Koe leert men teekenen? Tien geboden voor vrouwen. ke plaatsen door bet appreteeren bedekt wcTden. D© laatste jaren hebben in de patro nen der stof groote verandering gebracht. Vroeger gebruikte men voor paraplu's uitsluitend zwarte, effen stoffen. Tegen woordig ziet men donkerbruine, donker blauwe en donkergroene weefsels, niet al lee». effen, maar ook met patronen. Op dit punt brengt ieder seizoen nieuwe ver rassingen. Men k.m zelfs beweren dat de patronen der stoffen voor paraplu's bijna niet bij die voor parasols behoeven achter te staan. De paraplu's zijn iets kleiner, de parascis iets grooter geworden, zoodat men dikwijls zelf bijna niet weet, een be schutting tegen den rogeo of tegen de zon voor zich te hebben. Iets nieuws zijn half zijden taffetweefsels met een geborduur- den rand van ongeveer zes centimeter breedte, of met een rand van groot© moe zen op zwarten of gokleurden grond. Zelfs Turksche strepen of taffet met gekleurde kant is tegenwoordig voor paraplu's niets 'ongewoons. Groot© Schotsche ruiten zijn op dit gebied ook zeer mc'dern. Dat wij, zooals velen gelooven, een tijd tegemoet gaan, dat de dames in het geheel maar één scherm zullen koopen, een en-tout-cas, die zoowel bij zonneschijn als bij regen gebruikt kan worden, is haast niet te ge looven. Bij helder zonnig weer behoort een lichte besohutting en dit kan slechts een parasol zijn. Hoe ver men op bet gebied van gekleurde paraplu's ook reeds gegaan is, bepaald lichte kleuren zullen daarvoor toch nooit gekozen worden. Het vervaardigen van parasols en para plu's bekoort tot de weinige takken van industrie, die nog thuis beoefend worden, hoewel er natuurlijk ook fabrieken voor bestaan. Men gaat daarbij op de volgende wijze te werk: De maker van het scherm neemt den stok, de baleinen, de schuifjes en alles, wat hij verder noodig heeft, en zet het geraamte in e^aar. Over dit ge raamte spant de naaister het overtrek. Nadat dit geheel op het geraamte bevestigd is, begint een bijzonder moeilijke arbeid. De sto-f is nog stijf en onhandelbaar en kan in dezen toestand niet worden afgeleverd- Het overtrek moet vó<5r dien tijd ges too- d en geplooid worden. Hiervoor worden tegen woordig nieuwe apparaten gebruikt, die door gas- of spiritus-verwarming binnen enkele minuten den benoodigden stoom le veren. Daardoor is het mogelijk, het overtrek, of het van een eenvoudig weefsel, of van moeilijk te bewerken zijde vervaardigd is- op een eenvoudige, handige wijze te stoo- men, te spannen en te strijken. Door de uitvinding van deze apparaten zijn de vroe ger onmisbare waterketel en het strijkijzer uit heelwat werkplaatsen verdwenen. Van de stokken en knoppen wordt tegen woordig ook heelwat werk gemaakt. In plaats van een eenvoud igen houten stok met beenen of hoornen knop, worden tegen woordig de kostbaarste houtsoorten ge bruikt, terwij] voor de knoppen ivoor en parelmoer, zoowel als schildpad, verwerkt wordt. Het gewone materiaal, zooïÜ9 hoorn en been, krijgt door de verschillende bewer kingen, die men het laat ondergaan, ook een geheel ander aanzien. Door verschillen de hulpmiddelen gelukt het den fabrikan ten uit koe- of buffelhoorn zoowel Ms uit been prachtige imitaties van ivoor, schild pad en parelmoer te leveren. Een gToote omwenteling in de vervaardi ging van handvatsels bracht, ongeveer der tig jaren geleden, de uitvinding van hot celluloid teweeg. Het maakte spoedig door de eigenschap, dat het reeds bij een hitte van 125 gr. C. buigzaam werd, zoo dat men het in alle vormen kon brengen, groeten opgang in dezen tak van 5 dustrie. Er zijn zelfs verscheidene fabrikanten, die voor de vervaardiging van knoppen voor parasols en paraplu's