
lord Mallow de verbeteringen te laten zien,
die gij hebt aangebracht."
„Dat gaat alle© goed op een regenachtdgeu
wijzen en den arbeiders t© loeren zelf do
handen uit de mouwen te stoken, maar
niet de nagedachtenis van iemand te
schaden door oordeel zonder objectiviteit".,
Do Amsterdamsche correspondent van do
„Nieuwe Kt'tterdamscbe Uou-
rant" schrijft:
„Hot opschrift: „een loveusleugen'*
klinkt misschien te wreed, maar vloeit
nis vanzelf voort uit den on weerstaan ba
ren drang van dezen boetprediker om zijn
medemonschen af te houden van het plegou
van afgoderij met vat uit «ucnschelijke
zwakheid ia geboren. En nietwaar
daar komen wij zoo lichtelijk to©, wij, dio
do wei -en van een afgestorvene plegen to
beoordeclen in het licht van onze eigen on
volkomenheid. Maar van een man als Van
dor Goes, zóó j/anschelijk zonder zelf*
zucht, die in al zijn handelingen mot zelf
bewustheid zich laat leiden alleen en uit
sluitend door de liefde, is het gceo wonder,
dat hij doordringt tot de L.-pst© diepten
der ziel en de mrnr.chen beproeft iD h^rt
en oienen."
En na aanhaling een omvangrijk go
deelt© van Van der Goes' schrijven:
„Is dit niet stichtelijk om t) lezcnl
Trilt in deze woorden nic1 de heilige ver
ontwaardiging van don alle woroldsch©
overdaad vliedenden monsch, dio zijn
laatst© bet© broods deelt met do hcngcren
de are en zich d© kleedc n van hot
lijf 6cheurt om er do naaktheid vau ua-
dener nooddruft meo t© bede ent
Nochtans eergist de hoor Van der Go©#
zich, en al is in z ij n mond deze vcroordeo-
iing van v Markens leven als 'n met bewust
heid door dezen gepleegde misleiding van
zijn ovennaasten, verklaarbaar die vor-
oordeeling borust niettemin op een leugen
op de onderstelling namelijk, dat Van Mar
ken was sociaal-democraat. Maar dit was
hij niet on hij heeft er zich ook niimuor
voor uitgegeven. Wij hebben, om dit ton
overvloede te bewijzen, slechts eeo greep te
doen uit hetzelfde jaarverslag, over 1874
der Ned. Gist- en P nritusfabnek, dat deo
heer Van der Goes grond gaf voor eon naar,
zijn mcening vernietigend vonnis over Van
Marken's levensbedrijf.
„Is een inrichting der fabriek" aldui
do heer Van Marken „overeenkomstig
den tegenwooi igen ap van ontwikkeling
dor nijverheid, hoofdvereischlo tot ccd voor-
deelige omzetting der grondstoffen iü pro
ducten, toch zul'en de beste worktuigen do
gowenschte uitkomsten niet leveren, zondot
werklieden, die aan de noodige bekwaam
heid, orde, eerlijkheid, ,.,vor en lust tot den
arbeid verbinden, liet is steeds mijn orn-
stig streven, dat ethisch clement, dat m
de industrie t> veel wordt over het hoofd
gezien, in onze onderncmn... te ontwikkelen'
en aan al ha. factoren dienstbaar te ma-
l..n Het beramen ci qo toepassing van
maatregelen in h belang cier werkliedei
en hun gezinnen, tot bevordering van gees*
tolijke ontwikkeling, tot voordceligCD in*
koop van leven"bohoeften, tot aanmoedi
ging van spaarzaamheid, tot meerdere
verzekering van d© toekomst, enz. be-
hooren m. i. tot de zaak en deD plicht
van hot boofd eener onderneming al» de
cnzc.
Hot bestek van dit verslag veroorloof!!
niet omtrent de toepassing van onre op
vatting in brzonderheden te treden Een
enkele maatregel veroischt echter nadore
uiteenzetting: ik bedoel het premiestel
sel, dat sinds Februari 1874 in onz© fa
briek wordt toegepast.
Zoo ergens, dan grijpeD in onzo in
dustrie de werkzaamheden dor vcrschillon-
d© arbeiders in elkander en zijn do vruch
ten van het werk do uitkomst van zeef
eumongestclde oorzaken. Die vruchten zun
dan ook ïiet geregeld dezelfde. Hoden
wordt die volkomen dezelfde hoeveelheid
van dozelfd© soort, van grondstoffen ja
soms 10 pCt. meer geproduceerd dan gis
teren en morgen. Over een grooter tijds
verloop beschouwd, worden ccbter dia
verschillen minder aanzienlijk.
In het begin van 1874 had een vierjarigs
practische werkzaamheid mij voor onza
fabriek zoodanige gemiddoldo cijfore vao
productie aan de hand L ^cven, die gerutf*
ochtend, maar het zou een sohamelijke ver.
spilling van mooi weer zijn. Neen, ik stel
voor, dat go lord Mallow eenig© van da
fraaist© gedeelten van het Now-Forest laa%
zien. Ik ben niet half zoo'n goede gids aas
gij; w© zullen met ons drieën gaan. Ik zal
dadelij*k do paarden bestellen, ale mijn plan
u bevalt, Mallow", zeido kapitein Winstan
ley, zich tot zijn vriend wendende en YioletJ
toestemming een uitgemaakte zaak ach
ten de.
„Ik zaJ maar al te gelukkig zijn, ais misf
Tempest ons de eer wil aandoen van ons te
vergezellen", antwoordde de Ier, met cea
verheugden blik op Vixens gelaat, welks
frissche ochtondkleur door ergenis verhoogd
vord.
Het was de eerste maal, dat haar stief
vader haar ooit gevraagd had met hom uil
njden t© gaan, en zij was er afkeerig vaiu
Het waa de eerste maal, dat haar ooit ge
vraagd was met iemand andere dan mol
haar vader of Roderick Vawdrey to rijden.
Maar zij kon onmogelijk weigeren, zondof
bepaald onbeleefd jegens den gaBt to zijn.
Dus zeido zij niets; en lord Mallow hield
die toornig© kleur voor den blos van con
meisje, dat zelf niet wist, waarom zij
bloosde.
Kapitein Winstanley bestelde de paAf-
don om over een halfuur voor te zijn; «A
daarna ging hij mot lord Mallow do stalr
len zien, terwijl "Violet naar boven ging
om haar r" kleed aan t© doen Waarom wat
d© k pitein zoo buitengewoon vt i ndclijk!
ov rv.'oog zij Was zijü bekromp-r. ziel zod
laag, dat hij zioh beter voordeed ter eeré
van den Icrschen pair?
(Wordt oemolffd.)