ALLERLEI. De snuggere Boer. Zooals men weet, is een student Zeer om zijn geestigheid bekend, En door zijn zucht tot dwaze streken, f m met een elk den spot te steken. Zoo was het, dat op zekeren dag Men drie van hen aan 't wandelen zag.. Zij waren best geluimd, die heeren. En hunne pret scheen te vermeeren, Toen zij een boer ontmoetten ras, Die schijnbaar niet heel snugger was. „Ha, ha 1" zoo dachten onze snaken „Nu zullen wij ons eens vermaken!" Zij waren namelijk van plan Een klucht to hebben met dien man Zij zouden hem, zoo was hun streven» Aartsvaderlijke namen geven. De eerste, die hem tegenkwam, Zei: „Morgen, vader Abraham 1" „Goemorgenzei de boer verlegen. Doch zie, een tweede kwam hem tegen. „Dag, vader Izak" zei hij, „dag!" „Dagl" zei het boertje met een laoh. Maar toen de aerde hem ontmoette, En hem met „vader Jacob" groette, Toen bleef de landman eensklaps staan En sprak: „Zeg, vrienden, wilt voortaan Mij niet meer bij die namen noemen, Want daarop mag ik geenszins roemen, Maar ik ben Saul, de zoon van Kis, Door wien hij uitgezonden is, Om de ezelinnen op te sporen, Die anders zeker zijn verloren, Maar 'k zal ze vinden thans met spoed Daar 'k reeds de ezels heb ontmoet."- „Oude heer: „Is de juffrouw thuis Dienstbode: „Wi© bedoelt u? Juffrouw Bets is in de keuken, juffrouw Truus op zolder en ik ben juffrouw Cato l" Oude hoer: „Ik bedoel de baas hier!" Dienstbode: „O, juffrouw Mie? Neen, die is uit!" Bedelares (die de rest van bet mid dageten heeft gekregen)„Mevrouw, zou u me het recept van den pudding even willen opschrijven Hij was heerlijk I" De „Cri de Paris" vertelt het volgend verhaaltje uit Monte-Carlo: Verleden week vereerde grootvorst Ni- colaas de speelzaal weder eens met een be zoek. Meer echter nog dan het spel, werd zijn aandacht in beslag genomen door een schoone Frangaise, die met haar slanke taille over do roulette-tafel gebogen zat. De Grootvorst vermocht niet haar attenua te trekken en nam daarom liet vólgende mid del te baat. Hij fluisterde een croupier iets m, plaatste op een nummer J.wee louis en 1 verdween. Het nummer won en de hark van den croupier schoof de winst: 72 louis, naar de schoone Fransche. „U vergist zich," zeide deze. „Neen, neen," zeide de croupier, „heuseh niet De cronpier hield vol en zeide einde lijk: „Maar, madame, de GrootvorstDe ze was juist teruggekomen en stond triom- feerend bij het groepje. Toen wendde de F rang ai se zich plotseling overluid tot haar buurman „Och, mijnheer, wilt u mij oen genoegen doen „Met plezier, madame." „Hier zijn 72 louis d'or voor de slachtof fers der Russische revolutie, zend u dit geld s. v. p. aan een Russisch hulpcomité in naam van grootvorst Nicolaas 1" Tableau. Een aardig toeval. Een heer miste eens uit zijn portefeuille een reeds toegelaL.en brief, die voor eem- ge (duizenden guldens aan waarde bevatte. Zijn schrik maakte hem bijna radeloos. Wat zou hij doen? In cS courant zijn ver lies bekend maken, was even erg als den misschien oneerlijken vinder op de waarde van zijn vondst opmerkzaam maken. Ge lukkig duurde zijn verlegenheid niet lang, want weldra vertoonde zich een kaal, doch fatsoenlijk gekleed man, die den brief ge ven den had en hem ongeschond terug bracht In zijn vreugde over den wederge- vonden scb schonk de beer den eerlijken brenger een banznoot van zestig gulden. Zooals te begrijpen was, kon deze zijn oogen bijna niet gelooven, en daar de heer zijn verlegenheid opmerkte, zeide hij „Neem aan, goede vriendhet is u van harte gegund. Wellicht verwondert gij er u over, dat ik u zoo mild bedenk; doch, behalve da' het terechtkomen van den brief mij ten hoogste verheugt, is er nog een andere oorzaak, die mij zoo vrijgevig doet zijn. Uw eerlijkheid en beleefdheid brengt mij namelijk een ander dergelijk ge val te binnen, dat ik u verhalen zal. Toen iiv een knaap was, verkeerde ik in uiterst behoeftige omstandigheden. Mijn vader was vroeg gestorven en mijn moeder ernstip ziek, zoodat ik haar eenige steun was. Op zekeren dag vond ik op straat een brief met een mij welbekend adres. Aanstonds spoedde ik mij naar d woning van heer X., toen nog een rijk koop man in do stad IJ., in de hoop een goede beloon'ng te ontvangen, waarmede ik mijn moeder en mijzelven van geneesmiddelen zou kunnen voorzien. Ik werd in een prach tig salon gelaten, waar de heer mij onder allo tee'renen van vreugd© voor mijn dienst bedankte en mij met twee kwartjes af scheepte. Ge begrijpt mijn teleurstelling want daar do brief klaarblijkelijk gelds waarde inhield, had ik wat meer durven hopen, te meer, daar behoefte altijd be- geerig maakt. Dit voorval schoot mij op eens te binnen, toen gij mij daar zooeven den brief overreikte, en aanstonds bm het besluit bij mij op, u niet wellicht