No. 14049. LEIOSCH DAGBLAD1, ZATERDAG 9 DECEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1905 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Een Heldin. In „Onze Volk s se hooi", orgaan van de ofdceling Alfen en Omstreken van den Bond van Nederlandscho Onderwijzers, jchrijfb O. kot volgende: In bet „Loidsch Dagblad'' van 11 November jl- troffen mij in een ingezonden Btuk (bet was een bericht, weergevende den inhoud eener circulaire aan belangstel lenden in het Christelijk Onderwijs. RecL „L. D.") over eon op te richten Chris- ielijke Kweekschool te Leiden de volgende woorden: „Het is een verblijdend verschijnsel, dat- in dezo dagen zulk een opgewekt leven wordt waargenomen op het gebied der Christelijke School. Dat opgewekt leven openbaart zich niet het minst hierin, dat men zich in alle oor den van ons land opmaakt, om nieuwe Christelijke scholen op to richten." Herts oprichten van Christelijke scholen wordt hier dus, wat van genoemde zijde trouwens natuurlijk moet worden geacht-, een verblijdend verschijnsel genoemd. Inderdaad tcckenend is diq uiting van ïelfvoldaanheid over het feit, dat men reeds duidelijk de gevolgen begint te mer ken van d© te onzaliger uro doorgedreven schoolwet-novelle. De kerstening van het Nederlandscho volk begint volgens de heeren reeds flink öp co schieten. Ik zou or bij willen voegen, iat de lastercampagne tegen do openbare school reeds de gewenschte gevolgen schijnt to vertoon en; het drijven van predikanten pn van hen, die zioh er toe leenen als hulp prediker op te treden, schijnt zelfs ten gevolge te hebben, dab het mode begint to worden, vooral ook in sommigo steden, de Christelijke school te prefercoren boven de Openbare. Nu zullen er zeker wel niet veel openbare "onderwijzers zijn, dio aan hun zich noemende Christelijke collega's do betere salaricering en do Rijkspensionneering misgunnen, welke hun de laatste wetswezigng heeft ge- braoht. Yan harto verblijden wij ons in dit op richt met do blijden. Maar met allo kracht weneoh ik to protestecren tegen de bewering, dat het toenemen van het aantal Christelijke scho len een verblijdend verschijnsel zou rijn te noemen Met den besten wil is het tnij niet mogelijk (om nu voorloopig te twijgen van alle ander© nadeelen van bet oprichten van sektescholen), in to zien, dat het eon geluk moet wordon genoemd, in do toekomst in elk dorp, in menig gehucht zelfs, scholen van kerkolijko kleur to zullen den verrijzen. Hoe? Zou liet een geluk zijn voor het Nederlandscho volk, aJs straks iedere rich- "jug op godsdienstig of politiek gebied zijn eigen schooltje zal hebben? Zou het; een zegen, zijn voor onze kinde ten, wamicor ze voortaan in kleine, streng afgedeeld© groepjes, ieder vertegenwoordi gende de kerkelijke kleur der ouders, op groeien tot jongelingon cn jongedoohters, tot mannen en vrouwen Zou men hot moeten toejuichen, dat olko partij, hoe weinig ze inderdaad op gods dienstig gebied moge afwijken van andere, haar eigen onderwijzer, haar eigen school tol krijgen? Kan en wil men dan niet inzien, dat di allee zal leiden tot de allertreurigste ge volgen Zulien niet uitsluiting, bespotting, Terguiring, verbittering en baat de onver mijdelijke gevolgen zijn van al dit drijven, dit vordeelen van wat bijoen moest blijven i Mon zegge niet, dat het zoo'n vaart niet tol loopen. Do ervaring ia er reeds om to bewijzen, dat heb werkelijk zoo zal worden. Op vele plaatsen in ons goede landje kan men zioh reeds verlustigen in het zielver heffende echouwspol van naast een sohool met don B ij bel een andero Christelijke school, maar dan onder een anderen naam, te zien verrijzen, omdat do orthodoxo pro^ dikanten uit datzelfde dorp