v Waarom de vleermuizen niet gespaard, He toch leven van aardwormen Waarom... omdat de meeste menschen tiet verder kijken dan hun neus lang is, dikwijls niet op de hoogte zijn van het le ven van genoemde dieren en het daarom niet kennen. Men leest nog niet genoeg tijdschriften, waarin de nuttige en schadelijke dieren en aisecten behandeld worden, anders zou men niet in den blinde dooden. Wekeljjkscke Kalender. Zondag. De vrome zet alle levenservaring om in ievenszegen. ülaandag. Ongebruikte kracht .verstijft, verlamt. 9 ©insdag. On bestede gaven zijn. kwellingen. Woensdag. Dé trots is de munt, waarmede men de terachting koopt. ©onderdag. Men moet zich niet driftig maken tegen iellooze voorwerpen, jvant die geven er (oca niet om. Vrijdag. Wie verheven ia van zin, Legt iwat groot is zelf in 't leven, En hij zoekt het niet daarin. Zaterdag. Is menschelijk zwak te zijn; 'b is god delijk to vergeven. STOPGOUD. Men moet rijn geluk altijd eenigszins ■koopen, dat is reohtvaardig; maar het oogenblik, waarop men betaalt, is moeilijk. J ean PauL N iemand kan de gevolgen zijner daden ontgaan. George Eliot. Men leert een mensch het best kennen in" zijn eigen huis. Mej. Kooistra Een eerlijk man is hij, die den duivel in het gelaat durft zien en den moed heeft hem te zeggen: „Gij zjjt de duivel 1" Ga r f ie 1 d- RAADGEVING. Bereiding van Wagensmeer. Wagensmeer kan men bereiden vaS paardenvet en zwartsel, doch ook aldus: Men smelt pond was apart, daarna ilOO pond wit dennenhars, 25 pond var kensvet en 30 pond waterlood Alles moet flink door elkaar worden geroerd. Natuur lijk kan men c'ok kleinere hoeveelheden bereiden, als men maar zorg draagt do verschillende deelen in genoemde verhou ding te nemen. RECEPT. Drie-in-de-Pan. Benoodigdhoden125 gram boekweit© meel, 125 gram tarwebloem, 20 gram gist, pl. m. 3 d.L. melk, wat zout, 76 gram 'krenten en rozijnen, reuzel. Bereiding: Een vrij dik beslag maiteri van de bloem, het meel en de gist, die met "lauwe melk is aangemengd. Het beslag mrwj', zóó stevig rijn, dat Later de koekjes in de pan niet uitloop en. Het beslag luch tig toegedekt laten rijzen op een lauw warme plaats. Wanneer het lang genoeg gerezen heeft (pL m. «i uur, de oppervlakte moet gewelfd zijn), het zout en de schoon gemaakte, gewassehen en gedroogde kren ten en rozijnen er door roeren. In de koe kenpan met den reuzel ronde of langwer pige vrij dikke koekjes er van bakken, zóó, dat er ongeveer drie in een niet te kleine koekenpan gaan. Ze worden gegeten met bruine suiker of stroop. Eer BW dag ten einde spoedt Troost ze, die daar eenzaam treuren, Eer uw dag ten einde spoedt; Tracht vermoeiden op te beuren, Eer uw dag ten einde spoedt; Wie een glimlach medebracht, Waar de droefheid had vernacht, Smaakt het zoet van liefdes macht; Weldoen maakt het leven goed. WiJ in ledigheid niet droomen, Daar uw dag ten einde spoedt; Wacht niet tot bedroefden komen, Daar uw dag ten einde spoedt; Zie, waar zonde, zorg en leed Struiklen, zuchten, weenen deed, ;U uw God tot hulp gereed; Weldoen maakt het leven goed. Voorspoed, rijkdom, wat zij schijnen, Eer uw dag ten einde spoedt, Al hun luister zal verdwijnen, Als ons pad ten einde spoedt; Maar het zaad, dat liefde strooit, Dat steeds schooner zich ontplooit. Kwijnt of dort door jaren nooit; Weldoen maakt het leven goed. O. S. Aüamav an Sokeltema,. VerborïsbepaEing tegen l:et i-ooken dooi* kinderen. In Victoria is een wetsontwerp ingediend betreffende verkoop ere van tabak, sigaren, sigaretten en snuif. Daarin wordt bepaald, dat men niet als verkooper mag optreden, tenzij naam en winkel geregistreerd zijn. Yóórdat die regi stratie plaats vindt, wordt de politie ge hoord of daartegen bezwaar is op grond van het karakter van den verzoeker, of dat de zaak in de betrokken buurt niet noodig is, of wel omdat de verzoeker de wet heeft overtreden of anderszins. Elke vergunning is maar vtV>r één jaar geldig. Vorder wordt daarin bepaald, dat nie mand- tabak, sigaren, sigaretten of snuif m,-ig verkoopen aan eenig kind beneden den leeftijd van veertien jaar. De bewijslast, dat het kind niet beneden dien leeftijd is, rust op gedaagde. Overtre dingen worden strafbaar gesteld met een boete, vijf pond sterling