So. 14CG5. LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 30 DECEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno l'J05 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Tixen en Itorie. In „D e Protectiebodo" wordt ge sproken over de „techn ische'1 her ziening van het tarief, die door minister De Meester is in uitzicht gesteld- Nu, voor een technische tariefsherziening gevoelt „De Protectiebodo" ook iets: „De Tariefwet is van een ouden datum, gewijzigd in verschillende jaren, en heeft gebreken, die uit den weg moeten geruimd worden. Reeds door vorige ministers ia daarop gewezen, evenzeer als door Kamers van Koophandel. Do rompslomp van ver plichtingen voor douan:n en importeurs en ontvangers is niet zoo luttel; do artikelen, die per gewicht kunnen berekend worden, zijn te vermenigvuldigen; de prijzen der goederen kunnen den toets der critiek niet doorstaan; do grocpeering van. aanverwan te artikelen is noodzakelijk; in één woord, een technische herziening is goed te keu ren, Maar, en dit is minder goed: ze brengt geen geld in de Schatkist. En daarom zou het ons toch in do eerste plaats le deen rijn." Dat de financieel© plannen van den huidi- gen Minister beter zullen zijn dan die van minister Harte kan. het blad heel moeilijk aannemen; het acht het zelfs ondenkbaar. De Minister denkt zoowat een 16 millioen noodig te hebben. „WeJnu, zonder fiscale of protectionisti sche herziening, of hoe ge de revisie ook noe men wilt; bloot bij een technische verande ring moeten die 10 millioen komen uit de zakkon der Nederlanders. Dat zij bij een tariefwet k la Ha*te niet zoo geweest zijn; ook do buitenlander zou daaraan mee be taalt hebben. De Minister is reeds begonnen 10 pCt. voor to stellen op de vermogens- en bedrijfsbelasting; minister Harte had maar 5 pCt. begeerd. Zonder dat er voor da burgerij ook maar één enkel klein voordeel tegenover staat, wordt zo dus als met den lOden penning belast. Waar een fiscale of protectionistischo her siening kansen biedt tot meer arbeid, min der werkeloosheid, hooger loon, meer wel vaart, en dus do burgerij daar direct en in direct van profiteert-, zal zo nu moeten be talen zonder ook maar door meerdere in Kom sten conig equivalent te kunnen vinden. Waar de pensionnccring van den werkman voor ccn groot deel kon o -Kosüigd worden uit het nieuwe Tarief-Harte, daar zal nu door do belasting schroei van directe lasten in zoo'n groot bedrag moeten worden voor zien. We vreezen, dat het nieuwe stelsel aan duizondeo niet zal voldoen." Het blad gaat dan als volgt voort: „Indireote belastingen, zooals do invoer rechten, hebben altijd dit óór gehad op de directe, dat ze met aieino beetjes kunnen betaald worden, en uat is dan ook een der grond regelen van belastinglicfeing; maakt het den menschcn gemakkelijk to betalen. Daarom zijn de accijnzen ook zoo'n lokke- lijk belastingmiddel: het gaat met balvo oentcn en centen; en toch, die kloino hoe veelheden brengen millioenen op. Fraude kan er niet bij de betaling ge pleegd wordenterwijl ieder weet, hoe hij vermogensbelasting en zelfs bij bedrijfsbe lasting kan gesjacherd worden om minder te betalen dan waarop de wet recht heeft. Een tecdinisjcho herziening van heb ta rief juichen wij toe; maar ons was veel aan genamer daarbij een fiscalo of een protectionistische, ook terwijl van do be lastingbetalers, die aanstonds bij aanneming van de voorstellen De Meester met aan slagbiljet en boeten bij wanbetaling bo- driegd worden, weer eischen gesteld werden zonder eenig idee, dat zi\ door gro'oter koopkracht zullen kunnen betalen wat ge vraagd wordt. Maar do directe belastingon kunnen nog best. naar boven, zegt men. We zullen niet ontkennen, dat do cijfers, die