So. 14CG5.
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 30 DECEMBER. - TWEEDE BLAD.
Anno l'J05
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Tixen en Itorie.
In „D e Protectiebodo" wordt ge
sproken over de „techn ische'1 her
ziening van het tarief, die door
minister De Meester is in uitzicht gesteld-
Nu, voor een technische tariefsherziening
gevoelt „De Protectiebodo" ook
iets:
„De Tariefwet is van een ouden datum,
gewijzigd in verschillende jaren, en heeft
gebreken, die uit den weg moeten geruimd
worden. Reeds door vorige ministers ia
daarop gewezen, evenzeer als door Kamers
van Koophandel. Do rompslomp van ver
plichtingen voor douan:n en importeurs en
ontvangers is niet zoo luttel; do artikelen,
die per gewicht kunnen berekend worden,
zijn te vermenigvuldigen; de prijzen der
goederen kunnen den toets der critiek niet
doorstaan; do grocpeering van. aanverwan
te artikelen is noodzakelijk; in één woord,
een technische herziening is goed te keu
ren, Maar, en dit is minder goed: ze brengt
geen geld in de Schatkist. En daarom zou
het ons toch in do eerste plaats le deen
rijn."
Dat de financieel© plannen van den huidi-
gen Minister beter zullen zijn dan die van
minister Harte kan. het blad heel moeilijk
aannemen; het acht het zelfs ondenkbaar.
De Minister denkt zoowat een 16 millioen
noodig te hebben.
„WeJnu, zonder fiscale of protectionisti
sche herziening, of hoe ge de revisie ook noe
men wilt; bloot bij een technische verande
ring moeten die 10 millioen komen uit de
zakkon der Nederlanders. Dat zij bij een
tariefwet k la Ha*te niet zoo geweest zijn;
ook do buitenlander zou daaraan mee be
taalt hebben. De Minister is reeds begonnen
10 pCt. voor to stellen op de vermogens-
en bedrijfsbelasting; minister Harte had
maar 5 pCt. begeerd. Zonder dat er voor da
burgerij ook maar één enkel klein voordeel
tegenover staat, wordt zo dus als met den
lOden penning belast.
Waar een fiscale of protectionistischo her
siening kansen biedt tot meer arbeid, min
der werkeloosheid, hooger loon, meer wel
vaart, en dus do burgerij daar direct en in
direct van profiteert-, zal zo nu moeten be
talen zonder ook maar door meerdere in Kom
sten conig equivalent te kunnen vinden.
Waar de pensionnccring van den werkman
voor ccn groot deel kon o -Kosüigd worden
uit het nieuwe Tarief-Harte, daar zal nu
door do belasting schroei van directe lasten
in zoo'n groot bedrag moeten worden voor
zien. We vreezen, dat het nieuwe stelsel
aan duizondeo niet zal voldoen."
Het blad gaat dan als volgt voort:
„Indireote belastingen, zooals do invoer
rechten, hebben altijd dit óór gehad op de
directe, dat ze met aieino beetjes kunnen
betaald worden, en uat is dan ook een der
grond regelen van belastinglicfeing; maakt
het den menschcn gemakkelijk to betalen.
Daarom zijn de accijnzen ook zoo'n lokke-
lijk belastingmiddel: het gaat met balvo
oentcn en centen; en toch, die kloino hoe
veelheden brengen millioenen op.
Fraude kan er niet bij de betaling ge
pleegd wordenterwijl ieder weet, hoe hij
vermogensbelasting en zelfs bij bedrijfsbe
lasting kan gesjacherd worden om minder
te betalen dan waarop de wet recht heeft.
Een tecdinisjcho herziening van heb ta
rief juichen wij toe; maar ons was veel aan
genamer daarbij een fiscalo of een
protectionistische, ook terwijl van do be
lastingbetalers, die aanstonds bij aanneming
van de voorstellen De Meester met aan
slagbiljet en boeten bij wanbetaling bo-
driegd worden, weer eischen gesteld werden
zonder eenig idee, dat zi\ door gro'oter
koopkracht zullen kunnen betalen wat ge
vraagd wordt.