niet te boven gaan de- ALÏiERIa m. Eon schoolopstel. Het volgende vermakelijke schoolopstel werd aan een buitenlandscb tijdschrift door een onderwijzeres ter openbaarma- king opgezonden: ,,De orang-oetang. Do orang-oetang behoeft niet van den boom af te bomen voor zijn voedsel, maar hij blijft daarbij rustig zitten in do takken. Hij vreet jon ge bladen en sappige spruiten. De orang- oetang is als een mensch. Maar vleesco heeft hij niet altijd noodig evenals wij, menschen. In de gevangenschap neemt hij ook van menschen zijn voedsel, als hij dat maar krijgt- Als hij op de bc'omen geen voedsel vindt, gaat hij naar den kant van het water. Hij heeft een geweldige stem* Die wordt door den keelzak oog erger en de andere dieren schrikken van zijn ge weldige stem. Daarom heoft Dij twee vij anden, die hem aanvallen, én dat zijn de tijgerslang en de krokodil. Hij springt den krokodil op het lijf en slaat hem met handen en voeten en ajs dat niet helpt, splijt hij hem de keel open en bijt hem,1 in de kaken en dan is hij er mee klaar. Mefc de tijgerslang maakt hij het nog- korter. Die bijt hij een paar keeren, en dan| is ze gauw dood. De jager moet voorzich-l tig zijn; als hij hen niet uit de vertei schieten kan, dan verstaat hij geen grap-- jea Van haar jongen houdt de crang- oetang veel Dat is namelijk cle apenliefde. De orang-oetang bouwt zich alle avonden, een nest, waarin hij den nacht doorbrengt.' Mijn moeder heeft mij ook lief, j aar geenj apenliefde, want ze geeft me nog al 'rei#, klappen". In den verkiezingstijd. Gisteren kwam ik in een huis zoo ver telt een verkiezingsagent in Londen ter wijl de kiezer niet aanwezig was. Zijn vrouw noodigde mij uit binnen te komen. ,,Mijn man zal er wel zóó zijn. Wacht u even. Meteen ging ze de kamer uit; ik nam een stoel en wachtte. Een twintig minuten' Later kwam zij terug. „Zou uw man voor, de liberalen stem men?" polste ik. „Weineen," zei zij. „Wij wonen pas een paar weken hier en hij is nog in het ge heel niet ingeschreven." „Maar waarom vroeg u mij dan of ik' binnen wou komen en wachten?" „Ja, ziet u meneer, ik wou zoo graag? even er uit om een paar boodschappen te; doen, en er moest toch iemand jn het htris zijn." „Is het geheel wel altijd de 6om der dee-, ien?" Een landlooper vond, dat er reden; was het te betwijfelen, toen hij, staande, voor een grooten spiegel aan de buitenzijdej van een kle eren winkel, den volgenden mo-i noloog hield: „Nu heb ik een hoed op van een bank- directeur, schoenen -aa.Ti van een baron, een^ broek van een burgemeester en een jas eni vest van een graaf en toch ziet iedereen) aan mijn kleeren, dat ik een landlooper ben." Bij Jantje's vader was iemand op bezoek.- Zij hadden even zitten praten en vader wil een sigaar presenteeren; ontdekt echter,) dat er maar één in het traditioneele salon-, sigaren vaasje zit. Jantje wordt naar vader# i kamer gezonden om het kistje te halen ©d roept van boven aan de trap: „Pa, moet ik dat kistje met die goede sigaren meenemen, die u zelf rookt, of dat andere, waaruit u altijd weggeeft?" O t t o: „Zeg 'reis pa, waarom gebeurt er dagelijks maar precies zooveel als in een Dagblad kon staan V' Geweaischte inlichting. Boen (tot corpulenten heer): „Zou u mij niet willen zeggen, mijnheer, hoe u het aange legd hebt om zoo dik te worden?" Heer: „Wat gaat jou dat aan?" Boer: „Och, ziet u, mijn varken wil heel niet groeien; daar kon u, dacht ik, raad voor weten-" Werkvrouw: „Dé oude kranten kan ik zéker wel verbranden? U gebruikt ze toch niet meer." Professor: „Het zou wel mogelijk kunnen zijn, dat ik ze nog eens noodig bai^ doch verbrand ze maar voorloopig." Middel tegen' Ketelsteen. Een Leidsche juffrouw, mej. 0. S-, zendt ons nog een recept tegen ketel steen. Zij schrijft het volgende: Een middel, dat door mij met goed re sultaat wordt aangewend, is goeoüoop en helpt uitstekend. Men neme eenige ge schilde rauwe aardappelen en late die in den ketel goed hard koken totdat de aardappelen geheel tot moes gekookt zijn.. Is de ketelsteen na het eerste koken nog niet geheel losgelaten, dan neme men; de losgelaten stukken uit den betel en; koke nogmaals het moee^ tot alles ia op-' gelost

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12