LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 10 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD. Anno 1906 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Vixen en Rorie. TSo. 14101 De redactie van het „Or gaan v a n den Algemeenen Nederland- chen Politiebond" is niet best te spreken over het nieuwe Ministerie. Zoo schrijft zij t'. a. in haar hoofdartikel „Wat zal de toekomst geven 1" het na volgend© „Met leedwezen ia door de ge h e e 1 e Nederland sche politie konnis genomen van het antwoord van den Minis ter van Binnenlandsch© Zaken, den heer Rink, op het voorloopig verslag omtrent de begrooting voor 1906, waarin gezegd wordt-, dat de werkzaamheden der v e 1 d- waciitera zoo gering zijn, dat zij tijd en gelegenheid te over hebben, om door bijverdiensten in hun onderhoud te voor zien. Wij kunnen niet gelooven, dat de Mi nister persoonlijk dat antwoord opgesteld heeft. Wij willen gaarne aannemen, dat de eerste begrooting, die verdedigd moet worden, voor een nieuwen Minister groot© moeilijkheden meebrengt en dat het hoofd van een Departement in sommige gevallen en vooral in den aanvang, moet zien door den bril van een ander. Wij vinden bet aangenaam, dat we deze verontschuldiging kunnen vinden voor een antwoord geheel bezijden de waarheid en schadelijk voor -.ui van monschen, die als ambtenaar trouw hun plicht vervuld heb ben, lange, lange jaren voor weinig geld. Hoe bedroevend war© het geweest, wan neer wij geen verontschuldiging hadden kunnen vinden een wij van deze plaats souden hebben moeten erkennen, dat belangen van de gemeentepolitie bij den fcieuwen Minister niet die behartiging konden vinden, die zij toch zoo ruimschoots ;waard zijn. Dubbel treurig zouden wij dat gevon den hebben, omdat wij reeds bij het optre den van uit Ministerie, dat, zooals bekend is, gevormd werd docr mr. Goeman Bor- gesius, door enkele vrienden herinnerd «verden aan den tijd, toen diezelfde mr. Borgesius het Departement van Binnen- landsch© Zaken bestuurde en door zijn oirculaire van 4 September 1900 een breve van onbekwaamheid uitreikt© aan de ge heel© politie, door te verlangen, dat onder toeken naar voormalig© verpleegden in 's Rijks opvoedingsgestichten niet door politie, maar door ambtenaren der Secre tarie ingesteld zouden worden. Die vriend-n lieten niet na onze aan dacht ooik te vestigen op het Koninklijk besluit van 2 Juli 1901 No. 62, uitgelokt door denzelfden mr. Borgesius, die toeu Minister van Binnenlandsche Zaken was, waar werd uitgesproken d© Koninklijke meening, dat een salaris van 230 voor de veldwachters te Appeltern, in Gelderland, voldoende geheeten mocht worden, en die vrienden voorspelden ons met veel goeds yan den nieuwen Minister Rink. die door mr Borgesius tot dit hooge amot werd ge- roepon en die dus diens voetstappen wel sou drukken. Toch, nu w© nog verkeeren", zoo gaat het blad verder, „onder den indruk van het heengaan van Minister Loetf, die do politie zoozeer aan zich heeft verplicht, is het geen wonder, dat het groote udor- scheid in de wijze, waarop over de politio gesproken wordt, ons allen opvalt en leed doet. In zijn oogeD waren de politiemannen niet langer meer de paria's van vroeger, maar verdienstelijke ambtenaren met recht op menschelijke behandeling en waar hij kon, toonde uij door woord eD daad, dat deze meening hem ernst was. Wij hebben dus den Minister Loeff met leedwezen zieD heengaan en we hopen op fijn wederkomst." In een Brief uitte de Haagsche Brief schrijver in ,,D e Standaar d", naar aanleiding van cenigo mededeelingeo over de transformatie der Haagsche tram, de klacht, dat de mannen van „Patrimonium" en den „Christelijken Werkmansbond" van 