daaromtrent herhaalde malen gegeven zijn, niet tot de conclusio leidenmaar evenzeer is waar, dat een ontnemen van Kapitaal de maatschappelijke kracht ver zwakt. Wat de „schatkist int, is voor den burger improductief. Niet geheel, zeor ze ker maar toch voor eon belangrijk deeL en daarom blijven we de voorkeur schen ken aan een protectionistisch tarief." „D e Nederlander" zegt-, dat de hoofdreden van de tegenstemming van de geheele rechterzijde der Tweede Kamer togen de t i o n op centen op de vermogens en de bedrijfs belasting blijkbaar hierin gelegen heeft, dat, alvorens nieuwe heffingen toe te staan, men een inzicht verlangde to hebben in de toekomstige belastingplannen der Regee ring. Het tarief-Harte, al of niet gewijzigd, staat nog op het program der rechterzij do. „Naar haar oordeel is het onrechtvaardig al wat voor het geheele volk gedaan wordt enkel door hen te laten betalen, die in staat zijn hun belasting in klinkende munt te voldoen. Ten allen tijdo en overal heeft men de noodzakelijkheid ingezien om ook een deel dor uitgaven te doen betalen door de groote massa, die wel geen geld kan op brengen, doch zonder oeaiig wezenlijk be zwaar het verschuldigde kan betalen, indien men haar gewone inkoopen, althans voor zoover die niet levensmiddelen betref fen mot een bijkans onmerkbaar bedrag belast. De rechterzijde, dit beginsel eenmaal aanvaard hebbende, laat het niet los, zoo lang niet daarmee de proef genomen, al thans op loyale wijze ten aanhoore des ge- heden volks een debat gevoerd is." Zoolang de Regeering niets anders weet dan verhooging van directe belastingen, doet de rechterzijde naar het oordeel van het blad verstandig met haar medewerking te onthouden aan elke belastingverhoogmg. „D e Nederlander" verheugt zicb daarom over do besliste houding der rech terzijde, loen het gold de afstemming der opcenten. „Die houding," aldus sohrijft het blad verder, „hoeft haar evenwel niet belet, de Middelenwot te helpen aannemen. Dat do uitgaven moeten worden betaald, spreekt vanzelf, en nu eenmaal de meer derheid beslist had, dat dit jaar ook de nieuwe opcenten daartoe zouden dienon, deed zij wijB cn verstandig zich daarbij neer te leggen. Zal do Eerste Kamer dat eveneens doen? Zij is niet in de gelegenheid een afzon derlijk votum over die opcenten uit te bren gen, en zou dus formeel zeker bevoegd zijn op grond van afkeuring van dat mid del de geheele Middelenwet te verwerpen. Ook valt niet te ontkennen, dat de in voering van opcenten in de Middelenwet gelijkstaat met een tij d o 1 ij k e belastmg- verhooging, cn dat omtrent belasting-vor- hooging zeer zeker de Eerste Kamer mee heeft te beslissen. Maar de afstemming van een Middelen wet bergt anders dan die van gewone wetten politieke gevolgen in baar schoot. Zonder Middelenwet staat do machine stil, cn voor een Regeering is het aanblijven zeer bezwaarlijk, indien haar op die wijze het besturen onmogelijk wordt gemaakt. Ware do invoering van de opcenten in de Middelenwet geschied, ten einde op die wijzo do Eerste Kamer middellijk te dwingen haar aan to nemen, dan voorzeker deed do Eerste Kamer gooi met niet te zwichten voor zoo ongeoorloofdcn dwang. Maar in voering van opcenten in de Middelenwot geschiedt geregeld elk jaar. Het nicuwo is alleen, dat thans ook de vermogens- en be drijfsbelasting door opcenten zullen worden verhoogd. Do vraag kan worden opgeworpen of, al staat in do Middelenwet, dat de op brengst der opcenten zal strekken tot dek king der uitgaven, nu ook uit die wet de verplichting om do opcenten to betalen kan worden afgeleid. Dit doet echter tot de kwestie, die ons nu bezighoudt, niets af. In het algemeen behoort, naar ons voor komt, do Eerste Kamer het uitlokken