Maar do directe belastingon kunnen nog
best. naar boven, zegt men.
We zullen niet ontkennen, dat do cijfers,
die daaromtrent herhaalde malen gegeven
zijn, niet tot de conclusio leidenmaar
evenzeer is waar, dat een ontnemen van
Kapitaal de maatschappelijke kracht ver
zwakt. Wat de „schatkist int, is voor den
burger improductief. Niet geheel, zeor ze
ker maar toch voor eon belangrijk deeL
en daarom blijven we de voorkeur schen
ken aan een protectionistisch tarief."
„D e Nederlander" zegt-, dat de
hoofdreden van de tegenstemming
van de geheele rechterzijde der
Tweede Kamer togen de t i o n op
centen op de vermogens en de bedrijfs
belasting blijkbaar hierin gelegen heeft,
dat, alvorens nieuwe heffingen toe te staan,
men een inzicht verlangde to hebben in de
toekomstige belastingplannen der Regee
ring. Het tarief-Harte, al of niet gewijzigd,
staat nog op het program der rechterzij do.
„Naar haar oordeel is het onrechtvaardig
al wat voor het geheele volk gedaan wordt
enkel door hen te laten betalen, die in
staat zijn hun belasting in klinkende munt
te voldoen. Ten allen tijdo en overal heeft
men de noodzakelijkheid ingezien om ook
een deel dor uitgaven te doen betalen door
de groote massa, die wel geen geld kan op
brengen, doch zonder oeaiig wezenlijk be
zwaar het verschuldigde kan betalen, indien
men haar gewone inkoopen, althans
voor zoover die niet levensmiddelen betref
fen mot een bijkans onmerkbaar bedrag
belast.
De rechterzijde, dit beginsel eenmaal
aanvaard hebbende, laat het niet los, zoo
lang niet daarmee de proef genomen, al
thans op loyale wijze ten aanhoore des ge-
heden volks een debat gevoerd is."
Zoolang de Regeering niets anders weet
dan verhooging van directe belastingen,
doet de rechterzijde naar het oordeel van
het blad verstandig met haar medewerking
te onthouden aan elke belastingverhoogmg.
„D e Nederlander" verheugt zicb
daarom over do besliste houding der rech
terzijde, loen het gold de afstemming der
opcenten.
„Die houding," aldus sohrijft het blad
verder, „hoeft haar evenwel niet belet, de
Middelenwot te helpen aannemen.
Dat do uitgaven moeten worden betaald,
spreekt vanzelf, en nu eenmaal de meer
derheid beslist had, dat dit jaar ook de
nieuwe opcenten daartoe zouden dienon,
deed zij wijB cn verstandig zich daarbij
neer te leggen.
Zal do Eerste Kamer dat eveneens doen?
Zij is niet in de gelegenheid een afzon
derlijk votum over die opcenten uit te bren
gen, en zou dus formeel zeker bevoegd
zijn op grond van afkeuring van dat mid
del de geheele Middelenwet te verwerpen.
Ook valt niet te ontkennen, dat de in
voering van opcenten in de Middelenwet
gelijkstaat met een tij d o 1 ij k e belastmg-
verhooging, cn dat omtrent belasting-vor-
hooging zeer zeker de Eerste Kamer mee
heeft te beslissen.
Maar de afstemming van een Middelen
wet bergt anders dan die van gewone
wetten politieke gevolgen in baar schoot.
Zonder Middelenwet staat do machine stil,
cn voor een Regeering is het aanblijven
zeer bezwaarlijk, indien haar op die wijze
het besturen onmogelijk wordt gemaakt.
