recept.
stofgoud.
N° 14025
11 November 1905.
dan botaalt men daarvoor, met inbegrip
van eon glas bier cn broocf, één franc.
De Belgen schijoen op die lekkere hap
jes verzot te zijn. In veel Belgische dorpen
ziet men voor de ramen van bijna allo
herbergen, en dat aantal is legio, een
bordje of papiertje prijken, waarop met
houtskool is gecalligrafeendVinken te
bekomen.
In zulke huizen worden er, vooral op
Zondag eo Maandagavond, wel eens aardig
wat vinkjes naar binnen gespeeld.
Jammer en schande, dat het wreede be
drijf van het blinden vao vinken nog
/tceds kan plaats hebben, niettegenstaan
de het verboden is. En welk een slachting
wordt er aangericht onder do lieve geve
derde zangers.
Ce druivenhandell in Rusland.
De invoer van buitenlandsche druiven
ia St.-Petersburg was uit verschilleDdo
landen ab volgt
1904 1903
Duitschland 102,760 KG. 193,970 KG
Nederland 45,130 161/,
Denemarken 40,090 1,590 0
Italiö 4,886 11,334
Engeland 2,215 0
Frankrijk 6,610 f
Spanjo 4,210
Finland 590 690
In het ambtsgebied van het Consulaat
aldaar bestaat geen druiventeelt.
De verpakking geschiedt in gemalen
kurk of in zemelen in vaten; wegende 50 k
65 K. Q. bruto. De invoer van Almeria-,
iRabella- en Turkschc druiven vindt hoofd
zakelijk plaats in October en November.
Do prijs wisselt af van 75 tot 80 kopeken,
in het najaar tot 1 k 1.20 roebel is 100
kopeken is 1.28.
Zonder twijfel kunnen er meer druiven
worden geplaatst, indien zij in smaak,
duurzaamheid en prijs met het inlandsch
product kunnen wedijveren.
Aldus do invoer van druiven in St.-Pe
tersburg. Gaan wij het bovenstaande
staatje van de invoerende landen na, dan
zien wij een grooten vooruitgang van den
druivonaanvoer van uit Nederland. Opmer
kelijk 16 het, dat behalvo Nederland en
Denemarken, de overigo landen in 1904
algemeen minder aanvoerden dan in 1903.
Frankrijk en Spanje voerden zelfs in 190-1
totaal geen druiven in.
Wat do juiste oorzaak van een en ander
is, vindt men in de Consulaire verslagen
niet vormeild veil igj kan menleoh ter aanne
men. dat, wanneer het aantal K. G. druiven
iu 1903 als proef naar St.-Petersburg is ver-
zonden, deze proef een goeden nasmaak
heeft gehad, getuige de invoer van 45,130
K.G., al kan mon den invoer van 45,130
K. G. in een stad als St.-Petersburg, ook
nu nog een proef noemen. Toch doet 'tzeer
aangenaam aan, wanneer men vooruitgang
var. uitvoer, al is het nog zoo weinig, kan
constatseren.
s RAADGEVING»
Losmaken van. stoppen.
Om glazen stoppen, op fleschjes en fla
cons, los te krijgca, als zo vastgedroogd zit
ten in den hals, gieto men eenige droppels
zoutzuur boven in de holte van do stop en
laat hot een na~ht staan, dan zal den vol
gendon dag do stop losgeweekt zijn. Na het
vorwijderon van het zoutzuur neemt men
de stop er uit cn zuivert den hais weder.
Huzarensla.
Koud kalfs- of rundvleesch wordt zeer
fijn gesneden (men kan zo ook te zamen
gebruiken); vervolgens worden er bijge
voegd koude aardappelen, fijn gekneed,
hard gekookto eieren, ook fijn gemaakt,
wat ingemaakte sjalotjes en augurken en
het geheel dooreen geroerd met olie, azijn,
peper, zout cn mosterd.
Wekelijksche Ralender.
Zondag.