het over enkele Onderdeden van do geloofsleer niet eens rijn. Het gevolg, dat beide scholen elkan der hot licht in do oogen niet gunnen, blijft natuurlijk hier niet uit Op vele planteen, waar Christelijke scho len van verschillende richting bestaan, weet men er, helaas 1 reeds van te spreken, wclko recht verkwikkelijke gevolgen zich tot zelfs in het maatschappelijk leven ver toonen, als daar zijn: onverdraagzaamheid, geloofshaat, ja-, zelfs broodnijd. Wanneer men een geslacht wenscht, be kwaam in üheologiseeren, disputecron over godsdienstige vraagpunten, medelijdend schouderophalen over de Teligio van anders denkenden, late mon dan de kindoren zen den naar zoogenaamde Christelijke scholen. Maar wio werkelijk vrij is in zijn keuze der school, d.w.z., wio niet door werkgevers en andere invloedrijke machthebbers g ©- dwongen wordt to kiezen, wat maar al te dikwijls voorkomt, die kieze de Openbar© School. Met een zekere fierheid schrijf ik hier uit volle overtuiging neer, dat do Openbare School nog altijd is en kan zijn de eenige scnool, waarheen iedereen met volle gerust heid zijn kinderen kan zenden. Daar kunnen allo kinderen des volks, tot welk© religie ook de ouders behooren, ais vrienden, als broeders samenwonen. Daar kent men geen geloofsverschil, geeri afkeuring der gevoelens vao andersdenken den; geen scheidsmuur wordt hier opge trokken tusschen kinderen uit hetzelfde dorp. Daar leert men verdraagzaamheid, daar leidt mon op tot ontwikkelde, deugd zamo menschen in den meest verheven zin des woords. De Openbare School is nog altijd, hoe vreemd het missohien oppervlakkig moge klinken, da eenige werkelijke Christe lijke school. In „De Middenstandsbond", officieel orgaan van den „Ncd. Bond van Ver. van den Handeldrijvende^ en Ind. Middenstand", kwam ender het opschrift „Oontant of Pof" een hoofdartikel voor van cIod heer J. S. Meuwsen, waarin hij aanvangt zijn indrukkeo weer te geven van een bezoek aan het Parijsohe huis Du fayel, het „pof pale is". De wijze, waarop de klein h au tela ar winkelier^ of klein-industrieel zijn waren verkoopt, is, merkt de schrijver op, een der meest belangrijke en zeker niet een der minst baïproken middenstandsvraagstuk- kon. Nu lovert krediet ook bij de best© voorzorgsmaatregelen, zooals informatie, enz., tocb altijd schadeposten op, om van de financieelo bedrijrsbez waren niet te spreken. Schrijver herhaalt 'dan, dat ,,de voormannen onzer middenstandsbeweging volkomen correct handelen door op con tante betaling te blijven aandringen." „Maar or is iets anders- Een gevaar, nog grooter, naarmate het meer in stilte voort woekert on ton laatste als een niet meer te bliuïscben vuur naar buiten slaat. Deze gedachten Cvcrweldigdca ons, toen ".wij dezer dagen wederom de reuzen-inrich ting van het pofgenio Dufayel te Parijs aanschouwden." Dan Yolgt een beschrijving van de meer dan 38,000 vierkante metera beslaande in richting, waarin meer dan 10,000 personen werkzaam zijn; waarna de heer Meuwsen aldus voortgaat: „Mijnheer Dufayel gaat van den stelregel uit, dat ieder sohepsel gaarne meor koopt dan het betalen kaD. Hij noemt nu zijn systeem de uit economisch opzicht geluk kige oplossiüg van het belangrijke maat schappelijk vraagstuk, om het aan iedereen mogelijk to maken zich direct datgene aan te 'scliaffen. waaraan hij behoeft© heeft, zonder vorplicht te zijn hiervoor zijn toe vlucht te nemen tot het aangaan van een leening, die, zoo zij al niet gevaarlijk, dan toch altijd bezwarend is, zooals hij zegt. Zijn systeem bestaat eenyoudig in het openen van een rekening-courant tussohetfi hem en den klant. Veel formaliteiten zijn hiervoor niet noodig. Voor een krediet van bijv. 100 