Wekelijks ehe Kalender. Zondag. Weldadigheid moet het warmst wezen, alfl het guurder en kouder daarbuiten wordt. Maandag- Weinig menschen weteD hoeveel men we iten moet, om te weten hoe weinig men weet. Joins dag. Handel zóó, dat het een belooning ver dient, maar vraag of verlang er niet naar. Woensdag. Paar steeds mildhc--_ met eerlijkheid, on bekrompenheid met spaarzaamheid, efl gij zult niet alleen uzelven, maar ock anderen gelukkig maken. 4 Ikonderdag. Menigeen waant zich groot, omdat hij in het gevolg van een groot man is. Hoe meer nullen er achter het cijfer komen, hoe groo- ter het cijfer wordt, maar de nullen blijven nullen. c Vrijdag. Zelfs in den meest haveloozen straatjon gen kunnen krachten sluimeren, dio üem eens tot een edel, groot man zullen maken, en er kan een tijd' komen, wanneer wij er trotscb op zullen zijn. een groet ,vaa hem to ontvangen., Zaterdag. In do opvoeding der kinderziel wórdt te (veel gok>ofd, dat ernst gelijkluidend is met somberheid, terwijl juist ernst dc bron is jvan ware opgeruimdheid en levenslust. STOFGOUD. Ik verfoei niets zoozeer als een ding slechts ten halve to doen- Als het goed is, voer het dan moedig uit; is het verkeerd, laat het dan ongedaan. G±lp*nu Eik-wezen, dat ter wereld komt, heefteen leigen koninkrijkje in zijn gedachten, dat wij niet mogen trachten te veroveren zonder een zonde te begaan. Thacke ray. Het hoogst geluk eens menschen is, ge boren te zijn voor een werkkring, die hem bezigheid en vreugde verschaft, onverschil lig of hij manden maakt of zwaarden smeedt; of hij kanalen graaft, standbeelden bouwt of gedichten vervaardigt. E m e r S önu. RECEPT. Punch-saus. Neem 2 maatje® rum, 3 maatjes water, een stukje kaneel, een weinig notemuskaat, 1 citroenschil en 2-i ons suiker, laat het al les koken en bindt het met 2 eierlepels aan gemaakte maïzena; doe er het sap van een citroen en van con sinaas-appel in en dien de saus warm of koud. Men kan er ook nog een maatje cognac bij voegen en dan 1 maatje rum minder neme®. KAADGEVmG. Appeltbee is een uitmuntend middel tegen lorst en een voortreffelijk» drank voor koortslijders en andere zieken. Ze wordt bereid uit dunne appelschijven, welke men, evenals gewone thee, int een trekpot met kokend water laat trekken od piet suiker gebruikt- Wat een vogelnest waard ia. Nemen wij aan, dat door elkaar een vo gelnest vijf eieren of jongen bevat. Ieder van die jongen gebruikt dagelijks ongeveer 50 stuks rupsen, wormpje® en andere in secten voor voedsel, welke hem de ouden brengen; dat maakt dagelijks 250 rupsen. Deze voeding duurt gemiddeld vier of vijf weken, wij zuilen aannemen 30 dagen. Dat maakt voor één nest 7500 stuks. Elke rups vreet dagelijks haar eigen gewicht aan bladeren en bloeisel. Stel, zij heeft ook 30 dagen noodig, voordat zij eindigt voedsel te nemen, en zij vreet dagelijks slechts één bloeisel, dat een vrucht zou op geleverd hebj^en, dan vreet zij in 30 dagen ook dertig vruchten in haar bloeisel op, en de 7500 rupsen samen vreten 225,000 stuks van zulke uloeisels- Eén vogelnest redt al- zoo een 225,000 stuks appel-, bessen-, prui men- of kersenbloeiseds van den ondergang. Een kunstje met een ei. E«n gebruikt groenteblik is gemakke lijk te bekomen. Heeft men het, dan vuile men het met water en plaatse er een ei in. Is dit ei veitsch, dan zakt het tot op den bodem. Giet nu zooveel water uit het blik, dat het maar half vol is. Neem nu een trechter, waarvan de buis zoo lang is, dat bet uit einde er van op den bodem van het blik komt. Die buis kunt ge met een rietje zelf wel langer maken. Giet ge nu in den trech ter sterke loog, zooals de zeepzieder die gebruikt, dan zult ge hot ei van den bodem zien stijgen co; als het blik weer vol is, dan drijft het ei midden in het vocht. Kunt ge dat dóen met een vrij groot glas, dat den vorm van een cylinder! beeft, dan ziet gij het des te beter. Koopman (tot kooper): ,,Dat boek kost dertig cents-" Kooper: „Dertig cente? Ach, ik heb niet anders dan een kwartje." Koopman: ,,Nu, geef u die vijf cents di volgende week, als ik hier weer op de markt sta." Kooper: „Goed, mA^rr als ik nu deze week eens kwam te sterven?" Koop man: „Nu, dan 'is er nog niet veel verloren." Kaz er nestijl. Sergeanï (tot