Ware do invoering van de opcenten in de
Middelenwet geschied, ten einde op die wijzo
do Eerste Kamer middellijk te dwingen
haar aan to nemen, dan voorzeker deed do
Eerste Kamer gooi met niet te zwichten
voor zoo ongeoorloofdcn dwang. Maar in
voering van opcenten in de Middelenwot
geschiedt geregeld elk jaar. Het nicuwo is
alleen, dat thans ook de vermogens- en be
drijfsbelasting door opcenten zullen worden
verhoogd. Do vraag kan worden opgeworpen
of, al staat in do Middelenwet, dat de op
brengst der opcenten zal strekken tot dek
king der uitgaven, nu ook uit die wet de
verplichting om do opcenten to betalen kan
worden afgeleid. Dit doet echter tot de
kwestie, die ons nu bezighoudt, niets af.
In het algemeen behoort, naar ons voor
komt, do Eerste Kamer het uitlokken vau
politieke conflicten te vermijden. Zij heeft
het volstrekte recht wetten, dio zij bedenke
lijk acht, af te stemmen, omdat do r e c h t s-
toes tand niet dan met haar medewerking
mag worden gewijzigd. Om afstemming van
een gewone wot behoefteen Regiering nooit
of te treden. Maar gaat die Kamec verder,
verwerpt zij, gelijk zij o.a. in 1899 heeft ge
daan, bogrootingen van uitgaven of midde
len, dan brengt zij verwarring in ons poli
tiek gestel, zonder dat zij geacht kan wor
den in zic.izelve de elementen te bezitten
om die verwarming te doen ophouden- Het
opleggen van eenige opcenten op vermogens-
en bedrijfsbelasting is wel een wijziging in
den rechtstoestand, doch van te weinig ge
wicht, om op dien grond alleen een zóó ge
wichtige handeling te plegen als de verwer
ping eeoer Middelenwet.
Zeer zeker zullen vele politici onder ons
zeggen, dat de liberale partijen nooit zóó
ruim van opvatting geweest zijn tegenover
haar tegenstanders, eo wij geven dat gerec-
delijk toe. Maar evengoed als wij, onder het
vorig Kabinet, de ontbinding dor Eerste
Kamer cp grond van afstemming eener ge
wone wet uit hooger oogpunt hebben ge
laakt, al was zij naar de liberale anteceden
ten verdiend, zoo me enen wij ook thans dat,
meE het oog op gezonde ontwikke
ling van onze Staats-instellingen, do Eer
ste Kamer, wil zij niet een óf overbodig óf
obstructionistiBch politiek orgaan worden,
zich van alle poging om directen invloed uit
te oefenen op den politieken gang dor zaken,
moet onthouden.
In „De N o d e rlan d so h o Spootar
tor" zegt „Flanor":
Overal rijzen de belastingen, de deficit»
en do Staatsschulden. Zoowel bier als in
Indië; zoowel in het Duitsche Keizerrijk
als in Frankrijk; zelfs in de Vereenigae Sta
ten. Men beweert, dat een hooge Staats
schuld een bewijs is van volkswelvaart.
Mijn, zeker wat ouderwetsch, staathuis
houdkundig verstand kan er niet bij- Dat
een Staat bijv. voor groote en blijvende
.werken leenon moet is duidelijk. Maar m, i.
wordt de tering toch te weinig naar de ne
ring gezet. Er is geld noodig zoo beweert
men voor onderwijs, pensioenen, verze
kering, warm voedsel, enz., enz., en steeds
worden de belastingen hooger. Hoe vurig
wenscht een elk Alva terug, die slechts
den tienden penning eischte 1
Nu komt er tij d e 1 ij k hetgeen over
gezet zijnde beteekent: ,,voor eeuwig"
10 prooent op de vermogens- en bedrijfs
belasting. Er zal een tijd komen, dat men
niet meer betailen kan. Zij, die van hun
renten leven, betalen alleen in de vermo
gensbelasting, terwijl de n ij veren, die, op
him beurt, weder tal van personen laten
leven, dubbol worden getroffen.
