List tegesa Sist. leelijk, met een dwerg te vergelijken was?... Zij zou hem toch nooit zien... nooit, haar dcode oogen zullen nimmer weer ziende worden... Eet was laf, hij wist bet wel, maar hij kon niet anders, hij had haar te lief en wilde haar niet verliezen „Ja," zei hij zeer zachtjes, ,,zeer mooi!" „En voor alles goed en edelmoedig", voegde zij met een treurigen glimlach er hij. Door het geopende venster trok die geur der laatste ontbladerde rozen, en een koe le herfstwind bewoog de sneeuwwitte gor dijnen. De klokken van het stadje kondigden den avond aan en klonken feestelijk tot de jongelieden door, die, alles vergeten- I ae, in eikaars armen rustten. Zij zaten aan het ontbijt, stil en ter neer gedrukt. Want do Laatste der maand was noodlottig dicht nabij, en dat is voor studentenkelen, die 6teeds met bier dienen nat gehouden to worden, een hoogst be droevende gebeurtenis, wijl het vooruit zicht van enkelo dagen van vreeselijke droogte op onbarmhartige wijze dreigde. „Zie je dan hcelemaal geen gaatje?" vroeg de bas van Gijsing op melancholi- schen toon. „Absoluut niet, behalve, misschien," bracht zijn kamergenoot Willemse in het midden. „Wat, heb je een idee?" En alle melan cholie was uit Gijsings bas opeens verdwe nen. „Zeg op, en gauw wat, of wij zetten je op je kop, en zullen zelf die paar arm zalige gedachten uit je bol halen." „Vrolijk heeft nog een licht zomerkos- tuum en een dito demi-saison,." zei Wil lemse, na een oogenblik peinzens. „Nu, en wat moet je daarmee?" vroeg Vrolijk, niet zonder achterdocht. „O, heel eenvoudig 1 Tegen den avond ko men wij op je kast, wij sjouwen den heo- len boel naar een uitdrager, en voor het geld nemen wij een lolligen avond." „Hoera 1" riep Gijsing. „Dat is een lu mineus idee!" Maar student Vrolijk wilde niets van dat voorstel weten. Want hij was een beetje zuinig, en, eerlijk gezegd, ook niet geheel vrij van pedanterie; daarbij had hij het streelend vooruitzicht reeds den volgenden dag de duiten van papa te krijgen. Maar de anderen wilden van bezwaren niets we ten, en hij moest zich dus wel, zij het dan ook met tegenzin, schikken. „Tegen een uur of zeven zijn ^ijt bij je Met deze woorden ging het waardige drie tal uiteen. Toen echter, op den afgesproken tijd, Gij sing en Willemse aan de kamer van Vro lijk waren aangeland, was de vogel gevlo gen. „Zoo'n geniepigerd!" schold Gijsing. „Zoo'n sohobbejakl" stemde Willemse in. „Aoh wat!" zei de eerste na een oogen blik, „dan brengen wij den rommel wel zonder hem aan den man." „Neen, dat gaat niet, dat is te go- waagd," vermaande Willemse. „Maar in peperen zullen wij het hem zeker, dat-io zoo gemeen met ons gehandeld heeft. Ik heb al een plan." En toen, op geheimzinnige wijze, voerden zij het plan uit. Nadat het werk volbracht was, verwijderden de beide studenten zich weder. Den volgenden morgen Vrolijk lag nog in zoete rust, werd er aan zijn deur ge klopt. Met een snellen ruk sprong Vrolijk uit bed. De brievenbesteller met de duiten Snel schoot hij de noodzakelijkste kleeding- stukken aan en deed de deur open. Een boerenvrouw met haar zoontje stonden aan do deur. „Neem mij niet kwalijk, meneev Vrolijk, ik zou graag een broek voor mijn jengen hebben." „Dan ben je aan het verkeerde adres, beste vrouw," antwoordde Vrobjk, en wierp haar de deur voor den neus dicht. Daarna zooht hij zijn bed weer op. Het duurde niet lang, of er werd weer aan zjjn deur geklopt. Dezen keer kwam do stoornis in den persoon van een jongen werkman, die graag een paar schoenen vaai den hewr Y/olijk wilde koopen. „Doza en doria!" snauwde