57) Hij waa nog geen dertig jaar, en hij zag er jong voor zijn leeftijd uit. Hij waa rij zig, breed van schouders en min of meer plomp van gestalte; hij had een knap Iersch gezicht, lachende blauwe oogen, zwart haar, blinkend witte tanden, zware bakkebaarden en een naar het blozende overhellende gelaatskleur. „Hij is eén toonbeeld van een allo- daagsch jonkman," zeide Vixen, toen z© met haar moedor, op den dag van zijn aankomst op Abbey-House, over hem sprak. „Kom, Violet, ge zult toch moeten toe stemmen, dat hij er zeer knap uitziet", we- derlegdc mevrouw Winstanloy. „Wat dronk hij met smaak eon kop thee na zijn reis, in plaats van sodawater en brandy te willen hebben 1 üonrad heeft me verteld, dat hij een mooie plaat© bij Mallow beeft, op de helling van een heuvel, aan de noordzijde met dennenbosschen beschut." „Ik zal u nu maar verlaten, mama. Het wordt tijd om uw toilet voor het diner tc maken; het- is halfzeven." „Dat is waar, lieve; wilt g© Pauline schei, len? Ik heb tusschen mijn zwart kleed met maïs en mijn donkergroen fluweelen ge staan, maar ik geloof, dat ik maar tot het fluweelen znl besluiten. Wat doet gij aan?" „Ik? Och, wat mij maar het eerst voor de hand komt. Het kleed, dat ik gisteravond aanhad." betrekkingen bij de tram feitelijk zijn bui ten gesloten. „Do oorzaak is bekend", schreef h^. „Do3 Zondags wordt met ae trams even veel, zoo niet meer, uan in de week gere den. Daardoor ia het onmogelijk voor onze mensekon, die het gebod des Heeren be treffende de Zondagsheiliging in eer© wenschen te houden, om conducteur bij dit middel van verkeer te worden Zij kunnen, zonder hun consciëntie geweld aan te doen, niet naar die betrekkking sollici- teeren. Want wei wordt aan de conducteurs over zeker getal dagen een vri je dag gegeven doch die vrije dag kan ook vallen in de week. En bovendien, in Den Haag wordt op Zon dag in het badseizoen juist het meest van de geëmployeerden bij de tram geëischt. Ieder zal toegeven, dat dit een ongeluk kige positie is. Op die wijze kan niet één geestverwant van ons, niet één goed anti revolutionair of Christelijk-historische, een betrekking aan de tram verkrijgen. De tram is voor hen gesloten. Daar kunnen al leen meoschen geplaatst worden, voor wie de Zondag niet die beteekenis heeft als voor ons- En dit geldt niet alleen de tram, maai schier alle middelen vao verkeer. Ook dus de spoorwegen. Anti-rovolutionaire oonductcurs atoaers, machinisten, wisaelwaohters zal men Aan onze spoorwegen zeer sporadisch vin den. Bij de Posterijen en de 'D'egrafie was dit een twintig jaar geleden hetzelfde, doch nadat met name onder minister Ha- velaar en daarna onder alle volgend® ministers van waterstaat de Zondagdienst werd beperkt, zoodat thans maar één be stelling geschiedt, is het voor jonge men- schen uit onze kringen niet meer zdó on doenlijk geworden om naar de betrekking van brievenbesteller, surnumerair, enz. te dingen, ofschoon vanzelf nog zeer velen consciëntiebezwaar hebben om dit te doen." Hier moeten wij, zegt dj „Arnhom Bche Courant" den schrijver onderbre ken, want zonder protest mogen wij niet laten voorbijgaan, dat reeds door beperk ten Zondagsdienst aan het „consciëntie bezwaar" zou kunnen worden tegemoet ge komen. En als hij iets verder de vriondelij ko onderstelling uitspreekt, dat vrijzin nig. en sociaal-democraten misschien om zijn brief lachen en spottend zullen uitroe pen: „Malligheid, over die gemoedsbezwa ren moet men zich dan maar heen zetten 1" dan zou hij zelf daartoe aanleiding ge ven door met den ernst van sommige ge moedsbezwaarden zulk een loopje nomen, dat zij desnoods mot beperkten Zondags dienst vrede zou kunnen hebben. Feitelijk komt