vau politieke conflicten te vermijden. Zij heeft het volstrekte recht wetten, dio zij bedenke lijk acht, af te stemmen, omdat do r e c h t s- toes tand niet dan met haar medewerking mag worden gewijzigd. Om afstemming van een gewone wot behoefteen Regiering nooit of te treden. Maar gaat die Kamec verder, verwerpt zij, gelijk zij o.a. in 1899 heeft ge daan, bogrootingen van uitgaven of midde len, dan brengt zij verwarring in ons poli tiek gestel, zonder dat zij geacht kan wor den in zic.izelve de elementen te bezitten om die verwarming te doen ophouden- Het opleggen van eenige opcenten op vermogens- en bedrijfsbelasting is wel een wijziging in den rechtstoestand, doch van te weinig ge wicht, om op dien grond alleen een zóó ge wichtige handeling te plegen als de verwer ping eeoer Middelenwet. Zeer zeker zullen vele politici onder ons zeggen, dat de liberale partijen nooit zóó ruim van opvatting geweest zijn tegenover haar tegenstanders, eo wij geven dat gerec- delijk toe. Maar evengoed als wij, onder het vorig Kabinet, de ontbinding dor Eerste Kamer cp grond van afstemming eener ge wone wet uit hooger oogpunt hebben ge laakt, al was zij naar de liberale anteceden ten verdiend, zoo me enen wij ook thans dat, meE het oog op gezonde ontwikke ling van onze Staats-instellingen, do Eer ste Kamer, wil zij niet een óf overbodig óf obstructionistiBch politiek orgaan worden, zich van alle poging om directen invloed uit te oefenen op den politieken gang dor zaken, moet onthouden. In „De N o d e rlan d so h o Spootar tor" zegt „Flanor": Overal rijzen de belastingen, de deficit» en do Staatsschulden. Zoowel bier als in Indië; zoowel in het Duitsche Keizerrijk als in Frankrijk; zelfs in de Vereenigae Sta ten. Men beweert, dat een hooge Staats schuld een bewijs is van volkswelvaart. Mijn, zeker wat ouderwetsch, staathuis houdkundig verstand kan er niet bij- Dat een Staat bijv. voor groote en blijvende .werken leenon moet is duidelijk. Maar m, i. wordt de tering toch te weinig naar de ne ring gezet. Er is geld noodig zoo beweert men voor onderwijs, pensioenen, verze kering, warm voedsel, enz., enz., en steeds worden de belastingen hooger. Hoe vurig wenscht een elk Alva terug, die slechts den tienden penning eischte 1 Nu komt er tij d e 1 ij k hetgeen over gezet zijnde beteekent: ,,voor eeuwig" 10 prooent op de vermogens- en bedrijfs belasting. Er zal een tijd komen, dat men niet meer betailen kan. Zij, die van hun renten leven, betalen alleen in de vermo gensbelasting, terwijl de n ij veren, die, op him beurt, weder tal van personen laten leven, dubbol worden getroffen. En feitelijk, waarvoor dat alles? Voor mi litairen en hun aanhang; terwijl hot in con- fesso is, dat Nederland geen veertien dagen is te verdedigen. O, waro het anders I Hoe gul zou ik millioenen stemmen voor zoo'n nuttige zaak, als de verdediging van het vaderland I Het treft mij altijd, dat, terwijl wij in Nederland toch waarlijk niet klagen kun nen over to weinig belasting, er nooit iets kan overschieten voor eonigo weeldige-uitga- ven. Nog dezer dagen meldden de oouranten, dat voor 'n theater in Stuttgart de stad zóó veel en de Staat zóóveel inillioeneai gegovoa hebben. In Begiö worden jonge kunstenaars door aankoop hunner werken gesteund; in Pruisen worden jaarlijks duizenden ge steund voor wetenschappelijke ondernemin gen op elk gebied. In Staat noch stad is hier iets over voor zoo iets. 