een soldaat, die zijn mond wijd open heeft): „Wat ben je eigenlijk in het burgerleven?" So-1 cka at: „Ik ben bij de post, ser geant-" Serge a n t: „Zoo, nu maak dan je brie venbus dicht. Verkeerde wereld. „Wel, hoe was 't in 't wijnrestaurant?" „De verkeerde wereld." „Hoe zoo?" „J on ge wijn en o u de kellnerinnen." P roevte van stijl: landelijk sloeg do aaci de golven ontrukte de oogen op. „Nu, hoe gaat het?" vroeg hem Mathil de. „Ik ben kletsnat!" antwoordde hij droog. Uit de natuurlijke historie. Mama: „Zoo Frits, heeft de onderwijze, het gehad over de rups en deD vlinder. Zeg me dan eens, hoe do armzalige worm heet, waaraan ik dit prachtig zijden kleed te dan ken heb?" Frits: „Papa." Ge w on scht bezoek. Tante (vertrekkende)„Als ik nu maar niet te laat aan den trein kom." Frans: „O neen, tante, pa heeft de pendule een halfuur vóór gezet." Adv er tep ti e: Een stoutmoedig kellner gezocht, die dikwijls voor do stamgasten den huissleu tel moet halen 1 Het vacantiewerk van Hendrik is slecht uitgevallen, 's Middags aan tafel vraagt zijn tante: „Hoeveel fouten waren er wel in je va cantiewerk Y' Na zich etn oogenblik te hebben be dacht, antwoordt Hendrik. „Pa heeft ons verboden, aan tafel te spreken, tante." De klassieke tante. In den fcjniliekrmg wordt over verschillende on derwerpen geredeneerd, o.a. over de ve lerlei vormen der neuzen, waarbij de beer des huizes opmerkt, dat men de rechte, spitse neuzen Grieksche en de ge bogen Romeinsche noemt. „O, papa," roept plotseling Piet, ter wijl hij op de op visite zijnde rijke erftan te wijst, „<ian heeft tante Jeanne een Griek schen neus en een Romeinse ben rug II" Zuinigheid. „Wat loopt 'die Jan sen mal. Het lijkt wel of hij de straat aan het meten is." „Je weet, dat hij een heelen klap in Russen gehad heeft." „Neen, hoezoo, maar..." „Hij moet zich bekrimpen en bezuinigen. En nu neemt bij grootero stappen, dan slijten zijn schoenen zoo gauw niet." Verklaring van den Rebus in het vorig Zondagsblad. Schipbreuk op zee. Middel tegen ketelsteen. Wij ontvangen bet volgend schrijve® Goéerde Redaotiel! Hoewel do zaak, waarvoor ik u een plaatsje verzoek in uw en onze courant, niet van zoo groot belang is, hoop ik toch, dat u mijn schrijven een plaatsing waar dig zult keuren. Het betreft n-1 bot middel tegen ketelsteen, in uw biaa aanbevolen- Veel raad, maar weinig baat! Mijn ondervinding is: Voor ketelsteen weinig rtfc&d, geen baatTen minste niet in die mate, dat het den vakman bevredi gen kan. Noch manner, noch schelp, noch puimsteen of stuiter kan ketelsteen weren. Het ware wel to wenschen, dat voor dit oppervlakkig eenvoudig euvel eeD af doend voorbehoedmiddel kon gevonden wor den. Het zou vele buismoeders aan de(n) uitvinder(s) van zoo iets verplichten. Ten eersto is de tijd benoodigd om wa ter te koken in een aangegroeiden ketel, langer dan bij een onaangegroeiden. Ten tweede is het een onooglijke aanblik, en ten derde wordt de aangroei zoo erg, dat er ten slotte niet anders overblijft dan den ketel weg te gooien, daar het uitbik- ken, vooral van het zoo veelvuldig gebruik te emaügoed, ketel of pan aan den buiten kant danig beschadigt. Vroeger, toen het koperen keukenge reedschap meer in gebruik was, kon zulk een aangesteande ketel door den koper slager losgesmolteu, gebikt, opgeklopt, opnieuw vertind en weer in elkaar gesol deerd worden. Ieder begrijpt, dat de kos ten van zulk een bewerking niet gering waren en dat daarom veelal de oude voorwerpen voor nieuwe werden ingeruild. Zou zulks noodig geweest zijn, indien er een middel tegen ketelsteen had bestaan? Ondergeteekende durft ook nu gerust beweren, dat tot op heden niet één middel voldoende is gebleken om ketelsteen te weren uit keukengereedschap, waarin da gelijks water wordt gekookt, en hij stelt 2.50 disponibel voor hem of haar, die practösch bet tegendeel bewijzen kan. iD—armee zou een oud vraagstuk zijn opge lost od zouden vele huismoeders zijn ge- baak Nog éénmaal trójn schrijven over dit mijn eenvoudig, maar goed gemeend on derwerp aan u aanbevelend, blijf ik bij plaatsing daarvan reeds bij voorbaat: Uw dankbare AJbonné en onderd. Dr. O. K DE VRIES, Nieuwe Beestenmarkt 19, Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12