dit immers hierop neer, dat men on der het mom van vroomheid zich aan een dee] van den dienstarbeid onttrekt. Voor de toepassing van Molière'B bekenden vers regel: „IJ y a avec le ciel des acoommode- ments" verwaohte hij van andersdenken den geen eerbied ig er een middel, om, Diet door zulk eeD on-principieel palliatief, maar op eer lijke, ruiterlijke en rechtvaardige wijze do moeilijkheid op te lossen De schrij ver meent van wel, over de 6linksche wijze om ook de groote Maatschappijen voor spoorweg en ondtt verkeer voor zijn denkbeeld gunstig xe stemmen, bewaren wij maar het Btilzwijgen, het is haar belang, zegt de schrijver, het toetreden zijner geestverwanten te bevor deren, omdat zij dan minder sociaal-de mocratische arbeidera zouden behoeven aan te nemen I Als een mogelijke oplossing doet de schrijver het volgendo aan ae hand „Indien bijv. de Maatschappij .n den dienat zóó regelden, dat de men6chen onder haar personeel, die den Zondag willen eeren en alzoo dan om der conscientiewil- le niet kunnen werken, op den dag dee Heeren vrij kregen, zij het dat ze in do week een paar dagen een uur langer wer ken dan geloof ik, dat de zaak in orde zou zijn. Mij dunkt, dat bij het verleonen van concession door Rijk, Provincie of Gemeente iD die richting wol iets zou kuu- nen gedaan worden." Zou de briefschrijver nu werkelijk ern- „Dat is niet mooi genoeg. Doe wat me ters aan ter eero vru lord Mallow. Dat kleed, dat ge op mijn trouwdag droogt," sloeg mevrouw Winst -ley blozend voor, „staat u zoo lief." „Deinkt gij, mama, dat ik tnij ten ge noegen van lord Mallow als voor een trouwpartij zal kleeden Neen, dat kleed draagt maar al te veel don stempel van do gelegenheid, waarvoor het gemaakt ia- Ik vrece, dat het in de garderobe, waar het haDgt, zal moeten vergaan." „Ik heb nooit zoo iets dwaas gehoord," riep mevrouw Winstanlcy wrevelig. „Het was het meesterstuk van madame Theo dore, en ik zal er ongetwijfeld een ver schrikkelijk hoogen prijs voor moeten be talen." „Ach, mama, wij doen altijd dingen, die wij verschrikkelijk duur betalen moeten," zeido Violet, met een van haar onwillekou. rige uitbarstingen van bittere droefheid. XXVII. Het was niet mogelijk altijd van lord Mallow afkeerig te blijvon. Hij was iemand, wiens vriendelijkheid zelfs zijn ergs ten vijand met hem verzoend zou heb ben. Zijn komst was in het eentonig dage- lijk8ch leven op Abbey-House als een plot. 8elinge zonneschijn over een donkore vlakte. D© lange winte vonden waren voor Vixen al zeer vervelend, als er geen gezelschap was. Uit achting voor haar moeder bleef zij op haar plaats in de huiskamer, las of werkte aan een strook point-lacé, waarin zij geen belang stelde en die zij niet hopen kon ooit af te krijgen, hoewel zij die den predikant Soobel voor zijn kerk beloofd stig overtuigd zijn, dat dit een bilkjke op lossing der kwestie zou zijn 1 Gelooft hij aan niet, dat een aiet-gemoedsbezwaardo evenzeer gehecht kan zijn aan zojn vrijen Zondag, aan een dag van huiselijk verkeer met vrouw en kind, vrij van aanhouden den arbeid en van schoolbezoek, en dat deze maatschappelijke deugd iets minder heilig is dan de behoefte van Zondagshei liging? En zou hij het werkelijk billija achten, als de eerste gedwoDgen werd den Zondagsarbeid voor den laatste te verrich ten? De door hem aan de hand gedane op lossing der moeilijkheid zou feitelijk nietf anders zijn dan een hoogst onrechtvaardige bevoorrechting voor hen, die verklaren door arbeid op Zondag hun gemoed te bezwaren, maar die waarlijk niet allen ple gen den geheelen dag met de handen over elkaar te zitten, te bidden en psalmen te zingen 1 Maar wat dan zaJ men missohieh vra gen. En hierop kan