't Is te gek om aan te denken, dat Den Haag bijv. een nieuwen schouwburg zou stichten, en dat de Staat daarvoor eenige millioenen zou bij dragen. En wat geeft de Staat voor de Rombrandthulde 1 Er is niet eens geld voor do ministeries. De verschillend© bureaux worden overal op geborgen. Als een comble kan men aanno- raem, dat do Bibliothoeek van het Departe ment van Koloniën is opgeborgen in do Speelmanstraat 1 ,Waar blijven onze millioenen? Onder het opschrift: W ctsouriosi- teiten zegt „Het Nieuwsblad vt'or Nederland:" „Vóór eenige ïïagen hield de verceniging voor Graphiscee Kunst (steendrukkers-pa^ troons-vereeniging) in ons gebouw een ten toonstelling van de ingekomen antwoor den op haar prijsvraag voor een diploma. De eerst© prijs word toegekend aan het best-gekeurde ontwerp. Voor den tweeden prijs kwamen twee ontwerpen met gelijke aanspraken in aan merking. Er werd daarom geloot en do priiswinuor door hot lot aangewezen. Geloot 1 Niemand, die aan de Loterijwet had go- dacht, die dit verbiedt, en is dus do ver- eoniging, dio do tentoonstelling organiseer de, en zijn wij, die er onze zaal voor leen den, wetsovertreders geworden 1 Ziedaar een gevolg van do mooie Loterij- wet 1 Op een andere curiositeit dierzelfde wet vestigt de vraag van een onzer lezers onze aandacht: Vallen prijsraadsels onder de Lo terijwet? Ja en neen Als men iedor, die het prijsraadsel goed oplost, een prijs geeft, dan vallen de prijs raadsels niet ondor de Loterijwet Zegt men daarentegen: de eerste tien, of de eer ste twintig goede oplossingen krijgen een prijs en men wijst die tien of twintig aan door hot lot, of door, bijvoorbeeld, uit den hoop oplossingen er tien of twintig voor de vuist weg te nomen, dan valt men feitelijk weer wel onder de Loterijwet. Men moot het maar wotcnl" Het gebrek aan eenheid var. tijd in Nederland Is ook voor „Het Centrum" een onaangenaam feit, al vindt het blad, dat men or nu wel zoo zoetjes-aan mee gewend geraakt. Do heer D. Sloot, dio in eon hoofdartikel deze kwestie bespreekt, kan zich echter niet vereenigen met ben, die zoo ijveren voor don midden-Europeoschen, d. w. z. voor den Duitschen tijd. Wèl is het een gemak voor ons verkeer met Duitschland, doch ons particulier en openbaar loven in te richten naar den Duitschen tijd, acht hij bezwarend. Nieb 's zomer». Maar 's winters. De school begint om 0 uren. Als dat nu Duitsche tijd is, zegt hij, dan is hot naar Amstordamschen tijd twintig minuten over achten; dan b het dikwijls nog don ker. Het gas moet aan. In kleino plaatsen hebben ze geen gas. Soms ook geen petro leumlampen, omdat er geen avondschool is. En wat moeten de kindertjes dan vroeg opstaan. Op boerenplaateen moeten ze in den nacht al op pad om op tijd in school te komen. Of... schoolverzuim! Op kanto ren, in fabrieken, bij bouwwerken, overal wordt het dos mergens drio kwartier la ter licht dan nu. Daarna noemt hij do kerk met haar vroegmis om 7 uren of half acht. Volgons den Duitschen tijd 20 minuten over zessen of tien minuten vóór zevenen. Voor oen derdo deel van het Nederlandsoho volk, het Roomsche deel, wordt, volgens deD heer Sloet, aio Duitsche tijd' een waar kruis. En hij vraagt, waarvoor die Duitsche tijd tc'ch zoo noodig is. Het komt hem voor do Katholieken al hóel ongewcnscht voor. 's Winters loopt het met do mis in do war on b zomers weet men geen raad met zijn tijd. Hij, de heer Sloet, had liever den West- Europeeachen- of Greenwichtijd, dien we toch al als spoortijd kennen. Aan hot eind van zijn artikel beweert de heer Sloet, dat do Duitsche tijd (tijd van 8targand), „uit een geleerd oogpunt beschouwcTheolemaal geen recht van spreken heeft. Hij legt dat aldus uit: „Ons land hoort bij de zóno van Green wich. Eerst op of over onze oostelijke grons komen wo in geografisch© lengte dichter bij Stargard en wordt het tijds verschil een halfuur. Men heeft n.l. do aarde verdeeld in 2-1 zónen, elk van 15 graden, d. i. met een uur verschil in tijd. En waarom zou men nu Nederland nog bij de