franken voor den aankoop van een rijwiel of kinderwagen of naaimachine, moet men beginnen tien percent direct to betalen, do rest kan dan in webolijkscho of maand©lijk8che termijnen betaald worden. Op wclko wijze hiervan in Frankrijk ge bruik gemaakt .wor'dt, blijkt wel uit het feit, dat Dufayel op het oogonblik moor dan vier millioen vaste klanten heeft. Hot wordt den klant dan ook zoo lekker mogelijk gemaakt. Ziet hij er tegen op kre diet te nemen, en aarzelt hij nog voor den eersten stap, dan zijn de gevleugelde woor den van Dufayel wel in staat hem lot an dere gedachten te brengen. Of is het niet in uw voordeel, vraagt mr. Dufayel, dat gij, die niets bezit dan uw ambtenaarstraktement of uw weekloon als werkmandat gij, die anders gedoemd zoudt zijn maanden achtereen te wachten om uw wensohen bevredigd to zien, nu bij mij het middel hebt gevonden, daaraan on middellijk te kunnen voldoan, zonder daar voor bezwarende uitgaven te maken? En dan vervolgt hijIn waarheid, bedienen niet alle klassen der samenleving zich meer of minder van het krediet? Accepteert do koopman geen wissels, opdat de fabrikant hem zijn .waren levert'? Neemt do eigenaar van een bouwterrein geen hypotheek om te gaan bouwen? Zelfs do Staat, de pro vinciën, de steden, de spoorwcgmaatschap- pijen, zij alle sluiten leeningen. Doch, vervolgt hij, met dat groot© ver schil, dat zij alle voor dat geld ronte moe ten betalen, terwijl ik, Dufayel, niets laat botalen, geen kosten, geen rente hoege naamd voor de rekonlngen-ccurant, die ik voor mijn klanten open, opdat zij öf bij mij in mijn groote magazijnen, öf bij 700 win keliers in Parija ©n in de provinciën (waarmee Dufayel In betrekking staat) hun inkoopon kunnen doen. Mijnheer Dufayel stelt zich als borgstel ling "tevreden met de eerlijkhioid en do zedelijkheid van zijn klanten." Onwillekeurig, zegt do heer Meuwsen aan hot slot van dit artikel, vraagt men zich af, of wij dan in Holland niot cp don verkeerden weg zijn, om; door invoering van contante betaling, dit middenstands- vraagstuk op te lossen, nu .men te Parijs een „pofpaleis" z<5ó ziet bloeien. In do „A Ik m a ar Wc h e Courant/' wordt cloor A. P. H de aandacht geves tigd op do voortdurende r ij z i n g van de waarde van onroercnldle gofode- ren. Boerenplaatsen, welke ongeveer ne gen jaar geleden voor 80,000 werden eum- fekoohb, brachten in liet najaar van 1905 et dubbele op. Die rijzing ls toe te schrij ven aan het meer productief-maken van akkers; aan het ln-prijs-stijgen van som migo producten; maar, meent schr., ook aan het meer onzekcr-wordeo van het be zit van effecten. A. P. H. heeft hier in hot bijzonder het oog op den toestand in Rus land. Wanb, zoo schrijft hij, er valt op het wereldtooneel een gebeurtenis voor, waar van de beteekenis moeilijk kan ©verschat worden- Wij ondervinden thans, 3at een (werkstaking eener bevolking, mits vol- doCndo voorbereid, alles in do war stuurt en zeer goed uitvoerbaar is. Do groote tnassitj mits georganiseerd, zal weldra begrijpen, gezien de ervaring in Rusland, dat de vernietiging van het kapitaal veel gemakkelijker bereikbaar is dan men meende. Dit Ï6 de indruk, dieo de staatsschok in Rusland op het ontevre den deel van elke Europeescb© bevolking moet maken. Heeft do Russische, revolutie het gevolg, dat de coupons op tijd niet worden vol daan, dan zal deze wanbetaling niet alleen terugwerken op Rusland, maar ook op de appreciatie van andero staatsfondsen. De werkstaking zal het middel uij uitnemend heid worden, om het staatskrediet te schokken. Is dit zoo, en ona dunkt, dat de redo neering tot. deze gevolgtrekking moet lei den, dan zal de daling der Russische fond sen, die van andero