hot antwoord niet an ders luiden dan dat zij, „die het gebed des Heeren betreffende de Zondagsheili ging in eero wenschen te houden," als ieder ander de con sequenties hebben te dragen van hun beginselen. Tot Zondags- arbeid mogen zij niet gedwongen wor den, maar bij de keuze van een beroep of ambt, waarin Zondagsarbeid onvermij delijk is, blijve hun de volle vrijheid te be slissen, wat voor hen zwaarder weegt: hun gemoedsbezwaar, dan wel het beroep ot ambt Maar hoogst onbillijk zou het zijn anderen te dwingen, voor 'e gevolgen op te komen, als zij, in strijd met de eischon van beroep of ambt, aan zuiver persoonlij ke wenschen zouden toegegeven willen zien. „De Middenstander" zegt: We verwachten geen tegenspraak, wan neer we beweren, dat er weinig of geen prinoipioele tegenstanders van ver vroegde winkelsluiting meer te vinden zijn. Slechts opportuniteitsredenen weerhou den sommigen nog, ofschoon voorstanders in beginsel, tot <le toepassing der vor- vroegde sluiting in de praktijk over te gaan. Zij redeneeren aldus: Wij zijn niet van plan vcor anderen de kastanjes uit het vuur te halen; sluiten anderen vroeg, dan willen wij bet óók doen; wij zijn echter niet van plan do lui ken voor onze ruiten te zetten als onze ooncurrenten hun ken op© houden, want wij zouden toch wol mal wezen onze geldla te sluiten, terwijl we er bij onzen buurman nog guldens in hooron vallen. Allen sluiteD of n i e m n d, luidt hun leus. En zij zijn er wel vcor te vinden om zichzelf en hun personeel wat meer rust te verschaffen en hun gasrekening minder hoog te laten oploopen, indien allen verplicht zijD hetzelfde te doen. Hot in-het-loven-roopen vaD een dergelij ke verplichting achten zij evenwel niet mogelijk en uitvoerbaar door een onderlin ge en zedelijke verbintenis der belangheb benden onder elkaar, want, 3oeptisch aan gelegd, gelooven zij niet blindelings in de woordtrouw hunner ooncurrenten. Wantrouwen en neringziekte ontnemen hun en hun personeel de rust. Daarom blijven zij aandringen op wet telijke bepalingen op de vervroegde winkelsluiting. Dan kan niemand later open blijven dan tot een bepaald uur, zoo redeneeren zijwij niet, dan wordt gelijken monniken een gelijken aluitingsk. op het hoofd geeet Het bekende Amsterdamsche raadslid, mr. Z. van den Bergh, behoort o. a. tot de voorstandera van dit begin sol en heeft zelfs al pogingen gewaagd, tot wet telijke voorsohriften van dien aard in de hoofdstad te geraken, en, om nog een voor beeld te noemen in Groningen heeft zich onlangs een ccmmitó van actie voor ver vroegde winkelsluiting gevormd dat in de ze maand met het verzamelen van adhae- sie- betuigingen za! aanvangen. Nu willen wij daarlaton of er geen juri dische cn legislatieve bezwaren bestaan Had. Kapitein las do nieuwsbladen of de tijdschriften cn liep tusschen bei de d© kamer op en ceer. Hij sprak met zijn vrouw juist genoeg om niet bescnul- digd te kunnen worden vao haar te ver onachtzamen, maar zelden bemoeide hij zich met Violet. Soms verzocht mevrouw Winstanley haar piano te spelen en dan kwam zij met haar stukken van Mozart en Beethoven voor den dag, uit de sonates en symphc ieën, die miss Mac Croke haar geleerd had; of als -aar stiefmoeder haar verzocht te zingen, zong zij een paar ual- lades met haar volle mezzo-sopraanstem, die eoms een treffende uiiurukking had, wanneer h..ar gevoel de overhand had op haar trot-sche terughouding, en de opge kropte droefheid van haar hart zich in haar gezang lucht gaf. Maar kapitein Winstanley nam noch van het een noch van het ander notitie, en zelfs de lof van haar moeder waa koel. „Heel lief, heel aardig," waa het meeste, wat Violet ooit van haar lippen boorde als zij de piano sloot. Maar nu was lord Mallow er, een harts- tool, .