En feitelijk, waarvoor dat alles? Voor mi
litairen en hun aanhang; terwijl hot in con-
fesso is, dat Nederland geen veertien dagen
is te verdedigen. O, waro het anders I Hoe
gul zou ik millioenen stemmen voor zoo'n
nuttige zaak, als de verdediging van het
vaderland I
Het treft mij altijd, dat, terwijl wij in
Nederland toch waarlijk niet klagen kun
nen over to weinig belasting, er nooit iets
kan overschieten voor eonigo weeldige-uitga-
ven. Nog dezer dagen meldden de oouranten,
dat voor 'n theater in Stuttgart de stad zóó
veel en de Staat zóóveel inillioeneai gegovoa
hebben. In Begiö worden jonge kunstenaars
door aankoop hunner werken gesteund; in
Pruisen worden jaarlijks duizenden ge
steund voor wetenschappelijke ondernemin
gen op elk gebied. In Staat noch stad is
hier iets over voor zoo iets. 't Is te gek om
aan te denken, dat Den Haag bijv. een
nieuwen schouwburg zou stichten, en dat de
Staat daarvoor eenige millioenen zou bij
dragen. En wat geeft de Staat voor de
Rombrandthulde 1
Er is niet eens geld voor do ministeries.
De verschillend© bureaux worden overal op
geborgen. Als een comble kan men aanno-
raem, dat do Bibliothoeek van het Departe
ment van Koloniën is opgeborgen in do
Speelmanstraat 1
,Waar blijven onze millioenen?
Onder het opschrift: W ctsouriosi-
teiten zegt „Het Nieuwsblad
vt'or Nederland:"
„Vóór eenige ïïagen hield de verceniging
voor Graphiscee Kunst (steendrukkers-pa^
troons-vereeniging) in ons gebouw een ten
toonstelling van de ingekomen antwoor
den op haar prijsvraag voor een diploma.
De eerst© prijs word toegekend aan het
best-gekeurde ontwerp.
Voor den tweeden prijs kwamen twee
ontwerpen met gelijke aanspraken in aan
merking. Er werd daarom geloot en do
priiswinuor door hot lot aangewezen.
Geloot 1
Niemand, die aan de Loterijwet had go-
dacht, die dit verbiedt, en is dus do ver-
eoniging, dio do tentoonstelling organiseer
de, en zijn wij, die er onze zaal voor leen
den, wetsovertreders geworden 1
Ziedaar een gevolg van do mooie Loterij-
wet 1
Op een andere curiositeit dierzelfde wet
vestigt de vraag van een onzer lezers onze
aandacht: Vallen prijsraadsels onder de Lo
terijwet?
Ja en neen
Als men iedor, die het prijsraadsel goed
oplost, een prijs geeft, dan vallen de prijs
raadsels niet ondor de Loterijwet Zegt
men daarentegen: de eerste tien, of de eer
ste twintig goede oplossingen krijgen een
prijs en men wijst die tien of twintig aan
door hot lot, of door, bijvoorbeeld, uit den
hoop oplossingen er tien of twintig voor de
vuist weg te nomen, dan valt men feitelijk
weer wel onder de Loterijwet.
Men moot het maar wotcnl"
Het gebrek aan eenheid var. tijd
in Nederland Is ook voor „Het
Centrum" een onaangenaam feit, al
vindt het blad, dat men or nu wel zoo
zoetjes-aan mee gewend geraakt. Do heer
D. Sloot, dio in eon hoofdartikel deze
kwestie bespreekt, kan zich echter niet
vereenigen met ben, die zoo ijveren voor
don midden-Europeoschen, d. w. z. voor
den Duitschen tijd. Wèl is het een gemak
voor ons verkeer met Duitschland, doch
ons particulier en openbaar loven in te
richten naar den Duitschen tijd, acht hij
bezwarend.