uitsluitend celluloid gebruiken. In de laatste jaren wordt ook zilver veel voor dit doel gebezigd, althans sedert de waarde van het zilver aanmerke lijk is gedaald. De moderne vormen doen ook op dit gebied hun invloed gelden. Niet zeldön ziet men bepaald artistiek bewerkte stokken met sierlijke knoppen. Zoo is lang zamerhand het oude, deugdelijke familie- regenscherm uit de wereld verdwenen, om plaats te maken voor de moderne, elegante, lichte paraplu. De parasol is thans niet alleen een nuttig en noodig artikel, maar zij speelt als luxe-artikel bij een gel.leed toilet eon voorname rol. Zij moet passen bij het kostuum en den hoed der dame en do goede am-a^Lk der draagster blijkt niet het minst uit de keuze van haar parasol. KageEs met portret. Het nieuwste in ultra-modekringen is op het oogeaiblik hot dragen van fotografieën op de vingernagels. Tot dusver is deze mo de beperkt gebleven tot -Londen, doch te Parijs wordt er al zoo druk over geschreven en gesproken, dat ze ook daar weldra haar aanhangers zal hebben. Door een bijzonder procédé worden op de nagels zeer kleine cliché's afgedrukt. De Londensche mode-dames dragon op haar nagels nu het portret van den uitverkorene haars harten, de jonge gentlemen op dezelf de manier het conterfeitael van het gelief de voor werp". Deze modedwaasheid brengt een andere in herinnering, welke eetiige jaren geleden groot opzien heeft verwekt, doch die epoe. dig op een fiasco uitliep. Een paar Engel- sche dames, die een reis door Egypte had den gemaakt, waren cp bet denkbeeld ge komen, zich toe te takelen als mummies en zich aid us te laten fotografeereu. In lap pen gewikkeld, en met koorden omwonden en uitgestrekt in sarcofagen, verschenen zij aldus glimlachend in de albums hunner familieleden. Misschien zal de mode der gefotografeer. de nagels langer leven dan die der mum mies. Met den aanvang van het nieuwe schooljaar treedt voor al de volks scholen te Miincken een nieuw leerplan in werking, dat bijzonder wat het teekenen betreft zeer ingrijpende veranderingen be vat, die breken met het bestaande van vroeger. De oudste hanen zijn voor het grootste gedeelte verlaten en het teekenonderwijs wordt meer in de ri oh ting der kunst ge leid. Volgens deze nieuwe opstelling zul len de kinderen reeds in de laagste en mid delklassen teekenen. In het algemeen wor den voor teekenonderwerpen uitgekozen de dingen, welxe bij het aanschouwingson- derwijs of in een huiselijke en plaatselijke omgeving reeds gezien en besproken zijn. De geregelde teekenoefeningen zijn als volgt: zachte giiffel op de lei, potlood op papier, met krijt op het zwarte bord. Van het vijfde soLooijaar af worden en wel in vlakfiguren eerst kromlijnige vormen geteekend, zooals appelen, peren, eieren, raderen, handspiegels, brillen en derlijke. Daarna rechtlijnige figuren: leien, schrif ten, linialen, winkelhaken, vensters, deu ren, enz. Vervolgens gemengdlijnige: bijlen, hamers, tangen, scharen, gaffels of vorken, schoppen, enz. Eindelijk wordt het oog van den leerling in eenvoudige bladvormen ge oefend als: i uerstruiken, hagewinden, le verbloempjes, hazelwortel, enz. en visch- vormen. Om weer te geven, wat de leerling aan schouwd heeeft, volgt uit het geheugen, later bij do samengestelde vormen, naar de natuur. D© voorstellingen naar de na tuur worden met kool op bruine, schuin opgestelde bordpapieren, later met pen seel op eveneens schuin opgesteld toonpa- pier herhaald tot het geheugen van den leerling zich den vorm heeft eigen gemaakt In het zesde schooljaar wordt het pen seel ter hand genomenkommastreken in rijen naast elkaar, borduren, silhouetten van eenvoudige voorwerpen uit het voor