'fc Is of do enkeion, in wie de ceuwigo
ideeën opnieuw helder worden, om zich
heen het licht verspreiden, waarin de tal-
loozen zichzelf en hun wereld herkennen.
Slaandag.
Achterdocht is de schaduw, die het onge
luk voorafgaat.
Dinsdag.
Mon dient er op bedacht te zijn, dat er
eens een tijd komt, waarin de kinderen
hun ouders beoordcelcn. Wee d?" het ou
derlijk hart, dat een beschuldigend oor
deel als gegrond moet erkennen.
Woensdag.
Niet wat we draden strekt ons tot eer,
maar de manier, waarop wc dit doen. Dik
wijl» komt de lauwerkrans niet den over
winnaar toe, maar veeleer den o crwonnen
held.
Donderdag.
Een hart, dat werkelijk lijdt, kent geen
toorn; alleen gekwetste ijdelheid is het, die
kwaad mot kwaad vvenscht te vergolden.
Vrijdag.
Het is verwonderlijk zooveel vrienden er
aan de trap blijven staan, als men van do
eerste naar de derde verdieping verhuist.
Zaterdag.
Zelden vindt men een man, wijs genoeg,
om, zoodra do tijden cn omstandigheden
veranderen, ook van handelwijze tc veran
deren.
V R OJ H E 1 D.
Vrijheid, heiligst zielsverrukken,
Hoe wij naar uw glorie staan 1
U to derven wokt bij 't bukken
Menig bitt'rcn weemoedstraan.
Hoeveel beelden, die wij toov'reu,
Naast dat cene: ware ik vrij 1
Alles kon ik dan veroveren,
Kluisters valt, zoo nokken wij.
Maar do baan naar vrijheids zegen
Ts ons meest te ruw, lo lang.
Ware vrijheid wordt verkregen
Door aanhoudend zelfbedwang I
Er is altijd iets in het ongeluk van onze
beste vrienden, dat ons niot spijt.
De la Rochefoucauld.
Zeg mijj mot wic.i gij omgaat, zoo zal
ik u zeggen, wie gij rijt. Wanneer ik weet
waarmede gij u bezighoudt, zoo weet ik ook,
wat er uit u kan worden.
Go o the.
Het leven is een boek, waarvan iedere dag
een bladzijde en elk uur een regel is.
V i n o t.
AXiXaESSbXiZil.
Toch iet6. Koopman (tot zijn
bediende): ,,Hier is een reeds zeer oude
rekening voor den heer Pomphuizenals
gij het bedrag van 50 kunt innen, krijgt
gij hiervan de helft." (De bediende gaat
mot de rekening weg en komt na geruimen
tijd terug).
Koopman: „Nu. hoe is het gegaan?"
Bediende: ,,0, heel goed. Mijn helft
heb ik gekregen."
Van de officierstafel. Oud
ste luitenant aan tafel tot den be
diende: .Waaneer je de soepborden af
neemt, moet j'o icdoren heer altijd eerst vra
gen, of bij nog soep hebben wil."
(Den anderen dag). Bediende (bij het
verwisselen van de borden): ,,Wenscht mijn.
heer de luitenant nog soep
Luitenant: „Jawel."
Bediend-o: „Er is geen soep meer, lui
tenant."
Nieuw 8 te scheldwoord.
„Anna, dat is toch meer dan erg; je hebt
eiken avond een ander in de keuken! Je
bent een echte Don Juannal"
„Is jullie nieuwe huis nogal ruim?"
„Ruim? Mijn lieve mensch, vlo keuken
is zoo klein, dat wij gecondenseerde melk
moeten gebruiken."
„Waaraan, mijnheer, schrijft gij uw
succes toe?" vroeg iemand een manufactu-
renhandelaar, die heel klein begonnen, zijn
zaken een enorme uitbreiding had gegeven.
„Dat dank ik", zeide hij, „aan het feit,
dat ik zorg dat de dames verlangen naar
wat zij zien, als zij niet zien, wat zij ver
langen."