Nieb 's zomer». Maar 's winters. De
school begint om 0 uren. Als dat nu
Duitsche tijd is, zegt hij, dan is hot naar
Amstordamschen tijd twintig minuten
over achten; dan b het dikwijls nog don
ker. Het gas moet aan. In kleino plaatsen
hebben ze geen gas. Soms ook geen petro
leumlampen, omdat er geen avondschool
is. En wat moeten de kindertjes dan vroeg
opstaan. Op boerenplaateen moeten ze in
den nacht al op pad om op tijd in school
te komen. Of... schoolverzuim! Op kanto
ren, in fabrieken, bij bouwwerken, overal
wordt het dos mergens drio kwartier la
ter licht dan nu.
Daarna noemt hij do kerk met haar
vroegmis om 7 uren of half acht. Volgons
den Duitschen tijd 20 minuten over zessen
of tien minuten vóór zevenen. Voor oen
derdo deel van het Nederlandsoho volk, het
Roomsche deel, wordt, volgens deD heer
Sloet, aio Duitsche tijd' een waar kruis.
En hij vraagt, waarvoor die Duitsche tijd
tc'ch zoo noodig is. Het komt hem voor
do Katholieken al hóel ongewcnscht voor.
's Winters loopt het met do mis in do
war on b zomers weet men geen raad met
zijn tijd.
Hij, de heer Sloet, had liever den West-
Europeeachen- of Greenwichtijd, dien we
toch al als spoortijd kennen.
Aan hot eind van zijn artikel beweert
de heer Sloet, dat do Duitsche tijd (tijd
van 8targand), „uit een geleerd oogpunt
beschouwcTheolemaal geen recht van
spreken heeft. Hij legt dat aldus uit:
„Ons land hoort bij de zóno van Green
wich. Eerst op of over onze oostelijke
grons komen wo in geografisch© lengte
dichter bij Stargard en wordt het tijds
verschil een halfuur. Men heeft n.l. do
aarde verdeeld in 2-1 zónen, elk van 15
graden, d. i. met een uur verschil in tijd.
En waarom zou men nu Nederland nog bij
de Duitsche zóne plakken, die zokor al
groot genoeg is en waar het heel niet bij
hoort, ton spijt van het mooie stelsel,
waarvoor do geleerden zoo lang gostreden
hebben. Neen, wij hooron in do oorste
zóne van den „wereldtijd" en hot moet
oon eer voor ons wezen, to meer, omdat in
dio eerste zóne tooh al grootendeols water
ligt. Dat hot Kanaal tusschco ons on En
geland ligt, b zoo erg niet, daar gaat het
evengoed om Men wil ons bij Duitsch
land plakken omdat geen water ons daar
van scheidt; maar als men zoo doorrede
neert, dan komt men terecht in... Mand-
sjoorijo en dun krijgen we... Ohinoa-
s c h n tijd."
„Do Standaard" beloogdo in een
uitvoerig hoofdartikel de urgentie van heb
ontwerpen van ccn wettel ij ko rege
ling van de B a n k e n-v an-leening.
Het blad schreef o. a.
Do Kamerleden De Klerk en Bos dron
gen in do Tweede Kamer bij do Regeering
zeer ernstig aan op een wettelijke rege
ling, opdat do menschen, dio tijdelijk in
nood vorkeeren, zicb tot de Bnnkon van
leerling wendendat in elk geval con
trole worde uitgeoefend op do pandjes
huizen.
Het antwoord, dat minister Rink gaf,
woo gelijk schier alles, wat van dion be
windsman komt, zoer teleurstellend on
ontmoedigend. Al zou hij niet gaarne al
het kwaad, dat van do pandjeshuizen was
gezegd, voor zijn rekening nemen „vast
staat, dat zij minder soude zijn dnD do
gewone Bankcn-van-leening, dio onder
contröle of beheer van achtenswaardigs
gemeentebesturen staan." Dat is veel te
zwak uitgedrukt. Dochdo groote moei
lijkheid zit voor don Minister hierin, dat
er zooveel gebruik van gemaakt wordt
„zoodat men bijna zou zeggen, dab zij
aan een maatscnnppclijko behoefte vol
doen."