Duitsche zóne plakken, die zokor al groot genoeg is en waar het heel niet bij hoort, ton spijt van het mooie stelsel, waarvoor do geleerden zoo lang gostreden hebben. Neen, wij hooron in do oorste zóne van den „wereldtijd" en hot moet oon eer voor ons wezen, to meer, omdat in dio eerste zóne tooh al grootendeols water ligt. Dat hot Kanaal tusschco ons on En geland ligt, b zoo erg niet, daar gaat het evengoed om Men wil ons bij Duitsch land plakken omdat geen water ons daar van scheidt; maar als men zoo doorrede neert, dan komt men terecht in... Mand- sjoorijo en dun krijgen we... Ohinoa- s c h n tijd." „Do Standaard" beloogdo in een uitvoerig hoofdartikel de urgentie van heb ontwerpen van ccn wettel ij ko rege ling van de B a n k e n-v an-leening. Het blad schreef o. a. Do Kamerleden De Klerk en Bos dron gen in do Tweede Kamer bij do Regeering zeer ernstig aan op een wettelijke rege ling, opdat do menschen, dio tijdelijk in nood vorkeeren, zicb tot de Bnnkon van leerling wendendat in elk geval con trole worde uitgeoefend op do pandjes huizen. Het antwoord, dat minister Rink gaf, woo gelijk schier alles, wat van dion be windsman komt, zoer teleurstellend on ontmoedigend. Al zou hij niet gaarne al het kwaad, dat van do pandjeshuizen was gezegd, voor zijn rekening nemen „vast staat, dat zij minder soude zijn dnD do gewone Bankcn-van-leening, dio onder contröle of beheer van achtenswaardigs gemeentebesturen staan." Dat is veel te zwak uitgedrukt. Dochdo groote moei lijkheid zit voor don Minister hierin, dat er zooveel gebruik van gemaakt wordt „zoodat men bijna zou zeggen, dab zij aan een maatscnnppclijko behoefte vol doen." Wat een stolling van de Regcoringsta- fcll Op dio wijzo zou alles ah een „maat schappelijke behoefte" kunnen wordou goedgepraat, bijv. dronkenschap want ook. die komt helaas zeer veel voor on zoo zou do overheid zich aan alios kunnen ont trekken. Minister Rink ia hot dan ook niet eens met wat in de Kamer gezegd was, dat de menschcn, dio van die pand jeehuizen gebruik maken en iD do handon van dikwerf gewctcnlooze geldlceners val len, tegen zichzelvon mceten beschermd worden. Do slotsom was: dc Minister kon or voor eerst niets aan doen; hij had het to druk met andere zaken. Dat is intusschcn om deze zoo hoog bo- langrijke zaak zeer to bejammeren. En dr. Bos hoeft dan ook zijn ornstig leedwezen ovor dat antwoord nieb vorborgon. Hij woos or op, dat or voor do regeling van deze aangelegenheid materiaal in groot© hoeveelheid aan het Departement ligt. Reeds vroeger zijn pogingen aangewend om tot een wettelijko regeling te komen. Wetsontwerpen zijn roods jaren geloden in gediend, dio echter uiot behanedd werdon. Minister Kuyper heeft een onderzoek doen instellen cn hot rapport da rvan ligt op hot Departement. Do Nutscc"mmi&sie heeft ook oen weg aangewezen om op wettelijke wijzo kraohtig tegen „do huizen van ver koop met recht tot woderinkoop" op t© treden. Hot werk is dus voor een groot deel reeds vorricht; deze Minister is niet met anderen wetgevonden arbeid overla den on waarom zou thans de zaak nieb worden aangevat? Minister Rink antwoordde niet moor op de redo van don heer Bes. Hij had nu eenmaal zijn mccning gezegd; en dio mco- ning komt hierop neer: daar is zoovee! moeito aan verbondon, dal ik or tegen op zio I... En inmiddols vermeerdert op schrikbar rondo wijze het getal dor pandjeshuizen, wordon maar steeds volo, voor hot moo- rondocl -behoeftige, menschen ongelukkig gemaakt. Zou daar nu wcrkelijK nietB to gen te doen zijn Een Minister, dio het betrekkelijk nu niet zoo vc'lhandig heeft, zon al het moge lijke moeten aanwenden om tot een wette lijko regeling to komen. Wij vertrouwen echter, dat do aandacht op dit onderwerp gevestigd zal blijven; dat do belangstel ling er voor verlevendigd zal worden, en dat de Rogecring ten slotte onder don sterken aandrang van do politieke opinio met het hoillooze laat-maar-loopen-stolsol op dit stuk zal breken. Deze aangelegenheid is wij herhalen', urgent. 