Doorzien. Doktor (tot nieuwen
bediende): „Je hebt aanleg tot een nier
kwaal en daarom raad ik je in je eigen
belang: onfehou je van alle spiritualiën,
vooral van cognac."
Bediende: „Ha, zoo, is dat cognac,
wat u daar in de kast hebt staan 1"
Bedelaar (buiten het hek): „Bijt uw
hond?
Mevrouw (aan de deur)„Ja, dat doet
hij, maar kom alsjeblieft niet binnen. Wij
hechten er zoo veel aan, dat hij goed eten
krijgt."
„Moe, krijgen we nu wat te eten?"
„Nog niet., Jan; eerst moeten je andere
vriendjes er zijn
„Ik denk dat die niet komen, moe, want
ik heb ze niet gevraagd. We vonden, dat
we de traktatie best alleen op konden 1"
Op het examen Noem mij eens
de voornaamste oorzaak der echtscheidin
gen."
„Het huwelijk 1"
Een kunstje voor de huiskamer.
Vul oen theeschoteltie half vol mot wa
ter, leg daarin een gulden en plaats daar-
o\er een omgekeerd bierglas, bij voorkeur
een, dat niet geslepen is, zoodat men ge
makkelijk door den bodem van het glas
naar beneden kan zien. Verwijder dan met
een brandenden lucifer gedeeltelijk de
lucht welke zich in het glas bevindt, door
dit even op te lichten, daarin den lucifer te
houden en dan het glas spoedig weder
neer te zetten. Zoodra dit met behendig
heid geschied is, zal het water in het glas
opstijgen, en de verbaasde omstanders zul
len oen rijksdaalder, een gulden of een hal
ven gulden zien liggen, al naarmate zij
door het opgestegen wafer daarboveD of
door den bodem van het glas op het scho
teltje kijken.
CORRESPONDENTIE. - Bij dezen
voldoen wij aan 'c aangename opdracht
van 'Jen steller der Vraag in het Zondags
blad van een paar weken geleden inzake
verwijdering van een in de huid ingeprik-
keld ankertje, om den persoon uit Rot
terdam, die zoo goed was hem een raad te
geven, namens hem tc edanken.
Wij deelen tevens mede, dat bericht zal
worden of het door den Rotterdammer
aangeprezen middel een goed resultaat
heeft opgeleverd.
Derde Blad."
Voop de fameSae.
Eindelijk was ze weer iu haar geboor
teplaats.
Met een mengeling van verlangen en
vrees had zij de plaats weer betreden,
waar zij de eerste vijftien jaren van haar
leven had doorgebracht.
In vier jaren was zij er uu niet geweest.
Zij wilde daar niet eer terugkeereu, vóór
zij werkelijk een kunstenares geworden
was.
Dat zij een schitterend diploma gekre
gen had, toen zij het conservatorium had
verlatendat jyj den prijs, een prachtigen
vleugel, gekregen had, dien een groot fa
brikant elk jaar gratis beschikbaar stelde
als eersten prijs, dat alles vond zij nog
geen bewijzen genoeg om kunstenares te
zijn. Eerst nu, nadat zij opgetreden was
iu een groot concert en niet alleen prach
tige critieken van haar optreden in bezit
had, maar ook een verbintenis voor een
kunstreis dóór Rusland, eerst nu was zij
r.uar haar geboorteplaats teruggekeerd.
Voor honderd avonden was zij geëngageerd
cn zij kreeg vijftig mark per avond en na
tuurlijk overal vrij reis- en verblijfkosten,
en dat moest zij den menschen daar ver
tollen.
Zij was nu nog voor het laatst, vóór de
grooto reis, in het kleino plaatsje, dat zij
als de „overspannen* Charlotte Muller"
verlaten had en weer betrad als een ge
vierde kunstenares.