Wat een stolling van de Regcoringsta-
fcll Op dio wijzo zou alles ah een „maat
schappelijke behoefte" kunnen wordou
goedgepraat, bijv. dronkenschap want ook.
die komt helaas zeer veel voor on zoo
zou do overheid zich aan alios kunnen ont
trekken. Minister Rink ia hot dan ook
niet eens met wat in de Kamer gezegd
was, dat de menschcn, dio van die pand
jeehuizen gebruik maken en iD do handon
van dikwerf gewctcnlooze geldlceners val
len, tegen zichzelvon mceten beschermd
worden.
Do slotsom was: dc Minister kon or voor
eerst niets aan doen; hij had het to druk
met andere zaken.
Dat is intusschcn om deze zoo hoog bo-
langrijke zaak zeer to bejammeren. En dr.
Bos hoeft dan ook zijn ornstig leedwezen
ovor dat antwoord nieb vorborgon. Hij
woos or op, dat or voor do regeling van
deze aangelegenheid materiaal in groot©
hoeveelheid aan het Departement ligt.
Reeds vroeger zijn pogingen aangewend
om tot een wettelijko regeling te komen.
Wetsontwerpen zijn roods jaren geloden in
gediend, dio echter uiot behanedd werdon.
Minister Kuyper heeft een onderzoek doen
instellen cn hot rapport da rvan ligt op
hot Departement. Do Nutscc"mmi&sie heeft
ook oen weg aangewezen om op wettelijke
wijzo kraohtig tegen „do huizen van ver
koop met recht tot woderinkoop" op t©
treden. Hot werk is dus voor een groot
deel reeds vorricht; deze Minister is niet
met anderen wetgevonden arbeid overla
den on waarom zou thans de zaak nieb
worden aangevat?
Minister Rink antwoordde niet moor
op de redo van don heer Bes. Hij had nu
eenmaal zijn mccning gezegd; en dio mco-
ning komt hierop neer: daar is zoovee!
moeito aan verbondon, dal ik or tegen op
zio I...
En inmiddols vermeerdert op schrikbar
rondo wijze het getal dor pandjeshuizen,
wordon maar steeds volo, voor hot moo-
rondocl -behoeftige, menschen ongelukkig
gemaakt. Zou daar nu wcrkelijK nietB to
gen te doen zijn
Een Minister, dio het betrekkelijk nu
niet zoo vc'lhandig heeft, zon al het moge
lijke moeten aanwenden om tot een wette
lijko regeling to komen. Wij vertrouwen
echter, dat do aandacht op dit onderwerp
gevestigd zal blijven; dat do belangstel
ling er voor verlevendigd zal worden, en
dat de Rogecring ten slotte onder don
sterken aandrang van do politieke opinio
met het hoillooze laat-maar-loopen-stolsol op
dit stuk zal breken.
Deze aangelegenheid is wij herhalen',
urgent.
6)
Aan do andere- zijde van den haard
Svas do groote stoel van cn landjonker
geplaatst cn daartegenover Je lage stoel en
t klaptafeltje van mevrouw Tempesthot
oude eikenhouten buffet tegenover den haard
was een prachtstuk van beeldhouwwerk, uit
heb tijdperk van Elisabeth, en leverde een
.uitmuntenden achtergrond op voor do be
kers, dio de landjonker bij wedrennen had
gewonnen, en een paar kannen uit den tija
van Olivier Cromwell, gedeuk i en gekneusd
door veeljarigen dienst.