6) Aan do andere- zijde van den haard Svas do groote stoel van cn landjonker geplaatst cn daartegenover Je lage stoel en t klaptafeltje van mevrouw Tempesthot oude eikenhouten buffet tegenover den haard was een prachtstuk van beeldhouwwerk, uit heb tijdperk van Elisabeth, en leverde een .uitmuntenden achtergrond op voor do be kers, dio de landjonker bij wedrennen had gewonnen, en een paar kannen uit den tija van Olivier Cromwell, gedeuk i en gekneusd door veeljarigen dienst. Het was een heerlijke kamer op ccn kou den Octoberavond als dozen; do blokken vlamden knetterend in den breeden haard, eei- paar bronzen candolabers verlichtten buffet en tafel, mevrouw Tempest glimlach te vriendelijk tegen haar c ngenooden gast en do landjonker boog zijn rood gezicht mot welgevallen over zijn schildpadsoep, terwijl Vixen, die op eon leeftijd was, dat men zijn grootsten genot niet in het tafe len kan vindon, zich met de hond n ver maakte, fatsoenlijko dieren, te wèlopgovoed om op een lastige wijze om een brokje to bedelen, en dio zich vergenoegden met in «en schilderachtige houding geduldig naar do etenden op te zien, met een smeckende uitdrukking in bun goedige, bruino oogen. „Roderick gaat morgen weer naar het Oxford-college, dus daar het zijn laatete avond hier was, heb ik hem to dineere-n genoodigd", zeido Vixen. ,,Ik hoop, dat ik daar wèl aan heb gedaan." „Roderick weet dat hij altijd welkom is. Neem nog wat van dio schildpadsoep, jon gen, zjj is buitengewoon lekker." Roderick bedankte voor do sohildpadeocp, want op dit o ogenblik had hij het to druk met naar Vixon en de honden to zien. Nip, dc leverkleurige speurhond, liet een staal tje van zijn kunst zien in het standbccldjo spelen. Met zijn voorpooten stijf uitgestrekt on der kop trotsch opgericht, moest hij een marmeren hond voorstellen; cn als hij niet tus&chenbeido met zijn staart op hot Smyr- nascho tapijt had geklopt, bijwijze van zichzelven to applaudisseeren, zou do na^ bootsing niets te wenschcn overgelaten heb ben. „Is dat i- et mooi, papal Laatst ging ik de kamer uit, terwijl Nip standbeeldjo speelde, nadat ik hem gezegd liad, dat hij geen poot verroeren mocht, on ik bleef wel rijf minuten weg, en kwam toon stil terug; en daar lag hij nog, zoo stil alsof hij uit steen gehouwen was. Was dat niet gehoorzaam 1" „Gekheid 1" riep de landjonker uit. ,Hoe weet jo of Nip jo niet geroken üeoft, toen je de deur opendeedt, en zioh in positie heeft gesteld? Wat is dat?" toen do zilve ren schaaltjes met entrées voorgediend werden. „Gestoofde aal? Ge vergeet mijn cmaak toch nooit, Pamela." „Gestoofdo aal, mijnheer; sole malt re d'hótel," zeido do hofmeester op zijn ge wonen gedemptcn en eerbiedigen toon. Roderiok bediende zioh werktuiglijk en ging voort mot naar Vixen te kijken. ArgU6, haar lievelingshond, was jaloorsoh geworden, omdat zij Niip zoo geprezen had, en had zijn zwarten snoet driftig orJer haar fluweelen mouw geduwd. „Argus is boos", zeide Roderiok. „Hij is een gek lief dier, dat hij jaloersch is", antwoordde Vixon, „want hij weet wel, dat ik door water en vuur voor hem zou loopen." „Of met een grooten jongen vechten," zeido do landjonker, zioh in zijn stool acn- t© rover werpende, met hot vergenoegd lachen van een man, die smakelijk oet-, on het ook wel weten wil. i Vixen bloosde bij die toespeling. „Papa, go moest zulke dingen niet zeg- gon," bracht zij ©r tegen in; „ik was toon nog maar een