staatspapieren met zich sleepon en zal de zuoht om vast goed te koopen bij do geldbezitters toenemen. Om deze redenen ls, naar onze meening, een verdere stijging der iandprijzen hiel? te land© zoo goed als zeker. Zelfs al mocht do rentabiliteit gering blijken, toch zal de aankoop van vast goed door velen als de veiligste belegging wordon gekozen. Het zou ons ovenmin verwood&ron, Indien hier mede gepaard ging vermindoring der inte resten voor hypothecair krediet. Men komt dus tot de conclusie, dat het aankoopen van Land thans aan te bovolen is, niettegenstaande de prijzen reeds hoog zijn en de opbrengst van den grond niet hooger in het algemeen mag geschat wor den dan 3 pCt. van den koopprijs. De aanhef van een artikel in „Hat Volk*' ©ver kla s s cf-j u&titio luidt aldus: ,,Als wij van klasse-justitie spreken, dan krijgen we nogal eens een standje van den overkant, Want, zeggen ze dan, dat is een miskenning van de rechterlijke macht, di© éón en al onpartijdigheid is. Voor den reohter bestaat geen arm cf rijk, geeij kapitalist of socialist; hij ziet slechts do daad of de rechtsverhouding, die hij te beoordeelen heeft, en let niet op den persoon. Wij antwoorden dan, dat do rechterlijke macht door de Regeering van de kapita listenklasse benoemd wordt uitsluitend uit personen, tob die klasse behcorende, en dat de verdediging der orde, den rechter opgedragen, een zuiver kapitalistische functie is, omdat die ordo wettelijk is ge regeld ten behoeve der instandhouding van het kapitalisme. Dat dus d3 rechter uit den aard van zijn taak tegenover de socialistische beweging niet onbevangen kan staan, en zijn daden waar de wet hem ruimte of keuze toelaat in den re gel het belang zijnor klasse zullen bevor deren. Dat do rechter, evenals de .wet, welke hij heeft te© te passen, wortelt in het economisch belang der kapitalisten klasse, die d'o wetten maakt en de rechters benoemt tot bevestiging barer macht. In dit stelsel kan men personen vtn'den, dio het overdrijven en d© ergerlijkste din gen doem, cn evenzeer personen, dio hoog 6taan en do billijkheid zooveel mogelijk doen gelden. En tusschen deze beiden al lerlei soort, dat tusschen dc beide uiter sten valt. Maar ons cordeel goldt niet zoozeer de personen als do instelling zelve, die van het merk van haar oor sprong niet wordt verlost. Dezo instelling staat los van de massa, des volks, die geen rechters levert cn geen rechters b'enoemt. lp tijden van woeling slaat zij zware von nissen, die getuigenis afleggen van een subjectief klasso-oordccl." Er is indertijd heel wat gediscussieerd over do vraag, of do socialisten als zoo danig al dan niet geschikt zijn om be trekkingen te vervullen, welke hanunaving der bestaande orde ten doel hebben, zegt ,,D e T ij d'', en verder: Wanneer do moening van degenen, die dit ontkennen, veld wint, moeten de socia listen zich daarover niet beklagen. Arti kelen, als heb boven geciteerde, kunnen dienst deen als bewijsstukken van een dergolijke betrekking en do socialistische gesriudhoid in één persoon openlijk consta teerden. Een rechter, die door hot feit zelf, dat hij zijn ambt aanvaardde, zich vorplicht heeft om te vonnissen volgens do wet, iwelko den tegenweordigon be staansvtorm der maatschappij handhaaft, wordt hot door do socialisten als een on rechtvaardigheid aangerokeerd, dat hij overeenkomstig deze verplichting recht spreokt. Een goed socialist kan derhalvo deze en dergelijke verplichting niet op zich nemen; doet hij het niettemin, dan zal üij, wil hij niet in voortdurend oooflict leven met zijn socialistische overtuiging on prin- oiopen, tegen die verplichting moeten han delen. De gevolgtrekking ligt voor do hand. „Do