^lijk liefhebber va:, muziek en zang, de schoonheid der natuur en alles, wat op het gevoelig Ierecb karakter indruk maakt. Het waa voor Violet iets nieuws, dat er iemand bij de piano stond, die de bla/den voor haar omsloeg, geestdriftig ap plaudisseerde en haar telkens om nog een Iersch lied verzocht. Toen zij „The Min strel Boy" zong, viel hij mot c.n volle barytonstem in, en in krachtige harmonie klonk hot lied tweestemmig door de oude kamer, zoodat zelfs de kapitein zich ge drongen gevoelde een woord van lof te •eggen. want daar is ook al sprake van geweest, dio het den gemeentebesturen zouden ver bieden een vervroegde sluiting als verplich ting af te kondigen, en of een dergelijke be voegdheid niet alleen aan den rijkswetge ver completeert, en wij willen ons óók niet in polemiek begeven over de al of niet wenschelijkheid cn mogelijkheid eener tus- schenkomst van bovenaf, maar wel willen we zonder eenig commentaar evenwel constateeren, dat de wotsmannen nog op weinig resultaten kunnen wijzen of zeggen Kijk, hier zijn de winkels nu vroeger ge sloten, dank zij ons. Niet aldus de mannen van het vrije ini tiatief Zij kunnen wel degelijk zeggenziet hier ons werk. En dat werk heeft niet in woorden, maar in daden bestaan. Bovendien vindt hun voorbeeld links en rechts navolging en breidt het aantal plaatsen, waar do vrijwillige vervroegd© sluiting vorderingen maakt, zicb steeds uit. Zoo vernamen we uit de dagbladen, dat in d© laatste weken Amersfoort en Alk maar ook op het lijstje kunnen worden ge plaatst der steden, waar de negon-uur- oluiting een aanvang heeft genomen, zonder inmenging van hooger hand, zonder in de praktijk bezwaren op t© leveren en zonder dat men van ondervonden schade iet© ver nomen beeft. Do „Alkmaarsche Courant" weet zelfs te getuigen, dat, toen eenige maanden geleden t© Alkmaar een onder zoek werd ingesteld naar de mogelijkheid eoner vervroegde sluiting, een heelo reeks van bezwaren werd vernomen en dat velen niet besluiten konden er too over te gaan, wanneer ook hun concurrenten dit niet do den. Maar 1.1 de negen-uur-sluiting bij velen eenmaal een feit geworden is, ziot men daar meor en i .er, dat men zich los maakt van die ooncurrentievrees, en, af gescheiden van wat anderen doen, er nu ook toe overgaat. En zou het zoo overal elder: ook niet gaan Meed, durven aanpakken, een dappor voorbeeld werken electriseercndeen held blijft op een slagveld nooit alleen staan. En overal, waar menschen aangetroffen zullen worden, die den draak der vrees, wier koppen beeten sleur, geijkte gebrui ken, ooncurrentiekoorts en neringziokto, aandurven, daar vindt weldra een derge lijk voorbeeld vele aanmoedigen, die dan óók wol mee gaan. Mogelijk dat eenmaal Rijkswet of ge meentelijk© verordening do vreesachtigen en on willigen in hot recht© spjor zal kun nen leidenin afwachting daarvan kunnen de moedigen zichzelf al beginnen te hel pen. En de bolooning zal hun zijn. In aansluiting mot hetgeen in ons vorig Overzicht word medegedeeld aangaando de artikelen v..n den heer F. van der Goes in „H et Volk" over wijlen den hoor Van Marken en diens model-fabrie ken, zij thans modegedeeld, dat daarop de aandaent weid gevestigd door den Am- sterdamschen correspondent van do „Nieuw© Rottordam. sclve Cou rant" en door „De Nieuwe o' u- rant", en dat ook uit de soc.