„Een flink meisje," had zelfs oom Fcl-
ber gezegd, die zich voor vier jaren geheel
van haar familie teruggetrokken had, toen
het bleek, dat er veel geld noodig was
voor haar uitzet en haar opleiding. Toen
had hij gezegd Om zichzelf te verschoonen:
„Een meisje behoort in de huishouding,"
eo nu, om zijn handelwijze van toen te
rechtvaardigen, noemde hij haar een flink
meisje, een gevierde kunstenaresmaar
men wist niet wat haar in Rusland kon
overkomenhij was blij, dat hij zijn han
den daarbij niet in het sped gehad 'nad.
De andere familieleden waren er niot
weinig trotsch op, dat zij, de gevierde
pianiste, tot hun familie behoorde, en dat
zij het geweest waren, die haar in staat
gesteld hadden den weg van roem en eer
te betreden. Men was vol belangstelling do
vermaarde pianiste eens te hooi'cn.
Dat zou nu gebeuren. Wel is waar had
Charlotte tot grooito verbazing en erger
nis der familie haar vleugel niet meege
nomen en niemand van hen allen bezat er
•en. maar oom Fclber wist raad. Hij was
zeer bevriend met den apotheker en die
had er een in zijn bezit- Zijn vrouw had zich
teen bereid verklaard do „beroemde pia
niste" en haar familie dien avond te ontvan
gen om hun een genotvollen avond te ver
schaffen Pianospel had men in het. kleino
plaatsje wel eens gehoord, maar van eeD
groots kunstenares natuurlijk niet.
„En wat wilt ge ons nu eerst voorspe
len, Lotje?" vroeg oom Fclber, nadat de
familie onder veel buigingen on plichtple
gingen had plaat« genomen.
„Hebt u een bijzonderen wensch, oom?"
„Neen, neen, mijn kind, speel jij maar
wat je het beste kunt!"
„Speel nu eons oen heel mooi Btuk 1" zei-
do mevrouw Rudiger op afgemeten toon.
En Charlotte zette zich voor do piano
en begon te spelen.
„Welk stuk was dat?" vroeg oom Fcl
ber, toen zij geëindigd had.
„De Hongaarsche rhaptodie van Liszt,
beste oom 1''
„Dat kon ik dadelijk wol hooren," merk
te mevrouw Rudiger op.
„Heel mooi, werkelijk prachtig I En
zeer goed gespoóld!" oordeelde oom Fol-
ber, 'die nu eenmaal meende den toon to
moeten aangeven: „Maar doen jo vingers
je gieeu pijn van al dat spelen?"
„O neen, oom," zeide Charlotte lachend,
en mevrouw Felber zeide terechtwijzend
tot haar man: „Hoe kom je er bij, Flip.
Zij heeft het immers geleerd?"
„Dat is zoo, maar de vingers zouden
mij zeer zeker pijn doen van al dat ge
speel."
„Het is heel mooi, Charlotte; Hon-
gaarsch was het, zeg je? Zeker uit het
land van vie lekkere Hongaarsche wijnen?"
vroeg tante Julia vol belangstelling. „Om
dat te kunnetn doen en dan zonder no
ten 1" voegde zij er bewonderend bij.
„Ja, heedemaal zonder noten 1" riepen
nu al de toehoorders, eerst door tante
Julia hierop opmerkzaam gemaakt.
„En als j'o nu wel op noten speelt, mijn
kind, gaat het don nog vloeiender?" in
formeerde oom Felber weer, wat zij
lachend met neen beantwoordde, waarop
oom begon te vragen: „Neen, dat geloof
ik ook wed; nog vlugger, dat zou tocb niet
kunnen I"
„Uw aanslag is zeer mooi, waarde juF-
frouw," sprak de vrouw van den ancthe-
ker. „Ik dank u zeer voor het gesmaakte
genot."
„Och mevrouw," antwoordde mevrouw
Lesson, dio dc grootste bijdrage gegeven
had voor de opleiding van Lotje. „Dut was
onze nicht ook wel aan ons verplicht."