Het was een heerlijke kamer op ccn kou
den Octoberavond als dozen; do blokken
vlamden knetterend in den breeden haard,
eei- paar bronzen candolabers verlichtten
buffet en tafel, mevrouw Tempest glimlach
te vriendelijk tegen haar c ngenooden gast
en do landjonker boog zijn rood gezicht
mot welgevallen over zijn schildpadsoep,
terwijl Vixen, die op eon leeftijd was, dat
men zijn grootsten genot niet in het tafe
len kan vindon, zich met de hond n ver
maakte, fatsoenlijko dieren, te wèlopgovoed
om op een lastige wijze om een brokje to
bedelen, en dio zich vergenoegden met in
«en schilderachtige houding geduldig naar
do etenden op te zien, met een smeckende
uitdrukking in bun goedige, bruino oogen.
„Roderick gaat morgen weer naar het
Oxford-college, dus daar het zijn laatete
avond hier was, heb ik hem to dineere-n
genoodigd", zeido Vixen. ,,Ik hoop, dat
ik daar wèl aan heb gedaan."
„Roderick weet dat hij altijd welkom is.
Neem nog wat van dio schildpadsoep, jon
gen, zjj is buitengewoon lekker."
Roderick bedankte voor do sohildpadeocp,
want op dit o ogenblik had hij het to druk
met naar Vixon en de honden to zien. Nip,
dc leverkleurige speurhond, liet een staal
tje van zijn kunst zien in het standbccldjo
spelen.
Met zijn voorpooten stijf uitgestrekt on
der kop trotsch opgericht, moest hij een
marmeren hond voorstellen; cn als hij niet
tus&chenbeido met zijn staart op hot Smyr-
nascho tapijt had geklopt, bijwijze van
zichzelven to applaudisseeren, zou do na^
bootsing niets te wenschcn overgelaten heb
ben.
„Is dat i- et mooi, papal Laatst ging
ik de kamer uit, terwijl Nip standbeeldjo
speelde, nadat ik hem gezegd liad, dat hij
geen poot verroeren mocht, on ik bleef
wel rijf minuten weg, en kwam toon stil
terug; en daar lag hij nog, zoo stil alsof
hij uit steen gehouwen was. Was dat niet
gehoorzaam 1"
„Gekheid 1" riep de landjonker uit. ,Hoe
weet jo of Nip jo niet geroken üeoft, toen
je de deur opendeedt, en zioh in positie
heeft gesteld? Wat is dat?" toen do zilve
ren schaaltjes met entrées voorgediend
werden. „Gestoofde aal? Ge vergeet mijn
cmaak toch nooit, Pamela."
„Gestoofdo aal, mijnheer; sole malt re
d'hótel," zeido do hofmeester op zijn ge
wonen gedemptcn en eerbiedigen toon.
Roderiok bediende zioh werktuiglijk en
ging voort mot naar Vixen te kijken.
ArgU6, haar lievelingshond, was jaloorsoh
geworden, omdat zij Niip zoo geprezen had,
en had zijn zwarten snoet driftig orJer
haar fluweelen mouw geduwd.
„Argus is boos", zeide Roderiok.
„Hij is een gek lief dier, dat hij jaloersch
is", antwoordde Vixon, „want hij weet wel,
dat ik door water en vuur voor hem zou
loopen."
„Of met een grooten jongen vechten,"
zeido do landjonker, zioh in zijn stool acn-
t© rover werpende, met hot vergenoegd
lachen van een man, die smakelijk oet-, on
het ook wel weten wil. i
Vixen bloosde bij die toespeling.
„Papa, go moest zulke dingen niet zeg-
gon," bracht zij ©r tegen in; „ik was toon
nog maar een kind."
„Ja, en jo vloog een grooten jongen vai\
veertien jaar aan en ranseld© hem af,"
riep de landjonker, schaterend van lachen.
„Jo weet de historie toch wel, Roderick!"
Roderick had het verhaal wel twintig
maal gehoord, maar zette een gezicht als
het beeld van onwetende verwachting.