kind." „Ja, en jo vloog een grooten jongen vai\ veertien jaar aan en ranseld© hem af," riep de landjonker, schaterend van lachen. „Jo weet de historie toch wel, Roderick!" Roderick had het verhaal wel twintig maal gehoord, maar zette een gezicht als het beeld van onwetende verwachting. „Jo weet hoe Vixon aan Argus gekomen is? Weet je hot niet? Dan zal ik het je ver tellen. Dat meisje dAór was nauwelijks ne gen jaar, en reed op haar pony door het dorp, met den jongen Stubba achter zich op dc bruin© merrie, cn jo weet, dat do bruine merrie tot op heden nooit iemand rustig liet afstijgen. Daar ziet Vixen een lummol van een jongen en een troop kleino kinderen eon jongen hond mishandelen. Zij hadden een blikken ketel aan zijn staart gebonden ©n wilden hem verdrinken. Evon voorbij de woning van vrouw Farley is oen rijver, zooals je weet, en in dien vijver hadden zij de hond gesmeten, en rij wilden hem er niet uithalen. Zoodra het arm© klei ne dier den modderigen oever opkrabbelde, joegen zij het weor hot wator in." „Och, lieve papa," smeekt© Vixon, wan hopig. „Roderiok hooft dat alles wel hon derdmaal gehoord. Is 't niot waar, Rode rick?" ,,'t Is zoo nieuw voor m© als do „Times" van morgen," zeido Roderick, onbeschaamd. Vixen wa© in een wip van den pony. Zij vloog op don troep kleine deugnieten toe, groep den groots ton kwajongen bij zijn kraag cn deed hom een buiteling in don rijver maken. Toon sloog zij rechts en linki mot haar rijzweep er op los totdat do kleine rekels uit elkaar goetoven waren cn Vixon en den jongen hond meester van net veld lieten; en inmiddels had do merrie Stubbs vergund af te stijgen om haar een handjo te helpen. Do jonge belhamer was door zijn duiking versuft geweest, maar hij kwam nu juist weer bij en kreeg met Stubbs t© doen, terwijl do merrie do heining van vrouw Farley zoovoel besohadigdo als zij maar kon. „Sla hem niot heelemaal dood, Stubbs," riep Vixen, „al heeft hij hot ook rijkelijk verdiend," ©n toen nam zij het bemordordo kleino dier in haar armen op en liop naar huis, den pony aan zijn lot, on aan Stubba overlatende. Stubbs heeft mij de heele ge schiedenis verteld, met tranen in do oogou. „Wie had gedacht, Squire, dat de jonge juffrouw zoo iets uitgehaald zou hebben?'* zei Stubbs." „Het staat u niet mooi, papa, zulke kin derachtige oude geschiedenissen te vertel ler," protesteerde Vixcn. „Dat is bijna zo- ven jaar geleden, en dokter Dowsr p heeft ons laatet nog gezegd, dat iemand om de zeven jaar een goheole verandering in hoo heet het ook! in al zijn weefsels on dergaat. Ik ben dezolfdo Vixcn niot moer, dio den jongen in don vijver duwde. Er is geen zier meer van baar in mij overge bleven. En zoo ging het diner voort en liep het af, mot vrij wat afleiding, door dc honden veroorzaakt, een enkel vriendelijk woord van mevrouw Tempest of nu en dan een wijs gezegde van miss Mo Croko, dio in zekeren zin hier do Godin der wijsheid ver tegenwoordigde, en mot een terechte, .nd© en streng rationcele aanmerking tuR-chon- beide kwam, als hot gesprok in liet beuzel achtige dreigde to vervallen. Do hazelnoten, do purperkleurige drui ven, do roodo appelen en do gelo p'ren allo voortbrengselen van eigen grond hadden de ronde gedaan en waren bewon derd en geprezen geworden, en de landjon ker dronk zijn tweede glaa portwijn, toeo do hofmeester binnenkwam mob oen brio! op een presenteerblaadje, dien hij, mot zulle con zochten trod en oen zoo plechtig gezicht alsof hem de overbrenging van een dood vonnis waa opgedragen, regelrecht aan Ro derick Vawdrey bracht. „Van mijn moeder", stameldo hij. Het was een groote en sierlijke briof m©| root! zegel. (fioidl ven r ijd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 13