Standaard" schrijft in een asterisk „Een moeilijkheid" het volgende: Onzo Christel ij ko Soholon geraken in een moeilijkheid De verhoogdo Rijksuitkeering wordt pos betaald in 1907; de verhooging van do jaar wedden der onderwijzer©, waartoe alge meen besloten is, vangt aan in 1906. Dat wordt voor heel wat scholen een beduidende som; zelfs al rekent men die wat veel te laag isvoor iedere school op 500, dan wordt dat voor 700 van onze scholen toch reods in dat céno jaar een bedrag van 350,000. Nu is dat geld natuurlijk Iniet aanwe zig, en op do een of andero ma uier moet bet het er toch komen. Niets gemakkelijker ware hot dan ook, dan dat de Unie, do Schoolraad, Chris- telijk-Nationaal, of een andere onzer Chris- lijko Onderwijzersvereenigingen onzo Chris telijke scholen aan heb noodige voorschot hielp. Een paar mannen van gold kunnen wel het noodige bedrag bijeenbrengendo Yoreenigingcu kunnen de zaak adminis- treeren; en hot geld is zoo „secuur als do bank," dat komt uit de Rijksschatkist. Wij maken do opmerking, wijl men ons op dezo moeilijkheid wijst; wellicht zijn dc wakkere besturen onzer Onderwijsver- vereenigingen or reeds in geslaagd een aan- nemelijko oplossing van dit vraagstuk voor t© bereiden. Men is ondoT d©z© mannenbroeders ook op dit stuk nogal actiof. Dc „N ieuwo Arnhomscho Cou rant" stelt, bcsprekend'o het optreden van den heer Van Kolin de Ka mor bij de behandeling der Indische be groot- i n g, de vraag, wat toch dc reden is dat iemand: „doet kennis, werkkracht, liefde voor Indic cn onmiskenbaar talent boven do meeGtco uitmuntend, er toch niet in ge slaagd is dien invloed te verworven, welk© hom van rechtswego toekomt? Want al zou den w© dien invloed geenszins klein .willen stellen, cn al orkennen we dankbaar wat Indiö ook aan hom vorplicht is, toch bleef de oogst van zijn optreden beneden de verwachting, door don Voorafgogaqen ar beid gewettigd." De hoor Troelstra gaf do verklaring, dab do hcor Yan Kol geen geboren parlemen tair is cn niot elk woord op een goud schaaltje weegt, maar dio verklaring ia niet afdoende. ,,Do oorzaak dier talrijke evoluties, van hot misverstand, ontstaande uit het niet- wegen van allo woorden cp oen goudschaal- tjo, ligt dan ook hierin, dat hot gezond verstaald en do wotcnschappelijke blik van dezen kennor van Indiö to dikwerf moeten wijken voor do eischen van de sociaal-de mocratische propaganda in do Kamer. Zij verklaarb ook waarom het, ook zinnobeel- dig, nog zoo krachtige geluid van den au fond oerlijken on welmeeneoden Ensclicdee- sohen afgevaardigde, niet moer do frisoh- hoid hcoft dor nieuwheid. Van den lieer Troelstra was dezo vcrkla- ring intussohen niet to verwachten." Het korp Marinier». Door een aantal mariniora is onlangs een verzoekschrift gezündon aan do Ko ningin, waarin door hen op lotsverbete ring werd aangedrongen". Daarop is heb volgondo antwoord aan don korpscommandant ingekomen, het welk in de Marinicrskazerno to Den Hel der is aangeplakt: „In verband mot ccn tweetal aan H. M. do Koningin gerichte en dc"or H. M. tor beschikking van het Departement van Ma rino gcrenvoyeordo requesteo betreffende do reorganisatie van hot korps mariniers heb ik do eer ter uwer inlichting het vol gende mede to deelcn. ,,Do intrekking van het door mijn ambts voorganger laan handig gemaakt Wetsont werp tot reorganisatie van genoemd korps ia onvermijdelijk, omdat do daarvoor be- noodigde gelden bij supplotoiro begrooting voor hot dienstjaar 1905 waren aange vraagd en behandeling als zoodanig was uitgesloten. Hot ligt in do bedoeling na afloop der behandeling van do marinebegrooting voor het dienstjaar 1000, do roorganisatio van het korps mariniers ter hand t© nemen, in verband waarmede thans van ingrijpend© partioelo wijziging hot korps betreffende wordt afgezien. (w. g.) De Minister van Marine, COHEN STUART." 