TroS5k5 dan de heele wereld gek geworden? Loop naar den duivel met je schoenen, ik ben geen uitdrager." Vrolijk wilde er juist eens over gaan na denken, welke booze macht zoo den draak met hem stak, toen hij de stappen van een groot aantal menschen op de trap hoorde. Hij luisterde. Ja, ze hielden voor zijn deur stil en het onheilspellende kloppen op de deur liet zich opnieuw hooren. „Klop je vingers voor mijn part kapot,*' mopperde hij, en bleef in groot© ergernis op den rand van zijn bed zitten. Maar het kloppen werd aldoor dringender en heviger, zoodat Vrolijk de veronderstel ling waagde, dat het nu toch best do brievenbesteller met de „bom" kon zijn. Hij besloot de deur dus nogmaals open te doen. Maar nauwelijks had hij haar op een kier geopend, of een oude koopman drong naar binnen, terwijl achter hem een groot© me nigte nieuwsgierige gezichten opdoken. „Heeft meneer Vrolijk goed geslapen?" begon de nieuwe bezoeker met een zoet sappig Lachje. „Ik ben gekomen om uw heelen voorraad op te koopen a contant tegen de hoogste waarde Vrolijk schuimbekte van woede. „Er uit!" schreeuwde hij, „er uit!" Of ik bega nog een ongeluk De koopman, ten hoogste benauwd door het optreden van Vrolijk en niet mindeT door de krachtige stompen in zijn maag streek, zocht een goed heenkomen- De ge plaagde student grendelde de deur achter hem. „Wat, voor den duivel, moet die voor stelling vanmorgen toch beteekenen I" steunde hij. Nauwelijks had hij deze woor den gesproken, of van de straat klonk een luid gelach. Niet veel goeds verwachtend, ijlde hij naar het raam, en zag, tot zijn groote ver bazing, daarvoor een heelen uitdragers winkel hangen. Beneden op straat stonden Gijsing en Willemse, die bulderden van het lachen, welk duet begeleid werd door het gegier en gejoel van een bende straatjon gens. „Schurken, die jullie zijt!" riep hij uit, er begon toen in grenzenlooze woede den boel op te ruimen. Op hetzelfde oogenbl'~ evenwel naderde de reddende, verzoenende engel in de gedaante van den zoo vurig verlangden brievenbesteller. En ucze ver schijning deed de stormen in Vro'ijks boezem bedaren; hij vergaf den misdadigers grootmoedig en enkele oogenblikkeu later zaten ze gezellig in „de kroeg" bijeen De Inweelen van Fransche vrouwen. De liefde voor versierselen, die glinste ren en schitteren, is den meesten, zoo niet allen vrouwen, aangeboren. En het is dan ook niet te verwonderen, dat men reeds vroeg naar de blinkend© edelgesteenten greep, om er zich mee te tooien. Vooral in den „goeden ouden tijd" waren de weelde en de pracht, die werden tentoonge spreid, bijna fabelachtig. De Gallische vrouwen vooral speelden met schatten en haar juweelenkistjes heet ten vele en prachtige kostbaarheden. Ge sneden steenen, halssnoeren, armbanden, waaiers, in goud gevatte amberkralen, met kostbare steenen bezette spelden en naalden en zelfs met, juweelen bezette kousebanden. Diamanten, parelen, saffieren en ametnis- ten waren de meest geliefde juweelen. De gordel fonkelde eveneens van goud en edel gesteente. Zijn zwaarte geeft een denk beeld van de kracht der toenmalige gene ratie; Judith, de vrouw van Lodewijk den Vromen, droeg een gordel, die drie pond woog. Oude kronieken verhalen van Luit garde, die een langen, met juweelen be zaaiden sluier droeg, op het hoofd vastge houden door een diadeem, waarin een kost bare beryl glansde, waaraan door de, draagster een bijzondere tooverkracht werd toegeschreven. Reeds in de twaalfde eeuw werden dei kleederen met robijnen en saffieren kwistig^ versierd. De kruisvaarders brachten uit