-dem. partij zelve een protest daartegen werd verno men. In „Hot Volk" toch schreef de par tijgenoot A. Jantzeo (die den overledene goed gekend heeft en eenigo jaren een he vige wrok tegen hem koesterde, na uit do fabriek t© zijn oatelagen) een antwoord, dat als volgt eindigt: „En daartm nog eens, als wij eerlijk willen oordeelen over hetgeen do heer Van Marken gedaan heeft, dan kunnen wij het stelsel wol foutief, zijn mecaing een dwa ling noemen, maar een leugen is het niet geweest; leugen is tegen betor weten in handelen als men anders kan, of anderen iets wijs maken, wat men zelf niet gelooft, en daarvoor heb ik tooh nog t© veel achting voor zijn bedoelingen om dat t© gelooven. Ik meen, dat het onze plicht is, om op fouten en dwalingen te „Wat harmonieeren uw stemmen goed 1" zeido hij „Gij moest eens beproeven duet ten te zingen. Ik herinner mij uit vroeger dagen wolk een goed baryton gij altijd waart, Mallow." Daarop vroeg lord Mallow of miss Tom- pest duetten had, en Violet haalde haar kleinen voorraad zangmuziek t© voorschijn. Ze zongen een paar duetten van Men- dessohn en bespeurden, dat het zeer goed ging. Vixen viel dien avond in slaap, ver wonderd over haar eigen vriendelijkheid. Do tegenwoordigheid van lord Mallow op Abbey-House wa© van merkbare uitwerking op kapitein Winstanley's gedrag jegens Violet. Tot nu toe r.s er een geheime bitterheid in al zijn woorden, een gedwon gen beleefdheid in al zijn manieren ge weest. Nu werd hij de vriendelijkheid zel ve. Zelfs zijn vrouw, die hem altijd bewon derd© en meende, dat alles wat hij deed met wijsheid gedaan was, kon niet blind zijn voor die verandering, en een nieuw gevoel van vreedzaamheid drong in haar zwakke ziel. Het was zoo aangenaam t© zlon, dat haar lieve Conrad zoo vriendelijk jegons Violet was. „Wat zullen wij vanochtend met loTd Mallow doen, Violet?" vroeg de kapitein aan het ontbijt, op den dag na de aan komst van den Ier. „Wij moeten trachten hem op de een of andere wijze aangenaam bezig t© houden." ,,Ik geloof niet, dat ik daar veel mee t© maken heb," antwoordde ix^n koel. „Ge zult zeker tijdkorting genoeg vinden in de biljartkamer, in de stallen en met aan lord Mallow de verbeteringen te laten zien, die gij hebt aangebracht." „Dat gaat alle© goed op een regenachtdgeu wijzen en den arbeiders t© loeren zelf do handen uit de mouwen te stoken, maar niet de nagedachtenis van iemand te schaden door oordeel zonder objectiviteit"., Do Amsterdamsche correspondent van do „Nieuwe Kt'tterdamscbe Uou- rant" schrijft: „Hot opschrift: „een loveusleugen'* klinkt misschien te wreed, maar vloeit nis vanzelf voort uit den on weerstaan ba ren drang van dezen boetprediker om zijn medemonschen af te houden van het plegou van afgoderij met vat uit «ucnschelijke zwakheid ia geboren. En nietwaar daar komen wij zoo lichtelijk to©, wij, dio do wei -en van een afgestorvene plegen to beoordeclen in het licht van onze eigen on volkomenheid. Maar van een man als Van dor Goes, zóó j/anschelijk zonder zelf* zucht, die in al zijn handelingen mot zelf bewustheid zich laat leiden alleen en uit sluitend door de liefde, is het gceo wonder, dat hij doordringt tot de L.-pst© diepten der ziel en de mrnr.chen beproeft iD h^rt en oienen." En na aanhaling een omvangrijk go deelt© van Van der Goes' schrijven: „Is dit niet stichtelijk om t) lezcnl Trilt in deze woorden nic1 de heilige ver ontwaardiging van don alle woroldsch© overdaad vliedenden monsch, dio zijn laatst© bet© broods deelt met do hcngcren de are en zich d© kleedc n van hot lijf 6cheurt om er do naaktheid vau ua- dener nooddruft meo t© bede ent Nochtans eergist de hoor Van der Go©# zich, en al is in z ij n mond deze vcroordeo- iing van v Markens leven als 'n met bewust heid door dezen gepleegde misleiding van zijn ovennaasten, verklaarbaar die vor- oordeeling borust niettemin op een leugen op de onderstelling namelijk, dat Van Mar ken was sociaal-democraat. Maar dit was hij niet on hij heeft