Nadat oom Lessen, om toch ook iets te
zeggen, do woorden van de gastvrouw een
beetje veranderd, als* „Ja, de aanslag,
dat is het voornaamste," napraatte, ant
woordde een verre bloedverwant, mijnheer
Nieske, op de vraag van oom Felber naar
zijn meening: „Beste Felber, ik houd
niet vee] van die soort muziek, ik hoor liever
iets van Strauss, iets vroolijke, zie je,'
wat door allen lachend toegestemd werd
eo Charlotte nam baar plaats voor do
piano weer in en speelde.
Maar wat zij speelde? Een fantasie, een
uiting van haar gevoel, dat haar op difc
oogenblik behcerschtc; goede zoowel a's
slechte gedachten bestormden haar. Al die
menschen. om liaar heen, die het zoo goed
met haar gemeend hadden, met hun klein-
steedscho bekrompenheid, vermoedden niet,
hoe pijnlijk hun belangstelling en toejui
chingen haar warenallen cischten dank-
baarheid van haar en zij Icon geen gevoei
van dankbaarheid toonen voor hen, omdat
zo van hun overvloed een kleinigheid voor
haa<r liadden. afgestaan; hoe verlangde ziji
er naar ver weg te zijn van allen, van wie
zij geheel vervreemd was gedurende da
lange scheiding.
Kon zij maar weg vliegen, ver van haar.
geboorteplaatejc, naar den vreemde, do
vrijheid te gomoet.
Zóó zat zij droomend aan do piano, wee
moedig tonen ontlokkend aan hot instru
ment, totdat do stem van mijnheer Nieske
haar ploteoling uit haar droomon opschrikte.
Allen haalden verlicht adem. Hot had
hun wel wat al to lang geduurd.
„Praohtig, prachtig mooi," riepen <Je toe
hoorders.
„Wat speelde je daar?" vroeg oom Fel
ber.
„Wat ik speelde? Ik zon het een fantasie,
een verlangen naar do toekomst kunnen
noemcD."
„Ik bod oei, hoe het heet en van wie het is,
van Wagner of van Mozart?"
„Dat was van mezelf."
„Ven jou zelf? Jo denkt toch niet, dat je!
ons alles maar op de mouw kunt spel
den?"
„Ja, toch waar, oom, dat bob ikioomaar
uit mezelf geepeeld."
„Nu, ik moert zeggen, idat gaat jd flink
af; dat is werkelijk veel als het van jo zelf
is. Dus oomponeoron hun je ook. En direct
zoo'n lang stuk."
„Nu ja, Filip, maar dat heeft zo tocK ge
leerd," meende mevrouw Felber.
„Een verlangen naar do toekomst, noemde
jo het niet zoo, Charlotte?" vroeg mevrouw
Rudiger en vervolgde op een toestemmend
antwoord van haar nicht: „Het is bepaald
mooi, men hoort het verlangen Daar de
toekomst, men hoort hot."
„Ja, werkelijk, men hoort het er in. Dat
dacht ik zoo straks ook al, dat hot zoo iets
is," gtomde tante Julia toe.
„Componeert u ook dansen, juffrouw?"
vroeg mijnheer Nieske weer.
„Tot nog toe niet, mijnheer."
„Zoo ver heb je mijsschion nog ni ït gestu
deerd
„Neen."
„Dat heb jo ons toch nooit geschreven,
mijn kind, dat jo ook componeeron kunt,"
zeide tante Julia met eenige verheffing van
haar stem.
„Och neon?"
„Daar valt mee 'tc verdienen, alsjo Het
goed kunt," zei oom Fclber.
„Zoo, zoo, dat was van jo zolf, mjjn kind",
wendde zich nu juffrouw Lessen, een oude
jongejuffrouw, tot do pianiste, „dat was
heel mooi, dat moet ik zeggen, en vooral
voor een beginnelinge. Ik hoorde dadelijk,
dat het niet van een onzer grooto meesters
was. Jo moet mij niet kwalijk nemen, maar
het ontbreekt jo nog aan gevoel, wat men
eigenlijk gevoel noemt."
Ja, dat beb ik ook opgemerkt, het gevoel
ontbreekt nog," riepen verschillende stem-