67) „Hare Hoogheid de Rani Sundaram wenscht u in haar vertrekken te spreken", Iluisterdo zij mij toe. „Mij spreken? Waarom?" „Dat weet ik niet; alleen, dat het voor ©en dringendo aangelegenheid is." „En wanneer dan?" „Dadelijk. Ik zal u bij haar brengen, want er is haast bij do zaak." Ik bohoef niet te zeggen, dat dezo uit- zioodiging mij met bezorgdheid vervulde, maar toch waagde ik het niet, mij daaraan te onttrekken. En dus volgde ik mijn zwart© leidsvrouw door sombere, tunnelaohtigo gangen in een mrij tot dusver geheel onbe kend gedeolte van het paleis. Eindelijk werd een gordijn tor zijde geschoven: ik Bevond mij voor do Rani Sundaram. Het vertrek was klein, met kostbare kleeden belegd, en bevatte ccn divan, vele kussens en een koffie tafeltje, waarop ik een mij welbekend doosje zag staan. Behal ve do „heksenmeester" was or nog een an dere persoon aanwezig, een leelijkc, zwaar lijvige man met ccn onaangename uitdruk king op het gelaat, dien ik nooit eerder gezien had en wiens manier van mij aan te staren, ik ondraaglijk vond. Terwijl ik mijn buiging voor de Rani maakte, zéid'e zij„Ik wenscb alleen met de vrouw te spreken. Later zal ik u ons gesprok mededeel en." D© beide mannen, die op deze gebiedon- do wijze wordon ontslagen, bogen zwijgend en verdwenen- Hierop zeide zij tot mij: „Sta tech niet voor mij als een stok, maar ga zitten en luister wat ik j© te zeggen heb, gij geelharige vrouw 1 Ik heb je hulp noodig." „Waarin zou ik do Rani Sundaram van dienst kunnen zijn?" stamelde ik. „Zwijg, en gij zult het vernemen. Hebt gij de jasrapareLen gezien?" Ik knikte toestemmend met het hoofd en hurkt© gehoorzaam op een kussen neer. „Haarsgelijken bestaan in geheel Indië niet. Het bezit daarvan brengt roem, wel ke van het eene einde der aarde naar het andero straalt. Draagt men die bij een huwelijksfeest of op een audiëntie, dan ver wekt men in do harten van tallooz© ko ningen woe do en afgunst." Weer boog ik zwijgend het hoofd. „Dank zij je volk, i6 oqzo familie arm en onbeteekonond geworden. De oorlogen met do blanke gezichten hebben ona verzwakt. Doch nu beginnen wij onze hoofden weer op te heffen. Dank zij mijn zorgen, bezit ten w© nu weer elf stukken geschut. Wij hebben eon eere-wacht, wij hebben voordee- ligs relaties aangeknoopt en onze zonen cn dochtoren worden ten huwelijk begeerd. Ons ontbreekt tot handhaving van onze invloedrijke positie slechts nog het bezit der josraparelen. Doch die zal ik met uw hulp veroveren." Sprakelooo van verbazing leundo ik te gen den muur cn staarde haar aan. Ik kwam mijzelve als een konijntje voor, door den blik eener ratelslang beheerscht. Ze ker is het, dat het haar gelukt© mij met haar ontzettende oogen t© hypnotiseeren, om mij daarna! figuurlijk gesproken, te verslinden. „Mr. Thorold, do gevolmachtigde dor Rcgoering, is ©en streng, onbuigzaam man, scherp ala een zwaard. Gij kent hem en kunt invloed op hem oefenen. Je macht is oneindig; gij moot daarvan gebruik ma ken." „Ik? Ho© zou ik dab kunnen 1" „Het antwoord is eenvoudig: omdat hij op je verliefd ia." „Neen, dat is hij niet," zeido ik, mij hoog oprichtend. „Houd je bedaard 1 Denkt go, dat ik geen oogen heb o«f dat ik een domkop ben? Ik weet wat ik zeg. Zijn geheel© manier van doen, ale hij naar j© welzijn informeert, vorraadt zijn liefde en hot bloed wijkt uit zijn geLa&t, al3 men hem zegt, dab gij ziek zijt. O, ik weet op do goziohten der mannen to lezen. Spreek mij niot meer to gen; nu spreek ik ©n gij moet luisteren. Ik heb Thorold Sahib verzocht, de parelen