er zich ook niimuor voor uitgegeven. Wij hebben, om dit ton overvloede te bewijzen, slechts eeo greep te doen uit hetzelfde jaarverslag, over 1874 der Ned. Gist- en P nritusfabnek, dat deo heer Van der Goes grond gaf voor eon naar, zijn mcening vernietigend vonnis over Van Marken's levensbedrijf. „Is een inrichting der fabriek" aldui do heer Van Marken „overeenkomstig den tegenwooi igen ap van ontwikkeling dor nijverheid, hoofdvereischlo tot ccd voor- deelige omzetting der grondstoffen iü pro ducten, toch zul'en de beste worktuigen do gowenschte uitkomsten niet leveren, zondot werklieden, die aan de noodige bekwaam heid, orde, eerlijkheid, ,.,vor en lust tot den arbeid verbinden, liet is steeds mijn orn- stig streven, dat ethisch clement, dat m de industrie t> veel wordt over het hoofd gezien, in onze onderncmn... te ontwikkelen' en aan al ha. factoren dienstbaar te ma- l..n Het beramen ci qo toepassing van maatregelen in h belang cier werkliedei en hun gezinnen, tot bevordering van gees* tolijke ontwikkeling, tot voordceligCD in* koop van leven"bohoeften, tot aanmoedi ging van spaarzaamheid, tot meerdere verzekering van d© toekomst, enz. be- hooren m. i. tot de zaak en deD plicht van hot boofd eener onderneming al» de cnzc. Hot bestek van dit verslag veroorloof!! niet omtrent de toepassing van onre op vatting in brzonderheden te treden Een enkele maatregel veroischt echter nadore uiteenzetting: ik bedoel het premiestel sel, dat sinds Februari 1874 in onz© fa briek wordt toegepast. Zoo ergens, dan grijpeD in onzo in dustrie de werkzaamheden dor vcrschillon- d© arbeiders in elkander en zijn do vruch ten van het werk do uitkomst van zeef eumongestclde oorzaken. Die vruchten zun dan ook ïiet geregeld dezelfde. Hoden wordt die volkomen dezelfde hoeveelheid van dozelfd© soort, van grondstoffen ja soms 10 pCt. meer geproduceerd dan gis teren en morgen. Over een grooter tijds verloop beschouwd, worden ccbter dia verschillen minder aanzienlijk. In het begin van 1874 had een vierjarigs practische werkzaamheid mij voor onza fabriek zoodanige gemiddoldo cijfore vao productie aan de hand L ^cven, die gerutf* ochtend, maar het zou een sohamelijke ver. spilling van mooi weer zijn. Neen, ik stel voor, dat go lord Mallow eenig© van da fraaist© gedeelten van het Now-Forest laa% zien. Ik ben niet half zoo'n goede gids aas gij; w© zullen met ons drieën gaan. Ik zal dadelij*k do paarden bestellen, ale mijn plan u bevalt, Mallow", zeido kapitein Winstan ley, zich tot zijn vriend wendende en YioletJ toestemming een uitgemaakte zaak ach ten de. „Ik zaJ maar al te gelukkig zijn, ais misf Tempest ons de eer wil aandoen van ons te vergezellen", antwoordde de Ier, met cea verheugden blik op Vixens gelaat, welks frissche ochtondkleur door ergenis verhoogd vord. Het was de eerste maal, dat haar stief vader haar ooit gevraagd had met hom uil njden t© gaan, en zij was er afkeerig vaiu Het waa de eerste maal, dat haar ooit ge vraagd was met iemand andere dan mol haar vader of Roderick Vawdrey to rijden. Maar zij kon onmogelijk weigeren, zondof bepaald onbeleefd jegens den gaBt to zijn. Dus zeido zij niets; en lord Mallow hield die toornig© kleur voor den blos van con meisje, dat zelf niet wist, waarom zij bloosde. Kapitein Winstanley bestelde de paAf- don om over een halfuur voor te zijn; «A daarna ging hij mot lord Mallow do stalr len zien, terwijl "Violet naar boven ging om haar r" kleed aan t© doen Waarom wat d© k pitein zoo buitengewoon vt i ndclijk! ov rv.'oog zij Was zijü bekromp-r. ziel zod laag, dat hij zioh beter voordeed ter eeré van den Icrschen pair? (Wordt oemolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5