„Jo weet hoe Vixon aan Argus gekomen
is? Weet je hot niet? Dan zal ik het je ver
tellen. Dat meisje dAór was nauwelijks ne
gen jaar, en reed op haar pony door het
dorp, met den jongen Stubba achter zich
op dc bruin© merrie, cn jo weet, dat do
bruine merrie tot op heden nooit iemand
rustig liet afstijgen. Daar ziet Vixen een
lummol van een jongen en een troop kleino
kinderen eon jongen hond mishandelen. Zij
hadden een blikken ketel aan zijn staart
gebonden ©n wilden hem verdrinken. Evon
voorbij de woning van vrouw Farley is oen
rijver, zooals je weet, en in dien vijver
hadden zij de hond gesmeten, en rij wilden
hem er niet uithalen. Zoodra het arm© klei
ne dier den modderigen oever opkrabbelde,
joegen zij het weor hot wator in."
„Och, lieve papa," smeekt© Vixon, wan
hopig. „Roderiok hooft dat alles wel hon
derdmaal gehoord. Is 't niot waar, Rode
rick?"
,,'t Is zoo nieuw voor m© als do „Times"
van morgen," zeido Roderick, onbeschaamd.
Vixen wa© in een wip van den pony.
Zij vloog op don troep kleine deugnieten
toe, groep den groots ton kwajongen bij zijn
kraag cn deed hom een buiteling in don
rijver maken. Toon sloog zij rechts en linki
mot haar rijzweep er op los totdat do kleine
rekels uit elkaar goetoven waren cn Vixon
en den jongen hond meester van net veld
lieten; en inmiddels had do merrie Stubbs
vergund af te stijgen om haar een handjo
te helpen. Do jonge belhamer was door zijn
duiking versuft geweest, maar hij kwam
nu juist weer bij en kreeg met Stubbs t©
doen, terwijl do merrie do heining van
vrouw Farley zoovoel besohadigdo als zij
maar kon.
„Sla hem niot heelemaal dood, Stubbs,"
riep Vixen, „al heeft hij hot ook rijkelijk
verdiend," ©n toen nam zij het bemordordo
kleino dier in haar armen op en liop naar
huis, den pony aan zijn lot, on aan Stubba
overlatende. Stubbs heeft mij de heele ge
schiedenis verteld, met tranen in do oogou.
„Wie had gedacht, Squire, dat de jonge
juffrouw zoo iets uitgehaald zou hebben?'*
zei Stubbs."
„Het staat u niet mooi, papa, zulke kin
derachtige oude geschiedenissen te vertel
ler," protesteerde Vixcn. „Dat is bijna zo-
ven jaar geleden, en dokter Dowsr p heeft
ons laatet nog gezegd, dat iemand om de
zeven jaar een goheole verandering in
hoo heet het ook! in al zijn weefsels on
dergaat. Ik ben dezolfdo Vixcn niot moer,
dio den jongen in don vijver duwde. Er
is geen zier meer van baar in mij overge
bleven.
En zoo ging het diner voort en liep het
af, mot vrij wat afleiding, door dc honden
veroorzaakt, een enkel vriendelijk woord
van mevrouw Tempest of nu en dan een
wijs gezegde van miss Mo Croko, dio in
zekeren zin hier do Godin der wijsheid ver
tegenwoordigde, en mot een terechte, .nd©
en streng rationcele aanmerking tuR-chon-
beide kwam, als hot gesprok in liet beuzel
achtige dreigde to vervallen.
Do hazelnoten, do purperkleurige drui
ven, do roodo appelen en do gelo p'ren
allo voortbrengselen van eigen grond
hadden de ronde gedaan en waren bewon
derd en geprezen geworden, en de landjon
ker dronk zijn tweede glaa portwijn, toeo
do hofmeester binnenkwam mob oen brio!
op een presenteerblaadje, dien hij, mot zulle
con zochten trod en oen zoo plechtig gezicht
alsof hem de overbrenging van een dood
vonnis waa opgedragen, regelrecht aan Ro
derick Vawdrey bracht.
„Van mijn moeder", stameldo hij.
Het was een groote en sierlijke briof m©|
root! zegel.
(fioidl ven r ijd.)