te koopon en ze bij de schatten van onze fa milie t© voegen. Andere Staten geven veel meer gold uit dan wij. Slechts dezo pare len verlang ik nog; dan wil ik gaarn© ster ven. Hij genaakt echter bij de minste toe speling daarop in toorn cn praat dan van belastingen verwoestende regenstroomen en mislukte oogsten. Daarvan wil ik ech ter niets hoorende parelen verlang ik, ik hob' nu eenmaal mijn hart daarop gezet." „Wat ik ©n mijn broeder Durigodana echter ook mogenzeggen, het helpt allea niet©, wij spreken voor doov© ooren. De Ram Gindia en haar broeder gedragen zich daarbij als zwakke kinderen en zeggen maar steeds: Wacht, o moeder, wacht I En intussohen", ging zij bijna schreeuwend voort, „koopt de Radscha van Ulu ze. Er is geen uur meer te verliezen. Luister goed: gij moet nu met Thorold spreken en hom overreden. Het zal tot je eigen voor deel zijn. Lot well Ik schenk je tien duizend pond als huwelijksgeschenk, dan behoef j© niot meer te werken en to dienen, kunt je jeugd en je loven genieten en aan de we reld je schoonheid tentoonstelion, zooala dat onder u, sohaamtelooze vrouwen, immers gebruik is." „Ik laat mij niot door geschenken omkoo pen. Bovendien heb ik niet don minsten in vloed op mr- Thorcld. Alsof h(J mij zou toestaan; dat ik mij in do aangelegenheden VAn don Staat mengde 1 Ik beo hier om den kinderen onderricht te geven en niet om mij met geldzaken te bemoeien." „Gij rijt hier om mijn bevelen op te vol gen I Gelooft ge, dat ik, d© Rani Sunda ram, dio sinds veertig jaren over dezen grooten Staat heersen, mij door eon enkel erbarmelijk blank gezicht mijn hoop zou laten vernietigen? En groot is jo macht, o zottin I Gij behoeft die maar te beproe ven, behoeft maar lief met hom te spreken, je arm om zijn hals te slaan. Hij is ook niet) meer dan een monsch; daarbij een verliefd man, en liefde en wijsheid harmoniseren niet samen. Een kus van jo lippen redt hem het levendezo kuB is in waarheid de prijs der jasraparelcn." Ik deed d,o wanhopigste pogingen )om dezo vree&elijke vrouw in do red© t© val len doch rij sprak onbarmhartig door. „En gij moet mijn bevelen spoedig uit voeren, want Ibrahim begint ongeduldig te worden en dreigt de parelen weer mee te nemen. Zij hebben aan alle Indisohe hoven groot opzien gebaard en hij beweert, dat hij er nog ander© liefhebbers voor heeft. Hij is een sluwe kerel... gij zult dus inet den gevolmachtigde der Rogeering over do zaak spreken en al© hij zijn belofte heeft gegeven, kan dc koop dadelijk gesloten worden; de makelaars bevinden zioh reeds in het paleis en de parelen beboeren ons dan toe." Eon uitdrukking van verrukking gloed voor een oogenblik over het uilochtigo ge laat, waarop do oude vrouw in diep ge peins verzonk. Zij verlustigde zich onge twijfeld reeds in toekomstige triomfen. „Als mr. Thorold nu echter cons beslist weigert vor&toordo ik haar gedachten met hecGche stem, want mijn keel en Tip pen waren als verdroogd. „Don", zij keerde zich naar mij toe cn schoen mij met oen langen, stekenden blilf to willen doorboren „dan komt zijn bloed over zijn eigen hoofd en...... ja, ex\ ook over bet uwe 1 Gij kunt hem waarschu wen", zij hield op en haar oogen zagen er uit als twee door pektoorteen verlicht© inktvlekken „er zijn nog meer gevol machtigden dor Regeering in Engeland I"1 Ik stond tuimelend van bet kussen op oq leunde, naar adem hijgend, tegen don muur. Dat was du© een strijd op leven on dood. Ik laa het duidelijk in die vree&elijk« oogen. „Uwe Hoogheid", stamelde ik, „ik wijs uw geschenk ai en ik bezit ook niet d© macht mr. Thorold te bewegen, dat hij zijn woorden terugneemt."- (Wordi ye r itdQd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5