het Oosten* prachtig© borduursels van echte parelen en gouddraad mee. De edel vrou wen, die daarmee haar kleederen versier den. gaven zich veel moeite dec3 kunst stukken na te werken, en zij vervaardigden dikwijls kunstwerken van goud- en parel- borduursel, welke nog heden onze bewon- dering afdwingen; in den laatsten tijd legt; men zich weer met veel ijver op de ver-; vaardiging van dergelijke borduursels toe. Lodewijk de Vrome ijverde tevergeefs' tegen verkwisting op het gebied van klee ding en toen Johanna vao Arragon, de gemalin van Filips den Sc hoon en, in' 1301 haar intocht te Brussel deed, waar zij, zag hoe kostbaar zelfs de vrouwen der/ burgers gekleed waren, riep zij spijtig uit:, „Ik meende alleen koningin te zijn, maar; ik zie er honderden In de veertiende; eeuw werden de kostbaarste weefsels van goud- en zilverbrocaat vervaardigd; ook de rozenkransen vertegenwoordigden dikwijls een onschatbare waarde. Iedere dame bezat- er verscheidene, ze waren uit gesneden ivoor, van groote gouden kralen, of het. waren snoeren van kostbare steenen. Do: weelde, die bij het dragen van goudeti: gordels werd tentoongespreid, was zóó! groot, dat in 1420 het dragen daarvan bdj de wet werd verboden. Om tegen bedrog gevrijwaard te zijn, werd eveneens door een wettelijke bepaling het vierkoopeu van vaJsche steenen verbo-: den. Uit het Oosten werden geëmailleerde: sieraden in WesbEuropa ingevoerd, die grooten opgang maakten, daar men er naar verlangde iets nieuws te hebben. Aan sommige steenen werden bijzondere eigenschappen toegeschreven. Zoo behoea- de de robijn den ridder voor den dood en <Leed hom ood zijn geliefde trouw blijven- De saffier beschermde de gezondheid der vrouw, behoedde haar voor droefheid l en deed haar aan haar echtgenoot trouw blijveü. Het geloof aan de wonderdadige kracht dezer steenen laat zich verklaren in een tijd, dat geliefden dikwijls jaren lang van elkaar gescheiden waren en niets van elkaar hoorden Zooveel te meer klem den zij zich aan zichtbare teekens vast. Met Isabella van Beieren trad voor Frankrijk een tijdperk van ongehoorde weelde in. In dien tijd werden grondstoffen van 500900 gulden per el verwerkt. Isa bella bezat juweelen - an onschatbare waarde; slechts één vrouw kon met haar in prachtige kleeding wedijveren, Agnes" Sorel. Diamanten werden toen algemeen gedragen, doch parelen waren zeer kost baar en bijna niet te verkrijgen. Maria Stuart droeg op haar huwelijks dag een blauw-fluweelen kleed, dat met de kostbaarste edelsteenen versierd was. Haar kroon alleen was niet minder dan 900.000 gulden waard. De schoone, geestige Margaretha van Yalois, de koningin der toiletten, droeg meestal japonnen van zwaar goud- en zil verbrocaat, als een echte vorstin uit een sprookjesland. Aan haar gordel hing een snoer juweelen, dat tot aan den zoom van haar kleed reikte. Maria de Medicis droeg op den d g, dat Lodewijk XIII gedoopt werd, een kleed met 32,000 parelen en 3000 diamanten. In d? juweelenkistjes bevonden zich de meest verschillende vtsorwetrpen uiit edelgesteen ten. Al zijn in de geschiedenis slechts de namen bewaard van de voornaamste der prachtlievende Fransche vrouwen, tegelij kertijd blijkt, dat de vrouwen, behoorende tot den lagen adel en den burgerstand, niet minder pronkzuchtig waren. In de huwelijkscontracten uit dien tijd werd behalve de huwelijksgift ook de waarde genoemd, welke de sieraden van bruidegom en bruid vertegenwoordigden. Zoo wordt van de gemalin van den Hertog van Orleans verhaald, dat zij voor een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 8