gaande leerjaar, kersen, bessen, bladeren, enz., zoowel afzorderlijk als gerijd of ge groept. Hier sluit zich bij aan de vlakke ü_euiteekening van voorwerpen, die in het dagelijksch le -en voorkomen, alsbloempot, ten, slakkenhuisjes, echtupen, kevers en vlinders. De bladvormen, u-omen uit do leerstof van het vijfde schooljaar, worden door sar mongestelde bladeren en enkelvoudige tak jes uit gebreid- Eindelijk wordt ook overgegaan tot het weergeven van voorwerpen, waarbij ook de massa, de omvang moet uitgebeeld. Hiertoe worden aangewend: twee of meel bollen, eieren, appelen, glazen, fleeachen, kisten, dooien, boeken, en*-, die zoo wor den opgesteld, dat hot een© voorwerp zij waarts achter hot aadere staat. Het weer geven bepaalt zioh in hei algemeen voorna melijk tot eenvoudige, strenge, groote lij nen- Het zesde schooljaar wordt met be hulp van toon papier door ©en tot drie tonen te gebruiken: licht- schaduw- en lokaal toon, daaraan besteed. Het levende schooljaar zet de decoratie ve penseelóefeningen voort aan borden, coozen, boekhanden, enz. Voor de vlakte- te ekening komen dan takken met of zon- dor bloem, als klimopranken, wilde win gerd, mastappels, maïskolven, aren, gras sen, sneeuwklokjes, ganzehloemen, enz. in aanmerking. "Voor lichaamteekening worden aange wend: vruchten, kruik vorm en, vazen, hel men, kannen, luchter», stoelen, tafels, kasten, enz- In het achtste leerjaar worden de plan- tenstudiën voortgezet. Daarna volgen de eenvoudigste geometrische constructies. De jongens oefenen zich verder in het vrije handteekenen naar patronen uit de kunst nijverheid en in het projectieteekenen vol gens modellen; terwijl de meisjes haar vaardigheid in het te eken en verder volma ken aan lintpatronon, aan stikwerk, en an dere toepassingen- Wie naar deze wijze ran werken slechts een proef nemen wil, zal op bevredigende resultaten mogen ""ijzen. Het gebruik van het penseel, bet teeke nen naar de natuur, geeft den kinderen meer t genot dan het altijd door kopiëeren van voorbeelden met het potlood. Daarbij komt nog de omstandigheid, dat schelle voorwerpen op donker papier, donkere, somoere voorwerpen op helder ge kleurd papier geteekend of geschilderd aan het geheel© werk een zeer bevallig aanzien geven. Het zijn wederom Duitschlaud en Oos tenrijk, die ons in deze ten voorbeeld kun nen dienen. Ons leesonderwijs en onze ge schiedenis, ons rekenen en onze aardrijks kunde, onze natuurkunde-studie vooral, hebben we deze alle en nog veel meer niet van onze Duitsche naburen afge zien Het ligt daarom geheel in de tradi tioneel© lijn, zoo wij ook de reformatie van ons teekenonderwijs langs Duitsche be- nen op het goede spoor brengen, meenen deskundigen. Een grappenmaker heeft oolaDgs een wet van tien geboden, speciaal voor d© vrouwen, samengesteld, waarvan hij zicb veel voorstelt. Wie lust heeft volge ze: 1. Bedenkt steeds vrouwen, dat gij in den grond altijd beorscheres geweest z.,t en zijn zult; geeft bij kleine gescnillen altijd schijn baar toe, om in belangrijker gevallen zoo veel t© beter de rol van tiran te kunnen spelen. 2. Vergeet niet, dat uw man een engel is, al is hij dan ook een gevallen engel. Verdraagt zijn alwetendheid met geduld, ook al krijgt gij zijn vleugels voor de hoe- gere sferen zelden of nooit te zien, 3. Denkt er aan dat de man geestelijk veel zwakker ia dan de vrouw en zelfs lich te kantoorbezigheden met grooten tegefi zin, dien hij slechts met moeite overwint, verricht. 4. Wanneer gij zijn werk ook niet in bijzonderheden kent, geeft u dat geen recht bet hooger t© schatten da® uw eigen werkzaamheden, zijn werk is meestal van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 11