de zelfde pijnlijk© teleurstelling te doen on dergaan, welke ik eens zoo diep gevoeld had." „De heer X., waarvan gij spreekt, was ik," stamelde de onbekend© met gebogen hoofd. RECEPT. Poffertjes. Men klopt twee eieren vijf minuien, met een weinig zout, voegt er een half pond bloem bij en een halven liter T "twe melk. Besla dit deeg flink, totdat het geheel glad is, en doe er dan een stukje gist, met sui ker en warm© melk vermengd, bijeen ons goed gowassehen krenten, een ons dito ro zijnen, en een half ons gesnipperde sukade roert men er ten slotte doorheen, en laat het deeg een halfuur rijzen. Men bakt er poffertjes van in de poffer- pan, met boter besmeerd. REBUS. DIEWA8BÏE W [Oplossing in het volgend Zondagsblad]. i Middelen tegen SCdelsteen! l Geëerde Redactiel Van belangstellenden in deze zaak zijn eenige raadgevinger ingekomen, die er be trekking op hebben. De meeste geven*aan: geest van zout (zoutzuur) -te gebruiken. Het gebruiken daarvan stuit mijns inziens op bezwaren». die het middel wellicht erger doen zijn dan de kwaal. Een voorbehoedmiddel is het niet. Het kan alleen dienst doen, als de Bporen van ketelsteen reeds waarneembaar zijn, om dio dan weg te nemen. Het is er mede als met het serum van dr. Koch tegen tuberculose, eerst met blijdschap ontvan gen, maar proefondervindelijk gebleken niet te zijn het voorbehoedmiddel. Een andere inzender geeft den raad om den ketel na het koken geheel met koud water te vullen. Dat kan ook geen doel treffen, daar het voortdurend vloeien van bijv. rivierwater over een zelfde pLaats ook het zoogenaamde ketelsteen vormt Dit is te constateeren in closets en urinoirs. Weer een andere iuzsnder (apotheker) beveelt aan om uitsluitend regenwater te gebruiken. Toegegeven, dat regenwater geen ketel steen nalaat, wat moet daarvan terecht komen in groote plaatsen als Amsterdam, Rotterdam, waar sommige h-izon door vijf, zes en meer gezinnen bewoond wor den? Waar moet al dat regenwater opge vangen en bewaard worden, vooral als in een van die huizen een hotel of logement gevestigd is, waar dagelijks het water voor verschillende doeleinden met tien tallen liters, niet alleen op den dag, maar ook een groot deel van den nacht, gekookt in voorraad moet zijn, in groote, losse, maar ook vaste (fornuis)ketels 1 Dan nog een inzendster, die beweert, dat in Duitsrchland veel gebruikt worac een voorwerp, hetwelk zij in haar schrijven noemt: „Topfreiniger von zusammengefügten Drahtriogen". Als deze in ons land to verkrijgen zijn, dan is het middel te probeeren. Dat voor werp moet flink door den ketel geschud worden. Het kan, zooals de andere, een middel zijn, maar toch niet een voorbehoed middel. Meer waarde hecht ik aan haar opmerking, dat door sommige gebruikers eenvoudig de ketel wordt omgekeerd en de inhoud alzoo op die spijzen gegoten, in plaats van dien door eb tuit te schenken. Zoodoende dreigt het gevaar, dat men schilfertjes losgelaten ketelsteen in maag ea ingewanden krijgt, hetgeen niet anders dan schadelijk en onzindelijk knxt zijn. Bij het uitvoeren van bovenstaande methode had de inzendster haar dienstbodo verrast. Men zij dus daarvoor op zijn hoede I Ten laatste wordt nog aangeraden om rauwe aardappelen in den ketel tot moes te koken. Daarvan zal dan cketelsteen losraken. Hetzelfde, maar in een anderen vorm, als het toepassen van zoutzuur. Het is geen voorbehoedmiddel Daar komt bij. dat niet de aardappelen de oorzaak zijn van het loslaten, maar het zout. Hetzelfde be werkt men ook met straffe soda, boras, salmcniak, enz. En nu, uit dit en andere stukjes blijkt dit: dat, is het onderwerp van onderge schikt belang, er toch nog velen zijn, die er zich vóór hebben gespannen om n ir hun beste weten raad te geven ten nutte en gerief van anderen. Hoewel, althan^ voor mij, het doel niet bereikt is, vertrouw ik toch, dat vele lezers en lezeressen van het „Zondagsblad" hun voordeel er mee zullen doen, en na beproeving van al do a-ngGgeven middeltjes het beste in toepas sing brengen, niet alleen voor gemak ei, zindelijkheid, maar ook, zooals opgemersU is, met het oog op de gezondheid En nu de gedeponeerde rijksdaalder. Die hem volgens mijn akkoord verdiend heeft, kan zich aanmelden aan het bureau „Leidsch Dagblad" Zoo er meer dan één rechthebbende is, moet de meest rechtheb bende hem hebben. Komt niemand zich aan melden, dan zal hij gestort worden in d< kas van „Schoolkindervoeding". En nu mijn dank aan alle belangstellen den voor hun inzendingen en bovenal aan de Redactie van het „Leidsch Dagblad voor dö plaatsing van de - origo en deze re gelen, en het zich-beschikbaar-stellen om in deze als bemidd-alaarster op te treden. O. K. DE VRIES, Nieuw w Beestenmarkt 19t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12